De voorzitter: Ik heet alle aanwezigen in de zaal, de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit debat op een andere manier volgen, van harte welkom.  Voor dit debat hebben zich veertien sprekers gemeld. Wij hebben vooraf de spreektijden verdeeld. Ik stel voor dat wij proberen het aantal interrupties tot drie te beperken. Ik snap dat dit niet altijd kan, maar ik weet ook dat het soms lukt om het sneller te doen.  Ik geef als eerste het woord aan de heer Roemer van de SP.  Voordat de heer Roemer het woord krijgt, moet ik nog wat zeggen. Ik heb nu wel alle aanwezigen in de zaal van harte welkom geheten, maar ik ben vergeten om de leden van het kabinet speciaal van harte welkom te heten. Dank u wel dat u dit jaar weer op mijn uitnodiging bent ingegaan.  De heer Roemer (SP): Voorzitter. Wij hebben vorige week een debat gevoerd over het grote aantal vluchtelingen dat op dit moment op Europa afkomt of al in Europa is. Duizenden, tienduizenden vluchtelingen kloppen aan bij de grenzen van Europa of waar dan ook. Zij zijn op de vlucht voor oorlog en ellende. Zij ontvluchten de opvangplekken in de regio, omdat de situatie daar ondraaglijk is. Er is gebrek aan van alles: water, voedsel, onderwijs. Ik heb me wel eens afgevraagd wat ik zou doen als ik in zo'n kamp zat. De kans is groot dat ik ook de weg naar een beter leven zou zoeken.  Iedereen worstelt met dit probleem, want er zijn veel vragen en heel veel zorgen, maar aan zorgen hebben wij niets. Wij hebben oplossingen nodig, hoe moeilijk en ingewikkeld ook. Kan de minister-president aangeven wat afgelopen maandag in Brussel wel is afgesproken over de opvang van vluchtelingen? Kan hij verklaren waarom de minister van Buitenlandse Zaken spreekt van een dramatische uitkomst, terwijl de minister-president eerder tevreden leek? Is er meer afgesproken dan het voornemen om 40.000 mensen op te vangen; een afspraak die ook al in juli was gemaakt? Klopt het dat er afspraken zijn gemaakt om de opvang in de regio snel te verbeteren? Welke actie wordt de komende dagen echt ondernomen om dit te realiseren?  Hoe wij omgaan met het snel groeiende aantal vluchtelingen, staat symbool voor de impasse waarin de Europese en de Nederlandse politiek is beland. Zo veel drama, zo veel menselijk leed vragen niet om onderling gekibbel, maar om maatregelen en oplossingen om de oorzaak van de vluchtelingenstroom aan te pakken, opvang in de regio fors te verbeteren en mensen hier niet aan hun lot over te laten. Ik hoop dan ook dat de minister-president zal zeggen dat er vandaag al iets zal gebeuren en niet pas op zijn vroegst ergens in oktober. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister-president.  De heer Wilders (PVV): Voorzitter. Het is onvoorstelbaar maar de heer Roemer heeft werkelijk geen millimeter geleerd en hij heeft niets verbeterd aan zijn sprookjesverhalen van vorige week. Ook de SP-kiezer lijkt helemaal niet te willen dat er meer asielzoekers naar Nederland komen. Wij weten allemaal dat het geen zielige mensen zijn zonder voedsel en water. Als die er al zijn, dan kunnen zij dat inderdaad beter in de regio krijgen dan hier. Maar iedere dag zien wij op de televisie dat de meeste mensen waartegen wordt gezegd: u bent nu toch veilig hier in Servië, antwoorden: ja, maar ik wil naar Duitsland want ik wil een betere baan en een betere economie. Sprookjes, mijnheer Roemer. U begint uw belangrijkste bijdrage van het belangrijkste debat van het jaar weer met een hoop onzin en sprookjes. Mag ik u op de man af vragen wanneer het voor de SP genoeg is? Wanneer gaan de grenzen dicht en komt er in Nederland niet één asielzoeker meer bij? Wanneer is dat moment voor uw fractie aangebroken?  De heer Roemer (SP): Ik ken de verhalen inmiddels. Ik had natuurlijk allang kunnen weten dat de heer Wilders als eerste op zou staan. Er is een groot humaan probleem in de wereld en vooral in het Midden-Oosten. De heer Wilders stond vooraan om oorlog te voeren en bommen te gooien. Hij was er zelfs voorstander van dat wij militair zouden ingrijpen in Iran. En dan vindt hij het gek dat vluchtelingenstromen ontstaan. Als wij met elkaar zeggen dat er in de regio fatsoenlijke opvang moet komen en dat wij ervoor moeten zorgen dat mensen niet de behoefte krijgen om verder te gaan, dan is de PVV niet thuis om ervoor te zorgen dat er geld naar die regio's toe gaat. Kom mij dus niet aanzetten, mijnheer Wilders, met de opmerking dat wij de mensen aan hun lot moeten overlaten als het probleem zo groot is. Ja, wij moeten beginnen met het aanpakken van de oorzaken in de regio. Wij moeten ervoor zorgen dat er een goede opvang in de regio is. Daar moet dus meer geld naartoe, maar mensen die inmiddels hier zijn, laat ik niet onder een brug slapen.  De heer Wilders (PVV): Ik heb nog niet het begin van een antwoord gehoord. Ik had een heel simpele vraag, een vraag die ook heel veel SP-kiezers in het land erg interesseert. Ik krijg mails van SP-kiezers. Zij schrijven: wat doet de heer Roemer nou; wij willen in ons dorp niet al die testosteronbommen die de heer Rutte binnenhaalt en waardoor het voor onze dochters en vrouwen onveilig wordt om over straat te gaan. Ik vraag het hem op de man af. Heel veel SP-kiezers willen gewoon dat hij daarop een antwoord geeft en niet wegzoeft, wegduikt, in voorbereide antwoorden. Wat, wanneer? Hoeveel asielzoekers zijn er wat de heer Roemer betreft nog welkom en wanneer zegt ook de SP "genoeg is genoeg, de grenzen gaan dicht, in Nederland geen asielzoeker er meer bij"? Wanneer zegt de heer Roemer dat?  De heer Roemer (SP): Mijnheer Wilders, het is nooit te zeggen hoe een vluchtelingenstroom vandaag of morgen gaat. Ja, wij nemen de geluiden en de vragen in en van Nederland serieus. Als een COA niet in staat is om dit op te vangen, dan moeten wij daarnaar kijken, maar ga mij niet zitten vertellen dat Nederland of Europa een vluchtelingenstroom niet aankan. Ga niet zitten zeggen dat mensen alleen maar hier kunnen komen. Mensen zijn op de vlucht voor oorlog en geweld. Wij hebben het hier over mensen, mijnheer Wilders. Wat de PVV steeds doet, is bommen gooien op een kruitvat, maar vervolgens wegkijken als een vluchtelingenstroom ontstaat. Daar doen wij niet aan mee.  De heer Wilders (PVV): Weet u wat u doet, mijnheer Roemer? U gooit een bom op Nederland. En dat is veel gevaarlijker. U gooit een asielbom op Nederland. De Nederlanders kunnen dat niet aan. Zij willen dat niet meer. 3.100 per week, mijnheer Roemer. Dat zijn er meer dan 100.000, dat zijn er 150.000 per jaar. Zij komen in de wijken waar de gewone mensen wonen; zij hebben daar last van. Door uw antwoord zegt u in feite tegen al die SP'ers: jullie kunnen de pot op, SP, jullie kunnen de pot op, want ik zorg ervoor dat de grenzen altijd open blijven. Het zijn geen vluchtelingen, althans, het zijn niet allemaal vluchtelingen. Het zijn mensen die gewoon op televisie zeggen: wij gaan door naar Nederland of Duitsland omdat het daar economisch beter gaat. Dat zijn economisch gedreven mensen. Uw antwoord is helder: u laat de SP opnieuw in de steek en u zegt "kom maar allemaal binnen". Goed om dat te weten.  De heer Roemer (SP): Mijnheer Wilders, als u daadwerkelijk de problemen in Nederland wilt oplossen, dan moet u ervoor zorgen dat wordt gestopt met bombarderen op een kruitvat, waardoor meer vluchtelingen ontstaan. Dan moet u stoppen met in Nederland haat zaaien en mensen tegenover elkaar zetten. Dat de een en de ander een huis aan het zoeken zijn, ligt niet aan de een of de ander, dat komt doordat er te weinig huurwoningen zijn. En waarom zijn er te weinig huurwoningen, mijnheer Wilders? Omdat u, toen u in het kabinet zat, ervoor hebt gezorgd dat deze massaal werden verkocht. Dat zijn de problemen. Pak die dan eens aan en help mee om de problemen hier op te lossen in plaats van haat te zaaien en mensen tegenover elkaar te zetten.  De heer Wilders (PVV): Ach, dat "haat zaaien" ...  De heer Roemer (SP): Ja, ik weet dat u dat niet leuk vindt.  De voorzitter: Meneer Roemer, de heer Wilders heeft het woord.  De heer Wilders (PVV): Inderdaad is het niet erg sterk als hij erdoorheen blèrt.  Maar weet u waarom er te weinig huurwoningen zijn, meneer Roemer? Omdat die asielzoekers allemaal voorrang krijgen van de SP. Mijn collega Madlener heeft het vorige week of een paar weken geleden in een debat aan uw collega, volgens mij mevrouw Gesthuizen of mevrouw Karabulut, gevraagd: staat de SP ervoor dat asielzoekers voorrang krijgen bij huurwoningen? Het antwoord van mevrouw Karabulut was toen: ja; mijn antwoord kan kort zijn, de SP is daarvóór. Dus de SP is ervoor dat asielzoekers voorrang krijgen en dat Nederlanders, al die SP'ers en heel veel anderen die op een huurwoning wachten, langer in de wachtrij staan. Dát is wat u doet, dáárom is er een tekort aan woningen. U laat uw eigen kiezers in de steek en u laat asielzoekers voorgaan. U zou zich daarvoor moeten schamen. Het is jammer dat de SP-kiezer hard met u zal afrekenen.  De heer Roemer (SP): Het is erg jammer, meneer Wilders, dat u de rest van dat fantastische antwoord van mevrouw Karabulut gewoon niet heeft gelezen. Daarin staat dat mensen in nood geholpen moeten worden. Een op twintig. Maar het ligt er niet aan dat de schaarste moet worden verdeeld. Er is schaarste. Waarom is er schaarste in de sociale woningbouw? Omdat de PVV in Rutte I ervoor heeft gekozen dat alle sociale huurwoningen verkocht moesten worden. U was ervoor dat er een verhuurdersheffing kwam, waardoor er door corporaties niet gebouwd kan worden. Ga mij er niet de maat over nemen dat er te weinig huurwoningen zijn. Daar was de PVV verantwoordelijk voor, en niemand anders.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik wil beginnen met twee complimenten in de richting van de heer Roemer en de SP. Ten eerste: zijn oprechte zorg voor de vluchtelingenproblematiek en de zoektocht, met anderen, naar wat daaraan kan worden gedaan en wat we kunnen bijdragen. Het tweede compliment heeft te maken met de tegenbegroting van de SP. Die is doorgerekend ...  De heer Roemer (SP): Ja, dat kunnen er niet veel zeggen!  De heer Slob (ChristenUnie): We weten wat er vorig jaar is gebeurd. U hebt goed geluisterd, u hebt die doorgerekend, dus een groot compliment. Er zijn fracties in de Kamer die daar volgens mij nog een voorbeeld aan kunnen nemen.  De heer Roemer (SP): Dank u wel.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb wel een vraag voor u. Een doorgerekende tegenbegroting maakt nóg duidelijker wat de keuzes zijn die de SP maakt, en ook hoe realistisch die zijn. Hoe beoordeelt u de begroting van het kabinet als het gaat om het vluchtelingenvraagstuk, de eerstejaarsopvang van asielzoekers hier in Nederland, maar ook de opvang in de regio, waar u net terecht aandacht voor vroeg? Hoe beoordeelt u de begrotingen, de cijfers van het kabinet?  De heer Roemer (SP): Allereerst dank, meneer Slob, voor de aardige opmerkingen; die doen me goed. Al doende leert men, heet dat soms. Dit is een heel terechte vraag. We hebben daar in de fractie ook mee zitten worstelen, omdat je natuurlijk niet weet wat er gaat gebeuren. Er is een fonds, waar al geld in zit. Het kabinet stort daar in 2016 en 2017 extra geld in. Wij hebben in onze tegenbegroting voor armoede in het buitenland nog 100 miljoen extra opgenomen. Of dat genoeg is, durf ik niet te zeggen. Ik denk dat we er voorlopig mee vooruit kunnen. Ik hoor graag van het kabinet of dat zo is. Maar met u ben ik van mening dat het morgen echt anders kan zijn. En als het anders is en het nodig is, zullen wij samen echt wel gaan zoeken naar een oplossing om mensen niet onder een brug te laten slapen.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik kan dit de heer Roemer nu al vertellen: het is niet genoeg. Waarom niet? Omdat we nu al ver boven de aannames zitten die het kabinet heeft gebruikt voor de bedragen. Er komen dus sowieso al grote problemen voor de opvang hier in Nederland. Maar als het gaat om de opvang in de regio, zie ik daar geen extra geld voor in de begroting. Sterker nog: als je het budget van nu vergelijkt met de budgetten voor volgend jaar, gaan we zelfs terug. U moet dat toch ook gezien hebben? Er is 100 miljoen voor internationaal, maar op de ontwikkelingssamenwerkingsbegroting wordt 750 miljoen bezuinigd en we gaan daarmee door tot 1 miljard. Ik zie de minister zitten. U accepteert dus 650 miljoen aan bezuinigingen. Mijn vraag aan u is daarom: hoe doordacht is dit? Wie weet, misschien kunnen we zelfs tijdens deze dagen die bedragen nog wat opplussen. Ik geef u namelijk op een briefje dat dit echt heel hard nodig is. Dit kabinet vergist zich bij dit grote onderwerp schromelijk met de begrotingen die het daarvoor heeft gestuurd.  De heer Roemer (SP): Meneer Slob, ik kan me voorstellen dat we samen nog heel serieus gaan bekijken wat we kunnen verbeteren. Het is heel lastig om aan te geven wat er in de komende tijd nodig is, maar dit is wel een onderwerp waarbij we als Kamer voortdurend de vinger aan de pols moeten houden, samen met het kabinet. Zoals ik in mijn tekst had staan: op zo'n terrein heb je niks aan gekibbel; als er menselijk leed is, moet je meteen kunnen reageren en kunnen handelen. Ik ben het dus volledig met u eens. Ik hoor ook graag van het kabinet of het de visie deelt dat het nu al duidelijk is dat het te weinig is om het in de regio te verbeteren, want Nederland is natuurlijk niet de enige speler. We zullen er samen met de Verenigde Naties en alle landen iets aan moeten doen en bekijken wat nodig is. Ik wacht uw voorstellen af en zal deze met erg veel positivisme bekijken.  Dit brengt mij op de begroting. Wij hebben dit jaar wel een heel bijzonder debat, zei ik tegen de premier. We weten namelijk al wat de premier morgenvroeg op onze vragen zal antwoorden, want dit jaar zijn niet alleen de plannen, maar is zelfs ook de propaganda van de regering gelekt: van de VVD moet de premier morgen zeggen dat we economisch terug zijn in de kopgroep en van de Partij van de Arbeid moet de premier zeggen dat de welvaart evenwichtig wordt verdeeld. De premier zal morgen echter vooral benadrukken dat we nuchter moeten blijven: het kabinet deelt weliswaar cadeautjes uit, maar er is verder weinig reden voor feest.  Van de VVD moet de premier dus zeggen dat we economisch gezien terug zijn in de kopgroep, maar dat klopt niet. Het Centraal Planbureau heeft het over een inhaalslag. We sukkelen namelijk al jaren achter andere landen aan. Dan weet u dat alvast als de premier morgen het woord "kopgroep" gebruikt. Van de PvdA moet de premier morgen dus zeggen dat de welvaart evenwichtig wordt verdeeld. Dat klopt ook niet, want ook volgend jaar gaan de mensen die het meeste verdienen er weer het meest op vooruit. Iemand met een inkomen van zo'n twee ton gaat er in euro's zelfs twintig keer meer op vooruit dan iemand die het minimumloon verdient. Dan weet u dat ook alvast als de premier het morgen over evenwichtig heeft. Maar bovenal gaat de premier dus benadrukken dat we nuchter moeten blijven, omdat het kabinet weliswaar enkele cadeautjes uitdeelt, maar er verder weinig reden voor een feest is.  Daarin heeft de premier volkomen gelijk. Er is weinig reden tot feest, ook al staan er enkele verstandige opmerkingen, enkele verstandige voorstellen, in de plannen van het kabinet. Laat ik dat ook zeggen. Zo wordt de belasting op vermogen en spaargeld een stuk eerlijker, een stukje, want echt eerlijk belasten van vermogenswinsten doet het kabinet nog steeds niet. Er komt extra geld voor kinderopvangtoeslag en de arbeidskorting gaat omhoog. Dat is goed nieuws en veel mensen zullen deze broodnodige lastenverlichting ook merken. Het is ook terecht dat de AIVD meer middelen krijgt. Partijen in de Tweede Kamer, waaronder de SP, hebben daar vaak om gevraagd.  We weten ook dat de minister-president gaat zeggen dat we koers moeten houden, maar daar scheiden toch echt onze wegen, want koers houden op deze weg is precies wat Nederland niet nodig heeft. Wie de koers van het kabinet analyseert, moet constateren dat deze nog steeds in lijn is met een proces dat in de jaren negentig in ons land is ingezet. Een proces van privatisering, marktwerking en verzelfstandiging van de publieke sector. Een proces van groeiende ongelijkheid en groeiende tegenstellingen in de samenleving, met een afwaardering van de rol van de gemeenschap en een afscheid van de verantwoordelijkheid van de politiek. De markt zou alles beter kunnen. Oud-premier Wim Kok keek er de afgelopen weken nog met enige schaamte op terug, en terecht. Dit proces van marktwerking en deregulering zou bij uitstek het middel zijn om de economie en de publieke dienstverlening te hervormen. Het zou moeten leiden tot grotere efficiëntie, lagere prijzen, betere kwaliteit en een hogere economische groei.  Nu, vele jaren later, stellen steeds meer mensen de vraag wat de prijs is van dit beleid. Wat heeft die golf aan privatisering en marktwerking de samenleving allemaal gekost? Wat zijn de effecten in de zorg? Leidt dit niet tot verschraling van solidariteit en tot meer kosten en meer bureaucratie? Wat betekent dit voor de beroepseer van zorgverleners en de relatie met de patiënten? Wat zijn de gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden en de werkomstandigheden van mensen? Welke invloed hebben mensen nog op belangrijke economische beslissingen? Wat blijft er over van onze democratie, van de zeggenschap van mensen over hun werk en leefomgeving?  De markt is voor veel producten een geschikt middel, maar via de markt kun je niet de samenleving organiseren. De markt kent geen moraal, geen publiek belang en geen solidariteit. In een samenleving moeten niet winstbejag en hebzucht de belangrijkste drijfveren zijn, maar publiek belang. Hier moet niet de winst op de korte termijn centraal staan, maar de duurzaamheid van publieke voorzieningen en de dienstbaarheid aan de mensen. Kijk om je heen en zie wat is ingericht: een ontspoorde financiële sector die de mensen miljarden heeft gekost en de samenleving heeft ontwricht; een verziekt zorgsysteem waarin de zorgverzekeraars op de stoel van artsen zijn gaan zitten, waarin steeds meer mensen het recht op zorg verliezen of de broodnodige zorg niet meer kunnen betalen.  We hebben een parlementaire enquête gehad over de ellende van de woningcorporaties, het graaigedrag van bestuurders en de groeiende vraag naar betaalbare woningen. We hebben een fors groeiende ongelijkheid: 10% van de Nederlanders bezit meer dan 66% van alle rijkdom, 60% van de Nederlanders heeft samen minder dan 1%. Inmiddels leven er in ons land meer dan 400.000 kinderen onder de armoedegrens. Steeds meer mensen gaan gebukt onder torenhoge schulden. We hebben een fors gegroeide werkloosheid. Het kabinet van "werk, werk, werk" heeft de werkloosheid in drie jaar tijd laten groeien met 100.000 mensen. Steeds minder mensen hebben een vaste baan. Sinds het uitbreken van de crisis in 2008 zijn er 600.000 mensen minder met een vast contract. Er zijn jongeren van 18 jaar die in een supermarkt werken, daar worden ontslagen, te horen krijgen dat ze te duur zijn en dat ze met 18 jaar te oud zijn.  Ondertussen zie je in de samenleving veel nieuwe ontwikkelingen ontstaan. De samenleving staat niet stil, maar wil door. Steeds meer mensen beseffen heel goed dat de samenleving niet kan worden gebouwd op egoïsme en eigenbelang, maar draait op zorg voor een ander en vertrouwen in elkaar. Die mentaliteit zouden we in de politiek moeten omarmen en ondersteunen. Steeds meer mensen hebben genoeg van macho's en managers die hun komen vertellen waarom iets niet kan, die hen laten voelen waarom hun mening er niet toe doet. De samenleving schreeuwt om een sociale politiek die de ervaringen van mensen wel op waarde schat en mensen het vertrouwen geeft dat wat zij willen wel kan. Zonder vertrouwen gaat dat niet, vertrouwen in elkaar en in de samenleving. Dat houdt in dat we kunnen rekenen op de nodige zorg en goed onderwijs, dat we kunnen leven in een veilige buurt en kunnen vertrouwen op een waardige oude dag.  Vertrouwen betekent een economie met echte banen, waarbij mensen zich kunnen binden aan een bedrijf dat ook van hen is, dat je een normale baan kunt krijgen waarmee je normaal kunt rondkomen, waarin je waardering krijgt voor je werk en waarbij jouw baas niet honderd keer meer verdient dan jij. Wie een beschutte werkplek nodig heeft, moet die mogelijkheid houden.  Want het kan wel. We kunnen ervoor zorgen dat de noodzakelijke instroom van mensen die geen baan kunnen vinden buiten een beschutte werkomgeving in Nederland wordt gegarandeerd. Dat kan ook in de gevallen waarbij gemeenten hiervoor onvoldoende hebben geregeld. Vandaar ons voorstel voor een noodfonds.  We kunnen werken aan echte banen, aan vaste contracten voor vast werk, in plaats van flexcontracten voor onzeker werk. Dat kan door vast werk voordeliger te maken dan flexwerk. Wij willen dat het sociaal minimum omhooggaat, zodat armoede bestreden wordt en we voedselbanken kunnen sluiten, zodat mensen die naar vermogen presteren ook gewoon normaal betaald worden. De almaar groeiende ongelijkheid kunnen we aanpakken in plaats van die te vergroten. Aan zo'n samenleving moeten we gaan bouwen, vanaf volgend jaar al en zeker daarna. Dat vergt lef, dat vergt moed maar vooral politieke wil. Het zijn namelijk allemaal politieke keuzes. Het is bijzonder pijnlijk dat het kabinet hamert op kansen voor iedereen, maar tegelijk ouderen en uitkeringsgerechtigden ook volgend jaar de grootste rekening van de crisis laat betalen: een harde neoliberale politiek die ouderen en werkzoekenden straft terwijl de hoogste inkomens er flink op vooruitgaan.  Na jaren van crisis moeten we ruimte maken voor deze nieuwe sociale politiek, waarin wij mensen nieuwe zekerheid kunnen bieden. De samenleving schreeuwt om oplossingen voor grote vraagstukken. Vraag aan mensen hoe ze denken over de zorg en ze zeggen dat samenwerking beter is dan marktwerking en dat de zorg betaalbaar moet zijn voor iedereen. Ouders en leerlingen, docenten en studenten, ze willen minder managers en meer zeggenschap. Ze willen geen plofklassen maar een goed contact tussen leerling en docent. Ook dat kunnen we regelen. We kunnen dat laten zien als we daarvoor durven te kiezen. Studenten hebben hun verantwoordelijkheid genomen en zijn in opstand gekomen voor beter onderwijs en meer democratie. En wat hebben we dan aan een minister van Onderwijs die zegt dat meer inspraak van studenten en docenten de universiteiten en hogescholen om zeep zou helpen?  Vraag mensen hoe ze willen dat ons belastingstelsel werkt. Het overgrote deel van de bevolking wil een groen stelsel dat onze economie duurzamer en ons land schoner maakt, maar bovenal een eerlijker stelsel dat verschillen tussen arm en rijk niet groter maar kleiner maakt.  De heer Pechtold (D66): Ik heb intussen met interesse de tegenbegroting van de SP gelezen en ik ben er ongelofelijk blij mee dat ook de SP dit keer investeert in onderwijs. De heer Roemer en ik hebben eerder namelijk nogal eens tegenover elkaar gestaan waar het ging om het verkiezingsprogramma van de SP waarin 1 miljard bezuinigd werd op onderwijs. Nu wordt er geïnvesteerd. Ik zie ook dat de studiefinanciering niet meer weer wordt teruggedraaid en ook dat doet mij deugt. Dat klopt?  De heer Roemer (SP): Allereerst over de tegenbegroting: had D66 dat ook maar gedaan. Ze heeft blijkbaar niet het lef gehad om die door te laten rekenen en dat is jammer. Nou geven we een keer het goede voorbeeld en dan blijft D66 achter, maar dat even terzijde.  Laat ik ook gelijk zeggen dat wat D66 in drie jaar heeft afgebroken wij niet zomaar in drie maanden kunnen repareren.  Dan de derde opmerking: in de begroting voor 2016 staan de opbrengsten van dat verschrikkelijke leenstelsel nog nauwelijks of niet en ik wil dat ook graag terugdraaien. U haalt onderwijsverbeteringen uit de zakken van studenten door ze zich diep in te schulden te laten steken. Daar kiezen wij nú niet voor, daar kiezen wij in de toekomst niet voor en als wij de kans krijgen zullen wij dat inderdaad gaan omdraaien.  De heer Pechtold (D66): Het komt mij nog een beetje warrig over.  De heer Roemer (SP): Dat ligt dan echt aan u.  De heer Pechtold (D66): Het komt mij toch een beetje warrig over, want de SP bezuinigde eerst 1 miljard op onderwijs. De SP voerde campagne tegen het studievoorschot. En nu wordt er — en dat vind ik heel goed — geld voor uitgetrokken, maar worden de maatregelen niet teruggedrongen. We hebben gisteren in de troonrede gehoord dat het 4.000 banen oplevert. En dat is bij D66 heel goed doorgerekend. Veel meer banen! Daar wijs ik ook de Socialistische Partij op. Zet daarop in, ook in het onderwijs. Kom aan boord, maar wees er eerlijk over dat u die studiefinanciering niet meer terugdraait; die accepteert u.  De heer Roemer (SP): Nee, never en nooit. Het is leuk, hè? De SP investeert meer dan D66 — laat dat dan ook even gezegd zijn — want D66 heeft geen tegenbegroting. Er komen bij ons nog eens zo'n 3.500 banen bij, bovenop die van het kabinet, dus omarm dat en doe mee. Laat dat voortaan nog even doorrekenen. Ik ga ook met u de uitdaging aan om het onderwijs echt te verbeteren, want er is daar nog veel te verschuiven en te verbeteren. Kijk naar al die vastgoedprojecten, kijk naar die enorme hausse van managers in het onderwijs en kijk naar de bureaucratie in het onderwijs. Mijn fractie hamert er al jaren op dat daarnaar gekeken moet worden. Op dat punt blijft D66 achter en dat is jammer.  De heer Pechtold (D66): Ik probeer het met u eens te worden, maar er zit een kiezeltje in uw schoen. U zit al een jaar met een kiezeltje in uw schoen, omdat vorig jaar is aangetoond dat de plannen van de SP niet waren doorgerekend. Ik bouw voort op de akkoorden die ik met het kabinet heb gesloten; ik heb 600 miljoen extra voor het onderwijs geregeld. U accepteert dat allemaal omdat een ander dat al heeft geregeld. Dat is het verschil. Dan zit er nog een kiezeltje in uw schoen dat dwarszit. U denkt daar even niet aan en zegt: luister goed naar wat ik zeg; laten we samenwerken. Wees dan wel eerlijk over het onderwijs en zeg dat u de studiefinanciering in uw tegenbegroting, doorgerekend en wel, gewoon accepteert.  De heer Roemer (SP): Dat laatste is dan weer jammer; het is echt een verschrikking om de studiefinanciering af te schaffen en waardoor studenten zich voor honderden miljoenen in de schulden steken. Ik hoop dat we daar een keer samen achter komen te staan en dat we dat idee echt zullen afschaffen. Jongeren moet je een vak leren; niet met torenhoge schulden opzadelen.  Wordt het niet eens tijd dat de grootste bedrijven eindelijk ook eens een eerlijk aandeel in de kosten gaan betalen? Zij profiteren volop van alle voorzieningen in ons land en zijn de laatste jaren alleen maar minder belasting gaan betalen. De SP wil volgend jaar een miljonairsbelasting invoeren en er daarmee voor zorgen dat de allerhoogste inkomens eindelijk naar vermogen bijdragen aan de sociale voorzieningen in ons land.  De verhoogde btw is nog altijd een blok aan het been van heel veel consumenten en ondernemers. Willen we de economie een impuls geven, dan moet de btw volgend jaar omlaag. De SP wil dat regelen. Het is goed voor de koopkracht van mensen en omdat de mensen meer kunnen kopen, gaat de omzet van het mkb omhoog. Er komen dan uiteindelijk veel meer banen bij en zo slaan we drie vliegen in een klap.  Mensen willen geen planeet die door olie is aangetast, geen oceanen die door plastic worden vervuild. Ze willen dat de politiek oplossingen aandraagt voor schone energie en minder vervuiling. Toch gebeurt dat niet of onvoldoende. De wetten van de markt lijken steeds meer in de weg te staan aan de democratische wens van een duurzame samenleving. De samenleving zoekt naar nieuwe en duurzame energiebronnen, maar de politiek zoekt met grote energiebedrijven verder naar de energiebron van de vorige eeuw. Onze slimste koppen zoeken niet naar duurzame energie, maar naar oliebronnen op de Noordpool. Rusland stuurt oorlogsschepen naar dat gebied omdat het dan ook een stukje kan claimen. Hoe negentiende-eeuws wil je het hebben? Het wachten is op een kabinet dat de stap naar echte duurzaamheid durft te zetten, maar laten we hopen dat daar volgend jaar al een begin mee wordt gemaakt. Zorg ervoor dat niet alleen gewone burgers, maar ook grootverbruikers fatsoenlijk belasting gaan betalen op de energie die zij verbruiken. We kunnen blijven wachten, maar we kunnen ook gewoon in actie komen.  In een sociale en veilige samenleving zijn we zuinig en trots op de meer dan 50.000 politieagenten die iedere dag weer voor ons klaar staan. Ik vind het prachtig om te zien dat de agenten in hun strijd voor een fatsoenlijke cao zo veel steun van de bevolking krijgen. Die steun is terecht. Onze agenten vragen waardering en een fatsoenlijke beloning voor het risicovolle werk dat zij voor ons doen. Die waardering moeten zij krijgen. Voor sommigen van hen leidt een kleine loonsverhoging nu tot een verslechtering van het pensioen met wel 15%. Dat is een sigaar uit eigen doos, die terecht niet geaccepteerd wordt. Agenten laten vandaag opnieuw luid van zich horen. Het uitblijven van een cao zorgt voor negatieve veiligheidseffecten. Ik vraag de premier wanneer hij eindelijk naar de agenten gaat luisteren. Erkent de minister-president dat de functie van politieagent een beroep met een groot risico is?  De hele strafrechtketen staat zwaar onder druk. De problemen bij de politie zijn gigantisch. Er wordt nauwelijks geïnvesteerd in vakontwikkeling. De gevolgen zijn zichtbaar en voelbaar. Dit geldt ook voor het Nederlands Forensisch Instituut, u weet wel, de Nederlandse CSI. Gisteren bleek uit een alarmerend rapport dat bezuinigingen op het Openbaar Ministerie niet verantwoord zijn. Alle alarmsignalen worden echter genegeerd. Wanneer komt voor het kabinet het moment om te concluderen dat de bezuinigingen op veiligheid en justitie niet langer verantwoord zijn? Onze veiligheid staat onder druk. Zij wordt bedreigd door mensen die onze vrijheid verafschuwen en hun waanideeën met geweld aan ons willen opleggen. De Tweede Kamer en het kabinet hebben inmiddels de bezuiniging op de AIVD bijna geheel ongedaan gemaakt en nieuwe investeringen mogelijk gemaakt. Dat is een belangrijke stap, waar de SP blij mee is. Net als de Algemene Rekenkamer zeg ik echter dat de schade groot is en dat het nog jaren zal duren voor die is hersteld. Ondertussen zien we wel dat de samenwerking tussen veiligheidsdiensten in Europa nog steeds rammelt. De aanslagplegers in Parijs, Kopenhagen en Brussel waren allemaal bekenden van de geheime diensten, maar zij konden toch met hun kalasjnikovs panden binnenstappen en ellende aanrichten. Jihadisten vangen we niet met detectiepoortjes in de stations, maar wel met inlichtingendiensten die goed zijn toegerust en optimaal samenwerken met diensten in Europa en in andere landen. Ik hoor hierop graag een reactie van de minister-president.  De heer Slob (ChristenUnie): Dat is terechte kritiek van de heer Roemer op de begroting van Veiligheid en Justitie. Ik denk dat hij daarin vandaag niet de enige zal zijn, want daar zijn heel wat kritiekpunten op te geven. Ik wil veiligheid even iets breder trekken en het met de heer Roemer hebben over de veiligheid in Groningen. Dat koppel ik dan aan de gasboringen. Wat is de ambitie van de SP voor volgend jaar als het gaat om gasboringen?  De heer Roemer (SP): We hebben vorig jaar onze ambities al in uitgewerkte plannen neergelegd. Dat betekent een verlaging van de gaswinning op termijn en dat betekent dat er een groot fonds moet komen om ervoor te zorgen dat mensen hun schade vergoed krijgen. Wij hebben die plannen hier diverse keren neergelegd, maar we hebben er helaas nog steeds geen meerderheid voor gekregen. We blijven nog steeds achter die plannen staan. We weten dat het kabinet in december met plannen gaat komen. Hopelijk gaan de plannen in die richting. Zo niet, dan zullen we dat in december weer bijstellen in de richting die wij, volgens mij samen met u, willen.  De heer Slob (ChristenUnie): De plannen van de SP zijn inderdaad bekend, volgens mij hebben die zelfs de titel "Schouders onder Groningen". We kennen ook de moties die de SP heeft ingediend over de ambitie voor gasboringen voor volgend jaar. Het gaat dan om de miljarden kuub die de SP volgend jaar uit de grond zou willen halen. De SP wil in dat verband minder dan het kabinet, zij wil terug naar 27 miljard kuub, en dan op langere termijn nog verder terug. Maar waar zit deze ambitie in de tegenbegroting van de SP? Waar blijkt die uit? Als de SP dat echt serieus meent en daar een stap in wil zetten, dan moet zij daar in haar tegenbegroting toch ook geld voor vrijmaken? Kan de heer Roemer mij helpen, want ik ben het niet tegengekomen?  De heer Roemer (SP): Het staat er niet zo haarscherp in, maar we blijven dat absoluut nog steeds vinden. Daarom hebben we ook gezegd dat we verwachten dat de regering die maatregelen in december neemt. We zullen er samen met de ChristenUnie voor zorgen dat dat ook aan de orde is op het moment dat het zover is. We hebben zoveel mogelijk gerepareerd, zoveel mogelijk gedaan. We kunnen in die korte tijd niet alles repareren wat er niet gebeurt, maar onze inzet blijft hetzelfde. Die blijft conform datgene wat we steeds in de Kamer hebben voorgesteld, bij moties en onderbouwd en al.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik hoor collega Roemer zeggen dat het er niet zo haarscherp in staat, maar er staat gewoon niets over in. Dus al helemaal niet haarscherp. Ik was net vrij mild toen het ging over het internationale aspect, over de opvang van vluchtelingen. Daarover sprak de heer Roemer warme woorden, maar levert hij niet als het gaat om de keuzes die de SP in de tegenbegroting heeft gemaakt. Het staat veraf van wat de heer Roemer eigenlijk aan ambitie heeft. Misschien kunnen we daar met elkaar wel verder in komen. Gas is een onderwerp waarover het afgelopen jaar grote woorden zijn gesproken. En terecht, want er gebeurt wel wat in Groningen. Het vertrouwen moet hersteld worden, we moeten verder terug met die gasboringen. Maar dan had de SP in haar tegenbegroting toch zeker een klein miljard moeten opnemen voor het terugbrengen van de gaswinning naar die 27 miljard kuub. Nu accepteert de SP de 33 miljard van het kabinet. Een gemiste kans, mijnheer Roemer!  De heer Roemer (SP): Ik heb geen vraag gehoord. Het blijft een groot punt, het blijft een verstandig punt. Sterker nog, we hebben ook eerder aangegeven dat het zelfs zo belangrijk voor ons is dat een lichte verhoging van de staatsschuld, wat ons betreft, zelfs op dat moment …  De heer Klaver (GroenLinks): Dan zal ik de vraag stellen. Volgens mij bevatte de interruptie van collega Slob wel degelijk een vraag. Naar hoeveel kuub wil de SP vorig jaar terug?  De heer Roemer (SP): Minimaal naar 30 miljard kuub. En we hebben eerder voorgesteld om, als het kan, naar 27 miljard kuub te gaan. Zeker op termijn.  De heer Klaver (GroenLinks): Minimaal naar 30 miljard kuub, prima. En dat moet volgend jaar gebeuren?  De heer Roemer (SP): Als het even zou kunnen! Samen met u, mijnheer Klaver.  De heer Klaver (GroenLinks): Of het kan of niet, heeft te maken met de keuzes die we doen. Het heeft te maken met waar we op bezuinigen, of we het tekort laten oplopen of lasten verhogen. Dat is waarom we tegenbegrotingen maken. Ook al staat het niet in de tegenbegroting — dat vind ik helemaal niet zo erg — u bent in ieder geval bereid om daar nog met elkaar te gaan zoeken naar een dekking ….  De heer Roemer (SP): Laten we helder zijn, mijnheer …  De heer Klaver (GroenLinks): Mag ik uitpraten?  De heer Roemer (SP): Sorry, ga uw gang, mijnheer Klaver.  De heer Klaver (GroenLinks): Excuses geaccepteerd. Dat was niet nodig. We gaan dus samen kijken of we het in ieder geval nog verder naar beneden kunnen brengen. Wat mijn fractie betreft, gaan we naar 23 miljard kuub.  De heer Roemer (SP): Dat is heel ambitieus, dat mag. Ik denk dat wij heel goede, uitgewerkte plannen hebben. Ik ben ook van mening dat bij degenen die daar het meeste aan verdienen de rekening mag worden neergelegd. Dat hebben wij ook steeds gezegd. Als het kabinet in december achterblijft bij wat moet — en wat een heel brede wens is in de Kamer, maar zeker ook in het noorden van het land — dan zullen wij met uw fractie en die van de ChristenUnie samen optrekken en de rekening daar neerleggen waar ook het hardst verdiend wordt. Want dat is wat het kabinet steeds weigert te doen. Dan zullen we samen met u vooraan staan. Of we 23 kuub gaan halen volgend jaar durf ik u niet te beloven, maar ik wacht uw voorstellen graag af.  De heer Klaver (GroenLinks): We zullen het zien. We hebben die voorstellen trouwens al gepresenteerd. Maar ik ben natuurlijk blij, zoals wel vaker, om zij aan zij met de heer Roemer te kijken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Het punt is wel dat we niet de luxe hebben om tot december te wachten, want als we echt iets willen regelen, dan moeten we dat nu in de begroting …  De heer Roemer (SP): Ja, maar het mooie is ... Sorry, nu doe ik het weer!  De heer Klaver (GroenLinks): Een collega zou zeggen: nu doet u het weer! Het gaat er natuurlijk wel om hoe we dat nu in de begroting kunnen verwerken, want het gaat gewoon om heel veel geld. Wellicht komt u daar later vandaag of morgen nog op terug.  De heer Roemer (SP): Nee, daar hoef ik niet op terug te komen, mijnheer Klaver, we zijn het met elkaar eens. Er moet daar wat gebeuren en we moeten samen die oplossingen zoeken. Ik hoop dat het kabinet niet achterblijft, dus ik hoop dat het dat signaal daadwerkelijk heeft meegenomen en dat we het kabinet niet hoeven te corrigeren. Dat is het enige waar wij samen naartoe willen.  De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog.  De heer Roemer (SP): Er zijn maar weinig onderwerpen waarbij het kabinet een grotere hindermacht is dan in de zorg. Het kabinet wil meer marktwerking in de zorg, zo bevestigde de premier pas nog. Mensen die afhankelijk zijn van zorg of die werken in de zorg, willen precies het omgekeerde. 800.000 mensen hebben de petitie Red de zorg getekend. Patiënten willen keuzevrijheid. Dat is niet kiezen tussen vier kolossen van verzekeraars die voor jou bepalen welke zorg je krijgt en waar je die krijgt. Keuzevrijheid is vrije artsenkeuze, zelf bepalen naar welke arts of welk ziekenhuis je gaat. Mensen willen geen torenhoge eigen risico's maar een sociaal zorgstelsel.  Ouderen willen goede zorg thuis of een veilige plek in het verzorgingshuis, maar die vrijheid is door het kabinet met één pennenstreek geschrapt. De thuiszorg wordt volledig uitgekleed en vele duizenden toegewijde thuiszorgers worden zonder pardon op straat gezet. Een regeling die oog heeft voor de toekomst, ziet dat mensen steeds ouder worden, maar ook dat onze ouderen steeds actiever zijn en op zoek zijn naar sociale contacten. Dan moet de regering niet verzorgingshuizen massaal gaan sluiten, maar goede, kleinschalige en gezellige zorg mogelijk maken. Geen grootschalige zorgfabrieken maar een gemoedelijke en gastvrije plek waar ouderen zich thuis kunnen voelen.  Ik ontving een prachtige brief van bewoners, medewerkers en vrijwilligers van een zorgcentrum in de Haarlemmermeer. Zij vinden het fijn dat het kabinet zich uitspreekt over de verpleeghuiszorg, maar zijn niet te spreken over de oplossing van een uurtje aandacht voor verpleeghuisbewoners. "Aandacht is niet iets wat je in een potje kunt vangen", schrijven zij in de brief, die ook naar de staatssecretaris is gestuurd. "Een potje aandacht is daarom niet wat wij in de zorg nodig hebben", zo gaat het verder, "wij zoeken naar manieren om de bewoners mens te laten blijven, in plaats van een patiënt te worden". Het zijn woorden die mij uit het hart zijn gegrepen. Zij staan symbool voor het gebrek aan visie van dit kabinet op goede zorg. Nu even snel 210 miljoen euro investeren om mooie sier te maken en een jaar later 250 miljoen er weer vanaf halen.  Om de zorg zinniger en zuiniger te organiseren, stellen wij voor de macht van zorgverzekeraars te breken. Die laten wij opgaan in een publieke basisverzekering. Daarmee komt de zorg in goede handen, van zorgpersoneel en van de patiënten. Een publieke basisverzekering is haalbaar en betaalbaar voor iedereen.  Daarnaast moeten we een gemeentelijk basispakket invoeren, zodat mensen overal recht krijgen op goede zorg. Zodat je weet waar je aan toe bent, waar je ook woont. Maar nu krijg je in de ene plaats volop ondersteuning en in de andere plaats is alles wegbezuinigd. Laat de minister-president dat eens uitleggen. Wij kunnen een inkomensafhankelijke zorgpremie invoeren en het eigen risico afschaffen. Het kan dus wel als wij daarvoor kiezen.  Dit kabinet maakt andere keuzes. Het heeft veel grote veranderingen doorgevoerd, zoals decentralisaties en het overbrengen van zorgtaken naar gemeenten. Maar dan veel te snel en met veel te weinig middelen en veel te weinig mensen. Volgens de Nationale Ombudsman wordt bij dit soort grote veranderingen de burger simpelweg vergeten. Ik herhaal: de burger wordt simpelweg vergeten. De ombudsman heeft gelijk. Ik hoor graag de reactie van de minister-president hierop.  Het denken in cijfers en systemen, geld en rendement leidt ertoe dat mensen uit beeld verdwijnen. Maar Nederland is geen BV en de politiek is meer dan management. De menselijke maat moet terug in de politiek. Als het ergens misgaat, verdienen mensen onze bescherming. Dat kan wel. De Kamer steunde Kamerbreed ons voorstel om klokkenluiders beter te beschermen en onafhankelijk onderzoek naar misstanden mogelijk te maken. Voorstellen van de SP om bonussen aan te pakken, de invloed van consultants bij de overheid te verminderen en topinkomens in de publieke sector te beperken, kunnen rekenen op steeds meer steun. Ze kunnen zelfs rekenen op de steun van de minister-president. Dat is heel mooi, maar nog niet voldoende om het vertrouwen van mensen terug te winnen. Daar is meer voor nodig. Bankiers hebben het vertrouwen van mensen in de financiële sector aangetast, maar die bankiers zijn in ons land nu rijker dan ooit. Echte maatregelen om de financiële sector te reguleren, blijven uit. Een rondreizend circus van bestuurders en managers, consultants en adviseurs, heeft zich overal in de publieke sector genesteld. De hardst groeiende beroepsgroep in ons land is die van zorgmanager. Partijpolitieke benoemingen zijn nog steeds aan de orde van de dag.  Een nieuwe politiek vraagt ook om een nieuwe mentaliteit, een nieuwe mentaliteit in het bestuur, dienstbare bestuurders. Bestuurders die wat minder bezig zijn met hun eigen carrière en hun eigen portemonnee en wat meer hart hebben voor mensen en voor de publieke zaak. Bestuurders die mensen helpen zoeken naar wegen hoe het wel kan. Die mensen zijn er volop. Ik heb ze gesproken bij de bezoeken die ik aflegde voor het schrijven van mijn boek. Ondernemers die laten zien dat een succesvol bedrijf hand in hand gaat met goed werkgeverschap en met vaste banen. Zorgbestuurders die bewijzen dat je met lef en verzet tegen het marktdenken tot betere zorg kunt komen, menselijker en persoonlijker.  Ik ben blij dat de economie aantrekt en dat het kabinet wat meer ruimte heeft om te investeren, maar ons land heeft meer nodig dan wat bijsturen op de verkeerde weg. We staan op een kruispunt. We moeten fundamentele keuzen maken. Door forse meningsverschillen tussen VVD en PvdA geeft het kabinet op cruciale onderwerpen niet thuis. Daarmee is deze regering een hindermacht geworden. De cadeautjes zijn verdeeld, de fut is eruit. Op grote vraagstukken als ongelijkheid en werkloosheid heeft dit kabinet geen antwoord. Dan ben je een sta in de weg. De samenleving heeft behoefte aan een regering die oog heeft voor nieuwe ontwikkelingen in de samenleving, oog heeft voor de behoefte aan sociale zekerheid, een samenleving waar werkgevers en werknemers in elkaar willen investeren en mensen zorg willen dragen voor elkaar. Als een op de vijf ouderen op zoek is naar geborgenheid in een gezellig verzorgingshuis, dan gaan we ervoor zorgen dat deze huizen er komen. Als duizenden werknemers behoefte hebben aan een beschutte werkplek, dan gaan wij ervoor zorgen dat die werkplekken er zijn. Als we vinden dat sommige kinderen in de klas extra aandacht en begeleiding nodig hebben, dan moeten wij leraren de mogelijkheid geven om dat te bieden en scholen de middelen om dat te betalen. Als we het onacceptabel vinden dat in een rijk land als Nederland 400.000 kinderen onder de armoedegrens moeten opgroeien, dan pakken we dat aan. Als de samenleving bewijst dat duurzaamheid werkt, dan moeten wij de regering niet naar de rechter laten gaan, maar maatregelen laten nemen. Als mensen willen dat de groeiende ongelijkheid wordt aangepakt, dan moeten wij dat beantwoorden en de verschillen verkleinen. Als mensen een samenleving willen, gebouwd op solidariteit en vertrouwen, dan moeten en kunnen wij dat beantwoorden. Wij zijn er in ieder geval klaar voor.  De heer Van der Staaij (SGP): Ik vond het een mooi en warm pleidooi van de heer Roemer voor een menselijke aanpak in de zorg. Leidinggevenden hebben soms te weinig oog voor wat er op de werkvloer speelt. De heer Roemer heeft veel werkbezoeken in de zorg afgelegd. Herkent hij het ook dat slechte managers vaak alleen maar schelden op Den Haag en dat zij alles wijten aan de bezuinigingen?  De heer Roemer (SP): Die conclusie zou ik zo niet willen trekken, mijnheer Van der Staaij. Ik heb ook heel mooie voorbeelden gezien. Ik heb ook heel veel goede leidinggevenden gezien, die net zo hard mopperen, omdat zij zien dat zij gewoon te weinig mensen, te weinig handen aan het bed hebben voor de zorg die zij elke dag willen en moeten geven. Die mensen zeggen: het hele systeem deugt niet. De zorg is niet te duur, maar het zorgsysteem is te duur. Zij zeggen: zorg ervoor dat wij minder worden gecontroleerd en dat er minder wantrouwen in de zorg is. Laat onze professionals op de werkvloer gewoon hun werk doen. Zij moeten niet voor ieder aspirientje acht formulieren moeten invullen.  De heer Van der Staaij (SGP): De SP is altijd sterk in het gebruik van het woord tweedeling. Als ik werkbezoeken breng in de zorg, kom ik weleens een tweedeling tegen. Er zijn mensen die inderdaad zeggen: het zit alleen maar in het geld. Er zijn ook anderen, die zeggen: hé, wat gek, wij kunnen met hetzelfde geld wel een heel andere cultuur creëren. Hoe komt het dat er zo veel ontevredenheid is bij mensen op de werkvloer, die al die aandacht en liefde aan de mensen willen besteden, over het feit dat zij zich niet gesteund voelen door hun eigen managementlaag?  De heer Roemer (SP): Dat is een heel goede vraag. Ik ben bij heel veel instellingen geweest. Laat ik twee voorbeelden geven. Eén instelling heeft het lef gehad om niet mee te gaan met de enorme schaalvergroting en fusiegolf. Het desbetreffende verzorgingshuis is een eenpitter gebleven, waar iedereen elkaar kent. De directeur kent de medewerkers en de medewerkers kennen de bewoners. Zij hebben aandacht voor elkaar. Zij komen met het geld rond. Waarom? Omdat zij een heel lage drempel hebben wat betreft managementlagen en bureaucratie. Zij hebben lef getoond. Het is een mooi voorbeeld, dat laat zien dat het kan. Als het daar kan, kan het toch overal? Ik ken ook iemand die al meer dan 25 jaar bij de receptie van een verpleeghuis werkt. Die persoon zei: "Mijnheer Roemer, moet u kijken wat hier gebeurd is. Vroeger waren wij een eenpitter. Toen kwamen de thuiszorgorganisaties erbij. Er moesten nog meer thuiszorgorganisaties bij. Er moest een ziekenhuis bij. De verzorgingshuizen moesten erbij. Vervolgens is het één groot vastgoeddrama geworden." Die mensen hebben geld tekort, omdat het naar projecten gaat die niets met zorg te maken hebben. Daarom hebben wij al die voorstellen uitgewerkt, om ervoor te zorgen dat wij bij die zorg uitkomen waar u volgens mij ook voor staat.  De voorzitter: Gaat u verder, mijnheer Roemer.  De heer Roemer (SP): Mevrouw de voorzitter, ik had al heel mooi afgerond. Dank voor de tijd. Wij zijn er klaar voor en volgens mij beginnen wij nu.  De voorzitter: "Dank voor uw bijdrage" wilde ik zeggen, maar de heer Klaver wil u nog een vraag stellen.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb een vraag over de klimaatambities van de SP. Als ik het goed begrijp, zegt de SP: het kabinet moet de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak nakomen. Dat betekent dat wij die 15 megaton extra moeten terugdringen. Heb ik dat goed begrepen?  De heer Roemer (SP): Je moet niet naar de rechter stappen, je moet maatregelen nemen. Die boodschap is duidelijk.  De heer Klaver (GroenLinks): Precies. Welke maatregelen is de SP bereid te nemen om te komen tot die verdere beperking van de uitstoot van CO2?  De heer Roemer (SP): Wij hebben enorme vergroeningsvoorstellen in onze tegenbegroting staan. Lees ze allemaal na. Het gaat van bijdragen van grootverbruikers tot extra belasting op afvalverbranding. Ga zo maar door. Maatregelen op het gebied van landbouw en op het gebied van energie; wij hebben een hele waslijst. Dat zou u goed moeten doen, mijnheer Klaver.  De heer Klaver (GroenLinks): Onder het kopje milieu staan er inderdaad twee: de energiebelasting en de verbrandingsbelasting. Ik zie ook een verlaging van accijnzen op brandstoffen staan. Dat zorgt weer voor de uitstoot van meer CO2. Als je echt iets wilt doen aan de opwarming van de aarde, moeten de kolencentrales dicht. De manier om dat te doen, is een kolentaks; een belasting op kolen. Is de SP daarvoor?  De heer Roemer (SP): Ik wil met u alle verbetervoorstellen onderzoeken. Wij hebben die er nu niet in staan, maar ik ben het met eens: bij de huidige tijd horen geen kolencentrales. Daarover verschillen wij niet van mening.  De heer Klaver (GroenLinks): Exact. Daar ben ik blij mee. Betekent dat dus dat de SP voor een kolenbelasting is?  De heer Roemer (SP): Kom met voorstellen, dan zullen wij kijken of die haalbaar en betaalbaar zijn. Als het even kan, graag.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik vraag niet om een beoordeling van onze voorstellen, al vind ik dat ook prima. Ik ben heel erg benieuwd wat de heer Roemer daarvan vindt. Ik vraag wat de SP vindt.  De heer Roemer (SP): Weet u wat zo leuk is, mijnheer Klaver: wij zijn het op heel veel van dit soort terreinen best wel eens. Wat wij niet kunnen doen in drie maanden, is afbreken wat er in tien, vijftien of twintig jaar verkeerd is opgebouwd. Wij komen met heel veel vergroeningsmaatregelen, dan is het heel gemakkelijk om er één uit te pikken die er net niet in staat. Ik wil overal over nadenken, zolang de richting maar is dat ons volgende belastingsysteem een stuk groener wordt. Als u daar voorstellen toe hebt, mijnheer Klaver, dan hoor ik die graag. Met een beetje geluk zullen wij ze nog omarmen ook.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik zeg het niet om flauw te doen. Ik pik er niet zomaar één uit die er niet in staat, maar als je de CO2-besparingsambitie echt wilt halen om recht te doen aan de uitspraak van de rechter, dan kom je er niet zonder de kolencentrales aan te pakken. Dat is de reden waarom ik u daarop aanspreek, mijnheer Roemer, niet om een maatregeltje eruit te pikken dat er niet in staat. Zo flauw zou ik niet zijn.  De heer Roemer (SP): Laten wij samen aan tafel gaan zitten, want onze ambities zijn dezelfde. Het moet groener, het moet duurzamer en met de oude, vooroorlogse energiebronnen hebben we het onderhand wel gehad.  De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. Eerst een geruststelling: ik ben niet met een boek bezig. Ik ben wel een optimist. Ik kijk altijd vol vertrouwen naar de toekomst en naar wat die ons te bieden heeft. Maar ik zie ook dat de wereld waarin wij nu leven, instabiel is en dat leidt bij veel mensen tot onzekerheid. Dat begrijp ik. Ook ik vraag mij weleens af wat de toekomst voor ons in petto heeft. Ook ik vraag me af welke toekomst mijn zoontje voor zich heeft. De inwoners van ons mooie land verwachten van ons politici dat wij daar antwoorden op hebben. Onze veiligheid staat voelbaar onder druk. Er zijn enorme migratiestromen, met een vluchtelingencrisis tot gevolg. De technologische vooruitgang gaat sneller en sneller en zet de manier waarop wij werken onder druk, op zijn kop. Nederlanders verwachten een antwoord van de politiek. Welke zekerheden kunnen wij bieden bij al die veranderingen?  Gelukkig is een belangrijke onzekerheid van de afgelopen jaren grotendeels weggenomen. Nederland staat er beter voor dan toen de VVD de verantwoordelijkheid kreeg om het land er weer bovenop te helpen, om Nederland uit de crisis te helpen. Dankzij het beleid van dit kabinet en het harde werk en de offers van 17 miljoen Nederlanders laten we de crisis nu achter ons. Al die hervormingen en al die bezuinigingen waren nodig om Nederland de zekerheid te geven dat onze sociale voorzieningen niet alleen voor ons, maar ook voor onze kinderen beschikbaar zijn en beschikbaar blijven.  De heer Pechtold (D66): Het is heel goed dat de fractievoorzitter van de VVD blij is met het kabinet. Het zou nieuws zijn als het anders was, maar wat is nu de grootste uitdaging voor de VVD in de komende anderhalf jaar?  De heer Zijlstra (VVD): Ik zie twee grote uitdagingen voor de komende anderhalf jaar. Ik zal daar zo meteen nog uitgebreid op ingaan. Een is hoe we gaan zorgen dat onze economie en onze samenleving klaar zijn voor de toekomst, dat we banen voor de toekomst hebben, ook hier in Nederland. En twee — dat moge helder zijn — is de enorme vluchtelingencrisis die we zien en de gevolgen daarvan.  De heer Pechtold (D66): Over het laatste zijn we het eens, al verschillen de oplossingen. Over het eerste punt zijn we het ook eens: banen, werkgelegenheid, economie. Maar waar zijn nou toch die banen gebleven? Vorig jaar lag hier een plan, misschien was het iets te ambitieus, voor 100.000 banen, en ik zie niets. Er wordt geld uitgegeven en het resultaat in aantallen banen is minimaal. Mijnheer Zijlstra, waar zijn die banen gebleven?  De heer Zijlstra (VVD): Banen komen voort uit een economie die hervormt, een economie waarin arbeid goedkoper wordt. Dat is de reden waarom wij warme steun verlenen aan de 5 miljard lastenverlichting die het kabinet voorstelt. Daarmee wordt arbeid, werk, goedkoper en daarmee gaan we ervoor zorgen dat mensen die nu nog geen baan hebben, die straks wel kunnen krijgen.  De heer Pechtold (D66): Dat is toch een houding van terughangen? Dat is toch geen actieve houding bij het leiden van dit land? Dan ga je toch maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat die banen er komen? Dan ga je toch keuzes maken? De Raad van State laat zich vandaag snoeihard uit over de plannen van VVD en PvdA. De analyse die iedereen daaronder proeft is: ze zijn het niet eens, ze durven die keuzes niet te maken, en van de 100.000 banen die ze beloofden, blijft niets over. Mijn concrete vraag aan de leider van de VVD is de volgende. D66 laat in de eigen plannen zien meer banen te kunnen creëren. Kunnen we vandaag en morgen zaken doen over meer ambitie op het punt van die banen — dat betekent ook aanpassingen van de voorstellen van VVD en PvdA — ja of nee?  De heer Zijlstra (VVD): Ik zal altijd opbouwend kijken naar voorstellen die leiden tot nog meer banen dan het kabinetsbeleid oplevert. Daar sta ik altijd voor open. Het andere punt is dat dit tot een soort onenigheid zou leiden binnen de coalitie. Er wordt al meer dan drie jaar over gesproken dat de PvdA en de VVD het oneens zouden zijn. Ik heb nieuws voor u, en eigenlijk is dat helemaal geen nieuws: dat is waar. Wij zijn het namelijk ontzettend oneens over heel veel zaken. Daarom is de PvdA een sociaaldemocratische partij en de VVD een liberale partij. We hebben een fundamenteel andere visie op de samenleving. Het mooie van deze twee partijen is echter dat wij in deze moeilijke tijden steeds in staat zijn om elk probleem — ik zou bijna zeggen: vaak tot frustratie van de oppositie — van een oplossing te voorzien. Ik vind dat een goede zaak. Ik ga echter niet bepleiten dat wij het overal over eens zijn. Dat zijn wij namelijk niet, dat klopt.  De heer Pechtold (D66): Dat zijn papieren oplossingen, voor bed-bad-brood, voor de vluchtelingenproblematiek, voor de energie, voor het klimaat, en ook voor de werkgelegenheid. Als je, net als vorig jaar gebeurde, je staatssecretaris van VVD-huize laat schrijven dat er een belastingstelsel wordt ingevoerd met alleen lastenverlichting zonder een hervorming, dan moet je dat ook wel laten doen. Daarom zijn die cijfers zo beroerd. Daarom ook is het gevaarlijk als twee partijen die het fundamenteel oneens zijn elke keer in een papieren werkelijkheid vluchten. Mijn vraag luidt opnieuw: bent u bereid om verder te vergroenen? Bent u bereid om lasten te verschuiven, naar gemeentes, zodat we de loonbelasting verder kunnen verlagen? Bent u daartoe bereid, ja of nee?  De heer Zijlstra (VVD): We hebben dit voorjaar gekeken of we dat konden doen. We hebben met allerlei partijen aan tafel gezeten. De heer Roemer was daarbij niet aanwezig, maar ik heb begrepen dat hij op dat punt ook bereidheid had. Uiteindelijk kwamen we er echter niet uit; partijen werden het niet eens. Er was geen draagvlak voor dat soort maatregelen. Het kabinet was toen gelukkig wel zo verstandig om de maatregelen te nemen die in de begroting stonden. Daarmee zorgden we ervoor dat Nederlanders, die eerst jarenlang koopkracht moesten inleveren, nu vooruitgaan. Arbeid is goedkoper gemaakt zodat de mensen die nog geen baan hebben weer aan het werk kunnen. Dat is heel verstandig van het kabinet. Verdergaande maatregelen bleken op onvoldoende politiek draagvlak te kunnen rekenen. Ik vind het onverstandig om dan aan een dood paard te gaan trekken. Ik besteed de energie van de VVD liever aan zaken waarin we echt oplossingen kunnen bieden. Het verschil tussen de VVD en bijvoorbeeld D66 is dat wij met oplossingen komen die we op papier zetten en vervolgens uitvoeren. Op heel veel onderwerpen moet ik de oplossing van D66 nog afwachten. U hebt namelijk wel commentaar, maar nooit een eigen visie.  De heer Slob (ChristenUnie): De heer Zijlstra maakt namens de VVD bekend wat de topprioriteiten van de VVD zijn: werkgelegenheid en vluchtelingenproblematiek. Waar staat in zijn rijtje veiligheid?  De heer Zijlstra (VVD): Veiligheid noemde ik net al in het rijtje van onzekerheden die voor ons liggen. Dat is een heel belangrijk onderwerp. Daarom vind ik het ook heel verstandig dat het kabinet twee maatregelen neemt op dat gebied. Op het punt van de grote veiligheid, dus Defensie, gaat er 345 miljoen naar het Defensieapparaat en 60 miljoen naar militaire missies. Er gaat meer dan 100 miljoen naar de veiligheidsdiensten en naar extra Koninklijke Marechaussee. Dat zijn belangrijke maatregelen. Het kabinet ziet dat goed en gaat daar verstandig mee om. Die dingen moeten we doen. Ik denk dat heel Nederland voelt dat veiligheid een zwaar issue is, dat de bedreigingen vanuit de wereld naar ons toekomen. Ik heb er vorig jaar tijdens de APB al veel aandacht aan besteed. Kijk naar de oostgrens. De laatste maanden heeft het wat minder aandacht, maar Rusland is nog steeds bezig in Oekraïne. Kijk naar IS. Gelukkig grijpen we daar nu in. Wat de VVD betreft doen we er nog een stapje bij. Wat ons betreft moeten we ook bekijken of we in Syrië iets kunnen doen. We krijgen nog een hele discussie in de Kamer over de vraag hoe we ervoor zorgen dat de veiligheidsdiensten niet alleen voldoende geldelijke middelen hebben, maar ook op een goede manier hun inlichtingen kunnen verwerven. De VVD zal op dit punt haar verantwoordelijkheid blijven nemen.  De heer Slob (ChristenUnie): Is het de heer Zijlstra opgevallen, toen hij de begroting van V en J las, dat de minister van V en J bij zijn eerste begrotingsonderhandelingen wel een verschrikkelijke ontgroening heeft doorgemaakt? Er zitten enorme gaten in zijn begroting. Neem de aanpak van de strafrechtketen, de politie, het OM, rechtbanken. Het is echt een verschrikking. Kunt u namens de VVD-fractie voor zo'n begroting en ook voor de waardering van onze strafrechtketen, die voor ons zo ongelooflijk belangrijk is, de verantwoordelijkheid nemen?  De heer Zijlstra (VVD): De ontgroening van de minister vond volgens mij een hele tijd geleden plaats, bij zijn studentenvereniging. Daarna is het volgens mij niet meer gebeurd. Ik zal er eerlijk over zijn, de Justitiebegroting is niet de meest geweldige begroting van Justitie die ik in de geschiedenis heb gezien. Ik constateer echter dat het kabinet de problemen die zich voordoen, voor het komende jaar heeft opgelost. Ik constateer ook dat er in de toekomst waarschijnlijk wel aanvullende zaken nodig zullen zijn op het departement. Dat hangt ook af van partijen hier aanwezig in deze Kamer. Een deel van de problemen heeft zich nog niet voorgedaan. Neem de griffierechten, de rechtsbijstand of de eigen bijdrage van gevangenen. Dat zijn zaken die wat de VVD betreft verstandig zijn om te doen. Na besprekingen met andere partijen liggen er nu ook verstandige voorstellen. Als partijen in de Eerste Kamer daarvoor geen meerderheid verschaffen, ontstaat er een probleem op de Justitiebegroting. Maar als u het niet erg vindt, ga ik ervan uit dat deze minister in staat is om het door de Eerste Kamer heen te krijgen. Partijen die dat doen, leggen de bal daarmee feitelijk bij de Nationale Politie neer. Er is immers geen andere post meer waar je nog iets kunt vinden. Wat de VVD betreft gaan we de Nationale Politie niet op die manier aanpakken.  De heer Slob (ChristenUnie): Een heel uitgebreid antwoord waaruit ik opmaak dat u de begroting, die volgens u niet echt de schoonheidsprijs verdient — u hebt weleens een betere gezien — in principe toch accepteert. Hoe is dat mogelijk? Neem de politie. Al maanden lang gebrouilleerde verhoudingen, ook nog eens in een situatie dat het met de Nationale Politie niet helemaal loopt zoals we zouden willen. Daar moeten we toch eens iets aan doen? Daar hoort gewoon geld bij. Kijk naar de rest van de strafrechtketen. Op het Openbaar Ministerie zal op termijn meer dan 150 miljoen worden bezuinigd. Slechts een kleine 7 miljoen wordt bijgeplust. Er komen bezuinigingen op de rechtbanken, met behoorlijke gevolgen op allerlei plekken in het land. Bent u bereid om daar iets aan te doen bij deze Algemene Beschouwingen, of blijft u deze houtje-touwtjebegroting accepteren?  De heer Zijlstra (VVD): Houtje-touwtjebegroting? Dat is ook wel weer twee bruggen verder. Het is duidelijk dat er bij V en J problemen voor de deur staan. Dat heeft sterk te maken met de vraag of voorstellen die in de begroting staan, een meerderheid zullen halen in de Eerste Kamer. Het zou toch van de gekke zijn als een kabinet en partijen die ervan overtuigd zijn dat het goede maatregelen zijn, zeggen, omdat ze niet zeker weten of er in de Eerste Kamer, dat non-politieke lichaam volgens sommigen, een meerderheid voor is: weet je wat, ik streep ze uit de begroting? Ik vind het juist heel goed dat het kabinet zegt: wij staan ervoor en wij gaan ervoor en als zich eventueel een probleem voordoet, kijken wij op dat moment verder. Ik vind dat de juiste houding. Je moet niet weglopen voor je verantwoordelijkheid. Volgens mij stelt de heer Slob feitelijk aan het kabinet voor: joh, het wordt zo moeilijk, begin er niet aan. Dat zou ik een beetje laf vinden van een kabinet.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik spreek niet tegen het kabinet, ik spreek via de voorzitter tegen u, de fractievoorzitter van de grootste regeringspartij die — zie uw verkiezingsprogramma — altijd heel grote woorden heeft over veiligheid. Terecht, denk ik. U wilde daar ook altijd veel geld voor hebben, maar dat is niet allemaal gerealiseerd in deze periode. Wij maken ons grote zorgen, met name over de manier waarop de strafrechtketen zich nu ontwikkelt. Welke gaten vallen daarin? Wij maken ons zorgen over de hoeveelheid ruis op de lijn tussen de bestuurders en de mensen die op de werkvloer het werk moeten doen: de politiemensen, de mensen van het Openbaar Ministerie — een verschrikkelijk rapport gisteren! — en de mensen van de rechtbank. Daar moet iets aan gebeuren en daar spreek ik u op aan. Het gaat niet over de Eerste Kamer en niet over het kabinet. Laten we iets doen voor de veiligheid en laat de rechtsketen ons echt iets waard zijn.  De heer Zijlstra (VVD): Die rechtsketen is ons allen wat waard. Daar kunnen ook verbeteringen plaatsvinden. Waar zaken niet goed gaan — we hebben gisteren een duidelijk rapport gekregen — zullen we nooit weglopen voor verantwoordelijkheden. Dat zal het kabinet, schat ik in, ook niet doen. Maar nogmaals, we moeten geen dingen door elkaar halen. Ja, ik zie problemen die zich kunnen voordoen, maar ik steun het kabinet erin om die maatregelen wel te willen nemen, al was het alleen maar omdat een deel van die maatregelen in mijn eigen verkiezingsprogramma staat. Dan is het ook goed als het kabinet die maatregelen probeert waar te maken. Als dat leidt tot problemen in de strafrechtketen, verwacht ik dat het kabinet die verantwoordelijkheid oppakt. Als zich dat mocht voordoen — dat is nog niet het geval — dan zal het kabinet daarbij onze steun hebben en naar ik begrijp ook uw steun.  De heer Roemer (SP): Toen we gisteren in de Ridderzaal zaten, hebben we een vernietigend rapport gekregen. We zien nu 5.000 politieagenten buiten op straat die hun werk niet kunnen doen, die aangeven dat er niet eens meer geld is voor opleiding of om de Nationale Politie fatsoenlijk in te richten. Het Openbaar Ministerie zegt: wij kunnen het werk zo niet meer doen. Het Nederlands Forensisch Instituut zegt: wij kunnen de onderzoeken niet meer doen. Een halfjaar geleden heeft uw toenmalige woordvoerder, de heer Van der Steur, gezegd dat het onacceptabel was, dat het zo niet door kon en dat deze bezuinigingen toch echt uit de begroting moesten komen. Ik zeg het nu in mijn eigen woorden, maar daar kwam het wel op neer. Wat is er met de VVD gebeurd dat zij justitie en politie zo in de steek laat?  De heer Zijlstra (VVD): Wij laten justitie en politie niet in de steek. Laat het helder zijn: ik vind dat het kabinet gewoon een goed loonbod heeft gedaan aan de politie, net als aan andere rijksambtenaren. Het bod is 5,05%. Men gaat ook nog eens meeprofiteren van de lastenverlichting voor werkenden die in de plannen van het kabinet zit. Politiemensen gaan er met dit bod dus fors op vooruit. Het moge duidelijk zijn dat ze er nog niet uit zijn. Daarvan hebben de ministers vandaag ook nog wat meegekregen bij het verlaten van hun ministerie. Ik hoop dat ze elkaar gaan vinden. Het moet echter ook helder zijn dat je op een gegeven moment een maximumbod doet. Dan wordt het moeilijk om nog meer te gaan doen. Ik zou niet weten waar minister Van der Steur dat geld van zijn begroting af moet schrapen. Ik zeg ook tegen de politiebonden: wij hebben veel waardering voor het werk dat de politie doet, veel waardering voor hetgeen de afgelopen jaren is gebeurd waardoor de politie het niet altijd makkelijk heeft gehad, maar kijk ook even naar hetgeen voorligt, want dat is echt een goed bod; probeer dat ook op een gegeven moment reëel te pakken.  De heer Roemer (SP): Ik hoop dat alle agenten luisteren zodat ze horen dat ze het van de VVD niet meer hoeven te hebben en dat de VVD een sigaar uit eigen doos een mooi bod vindt. Het gaat de agenten om veel meer. Het gaat erom dat er forse bezuinigingen zijn bij de opleidingen en dat ze hun werk niet meer kunnen doen omdat er fors bezuinigd wordt. Het gaat erom dat het Openbaar Ministerie aangeeft dat het de criminelen niet meer kan pakken, laat staan plukken. We krijgen zo'n rapport niet voor niks. Uw eigen voormalig woordvoerder zei dat het onacceptabel was, en de VVD geeft niet thuis. Ik kan u alvast op een briefje geven dat zo'n begroting van Justitie niet door de Eerste Kamer zal gaan. Doe mee met de oppositie, doe mee met alle partijen die geld vrijmaken voor een betere politie en een beter justitieapparaat. Want dan bent u de man. Als u zich nu alleen maar gaat verschuilen achter het broddelwerk dat nu op tafel ligt, dan hebben politie en justitie er niks aan. Het was ooit iets van de VVD, maar nu dus niet meer.  De heer Zijlstra (VVD): Het is nog steeds van de VVD. Ik kan uit eigen ervaring zeggen — mijn vader is politieagent — dat dit nog steeds zo is. Dat heeft met dit soort zaken niks te maken. Wij staan voor de veiligheid en wij staan voor de politieagenten, maar wij gaan ook altijd met hen het gesprek aan over wat kan, wat niet kan, wat reëel is en wat niet reëel is. Minister Van der Steur maakt op zijn begroting 230 miljoen vrij — complimenten daarvoor — omdat hij heeft gezien dat er problemen zijn met de reorganisatie van de Nationale Politie. Dan is het goed dat er geld gezocht wordt om daar wat aan te doen. Prima. Maar ik kom terug op het kernpunt: ik vind ook dat het kabinet, dat maatregelen heeft afgesproken in een regeerakkoord, moet proberen om die maatregelen naar de eindstreep te brengen. Als dat niet lukt, dan zullen we op dat moment het gesprek moeten aangaan over de vraag hoe we daarmee omgaan. Wat de VVD betreft, kan het alternatief namelijk niet zijn dat we dan op de Nationale Politie moeten gaan korten. Dat is immers ongeveer de enige begrotingspost die overblijft. Wederom, dit doet zich pas voor als partijen in de Eerste Kamer een bepaalde stem hebben uitgebracht. Mijn oproep is: kijk naar die maatregelen — bijvoorbeeld het griffierecht is vergaand aangepast aan de wensen van een aantal partijen — bedrijf niet alleen politiek maar kijk ook naar de inhoud. Ik meen dat er verstandige voorstellen voorliggen die de steun van partijen verdienen, ook in de Eerste Kamer.  De heer Van der Staaij (SGP): De heer Zijlstra zegt dat er nog een aantal onzekerheden op de begroting van Justitie staat en dat er mogelijk een probleem kan ontstaan, maar ook dat hij daar nog niet op vooruit wil lopen. Blijkt echter niet uit alle reacties op de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie dat er nu al een probleem is en dat die begroting een te krappe jas is? Wij krijgen over zowel de politie als het Openbaar Ministerie als de rechterlijke macht signalen: let op, want dit is zo krap bemeten. Als wij dan zien dat aan de andere kant wordt gezegd: het kan weer, wij kunnen weer extra geld voor bepaalde belangrijke maatschappelijke prioriteiten uitgeven, waarom dan wel voor de peuteropvang en niet voor de veiligheid in Nederland?  De heer Zijlstra (VVD): Voor de veiligheid in Nederland geven wij zo'n 400 miljoen uit. Wij hebben in dit geval een keuze gemaakt voor Defensie waar de nood groot is en de internationale situatie dringend. Wij hebben ook gekeken naar Veiligheid en Justitie. Ik heb al gezegd dat als bepaalde ontwikkelingen zich blijven voordoen, er volgend jaar waarschijnlijk iets aanvullends op die begroting nodig zal zijn. Die boodschap geef ik nu aan het kabinet mee. Als er in de tussentijd iets gebeurt waardoor zaken tussen de wielen terechtkomen, kan de heer Van der Staaij bij ons aankloppen want die verantwoordelijkheid zullen wij altijd nemen. Maar alleen als het zich voordoet en niet erop vooruitlopend omdat bepaalde maatregelen misschien geen meerderheid halen.  De heer Van der Staaij (SGP): Daarmee schuift de heer Zijlstra het wat naar achteren. Hij zegt dat het nog wel komt als de problemen zich voordoen. Zou hij de handschoen niet nu moeten oppakken als van links tot rechts in de Kamer wordt gezegd dat er nog geld bij moet voor veiligheid? Zouden wij niet met elkaar moeten bekijken of er iets kan worden bijgeplust?  De heer Zijlstra (VVD): Ik ben altijd bereid om te kijken of er extra geld naar veiligheid kan worden geschoven als dat nodig is, maar dan moeten wij wel vaststellen waar dat nodig is. Dat hoor ik graag van het kabinet. Het kabinet is met deze begroting gekomen. Daarin zie ik een teken dat het van mening is dat het daarmee uit kan. Ik heb al gezegd dat de heer Van der Staaij altijd bij ons kan aankloppen als zich problemen voordoen. Wij zijn van mening dat je nooit met veiligheid mag marchanderen, want veiligheid is de basis van onze welvaart en van onze samenleving. Zonder veiligheid geen welvaart. Dus hier kan de heer Van der Staaij altijd op ons rekenen.  De heer Van der Staaij (SGP): Wij komen nog verder te spreken over veiligheid als de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie aan de orde is. De heer Zijlstra noemde ook Defensie, en met ere. Het is goed dat er geld extra naar Defensie gaat, maar erkent hij ook dat wij er zelfs daarmee echt nog niet zijn? Ik verwijs naar de brief van gisteren over de inzetbaarheid.  De heer Zijlstra (VVD): Dat erken ik onmiddellijk. Volgens mij heb ik het al gezegd: ook daar zal in de toekomst nog meer nodig zijn.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik waarschuw de heer Zijlstra om niet met al te veel dedain te spreken over hetgeen in de Eerste Kamer kan gebeuren. Hij zegt dat de leden niet met een politieke blik moeten kijken. Wat een oplossing is volgens de heer Zijlstra, is nu juist het probleem in beide Kamers. Ik noem de nog verdere verhoging van de griffierechten — die al flink zijn verhoogd — de nog verdere verlaging van de rechtsbijstand — die al flink is afgenomen — en het laten betalen voor het verblijf in de gevangenis — wat praktisch onmogelijk is. Dus waar de heer Zijlstra de bal weer teruggooit naar de Kamer, adviseer ik hem als de leider van de VVD hier, althans als fractievoorzitter, om veel harder te gaan zitten op de lijn dat dit nu moet worden opgelost. Hij kan niet hier beweren dat veiligheid prioriteit nummer één is en vervolgens het OM, de rechtelijke macht en de politie met zulke onmogelijke kortingen opzadelen. Of het probleem gaat je aan en dan hebben wij het aan het einde van deze twee dagen geregeld, of je komt met de jij-bak: dan moeten jullie maar niet allemaal leuke ideeën van ons afstemmen. Nu een antwoord.  De heer Zijlstra (VVD): Het is helemaal geen jij-bak. Het is toch normaal dat als een kabinet zegt dat het bepaalde maatregelen wil nemen, het dan ook probeert om die naar de eindstreep te brengen? Het zou toch van de gekke zijn als wij de handdoek nu al in de ring zouden gooien en zouden zeggen: wij verwachten dat dit het niet zal halen in de Eerste Kamer en daarom trekken wij het in. Dat is omgekeerd dedain, want dan zouden wij op de stoel van de Eerste Kamer gaan zitten. Ik zeg nu: kabinet ga ervoor, probeer dit door de Eerste Kamer te krijgen en mocht daar geen meerderheid blijken te zijn — de toekomst zal dat uitwijzen, want dat is aan hen — dan verwacht ik dat u terugkomt met een voorstel om dit op te lossen. Dan kan het CDA altijd bij ons aankloppen. De VVD zal het willen oplossen, want het mag niet ten koste gaan van de veiligheidsketen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het verschil van mening zit hem in het feit dat de heer Zijlstra het maken van een betere begroting ziet als het gooien van de handdoek in de ring. Nee, een betere begroting van Justitie betekent dat onmogelijke of onwenselijke bezuinigingen die later door de Eerste Kamer of de Tweede Kamer komen, niet plaatsvinden en dat wij beseffen dat veiligheid gewoon echt een probleem is in dit land en niet iets waar wij in de toekomst misschien naar moeten kijken. Op dit moment gaan de rechtbanken dicht. Op dit moment gaan er officieren van justitie uit. Op dit moment staat de politie onder druk. Die duidelijkheid moet er nu komen, deze dagen, en niet als later in de Eerste Kamer blijkt dat rare bezuinigingen eventueel niet doorgaan. Dat is de oproep die ik doe aan de heer Zijlstra.  De heer Zijlstra (VVD): Veiligheid, zo zeg ik tegen de heer Buma, is prioriteit nummer één. Het is de kerntaak van de overheid. Wij zien echter ook dat deze kerntaak de afgelopen jaren heel goed is uitgevoerd. De misdaadcijfers dalen immers. Dan is het dus niet per definitie slecht dat hier en daar een officier van justitie verdwijnt, of dat hier en daar wordt bezuinigd. Minder misdaad betekent niet dat je overal hetzelfde apparaat overeind moet houden. Dat is dan het gevolg. Laten wij nu niet in zwart-witbeelden gaan denken. Veiligheid is één. Daar is volgens mij breed overeenstemming over in deze Kamer. Als zich problemen op dat dossier voordoen, kan het CDA bij de VVD aankloppen, maar wij gaan daar niet op vooruitlopen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Tot slot. Kan het misschien zo zijn dat de criminaliteit is gedaald doordat er de afgelopen jaren juist meer is geïnvesteerd in de veiligheidsketen?  De heer Zijlstra (VVD): Het is heel goed dat er geïnvesteerd is in de veiligheidsketen. Dat is misschien wel de reden waarom de criminaliteit is gedaald.  De heer Pechtold (D66): Ik snap werkelijk niet waarom de VVD haar eigen stokpaardje, veiligheid, weer aan de oppositie overlaat. Toen zwaar werd bezuinigd op de inlichtingendiensten, moest de oppositie met alternatieven komen. Toen het vorig jaar bij Defensie misging, hebben de oppositiepartijen ervoor gezorgd dat de desbetreffende begroting werd bijgeplust. Nu lijkt het erop dat de heer Zijlstra zijn kop in het zand steekt, het weer vooruitschuift en zegt "wacht maar op wat er in de Eerste Kamer gebeurt", terwijl je hier opgelijnd ziet wat daar gaat gebeuren. En dan is hij nog trots op het oplossingspercentage. Hoezo? Vijf jaar VVD-bewindslieden, en het is nog nooit zo'n puinhoop geweest. Het ophelderingspercentage loopt ieder jaar terug. 22% van de misdrijven in dit land wordt opgehelderd. Dat is minder dan toen de VVD daaraan begon.  De heer Zijlstra (VVD): Voor fietsendiefstallen en zo klopt dat. Bij de zware criminaliteit, waaraan het kabinet prioriteit heeft gegeven, is het precies omgekeerd en dat is heel goed. Dat is ook keuzes maken. Dat is ook een consequentie van beleid.  De heer Pechtold (D66): Ik som een aantal dingen op: een serie van fouten in de moordzaken; dat was de commissie-Oosting. Verder noem ik het rapport over Cees H., 230 miljoen extra reorganisatiekosten en een bedrag van 600 miljoen dat Justitie bij Dijsselbloem heeft geleend. Een onbekend bedrag moet er extra bij voor de aspiranten. Er zijn voor 16 miljoen tegenvallers in het vastgoed. Er zijn tegenvallers in de ICT; hoeveel is nog niet bekend. Verder noem ik de verhoging van de griffierechten, kansloos, en de bezuinigingen op de rechtsbijstand: boterzacht. Terwijl wij gisteren in de Ridderzaal zaten, kwam daar nog een vernietigend rapport van het OM overheen. Vijf jaar VVD op Justitie is vijf jaar puinhoop. En nu zegt de heer Zijlstra: weet je wat, wacht nog maar even op die senatoren, want zij zullen er wel heel anders naar kijken; die senatoren zijn mensen die niet zoveel met rechtstaat en met justitie hebben, dat zijn heel andere types. Als wij hier zo kritisch zijn, maak daar dan maar je borstje nat. Dus: krijgen wij boter bij de vis? Gaan wij nu onder druk van de oppositie ook wat aan de begroting voor Justitie doen of houden wij de kop in het zand?  De heer Zijlstra (VVD): Ik steek helemaal mijn kop niet in het zand. Ik kijk gewoon realistisch naar de verschillende rollen, en die houden in dat het kabinet een begroting indient en dat wij die begroting beoordelen. Als daar problemen in zitten, kunt u altijd bij de VVD aankloppen. Veiligheid is voor ons namelijk hét belangrijkste thema, want zonder veiligheid geen welvaart. Ik ga niet op de stoel van de Eerste Kamer zitten. Als u dat wilt doen, prima; u heeft dat vaker gedaan. Ik ga dat niet doen, ik laat die afweging aan de Eerste Kamer. We gaan zien wat daaruit komt. Ik vind dat het kabinet zijn verantwoordelijkheid moet nemen en moet proberen om zijn voorstellen, de zaken die het zich heeft voorgenomen, daardoorheen te brengen. Als dat niet blijkt te lukken, gaan we op dat moment verder kijken. U mag dan bij ons aankloppen.  De heer Pechtold (D66): Hieruit blijkt toch dat de VVD, en dus ook de PvdA, een beetje per week of per maand aan het regeren is. Er worden brieven geschreven waarin de problemen vooruit worden geschoven. Er worden begrotingen gepresenteerd die boterzacht zijn. En altijd is er de hoop dat de oppositie wel weer bij zal springen. Is dat regeren? U zult daarvoor wel wat moeten doen. U zult het kabinet opdrachten moeten geven. Dit zijn de Algemene Politieke Beschouwingen, en daarin moeten we keuzes maken. Nogmaals: het is een helpende hand. De oppositie heeft het geregeld bij de veiligheidsdiensten. De oppositie heeft het geregeld bij Defensie. Nu zeggen we: Justitie is een puinhoop. Mijn vraag is dus: gaan we het vandaag regelen, of moet dadelijk die hele begroting terug? En: ga ons niet chanteren. Ga niet zeggen dat de problemen bij de Nationale Politie door de oppositie een grote rol spelen. Nee, als u deze hand nu niet aanpakt, is dat uw probleem.  De heer Zijlstra (VVD): U hoeft niet te wijzen hoor, daar wordt het niet beter van. Maar laten de maatregelen helder zijn: extra geld voor Defensie, extra geld voor de inlichtingendiensten. Bij de bespreking daarvan heb ik geen oppositiepartijen aan tafel gezien. Daarvoor heeft het kabinet dus besloten. Ik vind het heel goed dat er op dat soort punten ook bij de oppositie brede steun is. Zo zullen ook wij steun verlenen aan alle zaken die helpen om de veiligheid in dit land te verbeteren. Maar dat moet wel in de verschillende rollen. Maar laten we niet gaan jij-bakken naar elkaar. We hebben hier met zijn allen een verantwoordelijkheid voor. De VVD en het kabinet nemen die verantwoordelijkheid. We zullen zien wat andere partijen, op andere podia, met hun verantwoordelijkheid doen. Dat wachten we af.  De heer Wilders (PVV): De tijden waarin de VVD stond voor de veiligheid en de werkenden van Nederland zijn duidelijk voorbij. Weet u wat de helden van Nederland zijn, meneer Zijlstra? Dat zijn de mensen die het echte werk doen. Dat zijn de verpleegkundigen, die na een paar jaar, met overwerk en diensten in het weekend, €1.500, €1.600 of €1.700 netto per maand verdienen. Dat zijn de agenten van Nederland, die als ze een aantal jaren hebben gewerkt, blij mogen zijn als ze met al hun overwerkdiensten €2.000 netto per maand verdienen. Kijk naar wat iemand met een minimumloon allemaal aan toeslagen krijgt. Als je dat er allemaal van afhaalt, verdienen zij een paar honderd euro meer dan iemand met het minimumloon. Dat is dus geen waardering. Dat is geen waardering voor die politieagenten en verpleegkundigen, die de helden zijn van Nederland. Ik vraag de VVD daarom: wat zijn dat nou voor keuzes die u maakt? We hebben in het zomerreces gehoord dat u opnieuw 5 miljard heeft overgemaakt naar Griekenland. U betaalt miljarden voor de opvang van vluchtelingen: volgens een heel voorzichtige raming volgend jaar 1 miljard. Zou het niet veel beter zijn als u, in plaats van dat geld te besteden aan de opvang van die vluchtelingen en aan de Grieken, dat geld gaf aan de verpleegkundigen in Nederland, de mensen die iedere ochtend opstaan om het werk te doen dat u niet wilt of kunt doen?  De heer Zijlstra (VVD): Politiek is inderdaad keuzes maken. Daarom vind ik het ook goed dat het kabinet de keuze heeft gemaakt om een goed loonbod neer te leggen. Daarin krijgen politieagenten en andere rijksambtenaren waardering voor de jaren die er zijn geweest en die gaan komen. Zij doen namelijk heel belangrijk werk; daar zijn we het onmiddellijk over eens. Wij moeten echter ook keuzes maken over andere zaken, bijvoorbeeld over hoe we wat kunnen gaan doen aan de asielinstroom en over het bieden van opvang in de regio. We hebben namelijk ook een verantwoordelijk aldaar, en ook die kost geld. We kunnen dezelfde euro niet twee keer uitgeven. Er ligt een goed loonbod. Ik hoop dat men eruit komt. Ik hoop dat de bonden en het kabinet weer aan tafel komen te zitten. Daarnaast hebben we ook andere problemen op te lossen. De VVD kijkt naar het totaal en niet naar één specifiek ding.  De heer Wilders (PVV): Het is precies zoals de heer Zijlstra zegt: je kunt die euro maar een keer uitgeven. Al die politieagenten in Nederland die vandaag demonstreren, maar ook de verpleegkundigen die in de ouderenzorg werken — werk dat u niet zou willen doen, geloof me — zijn de helden van Nederland. Het is onbegrijpelijk dat we niet voor hen kiezen. We zouden voor die mensen moeten kiezen, voor de agenten die iedere dag hun leven in de waagschaal stellen. Ik merk het zelf iedere dag, ik ben er iedere seconde dankbaar voor en dat zou iedere Nederlander moeten zijn. Dit geldt ook voor het werk van de verpleegkundigen. Juist omdat je elke euro maar een keer uit kunt geven, is het een betere keus om hun dat geld te geven dan dit geld te geven aan de Grieken of de asielzoekers of aan ontwikkelingshulp in Afrika. Ik zou zeggen: zorg eerst voor de helden van Nederland, mijnheer Zijlstra. Dat moet uw keuze zijn. Zo was de VVD ooit. Nu is zij verworden tot een soort luxe SP.  De heer Zijlstra (VVD): Die zag ik even niet aankomen. Wij maken die keuzes; dat is ook de reden waarom er een stevig loonbod ligt. Dat vind ik ook terecht, daar spreekt waardering uit voor al deze mensen. Daarnaast maken wij ook heel veel andere keuzes, omdat de wereld en de politiek iets complexer zijn dan eendimensionale vergelijkingen.  Er is reden tot optimisme: onze welvaart neemt sneller toe dan we verwachtten. De ene steeds optimistischere toekomstvoorspelling volgt op de andere. Het vertrouwen is toegenomen tot het hoogste punt sinds jaren. Onze ondernemers slijten hun waren en diensten steeds succesvoller in het buitenland. Zij durven steeds meer te investeren in nieuwe technologieën, nieuwe machines en nieuwe medewerkers. Wij zullen nu allemaal sneller profiteren van die toenemende welvaart, te beginnen met 5 miljard aan lastenverlichting. Die lastenverlichting zorgt ervoor dat werkenden erop vooruitgaan en dat arbeid goedkoper wordt. Dat is nodig, want er zijn nog te veel mensen die zonder baan thuiszitten. Mede door deze lastenverlichting krijgen zij een kans om aan de slag te gaan, want pas dan zal ook voor hen de crisis voorbij zijn.  De heer Krol (50PLUS): Ik hoor de woordvoerder van de VVD zeggen dat wij er allemaal op vooruitgaan. Dat is helaas niet waar. Ook de heer Zijlstra heeft in de cijfers gezien dat er een groep mensen in de samenleving is die al op achterstand stond en die nu nog verder op achterstand komt te staan doordat de kloof tussen wat zij erbij krijgen en wat werkenden erbij krijgen, echt onevenredig groot is geworden.  De heer Zijlstra (VVD): Ik zei dat iedereen zal profiteren van de toenemende welvaart. Dat is wat anders. De heer Krol doelt op de groep ouderen. Zij krijgen een klein plusje en daar hebben we ook ons best voor gedaan, want als het kabinet niet aan koopkrachtreparatie had gedaan, hadden zij een forse min gehad. Ik vind het dus goed dat het kabinet heeft bekeken hoe het dat kan repareren. Dat heeft het gedaan en de uitkomst is prima. De focus van de lastenverlichting gaat naar die mensen die aan het werk zijn of aan het werk kunnen gaan, omdat we die mensen die baan voor de toekomst gunnen. We laten de ouderen niet in de steek. Daarom staat er geen min en hebben we de negatieve koopkrachteffecten gerepareerd.  De heer Krol (50PLUS): Ik hoor u zeggen dat u de ouderen niet in de steek laat. Ik daag u uit om met mij mee te gaan, de markt en de straat op, en aan de ouderen uit te leggen dat die 0,2%, afgezet tegen datgene wat werkenden erbij krijgen, eerlijk delen is.  De heer Zijlstra (VVD): Dat uitleggen aan hen doe ik voortdurend en dat lukt best goed.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik wil met de heer Zijlstra even teruggaan naar de Algemene Beschouwingen van vorig jaar. Toen werd er gesproken over een stelselherziening. Mijn voorganger, de heer Van Ojik, vroeg de heer Zijlstra of hij het met hem eens was dat we het geld dat in het verschiet ligt, pas moeten uitgeven als we een eindbeeld voor ogen hebben, als we weten wat we met het belastingstelsel willen. Anders is het eigenlijk potverteren, verkwisting. De heer Zijlstra antwoordde toen: ja, dat klopt; we moeten pas beginnen als we dat eindbeeld in zicht hebben. Wat is er precies veranderd sinds vorig jaar? Waarom is het niet meer belangrijk om het doel van een bredere stelselherziening na te streven? Waarom gaat de VVD dit geld nu uitgeven?  De heer Zijlstra (VVD): Wat er veranderd is, is dat is gebleken dat er geen politieke meerderheid voor te vinden is. Dan moet je doorschakelen. Dat is regeren. Regeren is niet stil blijven staan omdat iets niet lukt, maar een nieuwe maatregel treffen, doorschakelen en besluiten nemen.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is niet gelukt. Eén partij stond meteen weer op. Volgens mij was het kabinet daar best blij mee. Ik had namelijk niet de indruk dat het kabinet hiermee verder wilde. Zegt de heer Zijlstra hiermee dat er wat hem betreft ook dit najaar nog valt te praten over verdergaande hervormingen van de belastingen en het zetten van verdere stappen? Zegt hij hiermee dat dit niet het pakket is dat het moet worden?  De heer Zijlstra (VVD): De heer Samsom moet nog komen, dus hij moet dat zelf maar zeggen, maar volgens mij is er bij de coalitiepartijen altijd de bereidheid geweest om te praten over een stelselherziening van de belastingen. Voor 2016 gaat dit niet meer lukken, laat dat helder zijn. Laat ik voor mezelf spreken: wij hebben altijd de bereidheid om over dat soort vergezichten te praten, maar ik heb moeten constateren dat er vergaande verschillen waren en dat het erg moeilijk is om een en ander tot een eindstreep te brengen. Ik loop echter nooit weg voor een uitdaging.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik blijf het opvallend vinden dat de VVD-fractie zegt: we komen er niet uit met zo'n stelselherziening, dus dan wordt het maar gewoon een platte lastenverlichting en dan bekijken we hoe we die zo goed mogelijk kunnen verdelen. Dat heeft weinig effect op de werkgelegenheid. Ik hoop inderdaad dat we dit najaar verder kunnen praten over vergroening van de belastingen, want dat is uiteindelijk de stelselwijziging die we nodig hebben. In de tegenbegrotingen van de collega's vanochtend zag ik prachtige vergroeningsmaatregelen staan. Ik hoop dat de VVD-fractie in ieder geval bereid is om daarover te praten.  De heer Zijlstra (VVD): Ik ben altijd bereid om over dat soort zaken te praten. Ik nodig de heer Klaver uit om te zorgen dat hij dan de steun van minimaal zeventien zetels in de Eerste Kamer meeneemt, die allemaal hetzelfde vinden met dezelfde dekking. Dan kunnen we eens gaan praten, maar ik zeg ook eerlijk: ik heb geen zin om weer een sessie te doen waarbij iedereen met heel verschillende denkbeelden binnenkomt en we eigenlijk met een papieren exercitie bezig zijn. Ik wil graag praten, maar dan ook over echte alternatieven, zaken die breed gedragen worden in de oppositie. Dan is er in de coalitie, in ieder geval bij deze partij, altijd de bereidheid om mee te praten.  De heer Klaver (GroenLinks): De heer Zijlstra zegt dus eigenlijk, als ik het goed begrijp: als er zeventien zetels zijn die met een mooi gedeeld pakket komen waar zij het over eens zijn, dan is de coalitie bereid tot praten?  De heer Zijlstra (VVD): Het lijkt me dat we dan grond hebben om te gaan praten. Of we het dan eens worden, dat is nog een tweede, maar dan is er in ieder geval grond om te praten. Ik moet echter constateren dat men het vaak uiteindelijk over bepaalde maatregelen nog wel eens kan worden, maar dat de standpunten uiteenlopen als de invulling daarvan wordt geleverd, als het over de dekking gaat en de vraag wat dit nu voor het belastingstelsel betekent. Die exercitie hebben we gehad, dat is niet gelukt. Maar bij ons is er altijd de bereidheid om een uitdaging aan te gaan en te bekijken of het op een andere manier op een ander moment wel lukt. Ik wacht het af.  De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog. Ik zie dat de heer Roemer uit zijn stoel opspringt. Ik geef hem het woord.  De heer Roemer (SP): Hiermee is eigenlijk de cirkel rond. We zijn terug bij waar deze hele interruptieronde mee begon, namelijk het feit dat de verschillen zo verschrikkelijk groot zijn, dat de coalitiepartijen in het kabinet op het gebied van grote fundamentele vraagstukken in de samenleving geen steek opschieten. Ze proberen wel een compromis te vinden, zodat ze er samen uitkomen en die uitkomst samen kunnen verdedigen, maar bij grote belastinghervormingen, grote klimaatvraagstukken, een onderwerp als ongelijkheid in de samenleving en vraagstukken in de zorg komt het kabinet geen steek verder. Is de heer Zijlstra het dan niet met mij eens dat het niet veel meer is dan pappen en nathouden en proberen met twee partijen wat compromissen te sluiten, in plaats van echte fundamentele oplossingen aan te dragen?  De heer Zijlstra (VVD): Volgens mij is het precies andersom. Ik zie grote verdeeldheid in de politiek. Er is versnippering en er zijn veel partijen met verschillende meningen. Ik vind het eerlijk gezegd ontzettend knap van dit kabinet, dat het nu al drie jaar lang in deze politieke situatie in staat is om de meest vergaande hervormingen naar de eindstreep te brengen. Dat verdient een groot compliment en wat mij betreft houden we dat vol. Het kabinet heeft onlangs nog op het gebied van migratie — ik kom daar zo op — een vergaand plan gepresenteerd. Dat is aangenomen in Brussel. Ik bedoel maar te zeggen: wat verwacht u nog meer van het kabinet? Dat het grote problemen oplost, en dat doet het dus ook, heel goed zelfs.  De heer Roemer (SP): Het tegendeel is waar. Voor alle grote fundamentele vraagstukken ligt er niks op tafel. Als er al iets ligt, dan gaan de VVD en de PvdA het hier ieder op een andere manier uitleggen. Echte oplossingen voor die grote vraagstukken komen er ook niet. Het complimentje van de heer Zijlstra voor het kabinet is vooral een compliment dat het kabinet in staat is om te blijven zitten. Mensen hebben echter geen behoefte aan een kabinet dat alles op alles zet om te blijven zitten. Mensen willen dat het kabinet maatregelen neemt voor betere zorg, sociale zekerheid, baangaranties, minder werkloosheid, een beter klimaatbeleid en beheersing van de vluchtelingenstromen, een kabinet dat maatregelen neemt waar mensen morgen wat aan hebben en niet over 40 jaar. Dan blijft het kabinet dus ver achter. Dus u moet zich afvragen of u hiermee nog wel door wilt gaan.  De heer Zijlstra (VVD): Ik ben eerlijk gezegd toch wel een beetje verbaasd. Ik heb nu drie jaar ervaring met de Algemene Politieke Beschouwingen. Daarin is er voor mij één consistente, namelijk dat de heer Roemer altijd vindt dat alle maatregelen die het kabinet neemt vreselijk zijn, dat we die niet moeten nemen en dat er weer veel te veel bezuinigd en hervormd wordt. Dat was de boodschap de afgelopen drie jaar. En nu zegt de heer Roemer feitelijk dat we dat vooral moeten doen, begrijp ik.  De heer Roemer (SP): Uw constatering dat die belachelijke maatregelen zijn genomen, is terecht. Complimenten dat u dat nu ook vindt. Het gaat nu echter om het volgende. U signaleert een maatschappelijk probleem. Dat doen we eigenlijk met z'n allen. We pakken er een willekeurige uit en blijkbaar zijn de coalitiepartijen, het kabinet en de Kamer niet in staat om fundamentele keuzen te maken om dat probleem op te lossen. Als er dan al iets op tafel ligt, dan legt de VVD het zo uit en legt de PvdA het zo uit. Dus het kabinet is vooral bezig om op zijn eigen centen, zijn eigen tellen te passen, om te blijven zitten in plaats van bijvoorbeeld het vraagstuk van de werkgelegenheid — er komt nauwelijks een baan bij — aan te pakken. Hetzelfde geldt voor de zorg. De toegankelijkheid van de zorg is nu slechter dan ooit. Als het gaat om bed, bad en brood is het nog steeds niet geregeld. Wat betreft het morgen opvangen en het verbeteren van de opvang moeten we wachten tot oktober. Het is elke keer uitstellen en echte maatregelen blijven uit. Natuurlijk komen er dingen op tafel te liggen, maar dat zijn niet de oplossingen waar de samenleving om vraagt. En dan moet je toch eens gaan nadenken over waar je mee bezig bent.  De heer Zijlstra (VVD): Echt, het tegendeel is waar. Als er nou een ding gezegd kan worden van deze coalitie en dit kabinet is het, dat we juist in staat zijn — dat vindt de VVD ook goed — om voor elk probleem dat voorbijkomt een oplossing te verzinnen. Tot uw frustratie, zou ik bijna willen zeggen richting de heer Roemer. Dit kabinet heeft elk probleem van een oplossing voorzien en zal dat ook blijven doen. Dat hebben we de afgelopen tijd wederom bewezen. Dus het is helemaal geen kwestie van blijven zitten; het is een kwestie van verantwoordelijkheid nemen als zaken zich voordoen en erover nadenken en oplossingen verzinnen, waarbij twee partijen die inderdaad heel fundamenteel anders tegen zaken aankijken, elke keer weer in staat zijn om over de verschillen heen te stappen en een oplossing voor te leggen. Dat vind ik een groot compliment waard.  De heer Kuzu/Öztürk): Ik wil ook een compliment maken richting de VVD waar het gaat om de lastenverlichting. Het zijn namelijk juist de hoogste inkomens die het meest profiteren van die lastenverlichting. Ik zou graag willen weten hoe de VVD erover denkt dat sociale minima er niet op vooruitgaan en dat die alleenstaande huisvrouw met een kind er €1 per maand op vooruitgaat. Ik vraag mij af of u dat eerlijk vindt en hoe u de heer Samsom zo ver heeft gekregen om dat te accepteren.  De heer Zijlstra (VVD): Ik dank de heer Kuzu voor het compliment, maar wat hij zegt, klopt niet. De middeninkomens gaan er namelijk het meeste op vooruit. De mensen die werken, maar ook de mensen die nog aan de onderkant zitten en een laagbetaalde baan hebben, gaan er het allermeest op vooruit. Dat komt doordat wij willen dat werken loont. Wij willen dat mensen die een uitkering hebben en aan het werk gaan, er ook echt op vooruitgaan. Daarom hebben we gekozen voor die groepen. Dat vind ik buitengewoon goed verdedigbaar, want we hebben alles ingezet op een verandering waardoor mensen die nu nog werkloos zijn, straks weer een baan hebben.  De heer Kuzu/Öztürk): Ik heb het niet over percentages, koopkrachtplaatjes of puntwolkjes, maar over keiharde euro's. Ik constateer, wanneer we kijken naar keiharde euro's, naar absolute aantallen, dat de hoge inkomens er keihard op vooruitgaan. De VVD laat de sociale minima links liggen — dat snap ik wel — maar ik vraag mij oprecht af hoe de heer Zijlstra de heer Samson zover heeft gekregen. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen.  De heer Zijlstra (VVD): Volgens mij heet de PvdA niet voor niets de Partij van de Arbeid; ook wij kiezen voor arbeid. Op dat punt vinden de VVD en de PvdA elkaar altijd. De heer Samson moet het zelf maar aangeven in zijn termijn, maar dit is mijn verklaring en dat lijkt mij een heel logische.  Nederland vroeg de politiek om het stuur in handen te nemen. Dat hebben we gedaan. Voor het eerst sinds Gerrit Zalm komt zelfs een sluitende begroting in zicht. We hebben de crisis achter ons gelaten. Het vertrouwen is terug. We kunnen vooruitkijken. Als we echter vooruitkijken, zien wij dat de positieve ontwikkelingen in ons land plaatsvinden tegen een achtergrond van instabiliteit, van internationale onzekerheid en van bedreigingen voor onze veiligheid.  De heer Wilders (PVV): Dat komt mooi uit, want precies daarover wilde ik het met de heer Zijlstra hebben. Ik heb hier een paspoort van de heer Mark Malek Ramadan Rutte. Ik houd even een kopietje omhoog, dan kunt u zien hoe hij eruitziet. Dus: of de heer Rutte blijkt een Syriër te zijn — hij heeft wel vaker over dingen gejokt — of het is een vervalsing. Ik ga ervan uit dat de heer Rutte hierover niet heeft gejokt en dat het een vals paspoort is. Een journalist — het is wel fair om zijn naam te noemen: Harald Doornbos, voor het blad Nieuwe Revu — heeft met de foto van onze minister-president een Syrisch paspoort aangevraagd. Binnen 40 uur had hij een echt paspoort en een echte identiteitskaart, alsof de heer Rutte, met een fakenaam, een Syriër zou zijn. Dit gebeurt duizenden keren per dag over de hele regio, lezen we in alle berichten. Zelfs op naam van de Nederlandse minister-president wordt er een afgegeven. Dat betekent dat terroristen, of zij zich nu onder de asielzoekers bevinden of niet, gewoon met een Syrisch paspoort toegang kunnen krijgen tot ons grondgebied. De grenzen staan immers wagenwijd open omdat de VVD onze grenzen niet wil sluiten. De VVD durft de grenzen niet te sluiten omdat zij met de heer Samsom de afspraak heeft dat we zo veel mogelijk asielzoekers Nederland binnen moeten laten. Is de dreiging van terreur dan niet op zijn minst een reden om nu, vandaag, aan de minister-president en de minister van Defensie te vragen om met de marechaussee onze grenzen te sluiten voor dit soort terroristen?  De heer Zijlstra (VVD): Het kabinet heeft maandag al besloten tot intensivering van de grenscontroles. Daar gaat het kabinet over; dat was een goed besluit. De heer Wilders maakt een koppeling met terrorisme. Om terrorisme te voorkomen en bestrijden geven we meer geld uit aan veiligheidsdiensten. Om die reden hebben de VVD en het kabinet over de migrantenstroom gezegd: wij moeten iets doen aan de kern van het probleem; wij moeten ervoor zorgen dat mensen in de regio blijven en dat het recht op asiel vervalt als er zo'n veilige regio is. Dat is de enige manier waarop je het probleem kunt oplossen. Dat kan niet door een hek te bouwen, want dan gaan de mensen om het hek heen. Je moet de oorzaak wegnemen. Die verantwoordelijkheid heeft het kabinet genomen en dat vind ik heel goed, juist om dit soort zaken te voorkomen.  De heer Wilders (PVV): Het kabinet doet helemaal niets. De grenzen van Europa staan wagenwijd open. Vorige week kwamen 3.100 mensen Nederland binnen. Toen wij hier vorige week stonden te debatteren, had ik het nog over 1.800 mensen. Het aantal is bijna verdubbeld in vijf dagen tijd. Wat heeft het kabinet maandag gedaan? Het heeft de mobiele grenscontroles aangescherpt. Dat betekent dat er steekproefsgewijs hier en daar wat meer wordt bekeken of er mensen ons land binnenkomen. Als men die tegenkomt, haalt het COA hen met bussen op om hen naar het asielzoekerscentrum te brengen. Het is een veredelde taxidienst in plaats van een controle. Dat moeten we dus niet doen. De terroristen komen ons land binnen, in de asielzoekerscentra en daarbuiten. De buitengrenzen van Europa zijn zo lek als een mandje. Er komen 3.000 asielzoekers per week binnen. Daar zitten misschien wel tientallen terroristen tussen, die morgen een aanslag kunnen plegen. Hou op met smoesjes als "we hebben een stevig pakket". U hebt niet het begin van een pakket. Als u er op zijn minst mee zou beginnen om de veiligheid van de Nederlanders te waarborgen, om de grenzen te sluiten, was u nog iets van een vent.  De heer Zijlstra (VVD): Het sluiten van de grenzen, zoals de heer Wilders wil, is een droombeeld. Die mensen gaan dan via een landweggetje naar binnen. We moeten er op een andere manier voor zorgen dat zij hier niet komen. We moeten zorgen voor veilige opvang in de regio, zodat de mensen daar in een procedure voor bescherming zitten. Daarmee hebben zij geen recht meer op asiel in Europa en kunnen zij hier dus niet meer terecht. Dan heeft dat vervalste paspoort geen zin meer. Dat is de fundamentele oplossing die je moet voorleggen. Een andere oplossing werkt niet, is een schijnoplossing. Wat de VVD betreft, is dit een groot probleem en moet daar iets aan gebeuren. Daarom heeft het kabinet ook goede maatregelen op dat punt genomen. Ik ben daar blij om. We zullen onze grenzen in de gaten moeten houden. Als bijvoorbeeld Duitsland de grens sluit, dan zullen wij daar ook op moeten reageren. Daarom was het ook terecht dat het kabinet dat deed. Maar schets hier geen verhaal alsof ze niet binnenkomen als je er een hek omheen zet! Als terroristen willen, komen ze hier binnen. Daarom moeten we ervoor zorgen dat we de bron wegnemen. Daarom moeten we ervoor zorgen dat onze veiligheidsdiensten effectief zijn. En op dat punt is de verantwoordelijkheid genomen.  De heer Wilders (PVV): Ik zou tegen de heer Zijlstra willen zeggen: maak u zich alstublieft niet nog belachelijker dan u al hebt gedaan. Mijnheer Zijlstra, u zegt net dat de opvang is gelegen in opvang in de regio. Alsof de terroristen opvang in de regio zoeken! Hoeveel belachelijker wilt u het maken! Een terrorist gaat niet voor opvang in de regio, een terrorist komt hiernaartoe om terreurdaden te plegen. Eurojust heeft het gezegd. Een minister uit libanon zei gisteren voor de Nederlandse televisie dat naar zijn mening 2% van de vluchtelingen een door ISIS getrainde terrorist is. Als de man gelijk heeft, dan zijn er van de 3.100 vluchtelingen die vorige week zijn binnengekomen, 60 terrorist. Vorige week zijn dan 60 terroristen Nederland binnengekomen. En dan kom je niet weg met opvang in de regio. Dan moet je weer aan de grenzen controleren, met grensposten, het leger en de marechaussee. Dan moet je controleren of paspoorten kloppen en of iemand een visum heeft. Als dat niet zo is, moet die persoon worden tegengehouden.  Als mensen thuis in een onveilige straat wonen, dan zorgen ze er toch ook voor dat hun eigen huis op slot is? Dat doet toch iedere Nederlander? Als er een boevenbende in je wijk opereert, ga je toch niet de deur openzetten? En dat gebeurt hier. Je moet dus de grenzen sluiten. Al het andere is onzin. Daarmee brengt u Nederland in gevaar.  De heer Zijlstra (VVD): Het gevaar waar de heer Wilders op wijst, is het feit dat terroristen meekomen op dezelfde bootjes als waarmee vluchtelingen hiernaartoe komen. Dat gevaar onderschrijf ik. Dat is ook zo. Daar is ook voor gewaarschuwd. Daarom moet je ervoor zorgen dat je die vluchtelingenstroom en die bootjes tegenhoudt. Daarom is de oplossing die ik aangaf, die de heer Wilders in het voorjaar nog omarmde, ook een goede. Dat hij nu misschien ongerust is geworden over het feit dat het gelukt is om deze maatregelen in Europa erdoor te krijgen, waarmee hij even geen verhaal meer heeft, dat snap ik. Maar laten we elkaar niet voor de gek houden. We willen het probleem aanpakken. Daar is een oplossing voor. Laten we dat beleid nu een keer gaan uitvoeren!  De heer Pechtold (D66): Ik snap het niet meer. Nu zegt de heer Zijlstra tegen de heer Wilders: het sluiten van grenzen is een illusie. En dat was toch dat hele VVD-standpunt? Er was een commitment om de grenzen te sluiten. Nu hijgt Wilders eventjes vijf minuten in de nek met een dubbel paspoort, en nu gaat opeens de grens weer open. Ik snap het niet meer.  De heer Zijlstra (VVD): De grenzen gaan niet dicht met een hek, alsof ze niet meer binnenkomen als je Nederland helemaal dichtgespijkerd hebt of grenscontroles hebt ingevoerd. De grenzen gaan op een andere manier dicht. Ze gaan dicht op de effectieve manier, namelijk door ervoor te zorgen dat mensen in de regio een veilige opvang hebben. Als die veilige opvang er is, hebben ze geen recht meer op asiel in bijvoorbeeld Nederland. Dan heeft het geen zin meer om deze kant op te komen, dan heeft het geen zin meer om in een bootje te stappen. Dan heeft het dus ook voor een terrorist geen zin meer om in het bootje te stappen, want dan valt hij ineens op. Dan heb je er feitelijk voor gezorgd dat de grenzen dicht zijn. Maar dan zijn ze niet dicht op de fysieke manier van de heer Wilders, want daar geloof ik niet in. Dat ga je niet voor elkaar krijgen. Dat bewijzen de Griekse en de Italiaanse grenzen elke dag opnieuw. Ze varen daar gewoon naar binnen terwijl de grens officieel gesloten is.  De heer Pechtold (D66): Niet alleen de heer Wilders zit in een illusie met zijn dichte grenzen, maar ook de heer Zijlstra zit nu in een illusie door te zeggen dat het asielrecht vervalt. Ik vind dat wel gevaarlijk, ook richting de coalitiepartij PvdA. Nee, mijnheer Zijlstra, wanneer de omliggende landen aan een aantal voorwaarden voldoen, is er binnen het asielrecht een mogelijkheid om asielprocedures zo te regelen. Of houdt de heer Zijlstra er hier echt onverkort aan vast dat dadelijk het asielrecht gaat vervallen?  De heer Zijlstra (VVD): Nee, ik zei: "het recht op asiel", dat is wat anders dan het asielrecht. Als iemand uit een veilige regio komt, als er een veilige haven is en als die persoon hier een aanvraag doet voor asiel — dat staat in het kabinetsplan, dat staat ook onder nummer 15 in de conclusies van de Europese Raad — dan is op dat moment dat verzoek niet ontvankelijk, dus dan heb je geen recht op asiel hier. Dat is iets anders dan dat het asielrecht wordt afgeschaft. Asielrecht zal er altijd zijn, en terecht, alleen gaan we de bescherming bieden in de regio. Daarmee gaan we zorgen dat mensen niet op die bootjes hoeven te stappen, dat ze niet deze kant op hoeven te komen, dat er niet duizenden mensen verdrinken in de Middellandse Zee. Daarmee zorgen we er ook voor dat de ongecontroleerde stroom die er nu is onder controle wordt gebracht, want wij doen het dan eventueel via uitnodigingsbeleid.  De heer Pechtold (D66): Maar vier op de vijf mensen zitten al in de regio. Het probleem is dat dat nu al twee, drie jaar aanhoudt en dat daardoor de omstandigheden daar niet meer te houden zijn. Maar het is toch een illusie — of je moet aan een beauty contest van fotomodellen meedoen; volgens mij roepen alleen zij dat, als grootste wens — om te zeggen: er is wereldvrede, en dan zal er geen asiel meer zijn? Als de VVD dat zegt, waar is dan de inzet in Europa om te zorgen dat wij niet dadelijk €6.000 als land krijgen voor de opvang maar dat er miljarden extra vanuit Europa naar die regio gaan? Het is van tweeën een. Dus pleit de VVD nu echt voor extra Europees geld voor die regio, ja of nee? Want anders is het een illusie.  De heer Zijlstra (VVD): Dit plan betekent dat we meer zullen moeten richten met ontwikkelingssamenwerkingsgeld. Op nationaal en Europees niveau betekent het dat we geld dat we nu bijvoorbeeld uitgeven aan de opvang van grote groepen hier in Nederland voor een deel gaan overzetten naar opvang in de regio door te betalen aan die landen. We hebben nu de UNHCR die de kampen in Libanon, Jordanië en Turkije beheert en die aangeeft dat er aan het eind van het jaar niet eens meer geld is voor voedsel. Als we dat soort zaken niet regelen, dan is het allemaal water under the bridge, zoals de Engelsen zeggen. Dat moet dus anders. Dat is ook waarom het goed is om deze beweging in te zetten. Dat is waarom het naar mijn mening ook gaat werken. Ik zeg terug tegen de heer Pechtold dat we hier elke keer kunnen denken in onmogelijkheden, in beren op de weg. Die zijn er ook. Er is geen makkelijke route, maar ik heb van D66 noch van andere partijen andere oplossingen gezien. Dit probleem is zo groot. Open grenzen werken niet, daar zijn wij het wel over eens, hier moeten we iets op verzinnen. Hier ligt een oplossing. Laten we nu met zijn allen eens kijken of we die oplossingsrichting kunnen pakken, of we die beren op de weg uit de weg kunnen krijgen en of we dit kunnen realiseren. Want daarmee voorkomen we dat duizenden en duizenden mensen onnodig verdrinken. Daarmee voorkomen we een ongecontroleerde asielstroom. Dat zijn twee zaken waar de VVD graag wat aan doet.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het punt dat nu wordt aangesneden is het punt dat ik vorige week de grote leugen van de VVD noemde. We zijn nog steeds niet bij de grote waarheid terechtgekomen. Want de heer Zijlstra zegt aan de ene kant nog steeds: de grenzen van Europa gaan dicht. Dat is ook letterlijk wat er in de notitie van de VVD staat. Maar hij zegt in deze zelfde inbreng: nee, de grenzen gaan niet dicht, mensen komen gewoon nog binnen, we gaan volgens normale procedure alle asielzaken behandelen, alleen gaan wij ervan uit dat er heel veel veilige landen bij zijn gekomen en dan gaan we iedereen daar naartoe sturen. Ik wil niet te veel in clichés vervallen, want over dat rijtje hebben we het al vaak genoeg, maar het is van tweeën een. Of u zegt: de grenzen gaan dicht, of u zegt: nee, aanvragen worden hier in behandeling genomen, maar volgens de procedures maken we veilige landen en brengen we mensen daarheen terug. Welke van de twee is het?  De heer Zijlstra (VVD): Grenzen dicht met hekken — dat beeld dat geschapen wordt — werkt niet, ik zei het net al. Dat hebben wij ook nooit opgeschreven. Dat hebben wij niet zo gezegd. Wij hebben steeds gezegd dat als we het plan van de VVD uitvoeren — dat houdt in dat we veilige havens in de regio creëren, waardoor er veilige opvang aldaar is en waardoor mensen die hier naartoe komen geen recht op asiel krijgen en dus teruggaan — er dus geen noodzaak meer is voor die mensen, sterker nog, dat het heel onverstandig is om voor duizenden en duizenden euro's eerst een mensensmokkelaar in te huren en enorme risico's te nemen, bijvoorbeeld op verdrinking in de Middellandse zee terwijl je weer terug gaat als je dan hier aankomt. Dan ga je dat echt niet meer doen. Dat is de oplossing van het probleem. Daarmee zorg je er feitelijk voor dat de grenzen in die zin dicht zijn. Het is beeldspraak maar de uitwerking ervan is veel effectiever dan een feitelijk hek.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De heer Zijlstra blijft het doen. Hij zegt nu weer dat je er op die manier feitelijk voor hebt gezorgd dat de grenzen in beginsel dicht zijn. Of grenzen zijn dicht of grenzen zijn open, maar de mensen komen gewoon binnen. De aanvragen worden behandeld. In dit land bestaat de mogelijkheid van beroep, beroep en beroep tegen elke uitzetting. Het gebeurt allemaal, tenzij de VVD er al met de PvdA uit is dat al die beroepen niet meer door mogen gaan. Daar geloof ik echter niets van. De grenzen gaan niet dicht. Sterker nog, er verandert helemaal niets. Officieel zijn de Europese grenzen in de redenering van de heer Zijlstra nu al dicht. Om die Europese grenzen dicht te houden, zodat er niemand vanuit Turkije of een ander land binnenkomt, zouden we grenscontroles moeten hebben, maar het is daar een gatenkaas. Daar heb ik de VVD nog niet over gehoord. De VVD heeft plannen voor de toekomst, maar de gatenkaas aan de zuidgrens is een ontzettend probleem. Laat de VVD nu eens meewerken om dat probleem op te lossen. Dan zijn wij al een heel eind verder. Dan hebben wij het nog niet eens over de uiteindelijke "oplossing" van opvang in de regio. Stop met dat verhaal van de grenzen dicht, want het klopt niet.  De heer Zijlstra (VVD): Het lukt mij kennelijk niet om mijn verhaal over te brengen, maar de heer Buma probeert een tegenstelling te schetsen die er niet is. Op het moment dat je het op deze manier regelt, als er veilige havens in de regio zijn, dan kan het. Uiteraard kan men hier nog steeds komen, maar dan wordt men niet ontvankelijk verklaard en heeft men geen recht op asiel. Men gaat linea recta terug. Overigens is dit nu al mogelijk in onze wetgeving. Als zo'n situatie zich nu voordoet en als mensen beroep aantekenen, dan moeten zij dat beroep in de regio afwachten. Het is dus gewoon gezond boerenverstand. Je hebt de keus. Of je gaat rechtstreeks naar die veilige haven in de regio, omdat je bescherming zoekt. Je bent gevlucht uit een land in oorlog. Dat is terecht. Dan bieden wij bescherming. Je gaat dan naar die veilige haven. Je kunt ook eerst een mensensmokkelaar betalen. Heel veel mensen kunnen dat overigens niet, omdat die het geld er niet voor hebben. Degenen die wij hier zien, hadden dus het geld om dat wel te doen. Zij komen hier naar toe, maar nemen wel enorme risico's. Vele duizenden verdrinken in de Middellandse Zee. We hebben de verschrikkelijke beelden gezien. Als ze hier arriveren, worden ze echter niet ontvankelijk verklaard en moeten ze terug. Mensen zijn echter redelijk calculerend. Ik denk dus dat die mensen dat niet meer doen. Zij stappen dan niet meer in een bootje. Zij gaan die mensensmokkelaar niet meer inhuren. Ze blijven in de regio en dan werkt het. Het zou goed zijn als de heer Buma dat zou onderkennen en aan die oplossing meewerkt in plaats van elke keer te doen alsof er een soort tegenstelling is die er niet is. Wij proberen het probleem op te lossen. Werk nu gewoon eens een keer mee!  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik vraag me echt af hoeveel loze beloften de VVD zich nog wil permitteren, want de heer Zijlstra blijft maar terugkomen met zijn stelling dat het probleem op deze manier wel even kan worden opgelost. Volgens mij zijn 150 Kamerleden voor opvang in de regio. Dat moet goed gebeuren, maar van die 150 Kamerleden doen 41 de loze belofte dat, als wij voor die oplossing gaan, de grenzen dicht zijn. Dat doet de VVD. Ik vind dat niet kunnen. Er is sprake van een heel groot probleem. Wij zoeken allemaal naar een oplossing. Toch blijft de VVD volhouden dat, als wij kiezen voor de oplossing van de VVD, de grenzen dicht gaan en mensen daar blijven. Overigens is er geen sprake van een niet-ontvankelijkheidsvraag. Het gaat erom dat het verzoek wordt afgewezen, waarna men daartegen in beroep kan gaan, althans als de VVD die mogelijkheid niet ook wil afschaffen. Dat kost dan maanden, maar die mensen zijn allang in Nederland. De terugkeerproblematiek blijft dus gewoon overeind. Wat de heer Zijlstra zegt, is dus niet waar. Stop met die loze belofte.  De heer Zijlstra (VVD): De heer Buma blijft het proberen. Gisteren ontkende hij op de radio dat Europa iets had besloten, terwijl dat gewoon in de notulen staat. Laat hij nu eens ophouden met het beeld alsof wij met iets bezig zijn dat niet kan. Een halfjaar geleden hebben wij een plan gepresenteerd. Het CDA reageerde toen dat dat onmogelijk was en dat het niet kon. Er werden ook nog andere kwalificaties gebruikt. Vorige week werd het echter regeringsbeleid. Afgelopen maandag heeft de Europese Raad zijn akkoord gegeven. Niets is onmogelijk. Als politici wat dit soort grote problemen betreft alleen maar in problemen blijven denken en alleen maar beren op de weg blijven zien, zoals de heer Buma, dan lossen wij de problemen niet op. Politici hebben de heilige plicht om dit soort grote problemen van een oplossing te voorzien. Dat is niet gemakkelijk. Maar als je dat niet kunt, als je dat niet wilt, dan kun je beter een andere baan zoeken. Als politici dat niet meer willen zien, laten ze er dan mee ophouden. Wij gaan het doen. Wij nemen de verantwoordelijkheid. Wij blijven ervoor gaan.  (Geroffel op de bankjes)  De heer Slob (ChristenUnie): Over die heilige plicht zou ik het best wel even willen hebben met de heer Zijlstra, maar dan met de begroting erbij. Wij kregen vrijdag onder embargo de begroting. Wij hebben ons daar vol op gestort, vooral op de delen die nog niet waren uitgelekt. Het was deze keer dus redelijk overzichtelijk. Wat dit grote vraagstuk betreft: wij weten dat er in de regio's rond Syrië miljoenen en miljoenen vluchtelingen zijn. Wij weten ook wat de kabinetsplannen zijn, waarin opvang in de regio heel erg centraal staat. Wat wordt er nu in financiële zin gedaan aan die opvang in de regio? Zou de heer Zijlstra mij kunnen helpen? Gaat er volgend jaar, ook vanwege de groeiende problematiek en het duidelijke statement van het kabinet "opvang in de regio", meer geld naar opvang in de regio dan dit jaar?  De heer Zijlstra (VVD): Ja, 110 miljoen, zoals het kabinet in zijn brief van vorige week al aangaf. Toen is het kabinet met dit plan gekomen. De begroting lag toen al bij de drukker. Dit is een richting waar Europa fiat aan moet geven. Dat is nu gebeurd. Wij zullen met elkaar onze verantwoordelijkheid moeten nemen, zowel hier als in Europa, om ervoor te zorgen dat de veilige opvang in de regio substantie krijgt en dat deze op een goede manier wordt vormgegeven. Dat gaat ook geld kosten. Daar lopen wij niet voor weg. Die verantwoordelijkheid zullen wij nemen.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik dacht dat ook: 110 miljoen. Inderdaad stond dat in de brief. In de begroting komen wij het niet tegen. Het bedrag van 110 miljoen is gevoegd bij de humanitaire hulp voor 2015. Als we dan kijken naar wat wij in 2015 deden aan humanitaire hulp en het noodhulpfonds — vanuit de oppositie is er destijds voor gezorgd dat dit er kwam — constateren wij dat er in 2015 voor 484 miljoen voor dit doel beschikbaar is. Als wij voor 2016 de bedragen voor humanitaire hulp en het noodhulpfonds bij elkaar optellen, komen wij op 354 miljoen. Dat is een bezuiniging. Zelfs als daar 110 miljoen bij komt, kom je nog niet aan het bedrag van vorig jaar. Mijnheer Zijlstra, u was betrokken bij deze begroting. Klopt dit? Als dit klopt — dit zijn de cijfers die wij eruit halen — zou je eigenlijk moeten zeggen: het klopt helemaal niet. Wij willen opvang in de regio en daar maken wij een statement van. Wij willen daar iets doen. Maar er wordt gewoon bezuinigd. Er wordt bezuinigd!  De heer Zijlstra (VVD): De heer Slob haalt een paar dingen door elkaar. De begroting ligt voor; dat is helder. Het kabinet heeft gezegd: wij gaan op dit gebied echt een fundamenteel andere koers varen. De brief daarover hebben wij vorige week gekregen. In die brief is terecht aangegeven dat dit ook betekent dat een deel van het geld dat nu wordt besteed aan opvang hier in Nederland, aan asielprocedures en alles eromheen, die kant op zal moeten gaan. Dat is terecht. Waar de UNHCR nu nog moet rondkomen van vrijwillige bijdragen, zullen wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen en veel meer met verplichte bijdragen moeten werken. Dat zijn de organisaties die wij moeten gaan gebruiken. Die verantwoordelijkheid gaan wij nemen en daar kunt u ons op aanspreken. Anders zou ons plan inderdaad een loze belofte zijn. Dat is het niet; wij gaan het namelijk gewoon regelen.  De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter, volgens mij zult u het mij nazeggen als Voorzitter van deze Kamer: als parlement moeten wij het doen met de begrotingsstukken zoals wij die van het kabinet hebben gekregen. Daar halen wij deze cijfers uit. Natuurlijk ligt er een brief van het kabinet met allemaal intenties, maar ik wil het terugzien in de begroting. Dat is toch logisch? Als ik dan in die begroting kijk, dan zie ik dat wij niet aan het bedrag van het afgelopen jaar komen, zelfs als we het bedrag van 110 miljoen ook in 2016 zouden hebben. Ik zie ook wel dat het kabinet enorm aan het schuiven is met bedragen, die dan ook weer van plekken worden weggehaald — ik denk bijvoorbeeld aan ontwikkelingssamenwerking — waarvan je denkt: daar vallen dan nog grotere gaten. Het is echt een rommeltje. Als de woorden "opvang in de regio" echt iets waard zijn, zullen er ook in financiële zin bijdragen moeten komen voor deze grote, groeiende problematiek. Ik heb u goed gehoord: wij gaan het regelen. Daar zal ik u aan houden.  De heer Zijlstra (VVD): Heel goed.  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Afgelopen jaar kwamen er 30.000 asielzoekers naar Nederland. Inmiddels staat de teller op 3.000. Dat leidt tot gigantische sociale onrust. Volgend jaar gaat het een miljard kosten. Ik vraag mij af of er voor de VVD een maximumaantal asielzoekers dat Nederland kan dragen?  De heer Zijlstra (VVD): Ik ga niet in aantallen spreken. Wij hebben de plicht, daar waar er grote problemen in de wereld zijn, om mee te helpen die op te lossen en om mensen bescherming te bieden. Dat hoeft niet in Nederland. Dat is de kern van het plan dat het kabinet heeft opgesteld. Ik ga niet discussiëren over de vraag of het er zus of zo veel moeten zijn. Wij gaan helpen ter bescherming, vooral in de regio.  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Het is natuurlijk super relevant om hoeveel mensen het gaat. We zien nu al dat het het absorptievermogen van Nederland ver te boven gaat. Er is sprake van verdringing op de huizenmarkt. Het gaat volgend jaar 1 miljard kosten. Het leidt tot sociale onrust in en om asielzoekerscentra. Ik vind het heel zorgelijk dat de VVD hier niet kan aangeven wat het eindstation is, wat Nederland maximaal kan verdragen.  De heer Zijlstra (VVD): Ik wil niet de discussie voeren wat Nederland kan verdragen. Ik wil de discussie voeren — en dat hebben wij ook gedaan — hoe wij ervoor kunnen zorgen dat we mensen in hun eigen regio opvangen, dat ze zo dicht mogelijk bij hun eigen huis en haard worden opgevangen en een veilige en beschermde plek hebben. Dát is de discussie die ik wil voeren, dan hoef ik helemaal geen discussie te voeren over het opvangvermogen van Nederland. Wij hebben onze maatschappij opgebouwd zoals die is, met heel mooie sociale voorzieningen. Ik ben er altijd helder over geweest dat open grenzen en uitgebreide sociale voorzieningen op termijn niet samengaan. Als de heer Van Klaveren dat bedoelt, dan zijn we het daarover eens. Daarom wil ik kijken hoe we dit oplossen in de regio en daarom ga ik niet een discussie voeren over quota en over hoeveel mensen er nu precies binnen mogen.  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Ja, maar het punt is natuurlijk dat die mensen al binnen zijn en dat die mensen nog steeds binnen komen. Dus nogmaals de vraag: is er voor de VVD een maximum aantal asielzoekers dat Nederland kan herbergen of opvangen of wat de heer Zijlstra er ook mee wil doen?  De heer Zijlstra (VVD): Een antwoord op die vraag is niet te geven. Als morgen een grote oorlog in Europa uitbreekt, dan hebben we de regio Europa waarin er opgevangen moet worden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden we 1 miljoen Belgen in Nederland. Als er morgen weer zoiets zou gebeuren, dan zou de grens van Nederland voor hen gewoon openstaan en na verloop van tijd zullen ze ook gewoon teruggaan. Dat zijn grote verschillen, want het is binnen de regio. Daarom willen wij opvang in de eigen regio, om te voorkomen dat die mensen ver van huis en haard terechtkomen. Dat is waarom wij met dat plan zijn gekomen en ik zou tegen de heer Van Klaveren willen zeggen: steun het om die reden.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is mooi gevonden, opvang in de regio, maar het feit is dat het overgrote deel van de vluchtelingen op dit moment al in de regio wordt opgevangen. Al die mensen die hier naartoe komen, komen niet zozeer uit de brandhaard zelf, maar zijn eerst naar een vluchtelingenkamp vertrokken. Daar leven ze soms al twee, drie, vier jaar en zien dat de omstandigheden waarin ze daar moeten leven, zo slecht zijn dat ze zich gedwongen voelen en geen andere optie meer zien dan in een gammel bootje stappen en hier naartoe komen.  Wat de heer Zijlstra hier schetst, die opvang in de regio, is een vergezicht. Ik zie dat er in de begroting inderdaad geen geld voor wordt uitgetrokken. De vraag die we moeten beantwoorden, is: wat doen we in de tussentijd met de mensen die nu creperen in vluchtelingenkampen, met landen in de regio die de druk niet aankunnen? Wat doen we in de tussentijd? Hoeveel mensen zijn wij bereid om extra op te nemen, bijvoorbeeld via de UNHCR? Op dit moment zijn het er 500. 500, op die miljoenen die daar in de regio leven!  De heer Zijlstra (VVD): Ik zie geen noodzaak om waar we die veilige regio niet hebben gecreëerd, nog eens extra mensen uit te gaan nodigen, want we krijgen ze nu met heel veel stromen binnen. Ik vind het de verkeerde benadering om te zeggen: we hebben een probleem met de aantallen immigranten die hier naartoe komen, dus als oplossing gaan we nog meer gaan opnemen. Dat lijkt mij niet de bedoeling. Onze verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat de opvang in de regio beter wordt. Er zijn kampen die best goed zijn, maar er zijn ook heel veel kampen waar het inderdaad niet prettig toeven is.  Nog even terug. Laten wij helder met elkaar vaststellen dat wij een verplichting hebben vanuit vluchtelingenverdragen om mensen bescherming te bieden, om ze een veilige plek te bieden. Als mensen vanuit een opvangkamp hier naartoe komen, omwille van het perspectief dat Europa biedt en de kansen die hier liggen, dan snap ik dat als de beste. Ik zou waarschijnlijk dezelfde keuze maken. Dat is echter iets anders dan bescherming bieden. Die bescherming hebben ze daar al. In hun geval is er geen noodzaak vanuit het vluchtelingenprobleem om hier naartoe te komen.  Daarom moeten we ervoor zorgen dat de opvang in de regio beter wordt, zodat ze hier ook niet naartoe hoeven te komen. We hebben wel een plicht om dat te verbeteren. Dat is wat er in de kabinetsbrief staat en dat vind ik ook terecht. We moeten ophouden die dingen door elkaar te halen en we moeten ophouden te denken dat de mensen die hier naartoe komen, dat doen omdat ze hier bescherming nodig hebben. Bescherming hadden ze namelijk vaak al in de regio gevonden.  De heer Klaver (GroenLinks): We moeten uit de illusie ontwaken dat mensen hier voor hun plezier naartoe komen. We moeten uit de illusie ontwaken dat we iedereen en alles kunnen opvangen in de regio. Het feit is dat mensen daar op dit moment creperen. De Wereldvoedselorganisatie heeft de voedselhulp — dat is wat mensen te eten krijgen — met een derde teruggebracht. 80% van de kinderen in die kampen kan niet naar school. Hoe kun je dan spreken over veiligheid? Hoe kun je dan zeggen: het is eigenlijk prima geregeld in de regio, ik snap er geen bal van dat ze doorstromen naar Europa? Het feit blijft het volgende. Zelfs als het je ideaal is om al die mensen in de regio op te vangen, dan is dat niet binnen nu en volgend jaar — niet eens binnen vijf of misschien wel tien jaar — geregeld. De vraag die we ons moeten stellen is dan ook: blijft het bij loze woorden en de opmerking dat we het allemaal heel erg zielig vinden voor die vluchtelingen? Of zijn wij bereid om extra mensen op te nemen hier in Europa? Het cynische is: als wij ze niet zelf opvangen, als wij ze niet zelf halen, dan komen ze hiernaartoe, op die gammele bootjes. Dan blijven er mensen verdrinken en de dood vinden op een vlucht naar de vrijheid. Dat is een keuze die wij hier met elkaar maken.  De heer Zijlstra (VVD): Precies om die reden hebben wij ons plan ingediend. Wij hebben dat gedaan om ervoor te zorgen dat zij dat niet hoeven te doen omdat zij in die regio worden opgevangen. Ik zeg het de heer Klaver na, want daarover zijn wij het eens, dat we die kampen wel moeten verbeteren. Daar zijn wij het over eens. Dan komen die mensen niet vanwege een gebrek aan voedsel deze kant op. De veiligheid en de bescherming van mensen die gevlucht zijn uit een land van oorlog waar zij vervolgd worden, is vaak wel aanwezig. De leefomstandigheden kunnen echter een stuk beter. Daarom is het goed dat we die richting opgaan. Dat is namelijk wat wij gaan doen. Daarmee voorkomen we dat ze in die boot gaan stappen en daarmee voorkomen we dat ze in de handen van mensensmokkelaars vallen. Daarmee voorkomen we al die ellendige beelden.  De voorzitter: Opnieuw, voor de vierde keer.  De heer Klaver (GroenLinks): Laat ik even meegaan met de heer Zijlstra. Stel je voor dat hij er gelijk in heeft dat we de omstandigheden daar kunnen verbeteren. Dan is dat niet volgend jaar gebeurd en zelfs niet binnen nu en een periode van vijf jaar. Dat is precies mijn vraag aan de heer Zijlstra: accepteren wij, en accepteert de VVD, dat de komende vijf jaar mensen hiernaartoe blijven komen met gevaar voor eigen leven? Accepteren wij beelden van kinderen die sterven aan de kust van de Middellandse Zee omdat wij ze niet zelf ophalen en wij hen geen veilige vluchtmogelijkheden bieden? Dat is de consequentie van het plan van de VVD.  De heer Zijlstra (VVD): Juist niet. De consequentie van dat plan is dat mensen niet meer op een boot hoeven te stappen. Dit is inderdaad niet van vandaag op morgen geregeld. Ik zou het graag willen, maar dat is een illusie. Dit gaat enige tijd kosten. De grootste economische macht ter wereld, Europa, heeft het echter omarmd en dan kunnen we veel bergen verzetten. Het gaat dus lukken. In de tussentijd heeft het kabinet in Europees verband gezegd: omdat het probleem nog niet is opgelost, gaan wij akkoord — ook de VVD — met de herverdeling van vluchtelingen die al hiernaartoe zijn gekomen. Die verantwoordelijkheid nemen wij ook voor de korte termijn. Daar lopen wij niet voor weg.  De heer Pechtold (D66): Het is zo zonde dat de VVD zich elke keer gijzelt in haar eigen illusie en dat de oplossing pas zoveel later beschikbaar komt. In alle stukken las ik wel een heel positief bericht: er komt nu gelukkig een humaan beleid voor de uitgeprocedeerde asielzoekers. De VVD stemt daarmee in. Dat klopt toch?  De heer Zijlstra (VVD): Wij zijn altijd voorstander geweest van een humaan beleid voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Dat is namelijk terugkeer.  De heer Pechtold (D66): Mij verbaast dan dat in de begroting een bedrag is opgenomen van ruim 10 miljoen eenmalig en voor de komende jaren 20 miljoen per jaar voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Het gaat meen ik om zo'n 1.000 gevallen; het kabinet is er bijna op gévallen. Dat komt neer op €20.000 per uitgeprocedeerde asielzoeker. De steden krijgen weer de kans om ze op humane wijze op te vangen, zoals zij dat al doen, zolang het uitzetbeleid niet werkt. Het staat toch gereserveerd in de begroting? Het gaat om 10 miljoen eenmalig en 20 miljoen voor de komende jaren, ieder jaar.  De heer Zijlstra (VVD): Dat is toch geen verrassing? Dat stond ook in de brief die we dit voorjaar hebben gestuurd over de wijze waarop we het beleid voor terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers gaan verbeteren. Wij hebben afgesproken dat op een aantal plekken binnen de termijn van een beperkt aantal weken geproefd zal worden of mensen echt willen meewerken aan terugkeer. Als dat zo is, dan krijgen zij die opvang tot het moment van terugkeer gerealiseerd is. Dat is het beleid dat we gaan uitvoeren. Wij hebben toen gezegd: dat kost ook wat geld. Dat zet je dan ook in de begroting. Ik weet niet waar de verrassing vandaan komt, want deze zagen we volgens mij aankomen.  De heer Pechtold (D66): De verrassing zit hem erin dat de Justitiebegroting één grote gatenkaas is, maar het toch gelukt is — en ik ben daar alleen maar blij mee — om de kramp waar de VVD in zat en de gijzeling waar de PvdA in zat, te doorbreken. Als je geld ervoor uittrekt, zoals verschillende instanties verordonneerd hebben, en je dat in de begroting zet, met ook nog eens 20 miljoen per jaar voor de komende jaren, dan accepteer je dat die burgemeesters en steden de bed-bad-brood op een fatsoenlijke wijze regelen zolang het rijksbeleid tekortschiet. Een begroting vol gatenkaas, maar dit is goed geregeld. De VVD is door de pomp. Ik wil de concrete plannen dan ook graag snel zien.  De heer Zijlstra (VVD): Interessante conclusies, maar wederom niet juist. Volgens mij is de staatssecretaris — die vraag kunnen we stellen — nog samen met de VNG aan het bespreken hoe we dit gaan vormgeven. Hoe gaan we ervoor zorgen dat meer mensen zullen terugkeren op de manier zoals besproken in een uitgebreid debat in dit huis? Namelijk: vaststellen — niet op dag één — of men wil terugkeren, enige tijd geven, na een beperkt aantal weken, om die term toch nog maar eens te gebruiken, vaststellen of men echt wil meewerken en als men echt meewerken, krijgt men voorzieningen, tot het moment dat men daadwerkelijk is vertrokken. Als blijkt dat men niet meewerkt, wordt men alsnog uitgezet. Dat is heel iets anders dan de huidige bed-bad-broodregelingen en dat is ook de kern van de oplossing van het kabinet en van het voorstel dat het kabinet ongetwijfeld in het najaar zal doen. Dan moet het er wel eerst uit zijn met de VNG. Dat staat immers ook in de brief: op 1 november willen we een akkoord hebben met de VNG, anders stopt de financiering van de bed-bad-broodregelingen.  De voorzitter: Ik stel voor dat u verder gaat met uw betoog.  De heer Zijlstra (VVD): Ik had het al over de bedreigingen in de wereld en de instabiliteit. Die bedreigingen komen soms akelig dichtbij. Iedereen die nu in een Thalys naar Brussel of Parijs stapt, zal toch even denken: hm, wat gebeurde er ook alweer in augustus? Dat gevaar laat niemand onberoerd, ook mij niet. Hoe hard onze veiligheidsmensen ook waken over onze veiligheid, dag en nacht, de kans op aanslagen blijft. Dat zorgt voor angst en onzekerheid. Iedereen weet dat je risico's nooit helemaal kunt uitsluiten. Veiligheid is een kerntaak van de overheid, dus mogen mensen van politici verwachten dat we maatregelen nemen. Het kabinet is zich daarvan goed bewust en handelt in de ogen van de VVD op een evenwichtige wijze. Onze veiligheidsdiensten, onze ogen en oren in de strijd voor veiligheid, krijgen er meer dan 100 miljoen bij. Na de extra 100 miljoen van vorig jaar, krijgt Defensie er structureel bijna 400 miljoen bij. Ik geef toe, er is nog meer nodig. Het tij van het veronachtzamen van onze veiligheid is nu echter voorgoed gekeerd.  Dat is nodig, want de wereld is in beweging, letterlijk. De wereldbevolking groeit explosief. De grootste groei doet zich voor in onze achtertuin, in Afrika en het Midden-Oosten. De komende decennia verdubbelt de bevolking daar. De grootste bevolkingsgroei ooit, met grote gevolgen. Die bevolkingsgroei vindt immers plaats in de context van toenemende instabiliteit, van toenemende onveiligheid en een gebrek aan mogelijkheden om in het eigen land een mooi leven op te bouwen. Dat zet miljoenen mensen in beweging. We zien het begin van een volksverhuizing, met Europa als bestemming. Wij als politici hebben de belangrijke opdracht om grip te krijgen op die beweging. Het is geen optie om te berusten en te zeggen dat er geen oplossing is. We moeten buiten de gebaande paden durven te treden. We moeten dat doen om dit probleem het hoofd te bieden. Dat mag Nederland van ons verwachten en dat mogen al die vluchtelingen van ons verwachten. Politieke partijen die dat niet aandurven, zijn hun bestaan niet waard.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik heb een vraag over veiligheid en Defensie. De heer Zijlstra zegt dat er structureel bijna 400 miljoen naartoe gaat. Dat is natuurlijk de mooie kant van het verhaal. Over wat er het komende jaar bijkomt, heeft de generaal van de Landmacht echter gezegd dat bijvoorbeeld de Nationale Reserve nog steeds zo'n beetje moet worden wegbezuinigd. Ik waardeer het dat er wat geld bijkomt, dat is goed. Maar is de opdracht niet meer het doel in plaats van die 100 miljoen meer of minder? Moeten we niet tegen Defensie en tegen al die reservisten zeggen: u doet goed werk, u blijft? Moeten we niet bereid zijn om daarvoor de middelen beschikbaar te stellen?  De heer Zijlstra (VVD): Ik gaf niet voor niets al aan dat er nog meer nodig is. Dit was naar mijn mening het maximaal haalbare in deze begroting. Als VVD zullen we ook bij volgende begrotingen onze verantwoordelijkheid nemen. Welke invulling de minister daaraan geeft, laat ik aan het kabinet. Het kabinet regeert en de Kamer controleert. Het antwoord op de kernvraag van de heer Buma, namelijk of er niet meer nodig is, is: ja.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik denk terug aan de motie-Van der Staaij van vorig jaar waarin het kabinet de opdracht kreeg om ervoor te zorgen dat Defensie op orde kwam. Wat mij betreft is volgend jaar te laat. Het gaat er nu al om de nog bestaande gaten te vullen. Daarvoor zullen we zelf ook al voorstellen doen, maar ik hoop dat de VVD en straks het kabinet echt zullen meedenken over de vraag hoe we die problemen op de korte termijn kunnen oplossen. We moeten namelijk echt af van een Defensie die alleen nog maar bezig is met bezuinigingen op de korte termijn die slecht zijn.  De heer Zijlstra (VVD): Die veiligheid is belangrijk. Dat zeg ik niet alleen vandaag. Die tragische beelden van de migratiecrisis hebben we niet alleen de afgelopen weken gezien. Het was maanden geleden, eigenlijk jaren geleden, ook al duidelijk dat er iets moest gebeuren. De VVD stelde dit voorjaar voor om het probleem structureel op te lossen. De kern van het plan was dat we echte vluchtelingen in de regio bescherming bieden. Daar bieden we een veilige plek, met als consequentie dat er in Europa voor deze mensen geen recht op asiel meer is. Daarmee bieden we echte vluchtelingen veiligheid en dammen we de toenemende migratiestroom richting Europa en Nederland in. Cynisme en hoon vielen de VVD ten deel toen zij deze oplossing presenteerde. Het probleem was volgens sommigen onoplosbaar. Maar als ik als vader beelden zie van kinderen die verdronken zijn, wil ik niet accepteren dat zo'n probleem onoplosbaar is. We moeten hier als politiek een antwoord op hebben.  Ik begrijp namelijk heel goed dat mensen uit Afrika, het Midden-Oosten of andere onveilige delen van de wereld naar Europa willen komen. In hun positie zou ik waarschijnlijk hetzelfde willen doen. Dat is precies waar gewetenloze mensensmokkelaars gebruik van maken. Zij maken gebruik van het gegeven dat iedereen in Europa voor asiel in aanmerking komt. Als we daar niks aan doen, dan zullen de beelden van zinkende bootjes ons blijven achtervolgen. Dan zullen mensen uit Afrika en het Midden-Oosten hiernaartoe blijven komen. Veel mensen realiseren zich dat en verwachten van de politiek een antwoord. Daarom ben ik blij dat het kabinet vorige week heeft gekozen voor een heldere lijn. Het kabinet zegt klip-en-klaar dat er veilige opvang van asielzoekers in de eigen regio moet komen. Wanneer een veilige opvang wordt geboden is opvang in Europa niet meer nodig. Het kabinet is duidelijk: in dat geval is er in Europa dus geen recht meer op asiel. Zij die desondanks toch het grote risico nemen en een mensensmokkelaar inhuren, worden meteen teruggebracht naar de veilige haven in de eigen regio. Hiermee vernietigen we het cynische bedrijfsmodel van de mensensmokkelaars. Hiermee voorkomen we dat nog vele, vele duizenden mensen onnodig verdrinken en de migratiestroom oncontroleerbaar groot wordt.  Laten we onszelf alsjeblieft niet voor de gek houden. Het zijn ook de terroristen van IS en hun handlangers die grof geld verdienen aan mensensmokkel. Het zijn de terroristen van IS en hun handlangers die hun terreur mede financieren met de opbrengsten van de mensensmokkel. Daarmee zorgen ze voor meer ellende en voor meer vluchtelingen. Het zijn de terroristen van IS en hun handlangers — we hadden er net nog een debatje over — die ook nog tikkende tijdbommen tussen de vluchtelingen deze kant opsturen. Dan zullen wij als politici daadkracht moeten tonen, zowel hier in Den Haag als in Europees verband. We kunnen allerlei bezwaren blijven aandragen en allerlei beren op de weg blijven zien en daarover blijven praten, maar we kunnen als politiek ook de mogelijkheden proberen te zien. Laten we de handen nu eens ineenslaan. Niets is onmogelijk. Zes maanden geleden presenteerden wij een plan dat voor velen van ons onmogelijk was. Vorige week werd dat kabinetsbeleid en afgelopen maandag ging de Europese Raad akkoord. Niets is onmogelijk. Wij kunnen wel degelijk grip krijgen op dit probleem. Wij kunnen de mensensmokkelaars wel degelijk de wind uit de zeilen nemen en menselijke drama's voorkomen. Wij kunnen wel degelijk de controle herpakken over ons migratiebeleid en vluchtelingenstromen indammen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het blijft fascinerend wat ik hier hoor, want deze tekst had van a tot z nog kunnen worden uitgesproken door de heer Klaver. Hij zegt exact hetzelfde. Ik zie hem ook al naar voren komen. De heer Klaver zegt dat we de wereld zo mooi moeten maken dat vluchten niet meer nodig is. Dat is wat de heer Zijlstra hier ook zegt. Dat vinden we allemaal. De heer Pechtold gaf al aan dat de heer Zijlstra vervolgens niets doet om dat waar te maken, want de begroting laat dat helemaal niet toe. De heer Zijlstra is de enige Europeaan die meent dat er afgelopen maandag een besluit is genomen op de Europese top. De heer Zijlstra is de enige Europeaan die meent dat er afgelopen maandag tijdens de Europese Top een besluit is genomen.  Tot slot: ook in deze inbreng komt het toverwoord er weer niet uit: de grenzen gaan dicht. Ik help de heer Zijlstra herinneren aan die grote leugen in het stuk waaruit hij zojuist citeerde. "Alle Europese lidstaten zullen hetzelfde asielbeleid moeten hanteren." Daar zijn wij het allemaal wel mee eens. "Er zijn geen asielaanvragen meer mogelijk binnen Europa ..." Dit "niet meer mogelijk" heeft de heer Zijlstra net al genuanceerd tot: het kan wel maar de aanvraag wordt afgewezen. Maar nu komt het: "… en de Europese buitengrenzen gaan dan ook echt dicht." Dat heeft de heer Zijlstra nu niet gezegd en dat is heel slim, want ze gaan niet echt dicht.  Mijn enige vraag is: wees nu eens eerlijk en erken dat nu eens.  De heer Zijlstra (VVD): Wij kunnen het hele debat opnieuw gaan doen, maar ik geef een korte samenvatting. Op het moment dat het plan wordt uitgevoerd dat ik net heb toegelicht, en de veilige havens zijn gecreëerd, hoeven mensen deze kant niet meer op te komen. Als zij wel komen, is hun aanvraag niet ontvankelijk en gaan ze meteen terug. Dan heb je de grenzen niet fysiek afgesloten, maar je hebt die situatie wel feitelijk gecreëerd. De heer Buma wil het kennelijk niet begrijpen, prima, maar wij gaan voor die oplossing omdat het de enige manier is om ervoor te zorgen dat wij de vluchtelingenstroom onder controle krijgen en om te voorkomen dat mensen verdrinken in de Middellandse Zee. Als de heer Buma dat niet wil zien, prima, maar dan hoor ik graag hoe hij het wil oplossen, want hij heeft kennelijk nog een briljante gedachte.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Had ik die maar, want wij zoeken allemaal naar een oplossing. Zoals de heer Zijlstra het nu weergeeft, is het precies de tekst van Jesse Klaver: laat het ons lukken om niemand naar Europa te laten komen zodat hier geen aanvragen meer hoeven worden ingediend. Volgens mij delen wij dit doel allemaal. Volgens mij wordt breed gedeeld dat wij opvang in de regio mogelijk moeten maken — en de bron aanpakken, zeg ik daarbij — maar er is een verschil: die lariekoek van wij stoere VVD'ers gooien de Europese grenzen dicht, is niet waar. Graag dus erkennen.  De heer Zijlstra (VVD): Conclusie 15 van de Europese Raad van afgelopen maandag was heel helder. Daar staat dit precies is, namelijk dat Europa veilige havens zal creëren en dat daarmee asielverzoeken in Europa door de lidstaten niet ontvankelijk kunnen worden verklaard. Die keuze is er dan; je kunt dat dan dus doen. Dat is heel wat anders dan de heer Klaver zegt. De heer Klaver is van mening dat wij hier meer mensen naartoe moeten halen en in een asielprocedure brengen. De VVD zegt: nee, wij creëren veilige havens in de regio, daar bieden wij bescherming, dan heeft het geen enkele zin meer om hiernaartoe te komen en als u dat wel doet, gaat u terug. Dat is heel iets anders.  De voorzitter: Dank u wel.  De heer Zijlstra (VVD): Het CDA wil het kennelijk niet begrijpen en dat zegt veel over de oplossingsgerichtheid van het CDA. Het zou goed zijn als het CDA zou meewerken aan deze oplossing, als zij mee wil helpen om dit grote probleem aan te pakken. Dit is geen politiek gekissebis, dit is zo groot dat wij met zijn allen de handen ineen moeten slaan.  De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Zijlstra.  De heer Roemer (SP): Ik ga een poging doen. Ik was blij verrast met de opmerking van de heer Zijlstra aan het begin van zijn betoog dat wij vooral moeten kijken naar de oorzaken van het op de vlucht slaan van mensen. Dat is natuurlijk probleem nummer één. Als er redenen zijn om te vluchten, komt daar een heleboel achteraan. Ik heb ook met veel verrassing gelezen — voordat ik te enthousiast word, hoop ik dat de heer Zijlstra dat nog eens toelicht — dat hij heeft gezegd dat wij moeten nadenken over al dat militaire ingrijpen. Hij heeft zelfs gezegd dat het ingrijpen in Irak niet goed is gegaan en dat wij daar niet over hebben nagedacht. Wat bedoelde hij met die uitspraak?  De heer Zijlstra (VVD): Dat is aangetoond dat het omverwerpen van een regime — dat was ook de kern van een artikel dat ik dit voorjaar heb gepubliceerd — niet per definitie leidt tot veel feestvreugde. Wij hebben dat gezien in Libië en wij hebben dat gezien in Irak waar het tot instabiliteit heeft geleid. Dat is overigens iets anders — zeg ik tegen de heer Roemer, want je moet ook een beetje teleurstelling inbouwen — dan dat wij er niet voor zijn om af en toe militair in te grijpen. Militair ingrijpen helpt ook regelmatig aan de oplossing van grote problemen. De jezidi's op de berg zijn gered door militair ingrijpen. Kobani is van IS bevrijd door militair ingrijpen. Steden als Erbil en Tigris zijn bevrijd door militair ingrijpen. Ik hoop dat Mosul volgt. Militair ingrijpen heeft dus af en toe wel degelijk zin, maar wij moeten er soms beter over nadenken. Niet omdat wij denken dat het fijn is dat wij iemand die onze waarden niet deelt, omverwerpen, maar omdat wij daar soms iemand of groeperingen voor terugkrijgen die nog erger zijn. Dat was de kern van mijn artikel en daar blijf ik voor staan.  De heer Roemer (SP): Ik denk dat wij elkaar hierin voor een deel wel kunnen vinden. Bij Irak is inderdaad niet nagedacht. Er is niet nagedacht over de vraag wat het betekent voor de bevolkingsgroepen die overblijven als de een de ander gaat overbluffen en de ander geen kansen meer krijgt. Dan creëer je zoiets als een ISIS. Ik ben heel erg benieuwd wat dit zal betekenen in de toekomst, als wij weer gaan spreken over bombardementen of over een militair ingrijpen met geweld zonder dat er überhaupt een politieke oplossing voorhanden is. Die twee kunnen niet samen. Ook de SP-fractie heeft missies gesteund, als dat ging of als er een genocide aan zat te komen. Dan moet je kunnen ingrijpen. Is de VVD het met de SP eens dat militair ingrijpen zonder een fatsoenlijke politieke oplossing onmogelijk is?  De heer Zijlstra (VVD): Nee, daar ben ik het niet mee eens. De voorbeelden die ik net gaf, tonen juist aan dat je soms militair moet ingrijpen terwijl er nog geen politieke oplossing is voor het totaalprobleem. Het "totaalprobleem" Syrië, een vreselijk woord, is zo enorm complex dat wij dat niet zomaar even vanuit het Westen oplossen omdat wij daar een beeld bij hebben. Daar zijn de heer Roemer en ik het onmiddellijk over eens. Dat wil niet zeggen dat je in Syrië niks hoeft te doen of moet doen. Het kan zo zijn dat je wel wat moet doen. Kijk naar Kobani, kijk naar de jezidi's. Dan zal de VVD altijd haar verantwoordelijkheid nemen en instemmen met een dergelijke missie.  De heer Roemer (SP): Dan valt mij de zelfreflectie van de VVD op dit terrein toch een beetje tegen. Dat is erg jammer, want militair ingrijpen zonder politieke oplossingen zal altijd leiden tot nieuwe conflicten. Wie moet je steunen? Wie moet je bombarderen? 80% van de slachtoffers komt van het regime van Assad. Wie gaan wij nu ondersteunen? Waar gaan wij met ons leger en met onze wapens naartoe?  Ik heb nog een andere vraag. Sorry, maar ik ben heel erg getriggerd en gespitst op het wegnemen van de oorzaak. In zijn betoog, waar ik echt met belangstelling naar heb geluisterd, sprak de heer Zijlstra ook over mensen op de vlucht in Afrika. Hoe wil de heer Zijlstra dat voor elkaar krijgen? Wij weten immers dat mensen daar door armoede op de vlucht slaan en dat wij tien keer meer geld uit Afrika halen dan dat wij in de vorm van ondersteuning aan Afrika geven. Welke kansen krijgt Afrika als wij het alleen maar leeg blijven roven?  De heer Zijlstra (VVD): Gaat het om de oorzaken van de vluchtelingenstroom en het aanpakken bij de bron, dan spreek ik over het opvangen in de regio. Zorg dan ook voor een goede opvang in de regio. Ik denk aan de voorbeelden die de heer Klaver gaf, van mensen die een kamp zitten maar doorreizen omdat er geen voedsel is. Dat moeten wij weg gaan nemen. Dat is het bij de bron aanpakken van de vluchtelingenstromen. Ik zal eerlijk zeggen dat ik niet de illusie heb dat wij de wereldvrede weten te bewerkstelligen. Ik weet niet meer wie dat zei; naar ik meen, was het de heer Buma. Dat zou pas echt aanpakken bij de bron zijn. Conflicten zijn er en zullen er zijn. Armoede zal er, helaas, ook zijn. Er zal ongelijkheid blijven. Als mensen daarom op de vlucht slaan en de veiligheid is in het geding — dat is de reden waarom wij in de vluchtelingenverdragen mensen bescherming bieden — dan moeten wij die bescherming bieden, en ook goed. Dat is de kern. Wij moeten niet proberen alle problematieken in de wereld in dit kader mee te nemen, want dan weet ik één ding zeker en dat is dat het dan zo complex wordt dat wij helemaal niks meer oplossen.  De heer Roemer (SP): Het kleine beetje optimisme dat ik had, is al weggeslagen. Dat is jammer. Ik had echt gehoopt dat wij elkaar op dit punt zouden vinden. Als Nederland vooroploopt om bedrijven die in Afrika produceren, via constructies zo veel belastingvoordeel in Nederland te geven dat zij daar geen belasting betalen, dan houden wij die landen arm. Dan zullen mensen op de vlucht blijven. De VVD geeft dus niet thuis om die oorzaken aan te pakken. We zien na vijftien jaar ingrijpen en bombarderen in het Midden-Oosten dat dat alleen maar contraproductief heeft gewerkt en dat de stabiliteit verder weg is dan ooit. De VVD weigert dat te erkennen. Ik ben bang dat zo de vluchtelingenstroom in de komende jaren wel blijft aanhouden.  De heer Zijlstra (VVD): Even iets over dat laatste punt: ik en de VVD hebben helder aangegeven dat je altijd eerst goed moet nadenken voordat je de keuze maakt om, bijvoorbeeld, een regime te proberen te veranderen. Als je niet weet wat je daarvoor terugkrijgt, kun je namelijk een nog groter probleem creëren. Ik denk dat we het daarover eens zijn, dus enig optimisme mag de heer Roemer nog wel hebben. Maar over bepaalde zaken zijn we het niet eens. Ik vind dat Nederland de verantwoordelijkheid heeft om in te grijpen, ook als er nog geen politieke eindoplossing in zicht is, bijvoorbeeld in situaties van mensen in nood, zoals de jezidi's die echt met een genocide worden bedreigd of als IS op het punt staat om in een stad als Kobani grote gruweldaden te verrichten. Nederland zal, alles afwegende, dus de voor- én nadelen, zijn verantwoordelijkheid om in te grijpen dan ook nemen. Ik zeg niet: dat doen we dan sowieso niet. Ik zeg wel dat we altijd de bereidheid hebben om dat te doen, maar of we het doen, hangt af van de omstandigheden.  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): De VVD heeft aangegeven dat ze de grens niet wil sluiten. De VVD heeft ook aangegeven dat ze geen permanente grenscontroles wil instellen. Is de VVD dan op zijn minst bereid om ontmoediging een onderdeel van het beleid te laten uitmaken, net zoals de Denen doen, door het halveren van de toelages voor asielzoekers, door recreatieve cursussen niet meer te betalen, door mensen geen voorrang meer te geven bij het vinden van een huis, maar ook door in de landen waar zij doorheen reizen, actief aan te geven dat Nederland geen plek is om naartoe te komen?  De heer Zijlstra (VVD): Ik weet niet hoe dat laatste zou moeten worden vormgegeven: actief aangeven in de landen waar men doorheen reist, dat Nederland ... ?  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Ja, zoals de Denen doen, middels folders. Ze sturen mensen daarnaartoe en geven aan dat Denemarken geen plek is waar ze permanent naartoe moeten komen, en dat ze er überhaupt niet naartoe moeten komen. Bent u bereid om datzelfde beleid van ontmoediging dat de Denen voeren, onderdeel te laten worden van het Nederlandse beleid?  De heer Zijlstra (VVD): Ik heb niet de indruk dat dat erg succesvol is. Ik weet ook niet hoe we dat moeten gaan doen. Gaan we dan een vliegtuigje boven de mensen laten vliegen en daar folders uit gooien? Wat mij betreft gaan we échte oplossingen verzinnen: we gaan ervoor zorgen dat die mensen hier niet meer naartoe komen. Dát is een echte oplossing. En de mensen die hier al wel naartoe zijn gekomen en zijn binnengekomen, vangen we netjes op en gaan we toetsen. Als ze met een vals paspoort aankomen, het punt van de heer Wilders, dan worden ze afgewezen en gaan ze terug naar het land van herkomst. Dat hebben we altijd gedaan en dat blijven we doen.  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Juist om te voorkomen dat die mensen hiernaartoe komen, is ontmoediging verstandig, zoals de Denen ook doen. Dat hoeft niet met vliegtuigjes. Je kunt gewoon mensen daarnaartoe sturen en hen laten aangeven dat men niet welkom is in Denemarken of, in ons geval, in Nederland. Je kunt in Nederland aangeven dat het wat minder florissant wordt, bijvoorbeeld door de toelages te halveren. Er zijn nu gezinnen die €800 per maand krijgen. Ik vind dat erg veel, zeker in vergelijking met Nederlandse mensen die aan de onderkant zitten. Die mensen krijgen hier nog steeds voorrang bij het vinden van huizen. Dat beleid kan ook worden gevoerd in Nederland. Het ontmoedigt mensen om hiernaartoe te komen. Is de VVD bereid om dat onderdeel te laten uitmaken van het Nederlandse beleid, in navolging van de Denen?  De heer Zijlstra (VVD): Als er zich problemen voordoen, is de VVD altijd bereid om daarvoor een oplossing te verzinnen. Toelages waren bijvoorbeeld in Duitsland een probleem. De president van Servië heeft de Duitse regering op een gegeven moment bijna gesmeekt om een halvering van die vergoedingen, omdat hij hele groepen mensen uit Kosovo in zijn land kreeg die alleen maar vanwege die vergoeding naar Duitsland kwamen. Als zich dat soort situaties voordoen, denk ik dat alle partijen in dit huis er de redelijkheid van zullen inzien dat we dat niet moeten uitlokken. In Nederland is dat niet aan de hand. Als het wel aan de hand is, zullen we daar ongetwijfeld met het kabinet uitkomen en het oplossen. En als grenscontroles nodig zijn, voeren we die in. Dus als dat nodig is.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik zie in dit debat bijna een overeenkomst tussen de heer Roemer en de heer Zijlstra: het verschil tussen woorden en werkelijkheid is ontzettend groot. We hadden een interruptiedebatje met de heer Roemer over wat er wel en niet in de tegenbegroting stond, en of dat aansloot bij de ambities. Nu debatteren we niet over de tegenbegroting, maar over de begroting van een kabinet dat wordt gesteund door de VVD; er zit hier immers een VVD-kabinet. Ik merk op dat er geen extra geld wordt uitgetrokken voor opvang in de regio, maar minder. Het budget dat nodig is om die opvang in de regio te realiseren, is in 2016 130 miljoen lager. In hoeverre correspondeert dat met de ambitie van de VVD om meer te doen aan opvang in de regio?  De heer Zijlstra (VVD): Ik gaf al eerder aan dat het kabinet vorige week een beleidswijziging heeft voorgesteld. Sorry voor dit technische verhaal, maar het is nu eenmaal zo. Toen was de begroting rond. Het kabinet heeft vorige week een majeure verandering doorgevoerd. Ik ga ervan uit dat die majeure verandering ook een vertaling krijgt in het beleid en in de financiële stromen die plaatsvinden. Ik hoor graag van het kabinet, evenals de heer Klaver, hoe het dit gaat vormgeven. Het lijkt me echter een beetje moeilijk voor een kabinet dat tot vorige week die lijn niet had, om in een week de hele begroting te herschrijven, want die was al klaar. Een en ander legt wel een verplichting op.  De heer Klaver (GroenLinks): De heer Zijlstra weet dat ik niet vraag om de begroting te herschrijven. Het kan heel goed dat er een supplement wordt toegevoegd of dat er een brief wordt geschreven, waarin heel simpel wordt aangegeven hoe we dit gaan verschuiven. Er worden namelijk keuzes gemaakt en daarom spreken we nu over het geheel, de Algemene Politieke Beschouwingen. Als de heer Zijlstra zegt dat dit uiteindelijk zijn beslag krijgt in het beleid en in de begroting, wil ik het kabinet vragen dat om morgen met een brief te komen waarin staat op welke wijze het in de begroting uitvoering geeft aan de ambities van de VVD en de ambities die het kabinet heeft omarmd. Ik hoop dat de heer Zijlstra dit met mij eens is. Hoe gaan we hier anders komend jaar echt werk van maken? Hoe kan deze ambitie die de VVD wil realiseren, anders ooit werkelijkheid worden?  De heer Zijlstra (VVD): Het kabinet heeft in zijn brief al aangegeven dat er extra geld naartoe gaat. We zien die beweging in de begroting. Daar zit spanning, dat geef ik onmiddellijk toe. Ik hoor ook graag van het kabinet hoe het dit gaat vormgeven, maar laten we niet het beeld scheppen alsof Nederland dit in zijn eentje gaat doen. Dit is waarom het zo belangrijk is dat wij in Europa die steun hebben gekregen. We moeten het Europees fonds voor ontwikkelingssamenwerking hiervoor gebruiken. Ik vind —en nu leg ik de bal wel een beetje terug — het heel belangrijk dat wij in staat zijn om landen als Libanon en Jordanië die nu vanwege de ODA-criteria (Official Development Assistance) niet in aanmerking komen om geld naartoe te sturen, wel te ondersteunen. Ik wil dat we die discussie beslechten. Ik proef bij de heer Klaver — en daar ben ik blij mee — de bereidheid om daarnaar te kijken om dit probleem ook daadwerkelijk te kunnen aanpakken.  De voorzitter: Mijnheer Klaver, uw vraag heeft betrekking op de begrotingscontrole van de Kamer. Ik ga ervan uit dat er een nota van wijziging komt als er een ingrijpende verandering in de begroting is. De vraag die u beiden eerder hebt gesteld, zie ik als een vraag aan het kabinet. Er komt dan een later moment waarop we alsnog daarover kunnen debatteren.  De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter, mijn verzoek via u is om die dan voor morgen te ontvangen, voordat het kabinet overgaat tot de beantwoording. Misschien neemt u dit verzoek niet serieus, maar we spreken hier over de totale begroting. Als je nu nog tussen begrotingsposten wilt schuiven, moet dit nu gebeuren. Straks zijn de Financiële Beschouwingen namelijk. We moeten er een debat over kunnen voeren. Daarom doe ik via u het verzoek om met een nota van wijziging te komen.  De heer Pechtold (D66): Ik heb er niet zo'n moeite mee als de fractievoorzitter van de VVD in zijn eigen maakbare wereld blijft hangen, maar ik vind het zo zonde dat in de tussentijd mensen op het verkeerde been worden gezet en kostbare momenten voorbijgaan waarin we de vluchtelingenproblemen kunnen oplossen. Zojuist zei de heer Zijlstra weer iets bijzonders. Hij zei dat we weer grenscontroles zullen invoeren als de maatregelen niet werken. Hij suggereerde daarmee dat je met grenscontroles mensen tegenhoudt. Maar dat kan toch niet?  De heer Zijlstra (VVD): De heer Pechtold refereert aan mijn debatje met de heer Van Klaveren. Daarin was mijn opmerking op zijn plaats. Als landen om ons heen, zoals Duitsland nu, dat soort maatregelen treffen, ontkom je er op een gegeven moment zelf ook niet aan om dit te doen. Ons streven, vanaf dag één, afgelopen voorjaar, is steeds geweest om een andere oplossing te verzinnen. Anders eindigen we met een Europa met gesloten landsgrenzen. Dan eindigen we feitelijk met het failliet van de Europese gedachte. Dat zou ik niet graag willen. Daarom zeg ik tegen de heer Pechtold: omarm die oplossingsrichting, want die voorkomt uw nachtmerrie. Het voorkomt dat we alle grenzen in Europa sluiten. Het voorkomen daarvan lijkt me een heel goed doel. We voorkomen grote vluchtelingenstromen naar Europa. We voorkomen de dramatische beelden op de Middellandse Zee en we voorkomen een implosie van Europa. Dit moet voor D66 toch alle reden zijn om het ermee eens te zijn?  De heer Pechtold (D66): Ik ben het er van harte mee eens om met de wereldvrede te beginnen in het Midden-Oosten. Dat is hartstikke goed. Balkenende IV heeft het nog als een van zijn doelen opgeschreven, naast 100.000 minder gestolen fietsen. Ik kan me die prachtige prospectus nog herinneren. Het is toen ook niet gelukt. Het gaat mij erom dat de heer Zijlstra in dit debat blijft beweren dat grenscontroles volgens het Verdrag van Schengen inhouden dat de grenzen dichtgaan. Dat gebeurt niet. Dat gebeurt niet in Duitsland; dat gebeurt niet in de andere Schengenlanden. Ik wil dat de heer Zijlstra erkent dat grenscontroles, als je die al tijdelijk zou invoeren, niet betekenen dat het recht op de aanvraag van asiel stopt. Dat kan niet. Dan moet Schengen opgezegd worden. Waar of niet?  De heer Zijlstra (VVD): Daarover verschillen we niet van mening. Dat is precies de discussie die ik met de heer Buma heb gehad. Je kunt er een hek omheen bouwen. Dan heb je de grens fysiek dichtgespijkerd, maar als iemand er een gat in knipt en er doorheen gaat, heb je nog steeds een probleem. Daarom is de oplossing van het kabinet een goede oplossing, omdat een en ander een dergelijk probleem oplevert. De heer Pechtold blijft maar praten over de beren op de weg. Dit probleem is zo groot, wat is dan zijn oplossing? Ik heb D66 vorige week horen zeggen dat het niet oplosbaar is en dat zij accepteert wat er gebeurt. Een VVD'er zal nooit accepteren dat je voor dit soort grote problemen geen oplossing probeert te verzinnen. Dat is misschien het verschil tussen D66 en de VVD.  De heer Pechtold (D66): Het grote verschil tussen de VVD en D66 is dat je voor, tijdens of na verkiezingen geen beloftes doet die je niet waar kunt maken. De VVD beloofde ooit dat er geen geld meer naar de Grieken zou gaan. De VVD beloofde iedere Nederlander €1.000. Een staatssecretaris die Volkert van der G. zou vrijlaten, zou ontslagen worden. Ook dat is beloofd door de VVD. Nu wordt er weer een belofte gedaan. Het interesseert me niet of er nu VVD-kiezers teleurgesteld zijn — ik vind het jammer voor ze — maar ze denken nu weer dat de VVD hier een belofte doet. Grenscontroles zullen de grenzen niet afsluiten. Sterker nog — en dan heeft eerder de heer Wilders nog gelijk — dan gaan ze in datzelfde busje naar het opvangcentrum om hun recht te doen gelden.  De heer Zijlstra (VVD): Ik krijg zo langzamerhand de indruk dat de heer Pechtold überhaupt niet heeft gelezen wat er voorgesteld is. Laat het helder zijn: wij voorkomen hiermee juist dit soort problemen. We voorkomen dat mensen in zo'n bootje stappen. Dit is de oplossingsrichting die naar mijn mening gevolgd moet worden. Het is een moeilijke oplossing, dat geef ik onmiddellijk toe, maar het ik beloof daarmee niets waar ik me niet aan zou kunnen houden. Europa heeft afgelopen maandag ingestemd met het kabinetsvoorstel. Lees het maar na in conclusie 15. Dus ga nu niet die route op. Het kabinet heeft een voorstel gedaan. Het is een gewaagd voorstel, dat voor een deel nu door Europa is aanvaard. Het andere deel, namelijk dat we voor de korte termijn ook een oplossing moeten hebben, moet nog een meerderheid krijgen. Dat gaat ook lukken als ik het goed begrepen heb. Daarmee hebben we een oplossingsrichting waarmee we vooruit kunnen. Dat is niet gemakkelijk, maar gemakkelijke oplossingen voor dit soort problemen bestaan niet. De heer Pechtold mag dit voorstel niks vinden, maar laat hij dan eens aangeven wat zijn oplossing is. Dat zou hem sieren, maar op dat punt hoor ik tot op heden een oorverdovende stilte.  De voorzitter: Ik neem aan dat de laatste vraag straks beantwoord wordt in de eerste termijn van de heer Pechtold. Een korte vraag nog. Echt kort.  De heer Pechtold (D66): Dat zal ik doen. Als de heer Zijlstra mij niet volgt, dan zit hij te veel in zijn eigen maakbare wereld. Het lijkt verdorie wel de Justitiebegroting. De heer Zijlstra denkt: weet je wat, we halen alle stoplichten weg, we halen alle agenten weg, want we spreken af dat iedere verkeersgebruiker zich aan de regels gaat houden, en dan kun je dat allemaal weghalen.  De voorzitter: Wat is uw vraag?  De heer Pechtold (D66): Mijn vraag is dus: waarom speldt de heer Zijlstra mensen hier op de mouw dat de vluchtelingenstroom te stoppen is? Dat is niet zo. Je kunt het op een beschaafde manier proberen te regelen. Vier van de vijf vluchtelingen wordt daar al opgevangen. Dat moet nog beter. Als beschaafd, fatsoenlijk en rijk land faciliteer je het verblijf van dat deel van de vluchtelingen die hiernaartoe komen, totdat ze terug kunnen en je geeft ze wat te doen.  De heer Zijlstra (VVD): Als beschaafd land zorg je dat die 97% van de vluchtelingen, die nu nog in de regio zitten, goed wordt opgevangen. Dat is ook een uitwerking van dit plan. Dat leidt ertoe dat deze mensen niet op de boot hoeven te stappen omdat ze uit de kampen kunnen vertrekken. Veiligheid, bescherming bieden, dat is de kern van vluchtelingenverdragen. Die kern zullen we in de regio gaan opbouwen en daarmee helpen we die 97% van de vluchtelingen, namelijk het deel dat al in de regio zit. Hun omstandigheden worden verbeterd en dat is een enorme stap voorwaarts. Als je een beschaafde oplossing wilt, dan moet je dit dus doen.  De heer Wilders (PVV): Op afstand de meest opvallende uitspraak in deze Algemene Politieke Beschouwingen tot nu toe — ik denk dat ik geen VVD-fractieleider de afgelopen jaren zo'n uitspraak heb horen doen — is die welke de heer Zijlstra namens de VVD net deed, namelijk dat het sluiten van de grenzen een droombeeld is. Het sluiten van de grenzen is een droombeeld. Dat is waar de VVD op dit moment voor staat. Dat is precies de reden waarom de mensen altijd zullen blijven komen. Omdat er politici zijn, zoals mevrouw Merkel die zegt: kom maar, "wir schaffen es", het is allemaal mogelijk, kom allemaal maar hiernaartoe. En omdat er een leider van de Tweede Kamerfractie van de VVD, de heer Zijlstra, is die zegt: het sluiten van de grenzen is een droombeeld. De mensen zullen toch blijven komen want het is een verkapte uitnodiging om te komen. Als ze dan komen voor hun uitkeringen, hun Mieles en hun verblijfsvergunningen, dan kunnen ze gewoon een asielaanvraag doen. Als die dan zou worden afgewezen, gaan ze natuurlijk de illegaliteit in, want diezelfde vertegenwoordiger van de VVD zegt: illegaliteit maken we niet strafbaar. Sterker nog, die zegt: je krijgt bed, bad en brood en als je even wacht, krijg je van de VVD ook nog een generaal pardon. Dat laatste is vorig jaar nog gebeurd.  De voorzitter: En uw vraag?  De heer Wilders (PVV): Nee, ik heb geen vraag. Wat ik wil zeggen, is dat die mijnheer daar, de vertegenwoordiger van de VVD, gewoon de vertegenwoordiger is van een asielzoekend deel van deze wereld. Daar staat hij voor. Het is ongekend dat een VVD'er daar voor staat.  De heer Zijlstra (VVD): Ik blijf herhalen dat het droombeeld van de heer Wilders is dat als je een hek bouwt, mensen niet door dat hek heen kruipen. Welnu, ze knippen er een gat in en dan zijn ze hier alsnog. Daarom moet je ervoor zorgen dat als ze hier komen en die veilige haven er is, dat recht op asiel er niet meer is en dat mensen dan niet ontvankelijk verklaard worden en teruggaan naar die regio. Dat is de enige oplossing die werkt. Want dat hek van de heer Wilders werkt niet; daarover ben ik het met alle sprekers die dat hebben gezegd eens. Daarom moet je zorgen voor een effectief beleid waardoor mensen die hier komen, niet meer in procedure gaan en hun asielaanvraag wordt afgewezen en ze vervolgens teruggaan. Dat is de kern van het beleid en dat is goed.  De voorzitter: Heeft de heer Wilders nu wel een vraag?  De heer Wilders (PVV): Volgens mij ga ik over mijn eigen woorden.  De voorzitter: Een interruptie is een vraag. Vandaar dat ik die vraag stel.  De heer Wilders (PVV): In reactie op de heer Zijlstra nog het volgende. Kijk wat er in Hongarije gebeurt. Daar heeft men de grens met Servië gesloten. Daar komt niemand meer in. Ze kruipen ook niet onder het hek door, want als ze dat wel doen gaan ze drie jaar de gevangenis is. Dat is de wet die gisteren van kracht is geworden in Hongarije. Ze gaan nu naar Kroatië. Dat doen ze. Kijk naar het sluiten van de grenzen tussen Hongarije en Oostenrijk, of tussen Oostenrijk en Duitsland. Het werkt. Het zijn gedragseffecten en mensen zien dat. Hier in Nederland zegt een vertegenwoordiger van de grootste politieke partij, een regeringspartij, dat grenzen sluiten een droombeeld is. Ik zou het wel weten. Half Afrika komt hiernaartoe, dankzij de heer Zijlstra.  De heer Zijlstra (VVD): Half Afrika, of wie u ook bedoelt, zal de afweging maken of men in Nederland of in welk Europees land dan ook asiel kan aanvragen, of men hier kan blijven in een langjarige procedure. Het gaat om de vraag of die bescherming hier gezocht moet worden. Dat is de boodschap die de VVD uitzendt. Zorg ervoor dat die mensen een goed alternatief hebben in de regio, zodat ze daar veilig opgevangen worden. Als ze dan toch hiernaartoe komen, hebben ze hier geen recht op asiel. Dat is een veel effectievere boodschap en een veel effectiever middel dan hetgeen de heer Wilders aangeeft. Voor de helderheid herhaal ik dat we moeten voorkomen dat we eindigen met een Europa waarin alle grenzen gesloten zijn. Toen wij dat hadden, kwamen er uiteindelijk ook mensen deze kant op. We moeten dat voorkomen, omdat daarmee de Europese gedachte eraan gaat. Ik wil daar niet eindigen; daarom is dit plan een goed alternatief. Sterker nog, voor zover ik kan overzien, is het van alle bijdragen de enige oplossing die kan werken.  Ook moet duidelijk zijn dat opvang in ons land tijdelijk is. Nu wordt er meteen een verblijfsvergunning voor vijf jaar afgegeven, maar veilige opvang in de regio zal wat ons betreft ruim binnen die vijf jaar gerealiseerd moeten zijn. Wij willen graag van het kabinet horen of het mogelijk is om de verblijfsvergunningen alleen voor een jaar te verstrekken, zodat de mensen hier niet langer blijven dan nodig is en zo snel mogelijk teruggaan naar hun eigen omgeving.  Dit alles is ook nodig om onze sociale voorzieningen overeind te houden. We moeten ons realiseren dat het toelaten van grote groepen asielzoekers gevolgen heeft voor de instroom in onze bijstand, voor het aantal beschikbare huurwoningen en voor de premies in de zorg, die nu al met moeite worden opgebracht. Het is volstrekt helder dat open grenzen en uitgebreide sociale voorzieningen niet samengaan. Als liberaal hecht ik enorm aan sociale voorzieningen; die stellen ons in staat om tegenslag op te vangen en om ons aan te passen aan een snel veranderende wereld. Liberalen hebben aan de wieg gestaan van vele sociale voorzieningen. Wij hebben altijd de verantwoordelijkheid genomen om ze tijdig aan te passen en te moderniseren. Dat mogen kiezers van de politiek verwachten. Dat heeft het kabinet de afgelopen jaren met al die hervormingen en bezuinigingen dan ook gedaan. Daardoor is ons land klaar voor de kansen die voor ons liggen. Ik zie bijvoorbeeld grote kansen in de technologische vooruitgang. Er zijn nieuwe ontwikkelingen, zoals de biogenetica, de 3D-printer of de kwantumcomputer. Wij zijn in Nederland in staat de vruchten te plukken van snelle technologische vooruitgang. Dat is ons in het verleden gelukt en dat zal ons weer lukken. Dankzij slimme uitvindingen en nog slimmere toepassingen kunnen we meer werk verzetten en creëren we ook nog eens meer banen. We zijn voortdurend in staat om ons welzijn, onze levensverwachting en de mogelijkheden om onszelf te ontplooien te vergroten Wij zijn zo ongeveer de meest productieve mensen op aarde. Wij zijn overigens ook de gelukkigste, al zijn Nederlanders ook wel geboren klagers.  Onze universiteiten en kennisinstellingen zijn van hoog niveau. De universiteit van Wageningen en onze boeren zijn in staat om de halve wereld te voeden, wat heet! We kunnen inmiddels gewassen laten groeien op grond waarop niemand anders dat nog gelukt is. We kunnen door de technologische vooruitgang de wereld beter maken. Er is gebrek aan zoet water; er is gebrek aan voedsel. Nederlandse kennisinstellingen en Nederlandse bedrijven zijn in staat om daar mooie oplossingen voor te bieden. We hebben in ons land de oplossing voor het water- en voedselgebrek in de wereld. Veel mensen zien en waarderen dat en verwachten dat de politiek dit stimuleert en dit niet in de weg gaat zitten.  Dat gebeurt echter niet. Zo hoor ik mevrouw Thieme voortdurend pleiten voor nog strengere eisen voor onze land- en tuinbouwers. Daarin is zij succesvol, want veel van haar voorstellen worden door een meerderheid van de Kamer gesteund. Daardoor wordt er echter ontzettend veel wet- en regelgeving over onze boeren en tuinders uitgestort. Dat zorgt ervoor dat onze land- en tuinbouw het erg moeilijk hebben, maar dat zorgt niet voor meer duurzaamheid, noch voor oplossingen voor het water- en voedselprobleem. Zo heb je op het door mevrouw Thieme gewenste biodynamische open veld in Spanje 60 liter water nodig om een kilo tomaten te kweken, terwijl je in het Westland voor een kilo tomaten, heerlijke Hollandse tomaten, 4 liter water nodig hebt. Wat is nu duurzamer: de Thiemetomaten uit Spanje, of de kastomaten uit ons eigen Westland? Dit soort innovatie lijkt klein, maar is heel symbolisch. Stelt u nu eens voor: de tomaat als symbool van vooruitgang en vooruitstrevendheid …  (Geroffel op de bankjes)  De heer Zijlstra (VVD): … in plaats van stilstand en protest.  (Hilariteit)  Mevrouw Thieme (PvdD): De heer Roemer is wel een beetje rood nu!  De heer Zijlstra dicht mij wel een grote macht toe, moet ik zeggen. Nota bene door de voorstellen van mijn kant hebben de boeren het nu moeilijk! Laten we de cijfers er even bij pakken. Elke dag moeten er zeven boeren stoppen met hun bedrijf. Dat is niet vanwege het feit dat de Partij voor de Dieren in de Kamer zit, maar dat is het resultaat van het beleid van het CDA en de VVD van de afgelopen decennia, waarmee de boeren zijn gedwongen om zo goedkoop mogelijk te produceren, zelfs onder de kostprijs. De heer Zijlstra wil heel graag een handelsverdrag afsluiten met de Verenigde Staten Dat is TTIP, waarvoor ik gisteren ook nog aandacht heb gevraagd. Dat betekent dus dat wij straks goedkope landbouwproducten uit Amerika op de Nederlandse markt en in Europa gaan krijgen. Hormoonvlees, chloorkippen, genetisch gemanipuleerde gewassen, noem maar op! Hoe kan het dat de heer Zijlstra hier pretendeert voor de boeren op te komen, terwijl hij tegelijkertijd de Amerikaanse boeren tegelijkertijd alle ruimte geeft om die rommel zo goedkoop mogelijk hier op de markt te dumpen, wat ten koste gaat van de boeren hier in Nederland?  De heer Zijlstra (VVD): Onze boeren behoren tot de boeren met het hoogste dierenwelzijn in de wereld, met de strengste milieueisen, met de best verzorgde stallen en de best verzorgde land- en tuinbouw. Dat is een gegeven. Maar als je dat op een gegeven moment te ver doorvoert, met voorstellen voor verplichte gps-apparatuur in veewagens, brandoefeningen in varkensstallen waarbij men eerst die varkens naar buiten moet jagen, waarna men ze vervolgens weer naar binnen moet zien te krijgen. Ik weet niet hoe! Dat soort voorstellen zorgt ervoor dat de boeren het moeilijk hebben. Dan zijn we doorgeschoten, dat is de kern van mijn betoog. Die macht heeft mevrouw Thieme niet alleen. Ik zei al: dat is een meerderheid in de Kamer. Maar het zou goed zijn als die meerderheid ook eens kijkt naar wat er bereikt is en op een gegeven moment durft te zeggen: onze boeren hebben zulke grote stappen gezet; als we ze nog een stap extra laten zetten, zijn ze straks verdwenen. Dan staat die goede stal niet in Nederland, waar het dierenwelzijn wel op een nette manier is geregeld, maar dan staat die straks in … Nou, wat zullen we eens nemen? Dan staat die straks ergens in Zuid-Amerika of in het Midden-Oosten.  Mevrouw Thieme (PvdD): Ik denk in Oekraïne, gesubsidieerd door Nederland met 30 miljoen.  De heer Zijlstra (VVD): En dan staat die daar. Dan is het dierenwelzijn slechter af en dan zijn we allemaal slechter af. Dat is dus waarom de VVD zegt: houd daar nu eens mee op!  Mevrouw Thieme (PvdD): Met het Nederlandse belastinggeld wordt er op dit moment inderdaad in Oekraïne voor 30 miljoen een bio-industriestal gebouwd, mede dankzij de VVD. Waarvan akte! Ik heb geen antwoord op mijn vraag gekregen. Ik vroeg de heer Zijlstra hoe hij nu kan zeggen dat hij voor de boeren opkomt, terwijl hij tegelijkertijd met zo'n vrijhandelsverdrag als TTIP ervoor zorgt dat de boeren in Nederland moeten stoppen met hun bedrijf, omdat hier vanuit Amerika goedkope landbouwproducten op de markt worden gedumpt? Daar zijn er veel minder goede eisen met betrekking tot voedselveiligheid, milieu en dierenwelzijn. Daar hoor ik graag een antwoord van de heer Zijlstra op.  De heer Zijlstra (VVD): Mevrouw Thieme stelt die vraag terecht nog een keer. Ik had die inderdaad niet beantwoord. Excuus daarvoor. De VVD is een groot voorstander van TTIP, juist omdat daarmee de kansen van onze boeren worden vergroot. Er komt een enorme markt bij, maar we moeten er wel voor oppassen dat we de eisen aan onze boeren niet zover opschroeven dat ze niet alleen in Europa maar straks ook in die grotere markt zo'n groot concurrentienadeel hebben dat ze het niet meer redden. Dus ik zeg: doe dat vrijhandelsverdrag, inclusief — en dat gebeurt ook —alle nette eisen rond voedselveiligheid en de voorwaarden die wij aan de landbouw en aan dierenwelzijn stellen. Open die grote markt voor de Nederlandse boeren, geef ze dat toekomstperspectief en houd ook hier de vooruitgang niet tegen.  Mevrouw Thieme (PvdD): Ik wil de heer Zijlstra uitnodigen om met mij mee te gaan naar de boeren die zich duidelijk zorgen maken over het feit dat dit vrijhandelsverdrag er gaat komen. Wat de heer Zijlstra hier gedebiteerd heeft over hoe de stallen eruitzien en hoe de boeren aan het produceren zijn! Sorry, voorzitter, maar dat is een fractievoorzitter onwaardig.  De heer Roemer (SP): Mevrouw Thieme heeft natuurlijk volkomen gelijk. Wat er gaat gebeuren bij het opengooien van die markt is dat we de standaarden van Amerika binnenhalen. Dan hebben de boeren in Nederland geen schijn van kans meer en al helemaal niet die boeren die met een normale veestapel een normale boterham willen verdienen. Ik wil best met de heer Zijlstra gaan kijken naar een regeltje hier of een regeltje daar, maar daar ging de vraag helemaal niet over. De standaarden in Amerika betekenen dat wij allerlei normen voor dierenwelzijn, allerlei milieukwalificaties zo ver naar beneden gooien dat wij die rommel deze kant op halen. Als boeren hier dan daarmee willen gaan concurreren, kunnen ze maar een ding doen: ook een plofkip of een chloorvarken, of hoe ze allemaal heten, gaan produceren. Als wij het met elkaar van belang vinden, mijnheer Zijlstra, dat dierenwelzijn en milieueisen op een normale standaard liggen, dan moeten wij de markt niet opengooien voor landen die daar met hun petje naar gooien.  De heer Zijlstra (VVD): Ten eerste reageer ik op het beeld dat steeds geschapen wordt van Amerikaanse eisen die allemaal zo veel lager liggen. Die liggen op heel veel gebieden hoger dan in Europa. Dus laten we dat nu ook eens vaststellen. Ten tweede, de bezwaren die de heer Roemer noemt, waren dezelfde bezwaren die werden geuit toen het ging over de Europese Economische Gemeenschap, over samenwerking tussen landen binnen Europa om een grotere markt te creëren, om daarmee economische kansen en economische groei te creëren en om te zorgen dat de welvaart en de banen in een land als Nederland toenemen. Exact diezelfde argumenten gaan nu weer op. Dat is waarom wij dit moeten doen. De Europese economische samenwerking heeft ons enorm veel economische groei gebracht en ook TTIP gaat Europa en Nederland enorm veel brengen. Hou eens op met het doembeeld alsof Amerika een soort derdewereldland zou zijn waar ze geen eisen aan voedselveiligheid en noem maar op stellen. Daar hebben ze vaak nog strengere eisen dan hier.  De heer Roemer (SP): Dit komt helemaal terug op wat ik in mijn betoog zei. De markt heeft geen moraal, de markt is er om zo goedkoop mogelijk geld te verdienen en winst te maken. Zeker voor arbeidskwaliteit, voor milieueisen en voor dierenwelzijn probeer je in een beschaafd land een norm te stellen. Zoals we in het verleden ook kinderarbeid hebben afgeschaft omdat wij vonden dat dat beneden de norm is. Wanneer je de markt op zo'n schaal openstelt voor landen die die normen niet kennen of die normen hanteren die veel lager zijn, importeer je dat naar Nederland. Dat betekent dat onze sector dat dus ook moet gaan doen om te kunnen concurreren. Dat betekent dus dat wij die standaarden, die wij zo op prijs stellen en die wij normaal vinden in een beschaafd land als Nederland kwijt zijn. Ga dat nu niet vergelijken met andere dingen die er niet toe doen. Het is heel logisch dat dat gebeurt, dat is de race to the bottom.  De heer Zijlstra (VVD): Nogmaals, de markt zorgt ervoor dat we voedsel hebben. Het communistische systeem, waarbij de overheid dat moest doen heeft jammerlijk gefaald. Dus daar zorgt de markt voor. En ja, de overheid heeft als taak om daar fatsoenlijke normen aan te stellen rond voedselveiligheid en dierenwelzijn; dat gebeurt ook. Maar als er nu één land is dat op dit gebied twijfels heeft over TTIP, dan ligt dat land aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. De Amerikaanse eisen zijn op veel gebieden hoger dan de Europese. Dus voor dit pleidooi zou u eigenlijk in het vliegtuig moeten stappen en naar het Congres gaan om daar te pleiten voor het niet afsluiten van TTIP omdat de Europese eisen vaak lager zijn dan de Amerikaanse. Dus ik zeg: gooi die markt open, grijp die economische kans. Dat zal niet leiden tot een achteruitgang van onze kwaliteit van voedsel en dierenwelzijn.  De voorzitter: Mijnheer Roemer, tot slot.  De heer Roemer (SP): Datzelfde betoog heb ik gehoord toen de hele financiële sector moest worden opengegooid. Toen zeiden wij: minder regels bij de financiële sector, mondiaal, dat moeten wij met zijn allen doen. We hebben gezien wat voor puinzooi dat is geworden, wat voor crisis over de hele wereld. We gaan dit ook doen als wij onze normen, onze standaarden te grabbel gooien en alles hier maar binnenboord halen zodat het een race to the bottom wordt. Word wakker, niet alleen in Amerika maar vooral — zeg ik in deze Kamer tegen de VVD — word hier wakker en begin daar niet aan.  De heer Zijlstra (VVD): Het is geen race to the bottom. Dat is wat ik elke keer zeg. Kennelijk wil de heer Roemer het niet horen, maar dat is het niet. Ik herhaal: het verhaal is vergelijkbaar met de totstandkoming van de Europese Economische Gemeenschap, namelijk het samenwerken en het creëren van een grote gemeenschappelijke markt inclusief alle fatsoenlijke normen op het gebied van voedselveiligheid en noem het allemaal maar op. Het is goed om die beweging te maken. Daar heeft Nederland, daar heeft Europa, enorm van geprofiteerd. Wat mij betreft gaan wij die economische groei, het potentieel dat in TTIP zit, ook ontginnen. Het zou zonde zijn om het niet te doen.  De heer Klaver (GroenLinks): De vergelijking met Europa is mooi. Het is eerlijk dat de heer Zijlstra zegt dat TTIP eigenlijk het vergroten van de interne markt is. Wij zien in Europa dat wij er wel in zijn geslaagd om de interne markt te vergroten, maar eigenlijk niet om een politiek bestuur te creëren en daarmee ervoor te zorgen dat burgers nog zeggenschap houden over die interne markt. Op welke wijze gaat de heer Zijlstra garanderen dat wij zeggenschap houden over wat wij als burgers belangrijk vinden op het gebied van normen voor voedselveiligheid en de financiële sector? Als wij het in Europa al niet goed kunnen regelen, hoe garandeer je het dan als je je markt maar gelijk gaat opentrekken tot de Verenigde Staten?  De heer Zijlstra (VVD): Volgens mij hebben wij het in Europa juist heel goed geregeld. Wat wij niet moeten doen, is het volgende. Er zijn Europese regels. In Nederland hebben wij de afgelopen jaren bovenop die Europese regels, die heel netjes en fatsoenlijk zijn, nationale Nederlandse koppen gezet. Ik heb daarvan zojuist een paar voorbeelden gegeven. Dat moet je niet doen, is mijn pleidooi. Ik pleit niet voor het afschaffen van de regels in Europa; die zijn heel goed. Die gelden voor ons allemaal. Als wij het straks met Amerika samen doen, gelden ze ook voor Amerika. Wat wij niet moeten doen, is zeggen: wij gaan hier nog wat extra doen en wij gaan daar nog wat extra doen. Dat doen wij te vaak in dit huis. Dan plaats je onze bedrijven en onze boeren in een achterstandspositie en daar moeten wij mee ophouden.  De heer Klaver (GroenLinks): Dat is nu precies het punt als het gaat over democratie. Natuurlijk, meerderheden kunnen hier veranderen in het parlement en dat is maar goed ook. Stel je voor dat er in het parlement een groene meerderheid zou komen. Dan kan ik mij zomaar voorstellen dat er heel andere eisen worden gesteld op het gebied van dierenwelzijn, voedselveiligheid, landbouw of de uitstoot van CO2. Dan moet je kunnen veranderen. Stel dat je het allemaal vastlegt, zoals de heer Zijlstra zegt: je moet er uiteindelijk niet meer van kunnen afwijken, daar moeten wij ons aan houden, want dat is goed voor ons bedrijfsleven en voor de economische groei. Dan stel je economische groei boven al die andere belangrijke waarden, zoals voedselveiligheid, het terugdringen van de uitstoot van CO2 en eerlijke handel. Dat is zonde. Daarmee schakel je democratie uit.  De heer Zijlstra (VVD): Nee, democratie zal er altijd zijn. Als de door u genoemde meerderheid zou besluiten om heel veel extra regels vast te stellen of de landbouw het leven in dit land onmogelijk te maken, dan kan dat. Dat is democratie en daar zal ik nooit tegen zijn. Mijn pleidooi is dit. Wil je die grote markt ontginnen, de fatsoenlijke eisen die wij in Europa hebben gesteld en die straks ook breder gelden, op een fatsoenlijke manier implementeren en onze boeren, tuinders en andere bedrijven gelijke kansen geven, geef ze dan ook die gelijke kansen. Dat u daar politiek anders over denkt, snap ik, maar aanvaard dan ook de consequentie. Dan gaan sommige bedrijven verdwijnen. Dan gaan sommige sectoren verdwijnen. Die gaan niet naar landen waar het beter geregeld is. Die gaan naar landen waar het slechter geregeld is. Dan gaat het milieu achteruit. Dan gaat de voedselveiligheid achteruit. Dan gaat de duurzaamheid achteruit.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik constateer dat de heer Zijlstra zich zorgen maakt over politieke meerderheden die in de Tweede Kamer ontstaan. Hebt u nu mevrouw Thieme gebruikt om een politieke boodschap te geven, bijvoorbeeld aan uw coalitiegenoot de Partij van de Arbeid, als het om dit onderwerp gaat?  De heer Zijlstra (VVD): Nee hoor, die politieke boodschap aan de PvdA kan ik elke week wel kwijt. Dat hoef ik niet via dit spreekgestoelte te doen.  De heer Slob (ChristenUnie): Dan verbaas ik mij toch een beetje. U maakt zich zorgen over meerderheden die hier ontstaan, maar u bent regeringspartij. Met de Partij van de Arbeid kunt u afspraken maken. Als u dit dan echt zo belangrijk vindt en zich zorgen maakt, waarom hebt u dan geen afspraken gemaakt? Dat is soms toch wel de kortste weg, lijkt mij, als het om zorgen gaat.  De heer Zijlstra (VVD): Zeker, en wij verschillen ook nog weleens van mening. De PvdA doet niet altijd wat ik wil en omgekeerd, al zou de heer Samsom dat graag willen. Het lukt niet altijd en dus ben je met een politieke gedachtewisseling bezig. Ik geef aan wat ik namens de VVD-fractie vind. Ik vind dit een verkeerde ontwikkeling. Dat er een meerderheid voor is, heb ik al geconstateerd. Ik vind dat die meerderheid van al die partijen eens moet gaan nadenken over de vraag of het verstandig is met het oog op de toekomst. Dat is wat ik hier betoog. U hoort meestal ook bij die meerderheid. Dus zeg ik ook tegen u: Kom op voor de boeren, kom op de tuinders en kom op voor de goede normen, maar overdrijf het niet.  De heer Slob (ChristenUnie): De heer Zijlstra begint helemaal te glimmen, want inderdaad: dit vindt de VVD, maar de VVD heeft de mogelijkheid om afspraken te maken met de coalitiepartners, in regeerakkoorden en noem maar op. In dat opzicht heeft hij zo te horen af en toe het nakijken. Zijn er nog meer onderwerpen op zijn lijstje van zaken die hem zorgen baren, vanwege de ontstane meerderheden in de Kamer of misschien ook vanwege het feit dat de meerderheid van deze coalitie heel broos is in deze Kamer? Wij hebben het de afgelopen weken meegemaakt. Vorige week was er een debatje over vluchtelingen. Floep, was opeens een van de Kamerleden van de coalitie verdwenen. Een paar weken geleden ging het over Griekenland. Floep, was er opeens eentje van de VVD verdwenen. U was trouwens helemaal verdwenen tijdens dat debat.  De heer Zijlstra (VVD): Nou, ik zat achterin, maar dat maakt niet uit.  De voorzitter: Uw vraag, mijnheer Slob.  De heer Slob (ChristenUnie): Maakt u zich nog zorgen over andere onderwerpen? Het is altijd fijn om dat even met elkaar te delen. Dan kunnen wij een beetje meeleven. Misschien kunnen wij af en toe een bijdrage leveren om een onderwerp wat verder te helpen. Dus gaat uw gang, wat mij betreft!  De heer Zijlstra (VVD): Ik heb er wel een paar, ja, maar die ga ik niet allemaal hier noemen, anders ben ik zo door mijn spreektijd heen en dat lijkt mij weinig zinvol. Het lijkt mij toch dat politieke partijen in dit huis staan voor de meningen die zij hebben en die ook uitdragen. Ik probeer om bij de meerderheden die kennelijk iets anders vinden, een denkproces op gang te krijgen. Is wat u naar mijn mening te vaak doet, verstandig? Dat u het doet, is democratie. Dat is aan u, maar ik geef tegenover u, mijnheer Slob, en tegenover andere partijen heel helder aan dat de VVD het heel onverstandig vindt dat we hiermee naar onze mening onze land- en tuinbouwers het leven heel moeilijk maken, met als consequentie dat we straks slechter af zijn qua dierenwelzijn, slechter af qua milieu en slechter af qua duurzaamheid.  De voorzitter: Ik stel voor dat u verder gaat met uw betoog.  De heer Zijlstra (VVD): Dank u, voorzitter. Ik heb nog wel even.  De voorzitter: Ja, u hebt ook nog tijd hoor.  De heer Zijlstra (VVD): Mensen en bedrijven zijn tot veel in staat, zolang de politiek ze niet te veel in de weg zit. We zijn een klein land, maar wel een land met grote, bijna onbegrensde mogelijkheden. Dat wil ik graag zo houden. Ik hoor graag van het kabinet — de heer Slob wordt bediend — hoe het denkt de stroom aan regelgeving van de afgelopen jaren te kunnen beheersen en terug te snoeien.  Technologische ontwikkelingen en innovatie bieden veel kansen, maar ze brengen ook veel veranderingen en daarmee onzekerheden met zich. Dat leidt tot vele vragen en Nederlanders verwachten van de politiek dat we daar antwoorden op hebben. Is er straks nog wel werk voor mijn zoon of dochter? Mooi, die vooruitgang, maar betekent de komst van de robot, de 3D-printer of de quantumcomputer dat er straks heel veel banen gaan verdwijnen? Zijn die veranderingen alleen maar goed voor hoogopgeleiden of zijn er ook anderen die meeprofiteren? Dat zijn terechte vragen. Als politici moeten wij daar antwoorden op geven.  Als we naar de geschiedenis kijken, zien we dat er alle reden is om optimistisch te zijn over technologische vooruitgang, om optimistisch te zijn over de mooie kansen die de toekomst voor ons land in petto heeft. Neem de robot. Sommige politici zijn daar net zo bang voor als mensen eerder waren voor de stoommachine of voor de computer. Zij vrezen de vooruitgang. Zij zeggen dat de robot mensen overbodig maakt, maar er is geen enkele reden om de robot te vrezen, integendeel. Met de komst van nieuwe technologieën verdwijnen er altijd banen. Dat klopt, maar er komen ook altijd nieuwe banen bij, vaak leukere en beter betaalde banen.  Door de komst van de stoomtrein verloren koetsiers en paardenverzorgers hun baan, maar de afstanden werden kleiner en onze wereld werd groter. Er kwamen nieuwe en betere banen bij: de machinist, de conducteur, de treinenbouwer, de staalarbeider, de logistiek planner. Zo werkt het nog steeds. Tien jaar geleden bestond het beroep van app-bouwer nog niet. Op dit moment zijn er duizenden mensen in dit land die dat als baan hebben.  Desondanks zijn velen onrustig over dergelijke ontwikkelingen. Daarom moeten wij als politiek die onrust niet voeden, maar mensen juist het vertrouwen geven dat we allemaal zullen profiteren van de technologische vooruitgang. Alle Nederlanders zullen profiteren. Het is echt niet zo dat bij een hightechbedrijf als ASML alleen maar studiebollen werken. Er werken ook facilitair medewerkers, secretaresses, cateraars, schoonmakers, beveiligers. Ook zij hebben de microprocessor nodig om hun huur of hun hypotheek te betalen. Dankzij de welvaart en de banen waar bedrijven als ASML voor zorgen, kunnen we onze gezondheidszorg, onze veiligheid, onze sociale voorzieningen en onze wegen betalen. Wat voor ASML geldt, geldt ook voor bedrijven die bijvoorbeeld robots maken. Ook zij bieden werk aan laag-, midden- en hoogopgeleiden. Ook zij scheppen de welvaart waarmee we de sociale voorzieningen voor alle Nederlanders kunnen betalen. We hoeven de vooruitgang dus niet te vrezen. We moeten er juist voor zorgen dat onze kinderen zelf robots leren maken, zodat de bedrijven die ze straks gaan bouwen, in Nederland staan. Die taak hebben we als politiek. Niet bang zijn voor dit soort ontwikkelingen, maar erop inspelen en ervan profiteren.  Dat vereist wel aanpassingen van ons onderwijs en onze arbeidsmarkt. Onze arbeidsmarkt is nog steeds te star en onvoldoende ingericht op banen voor de toekomst. Ook de Wet werk en zekerheid heeft dit niet opgelost. Er zijn nog steeds fundamentele problemen op onze arbeidsmarkt. Neem een oudere leraar in het hoger onderwijs. Die krijgt hetzelfde salaris als een jongere collega, maar hoeft daar 20% minder voor te werken. Het klinkt leuk als je zo'n baan hebt, maar wat als je zo'n baan niet hebt en als 60-jarige graag als leraar in het hoger onderwijs aan de slag wilt? Geen weldenkend mens zal verwachten dat een werkgever je dan inhuurt als je zoveel duurder bent dan die jongere leraar. Dus sluit die mooie regeling, die bedoeld is om mensen te beschermen, diezelfde mensen juist keihard uit. Iedereen begrijpt dit en aan ons politici de verantwoordelijkheid om er wat aan te doen.  Er is steeds meer werk, maar er zijn steeds minder vaste banen. Werkgevers kijken wel uit om iemand een vast contract te bieden. Je tekent immers voor veel verplichtingen en veel risico's. Steeds meer Nederlanders besluiten daarom tot een bestaan als zzp'er. Inmiddels is een tiende van onze welvaart aan hen te danken. Dat moeten we koesteren. Als liberaal vind ik het geweldig als iemand voor eigen risico en rekening aan het werk gaat. Op zulke ondernemingszin is onze welvaart gebouwd. Maar ik vind ook dat de vaste baan weer aantrekkelijker moet worden. Immers, niet iedereen wil voor het ondernemerschap kiezen. Er zijn genoeg mensen die liever in loondienst werken. De VVD wil dat mensen hierin een vrije keuze kunnen maken. Die vrije keuze staat onder druk. Want waarom komen er minder vaste banen bij dan je zou verwachten en wensen? Dat komt omdat we zijn doorgeschoten in het afwentelen van alle mogelijke risico's en lasten op de werkgevers. De lasten en risico's die vastzitten aan het in vaste dienst nemen van iemand zijn zo groot geworden, dat werkgevers wel drie keer nadenken voordat ze iemand aannemen. De balans tussen de rechten van een werknemer en de kosten die dat meebrengt voor de werkgever, is zoek. Die balans zal moeten worden hersteld.  De heer Pechtold (D66): Interessant. Na "eigen tomaat eerst" en "robots zijn cool" — dat waren dingen waar ik wat minder mee kon — nu het idee om de starre arbeidsverhoudingen aan te pakken. Ik heb het gevoel dat we weer een beetje aan het terugonderhandelen zijn ten opzichte van wat het kabinet aan het doen was. We hebben de WW beperkt tot twee jaar en nu pleit de FNV ervoor dat het UWV het derde jaar weer gaat regelen. Dat is terugkomen op gemaakte wetgeving, plus een groot probleem dat precies dat gebeurt wat de heer Zijlstra analyseert: het in vaste dienst nemen van een werknemer wordt onaantrekkelijk en de loonruimte wordt alleen maar weer beperkt. Na deze mooie analyse: wat gaan we doen?  De heer Zijlstra (VVD): Wij willen die balans graag herstellen. Wij willen graag dat mensen de keuze van een vaste baan hebben. Dat moeten we niet doen door flexwerk of zzp'ers te gaan bestrijden. We moeten de balans herstellen door de rechten van de werknemers aan de ene kant en de plichten en risico's van werkgevers aan de andere kant meer in evenwicht te brengen. Dan kun je bijvoorbeeld kijken naar de vraag of je moet snijden in de werkgeversbijdrage. Moeten we langjarige doorbetaling bij ziekte niet beperken? Moeten we cao's waarin allerlei bovenwettelijke verplichtingen staan wel algemeen verbindend verklaren? Dat zijn de zaken waar we het dan over hebben. De VVD zou die route graag lopen. Ik begrijp dat de heer Pechtold dat ook wil.  De heer Pechtold (D66): Ik sta voor een snoepkast. Ik zou zeggen: welke gaan we pakken?  De heer Zijlstra (VVD): Ja, allemaal mag ook.  De heer Pechtold (D66): Allemaal mag ook, zegt de VVD. Dat is fantastisch! Dan gaan we nu als eerste zorgen dat we niet gaan terugonderhandelen wat we met het kabinet hebben afgesproken over het sociaal akkoord: we laten het derde WW-jaar gewoon aan de individuele onderhandelaars over. Dat is één. Dan zit er ruimte in het loon en maken we het werkgevers makkelijker om mensen in dienst te nemen. Die drempel halen we weg. Deal?  De heer Zijlstra (VVD): Volgens mij hebben we afgesproken: twee jaar en geen publieke voorziening. Wat mij betreft blijft dat zo.  De heer Pechtold (D66): Prima. Hartstikke mooi. Nu de volgende. Ik hoor allemaal prachtige dingen voorbijkomen. Vroeger had je Willem Ruis. Dan vielen al die stokken en dacht je: welke zal ik eens pakken? Welke dingen gaan we nu samen in wetgeving gieten? Dat vind ik wel belangrijk. We hebben nog anderhalf jaar met dit kabinet. Ik zie ze bij de PvdA een beetje wit wegtrekken. De minister van Sociale Zaken heeft gelukkig nog een fleurige das om waardoor die nog wat afstraalt, maar bij uw betoog zag ik hem toch even wit worden. Welk wetsvoorstel gaan we indienen? Dat over de algemeen verbindend verklaarde cao? Gaan we dat deze kabinetsperiode nog doen?  De heer Zijlstra (VVD): Ik zou het niet weten. Dit is de route die de VVD wil gaan lopen en dit is haar mening over wat verstandig is. Het is de vraag of zij daar een meerderheid voor gaat krijgen. Het staat niet in het regeerakkoord en niet in het sociaal akkoord. Dit is de stap die hierna gezet moet worden naar de mening van de VVD, net als zij in het verleden ook weleens plannen heeft gehad waarbij het enige tijd duurde voordat die uiteindelijk van een meerderheid werden voorzien. Wij gaan hiervoor. Het is hartstikke goed dat D66 mee wil doen, maar daarmee hebben we nog geen meerderheid.  De heer Pechtold (D66): Alle gekheid op een stokje … Dat is trouwens weer zo'n cliché. Ik gebruikte er te veel. "Van tweeën één" moet ik ook niet meer zeggen. Klip-en-klaar!  (Hilariteit)  De heer Pechtold (D66): Boter bij de vis!  De heer Zijlstra (VVD): U kunt er meer verzinnen.  De heer Pechtold (D66): Nee.  De heer Zijlstra (VVD): Niet?  De heer Pechtold (D66): Dit is een bom onder het kabinet als dit een serieus plan is voor de komende anderhalf jaar. Dit is echt een bom onder het kabinet. Mijn vraag is heel concreet: is dit serieus, gaan we er echt over praten of is dit PvdA'tje pesten?  De heer Zijlstra (VVD): Ik zie niet in waarom dit een bom onder het kabinet is. Een halfjaar geleden presenteerden wij een plan dat volgens velen ook een bom onder het kabinet was. Nu is dat kabinetsbeleid. Ik weet niet of dat hierbij ook lukt. Ik weet dat het bij de partij van de heer Pechtold niet zo is, maar de VVD heeft over heel veel zaken een mening.  (Hilariteit)  De heer Zijlstra (VVD): De VVD wil heel graag bepaalde zaken voor elkaar krijgen. Dat begint met het agenderen daarvan. Vervolgens zetten we de vervolgstappen. Wanneer dat is, in deze kabinetsperiode of in een volgende, zal moeten blijken. Het is denk ik helder waar wij voor staan en welke beweging wij zouden willen maken met betrekking tot de arbeidsmarkt.  De heer Pechtold (D66): Dan is het een afleidingsmanoeuvre voor de problemen bij justitie en al die andere zaken. De heer Zijlstra stelt demotie voor — het is goed als mensen dat even op zich laten inwerken — waarbij oudere werknemers minder gaan verdienen. Dat was het voorbeeld van de onderwijzers. De heer Zijlstra zegt de cao's te gaan aanpakken. Hij zegt dingen over de WW-duur. Hij heeft het over nogal wat zaken waarvan ik het prima vind om die in samenhang en verantwoord te bekijken in een moderne arbeidsmarkt. De PvdA is dit echter allemaal niet met u eens. Maar waarom doen we die zzp'ers dan nu niet? Dat wetsvoorstel zouden we al moeten hebben. Waarom doen we die pensioen niet? Dat voorstel zouden we al moeten hebben. De heer Zijlstra zegt zeer terecht dat de VVD een mening heeft. Maar je moet niet alleen een mening hebben als regeringspartij, je moet de zaken die je afspreekt, ook uitvoeren. Waar blijft dat wetsvoorstel van de zzp'ers? Waar blijft dat wetsvoorstel van de pensioenen? De heer Zijlstra moet niet alleen de coalitiepartner bang maken. Hij moet wat afgesproken is deze kabinetsperiode gewoon nog leveren.  De heer Zijlstra (VVD): Als je toetreedt tot een coalitie en je daarmee elke eigen ideeënvorming en meningsvorming zou moeten inleveren, dan zal nooit een partij daar meer aan beginnen. Dat is niet aan de orde. Over demotie heb ik iets anders gezegd. Het ging mij om de situatie waarin iemand 20% minder gaat werken en hetzelfde verdient. Overigens — die geef ik meteen terug, hoor — valt ook daarover te praten. Je moet kijken naar de blokkerende vraagstukken op de arbeidsmarkt. Ik heb daarvan een hele rij opgesomd. Je moet echter niet allerlei collectieve regelingen gaan organiseren voor zzp'ers en dat lijkt de heer Pechtold voor te stellen. Als je pensioenregelingen en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor zzp'ers gaat opstellen, zijn zij geen zzp'er meer. Je moet de balans op de arbeidsmarkt herstellen. Wij zien daar een probleem en wij hebben daar een mening over. Ik schat in dat het kabinet daarover misschien niet meteen tot overeenstemming kan komen, omdat daarover inderdaad verschillend wordt gedacht door de twee coalitiepartijen. Dat is geen verrassing, dat wist de heer Pechtold ook toen hij naar de microfoon liep, maar dat ontslaat noch de VVD noch andere partijen van de plicht om na te denken over de vraag wat wij aan die starre arbeidsmarkt kunnen doen om ervoor te zorgen dat onze economie klaar is voor de toekomst en dat de mensen die nu geen baan hebben, straks wel een baan hebben.  De heer Roemer (SP): Ik moet de heer Zijlstra nageven dat de VVD met veel voorstellen komt. Veel daarvan zijn een race to the bottom en daar word ik niet zo vrolijk van, maar de heer Zijlstra zei ook een paar interessante dingen. Dat gebeurt niet zo vaak en als wij nu een kans hebben, laten wij die dan grijpen. Als ik het goed heb begrepen, is de heer Zijlstra van mening dat meer mensen moeten kunnen profiteren van vast werk. Dit betekent bijvoorbeeld dat je flex duurder moet maken dan vast of vast goedkoper dan flex, want werkgevers zijn niet gek. Die kijken of zij werk hebben en als dat zo is, kiezen zij voor flex. Als je maar kunt blijven flexen en het is goedkoper, dan kan ik dat de werkgever niet kwalijk nemen. Is de VVD bereid om het zo met ons te regelen dat als er echt werk is — want flex is voor de flexibele schil, voor ziek en piek, en niets anders — vast goedkoper te maken dan flex?  De heer Zijlstra (VVD): Flex is niet alleen voor de flexibele schil. Er zijn ook veel mensen die de vrijheid willen hebben om als zzp'er aan de slag te gaan. Die keuze wil ik hun niet ontnemen. Ik wil echter ook dat mensen voor een vaste baan kunnen kiezen. Dat is precies wat ik heb gezegd. Daar zie ik problemen. Werkgevers beginnen er niet aan op dit moment. Op dit moment wordt vrijwel niemand in een vaste baan aangenomen. Dat heeft te maken met de grote verplichtingen en risico's die een vaste baan voor een werkgever met zich meebrengt. Aan dat probleem moet je iets doen. Ik heb al gezegd dat je dan niet een andere route moet kiezen. Je kunt flex en zzp'en wel zo onaantrekkelijk maken dat niemand dat uiteindelijk meer doet, maar dan heb je nog steeds een arbeidsmarkt die niet goed functioneert. Wij moeten iets doen aan die vaste contracten zodat het voor werkgevers aantrekkelijker wordt om mensen in vaste dienst te nemen. Ik proef bij veel werkgevers dat zij dit ook prima willen doen, zij nemen graag mensen in vaste dienst, maar ze zeggen dat zij er nu niet aan beginnen omdat de risico's te groot zijn. Dat is een probleem en als het aan de VVD ligt, gaan wij daar iets aan doen.  De heer Roemer (SP): Echte goede ondernemers doen het wel; zij nemen mensen direct in vaste dienst, omdat zij willen investeren in elkaar. Zij weten dat als je iets geeft, je iets terugkrijgt. Zij weten dat als je in mensen investeert, het weggegooid geld is als ze na anderhalf jaar al weer zijn vertrokken. De echte ondernemers weten dat je moet investeren in mensen en die willen naar vast werk. Ik sprak echter over managers die op korte termijn winst willen produceren. Dan heb je het niet over de vrije vogels bij die ondernemers, maar over de volgelvrijen die worden uitgebuit, die moeten concurreren op arbeidsvoorwaarden, die gemiddeld 15 of 16 uur per week werken tegen een loon waarvan zij nooit kunnen rondkomen.  De voorzitter: Uw vraag?  De heer Roemer (SP): Als de heer Zijlstra echt wil dat meer ondernemers mensen in vaste dienst nemen als zij daar werk voor hebben, dan is er maar één oplossing: vast goedkoper maken dan flex opdat de mensen niet worden uitgebuit en in bescherming kunnen worden genomen.  De heer Zijlstra (VVD): Dat is precies wat er moet gebeuren. Hoe doe je dat? Dat doe je door de risico's en verplichtingen van werkgevers in balans te brengen, want die zijn nu heel groot, en daarmee de kosten. Neem een kapper met twee personeelsleden. Als hij wordt getroffen door langdurige doorbetaling bij ziekte, is hij failliet. Einde oefening! En daarom neemt hij dat risico niet. Aan die zaken moeten wij iets doen en ik begrijp dat de heer Roemer dat ook wil. Dat is winst.  De heer Roemer (SP): Laat ik deze gelijk inkoppen. Dit stond vier of vijf jaar geleden al in ons plan Hart voor de zaak. Dit plan bevatte 40 concrete maatregelen voor het midden- en kleinbedrijf. Ik heb de heer Zijlstra hier vier jaar op rij gehoord over het doorbetalen van ziek personeel van een kleine ondernemer, maar er is nooit een voorstel gekomen. Als de SP-fractie morgen met een voorstel komt om hier iets aan te doen, dan krijg ik dus eindelijk eens de steun van de VVD in plaats van vier jaar roeptoeteren zonder met een voorstel te komen. De VVD roept dit al vier jaar, maar ook dit jaar staat het niet in de begroting.  De heer Zijlstra (VVD): Nee, daar heb je een meerderheid voor nodig. Over de doorbetaling zijn wij het op sommige punten met de SP eens; ik meen mij te herinneren dat dit niet voor alle details uit het plan van de SP geldt. Met andere partijen zijn wij het weer op andere punten eens. Je moet voor de arbeidsmarkt echter niet ad hoc dingen doen: het ene ding wel, maar andere dingen niet. Er is een disbalans en die moeten wij breed aanpakken. Als wij dat doen, komen wij op dit soort maatregelen uit. Die moeten echter niet standalone genomen worden. Wij moeten vele dingen doen om dit probleem op te lossen. Alleen dit puntje oppakken helpt, maar daarmee lossen wij het niet op. Dat is het pleidooi dat ik hier houd.  De heer Roemer (SP): Het is niet het ene puntje. Het midden- en kleinbedrijf heeft de afgelopen jaren klap, na klap, na klap gekregen. Zij moesten nota bene van de SP-fractie komen: 40 concrete voorstellen voor het midden- en kleinbedrijf, te lanceren samen met MKB-Nederland.  De voorzitter: Uw vraag?  De heer Roemer (SP): Van al die voorstellen is er niet één teruggekomen in de begroting. Vier jaar op rij roept de VVD dit al. Het enige wat zij heeft gedaan, is roepen en niks doen, de btw verhogen en vooral de lasten voor het midden- en kleinbedrijf verhogen. Zij heeft niet alleen de politieagenten en het Openbaar Ministerie in de steek gelaten, de VVD heeft ook het midden- en kleinbedrijf in de steek gelaten.  De heer Zijlstra (VVD): Nee, want wij hebben ervoor gezorgd dat de economie is aangetrokken. Daardoor hebben die bedrijven weer omzet. Daardoor is er weer perspectief voor hen. Dat is wat het kabinetsbeleid met zich brengt.  Als de heer Roemer bereid is om wat te doen aan het complexe probleem van de vastzittende arbeidsmarkt en aan het feit dat mensen met een vast contract te duur zijn, dan vindt hij in ons een bondgenoot. Ik weet niet of de oplossingen dan precies dezelfde zijn, maar dat is precies het probleem waar wij iets aan moeten doen.  De voorzitter: Gaat u verder.  De heer Zijlstra (VVD): Vaste contracten zijn te duur voor de werkgever en daarom worden mensen niet aangenomen.  De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog.  De heer Zijlstra (VVD): Die balans moet hersteld worden, want daarmee wordt het vaste contract aantrekkelijk. Dan krijgen jongeren, herintreders, werkloze ouderen en alle anderen die nu nog achter het net vissen, weer kansen. Wij kunnen mensen daarmee de zekerheid bieden dat zij, als zij hun baan verliezen, gemakkelijk weer een nieuwe baan kunnen vinden. Mensen verwachten dat de politiek die nieuwe zekerheden geeft, zekerheden waar je meer aan hebt dan aan de huidige schijnzekerheid. Als je bedrijf in problemen komt, is ontslag helaas onvermijdelijk. Dan blijkt de zekerheid van een vaste baan inderdaad schijn te zijn geweest. Wat dan echter wel heel zeker is, is dat het heel erg moeilijk wordt om een nieuwe vaste baan te vinden. Als wij meer mensen een kans op een vast contract willen geven, dan zullen wij het vaste contract moeten aanpassen aan de eenentwintigste eeuw.  De veranderingen die nodig zijn op de arbeidsmarkt, vergen ook een verandering in ons onderwijs. Ons onderwijs is goed, maar het kan nog beter. Iedereen ziet dat en van de politiek wordt verwacht dat zij daar wat aan doet. In een snel veranderende wereld moeten wij erop kunnen rekenen dat de overheid het zo gemakkelijk mogelijk maakt om een leven lang te leren. Elke Nederlander moet de kans krijgen om zich sneller en vaker te laten bijscholen en omscholen en om nieuwe vaardigheden te leren. Dat klinkt nieuwer en elitairder dan het is, want feitelijk is dit van alle tijden en van alle rangen en standen. Een automonteur die 30 jaar geleden is begonnen met werken, moest toen bijvoorbeeld goed kunnen lassen. Later moest hij ook leren hoe om te gaan met ICT en kunnen programmeren. Vandaag de dag moet hij of zij kunnen omgaan met nieuwe materialen in een elektrische auto. Misschien heeft hij het zelf niet eens door, maar hij is een leven lang aan het leren. We hebben allemaal het vermogen om nieuwe dingen te leren, voor ons werk of puur voor ons plezier, of we nu kind zijn of gepensioneerd, of we nu hoog- of laagopgeleid zijn. Ons onderwijs moet nóg meer dan nu helpen om dat leren mogelijk te maken.  Het moet over de hele linie beter. Het onderwijs is een tough cookie, met veel gevestigde belangen, en groepen die bijna elke verandering afwijzen. Maar de wal keert het schip: als het onderwijs niet meebeweegt, gaat de samenleving andere kanalen zoeken. We zien nu al bedrijven die zelf interne opleidingen organiseren en financieren, omdat ze ontevreden zijn over de bestaande opleidingen. Dat is een duidelijk signaal, dat de politiek en het onderwijs moeten oppakken. Wat de VVD betreft, moeten we het onderwijs niet langer financieren op basis van het tamelijk willekeurige aanbod van opleidingen. Het wordt tijd om de vraag naar opleidingen centraal te stellen: de vraag van studenten en de vraag van hun toekomstige werkgevers. Het is toch van de zotte dat er grote hoeveelheden werkzoekenden zijn en er tegelijkertijd in vele sectoren een schreeuwend tekort is aan personeel? We hebben opleidingen nodig die onze jongeren opleiden tot een baan, niet tot een uitkering. Er zijn positieve signalen, zoals de TU Delft, die dit jaar meer aanmeldingen kreeg dan ze plekken heeft. Maar we zijn er nog lang niet. Volgens recente cijfers zit op het hbo bijna de helft van de eerstejaars in een studierichting waarvoor de baanverwachting ongunstig is. Studies als toegepaste psychologie en culturele en maatschappelijke vorming hebben volgens dat rapport te veel studenten, en techniekstudies te weinig. Dat kan zo niet doorgaan. Ons onderwijs moet beter aansluiten bij datgene wat de maatschappij vraagt en wat toekomstige werkgevers vragen. De politiek moet het vertrouwen geven dat we dat daadwerkelijk gaan regelen.  Beter onderwijs vraagt verder iets van de mensen die voor de klas staan. Ook dat is een zaak. Het is een open deur, maar alles staat of valt met de kwaliteit van de leraren. Die kwaliteit moet beter. We hebben behoefte aan leraren die het beste uit onze kinderen weten te halen, zodat dezen zich kunnen ontplooien en later een goede baan kunnen krijgen. Ouders en kinderen, maar ook lerarenorganisaties vragen hier allang om. Het is aan ons politici om dat eens eindelijk een keer te regelen. Dit brengt mij tot de volgende vraag aan het kabinet: hoe staat het met het beroepsregister, gaat dat eindelijk eens komen?  De politiek zal er meer aan moeten doen om ervoor te zorgen dat ouders het vertrouwen hebben dat kinderen zich inderdaad kunnen ontplooien. We moeten, naast de noodzakelijke kennis, ook de bildung versterken. Dat mooie Duitse woord staat voor persoonlijke vorming en algemene vaardigheden. We moeten ons vermogen versterken om buiten de gebaande paden te treden, zodat we elke verandering aankunnen en steeds weer nieuwe ontdekkingen kunnen doen. We moeten ook meer werk maken van het aanleren van ondernemersvaardigheden. Wat mij betreft is dat al op de basisschool, want jong geleerd is oud gedaan. We hebben namelijk nieuwe ondernemers en nieuwe start-ups nodig. Zij zijn de bron van onze welvaart. Kinderen, ouders, werkgevers, maar ook leraren zelf willen weten waar ze aan toe zijn. Ze willen weten of wij als politiek in staat zijn om dat te regelen. Wat de VVD betreft, pakken we die handschoen op.  De heer Klaver (GroenLinks): Dit is een heel herkenbaar pleidooi van de VVD, om onderwijs beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt. Maar ik hoorde ook iets over bildung. Betekent bildung niet juist dat er ook kleine opleidingen moeten zijn op universiteiten, ook al studeren daar misschien niet zo heel veel mensen? Opleidingen als sterrenkunde, dat ene vak Portugees, Zweeds of Fins, of een oude taal. Kennis heeft namelijk een intrinsieke waarde, een waarde van zichzelf. We moeten die behouden voor onze samenleving. We kunnen het hele onderwijs toch niet zo efficiënt inrichten dat er altijd aansluiting is op de arbeidsmarkt? Bildung betekent toch ook gewoon dat we ons met kennis moeten verrijken, omdat dat de samenleving als geheel uiteindelijk verder helpt?  De heer Zijlstra (VVD): De heer Klaver maakt volgens mij een onjuiste verbinding. Bildung betekent dat je mensen niet alleen maar puur wat technieken leert, maar dat je ze ook leert omgaan met veranderingen en met algemene informatie. Dat is wat anders dan in Nederland een studie Portugees met een paar studenten overeind houden. Er is namelijk binnen Europa een prima plek waar je heel goed Portugees kunt studeren: Portugal. In deze globale wereld is er niet de noodzaak om al dat soort kleine opleidingen in Nederland aan te bieden. Je kunt beter efficiënt zijn en gaan voor onderwijs dat aansluit bij de behoeften van de samenleving en ook van de studenten. Dat soort zaken heeft niks met bildung te maken.  De heer Klaver (GroenLinks): Het heeft er alles mee te maken. Als we spreken over bildung, gaat het over de brede ontwikkeling van individuen, dat de techneut niet alleen iets weet over techniek, maar ook over filosofie en geschiedenis of andere vakken. Het gaat uiteindelijk ook over de vraag welk academisch klimaat je wilt. Welk klimaat wil je als land? Daarom moet je ook de ruimte laten voor vakken die misschien op dit moment helemaal niet zo populair zijn en waar maar een paar studenten voor zijn, omdat er op zo'n faculteit kennis beschikbaar is die van belang is voor onze samenleving. We kunnen deze misschien niet kwantificeren en deze draagt misschien niet bij aan economische groei. Je kunt zeggen: waarom ga je niet naar Portugal? Maar er zit kennis die we moeten behouden voor generaties die na ons komen. Dat is waar bildung uiteindelijk ook over gaat. Dat is niet iets individueels. Het zegt alles over de cultuur van je land. Het zegt alles over de waarde die wij hechten aan kennis, ook als die niet direct bijdraagt aan onze economie.  De heer Zijlstra (VVD): Je ziet dat kennis leidt tot versterking, tot synergie als je mensen, studenten, wetenschappers bij elkaar brengt en clustert op dat gebied, zodat de sterktes van iedereen daar uitkomen. Toen Albert Einstein in Leiden zat, was dat omdat daar de top van de wereld aanwezig was; die trok naar elkaar toe. Dat moet je proberen te organiseren op verschillende universiteiten. We proberen nog te vaak — gelukkig is er een tegenbeweging ingezet die we verder moeten stimuleren — overal hetzelfde aan te bieden. We moeten universiteiten, hogescholen en onderwijsinstellingen meer laten focussen op de dingen waar zij goed in zijn. Ze moeten dan niet proberen om nog allerlei dingen daarnaast te blijven doen. Dat heeft niets met het klimaat in het land te maken, want als de ene universiteit het niet doet, wil dat niet zeggen dat de andere universiteit het niet doet. Waarschijnlijk doet die het, maar dan een stukje beter. Als je echter alles half doet, doe je niets helemaal goed.  De heer Klaver (GroenLinks): Waar het juist over ging, en daar zijn ook alle protesten in het Maagdenhuis over geweest, is dat er studies in Nederland dreigen te verdwijnen die uniek zijn in hun soort, die niet nog op vier of vijf andere universiteiten worden gegeven. Dat zijn unieke studies, waar unieke kennis zit. Juist als je pleit voor bildung, zou je ervoor moeten pleiten dat we niet alles overefficiënt proberen te organiseren en te clusteren in het onderwijs. Daar zitten inderdaad voordelen aan. Het is ook goed dat er beweging in die richting is, maar je moet wel ruimte laten voor verschillen en voor diversiteit in de academische wereld.  De heer Zijlstra (VVD): Bildung heeft niets te maken met het feit dat het kleine opleidingen zijn. Bildung heeft ermee te maken dat je in bestaande opleidingen, welke dat ook zijn, algemene vaardigheden, algemene kennis en een algemene manier om met veranderingen om te gaan, inbouwt. Het overeind houden van bepaalde kleine opleidingen in een land heeft er niets mee te maken. GroenLinks presenteert zich altijd als een internationale partij. Als je het voorbeeld neemt dat de heer Klaver zelf gebruikt, van een studie Portugees, moet je je in een internationale wereld afvragen: is het efficiënt, is het verstandig, is het goed om zo'n opleiding koste wat het kost overeind te houden, terwijl er misschien vier, vijf studenten zitten? Of kun je beter zeggen dat de universiteit zich moet richten op die vakken, die gebieden waar ze heel goed in is en daarin moet excelleren, daarin bij de wereldtop moet horen. Moeten we die studenten die we altijd stimuleren in het buitenland te studeren, niet vragen dit in dit geval ook te doen? Dan krijgen ze waarschijnlijk nog een betere opleiding ook.  De heer Klaver (GroenLinks): Waarschijnlijk is het niet efficiënt. Waarschijnlijk is het helemaal niet efficiënt om hier een opleiding open te houden die misschien maar door drie mensen gevolgd wordt. Waarschijnlijk kun je er beter voor naar Portugal of naar welk land dan ook gaan, maar we houden zo'n opleiding open omdat we dat goed vinden, omdat we dat juist vinden en omdat we vinden dat diversiteit hoort bij de academische cultuur. Uiteindelijk zorgt dat namelijk ook weer voor overlap en kruisbestuiving op de universiteiten. Het is dus misschien niet efficiënt, maar wel goed.  De heer Zijlstra (VVD): Die kruisbestuiving is er en blijft er, want de hoeveelheid opleidingen en studies is en blijft enorm. We zijn echter doorgeslagen. We hebben er te veel. Mijn oude studie commerciële economie bestaat volgens mij nu uit zestien deelstudies. Dat is allemaal veel te smal. We moeten proberen te verbreden en ervoor zorgen dat een en ander beter aansluit. We moeten ervoor zorgen dat mensen zich breder neerzetten en dat een en ander aansluit bij wat werkgevers willen. Dat is goed voor het onderwijs en het is goed voor Nederland.  Nederland is een geweldig land. Als ik om me heen kijk, zie ik een veilig en welvarend land, een land met een traditie om er samen uit te komen als het moeilijk wordt. Ik zie een vrij land, waarin ik met plezier woon en waarin ik mezelf kan zijn. Dat Nederland hebben we niet cadeau gekregen. Ons land is gebouwd op nuchtere Nederlandse waarden. Denk aan op een eerlijke manier je steentje bijdragen, je mouwen opstropen en je schouders eronder zetten als het tegenzit, zorgen voor jezelf maar ook geven om een ander, een ander behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden en bij tegenwind niet mekkeren maar harder trappen.  Ik ben in de politiek gegaan om voor die waarden op te komen, om ervoor te zorgen dat dit Nederland er ook is als mijn zoontje straks volwassen is. Ik strijd voor een samenleving waarin de overheid een bondgenoot is van de Nederlanders die naar deze waarden leven. Dat is een grote meerderheid. Deze grote meerderheid van Nederlanders verwacht van ons politici dat we problemen die zich voordoen, oplossen, dat we hen niet in de weg zitten, dat we ontwikkelingen zien aankomen en ons daarop voorbereiden.  We zien veel op ons afkomen. Ik gaf het al aan: de toenemende onveiligheid in de wereld, de aanzwellende stroom migranten en de snelle technologische vooruitgang. Dat zijn uitdagingen die wij als politici gezamenlijk moeten oppakken. Hierbij moeten wij niet blijven denken in bestaande structuren. Wij moeten out of the box durven denken en handelen. Hierbij moeten wij realisme tonen en ons niet verliezen in versleten principes. Wij moeten niet opgeven, maar durven aanpakken, net zoals wij de afgelopen jaren hebben gedaan, toen wij zowel met de coalitie- als met de oppositiepartijen samenwerkten om de economische crisis het hoofd te bieden. Ik geloof dat we ook in staat zullen zijn om de grote uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. Ik geloof dat we in staat zijn om de handen ineen te slaan, zodat Nederlanders weten waar ze aan toe zijn. De Nederlandse kiezer mag het vertrouwen hebben dat de politiek daartoe in staat is. Het is aan ons om te bewijzen dat dat vertrouwen terecht is.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb helemaal tot het einde gewacht. Ik dacht: nu gaat het komen, de heer Zijlstra gaat in op de klimaatverandering. Er is een klimaatuitspraak geweest. Wat wil de heer Zijlstra dat het kabinet extra gaat doen om ervoor te zorgen dat het kabinet zich houdt aan die uitspraak, en is hij het ermee eens dat we alles op alles moeten zetten om de CO2-uitstoot te beperken met 25% in 2020?  De heer Zijlstra (VVD): Ik vind het terecht dat het kabinet in hoger beroep is gegaan. Het is ook goed dat het kabinet onderzoekt welke maatregelen er eventueel mogelijk zijn, maar ik vind het vooral verstandig dat het kabinet in hoger beroep is gegaan.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is eigenlijk heel raar. De adviseur van het kabinet op het gebied van milieuzaken, het PBL, zegt dat je eigenlijk dit jaar moet starten, als je ervoor wilt zorgen dat je die CO2-uitstoot nog kunt terugdringen. Wat zegt het kabinet vervolgens? We willen een soort second opinion, we laten onze eigen ambtenaren er nog een keer naar kijken. Dat is alsof de minister van Financiën zou zeggen als het CPB stelt dat het begrotingstekort boven de 3% uitkomt: nou, ik weet het niet zeker, laat mij het nog een keer narekenen. Dat is vreemd. Ik vraag me af waarom het CPB wel zo serieus wordt genomen, maar een ander planbureau niet, namelijk het PBL dat laat zien dat dit keer misschien niet zozeer de economie ontspoort, als wel de opwarming van de aarde. Waarom meet de heer Zijlstra met twee maten?  De heer Zijlstra (VVD): Omdat de rechtszaak nog loopt wil ik er een beetje buiten blijven, maar ik ga toch een politieke duiding geven. De heer Klaver voerde zojuist een interruptiedebatje met de heer Roemer over steenkoolbelasting. Dat stelt GroenLinks voor in zijn tegenbegroting, maar dat soort voorstellen zijn geen oplossingen. De oplossing is dat we wel degelijk iets aan de CO2-uitstoot gaan doen, maar dan moeten we ons beleid ook fundamenteel durven herzien, in Europees verband en als het even kan op wereldniveau. Dan moeten we naar een CO2-stelsel dat de belasting neerlegt waar het werkt. Nu wordt het een beetje technisch, sorry.  De voorzitter: Dat is buiten de orde van de vraag.  De heer Zijlstra (VVD): Dat is niet buiten de orde van de vraag, want hier gaat het over. Dat werkt met best available technology voor bepaalde sectoren. Als je het beter doet, door innovatie, dan krijg je CO2-rechten. Doe je het slechter, dan moet je betalen. Dan stimuleer je innovatie, je beprijst CO2-uitstoot, maar dat betekent ook wat anders. Dan moet je namelijk ook ophouden met al die subsidiestromen die we op dit moment hebben. De subsidies die we nu hebben, zorgen ervoor dat CO2 goedkoper is geworden en dat we ondanks een energieakkoord nu worden geconfronteerd met meer CO2-uitstoot en meer steenkoolgebruik dan er was. Dat komt door beleid zoals de heer Klaver nu voorstelt.  De voorzitter: De vraag van de heer Klaver ging echter over het PBL en ik heb u in uw antwoord niet over het Planbureau voor de Leefomgeving gehoord.  De heer Zijlstra (VVD): Dat was het eerste stukje van mijn antwoord, namelijk dat het Planbureau een uitspraak doet over een rechtszaak en daar wil ik buiten blijven.  De heer Klaver (GroenLinks): Het planbureau doet geen uitspraak over de rechtszaak maar het laat zien hoe je die 25% zou moeten halen en dat wanneer je het een jaar uitstelt, er niets gebeurt. Maar nu even terug naar die zaak rond die 25%. De heer Zijlstra zegt terecht dat we dit internationaal moeten opknappen. Daarop zullen we elkaar dus snel vinden. Maar was het niet in 1992 dat we hierover al afspraken hebben gemaakt en dat Nederland zich heeft gecommitteerd aan allerlei internationale verdragen om deze doelstelling voor de reductie van de CO2-uitstoot te halen? Is het niet daarom dat de rechter heeft geconcludeerd dat de overheid een extra inspanning moet leveren? Mijnheer Zijlstra, het punt is juist dat we internationaal hebben afgesproken dat we de CO2-uitstoot gaan terugdringen. Een oplossing om daar te komen is een kolenbelasting en is het sluiten van kolencentrales. Als we daar niet toe bereid zijn, dan zijn we dus niet bereid om onze bijdrage te leveren aan wat u zo graag wilt, namelijk zo'n internationale afspraak. Waarom wilt u die afspraak dan niet nakomen?  De voorzitter: Dit is een vraag die eigenlijk al zo-even beantwoord is.  De heer Zijlstra (VVD): Ik wil die afspraken prima nakomen. Alleen, ik geloof dat de richting die de heer Klaver voorstelt en die soms ook door anderen wordt genoemd, niet de juiste is. Als je in die richting door blijft gaan, dan ben je het paard achter de wagen aan het spannen. Dan ben je dus niet CO2 centraal aan het stellen, maar dan ben je met allerlei subsidiestromen met verboden en alles en nog wat een totaal ondoorzichtig systeem aan het creëren waardoor het niet werkt. Laten we nou eens een systeem creëren dat wel werkt, dat simpel is en dat het vertrouwen neerlegt bij de mensen die het moeten doen; dat zijn de mensen in het land en de bedrijven die moeten innoveren. Dit gaan wij als overheid niet oplossen, anders dan het stellen van een norm en die handhaven. Maar al die subsidiestromen of het sluiten van bepaalde zaken: houd er me op, het functioneert niet.  De heer Klaver (GroenLinks): Fantastisch, laten we inderdaad stoppen met die subsidiestromen. Zorg ervoor dat de energiebelasting gewoon gelijk wordt getrokken voor grootverbruikers en kleinverbruikers. Daar gaat 5 miljard in op. Dat is een subsidie aan de fossiele industrie. Daar zijn we het heel snel over eens, maar uiteindelijk komt het op de vraag aan: waar ben je als Nederland toe bereid om er actie op te ondernemen? Als je kolencentrales sluit …  De voorzitter: Dank u wel.  De heer Klaver (GroenLinks): … kunnen we daar 20 megaton CO2 mee besparen. Dat is de werkelijkheid.  De voorzitter: Dank u wel.  De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter, mijn hemel, we zitten in de Algemene Politieke Beschouwingen, u behoeft toch niet na iedere zin "dank u wel" te zeggen?  De heer Zijlstra (VVD): En dan sluit je die steenkolencentrales. Waar komt de elektriciteit dan vandaan? Die is er namelijk niet zomaar. Gaan we dan een kerncentrale neerzetten? Van de VVD mag dat. Sterker nog, dat die steenkolencentrales er staan op de Maasvlakte, is te wijten aan het feit dat er toen geen draagvlak was voor een CO2-neutrale kerncentrale. Dus je moet keuzes maken. Je kunt echter niet zeggen: we gaan een groot deel van de stroomvoorziening in dit land, zijnde kolencentrales, sluiten om je dan vervolgens af te vragen wat we dan moeten doen. Moet dan de koelkast of het licht uit?  De voorzitter: Ik geef u de gelegenheid om nog een slotvraag te stellen en ik vraag aan de heer Zijlstra om zich dan ook heel erg te beperken in zijn antwoord.  De heer Zijlstra (VVD): Ik zal mijn best doen.  De heer Klaver (GroenLinks): Kolencentrales zijn voor 18% verantwoordelijk voor de levering van elektriciteit aan Nederland. We hebben een overproductie in Nederland. We kunnen gascentrales laten draaien; er zijn allerlei opties die voor de transitiefase nodig zijn. Uiteindelijk moeten we namelijk toe naar een duurzame energievoorziening op zonne-energie en op windenergie. Daar zit een fase tussen, maar laten we niet doen alsof wij daardoor nu plotseling allerlei andere stroomvoorzieningen zouden moeten gebruiken. In Nederland is sprake van overcapaciteit en die zouden we moeten benutten.  De heer Zijlstra (VVD): De heer Klaver weet dondersgoed dat we, als we de steenkolencentrales in Nederland nu zouden sluiten, onvoldoende energievoorzieningen hebben. Dat is gewoon een gegeven. We moeten wat aan de CO2-uitstoot doen — daarover zijn we het snel eens — maar dit is niet de route. In China wordt elke week een kolencentrale geopend. Dat is hetzelfde milieu, ook al is het een ander land. We moeten iets doen aan het CO2-probleem, maar op een andere wijze. We lossen het probleem echt niet op door alleen in Nederland een steenkolencentrale te sluiten.  De beraadslaging wordt geschorst.  De voorzitter: Ik stel voor dat wij gaan lunchen. Daarna beginnen we met een regeling van werkzaamheden, waar de nodige verzoeken voor zijn aangemeld.  De vergadering wordt van 14.19 uur tot 15.15 uur geschorst.  Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2016.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter. Volgende maand is het 25 jaar geleden dat Oost- en West-Duitsland werden herenigd. Dat gebeurde op 3 oktober 1990, om precies te zijn. Het was een tijd van hoop. De Koude Oorlog behoorde tot het verleden. Een nieuwe wereldorde ontstond, zonder grootmachten die elkaar in een nucleaire wurggreep gevangen hielden en zonder dictatuur in Europa. Een kwart eeuw later woeden er barbaarse oorlogen aan de Europese buitengrenzen, in Syrië, Libië en Irak. Maar ook in Oost-Oekraïne. Rusland is van een vriend een gevaarlijke buur geworden.  Het is verleidelijk om al die bedreigingen vooral te zien als bedreigingen van buitenaf, door anderen, die onze westerse normen en waarden willen aanvallen. Maar er is meer aan de hand. Het CDA analyseert een dieperliggend probleem in onze samenleving. Onze samenleving is onderhevig aan erosie van binnen. De op de joods-christelijke traditie gebaseerde waarden en normen zijn niet meer vanzelfsprekend. Wat leren die waarden ons? Zij leren ons dat een sterke samenleving gebouwd is op wederzijdse plichten. De vrede, veiligheid en mensenrechten die tekenend zijn voor dit deel van de wereld, zijn geen toevallige samenloop van omstandigheden. Zij zijn iets om te koesteren. Cultuur en identiteit zijn een sociaal-historisch gegeven en geen uiting van toevallige individuele keuzevrijheid.  Toch is de moderne westerse samenleving vooral op individuele rechten gebouwd. Om aan alle individuele rechten te voldoen, is een grote bureaucratische overheid geschapen. In plaats van een grote overheid zal er weer een sterke samenleving moeten ontstaan, waarin iedereen een taak heeft en waarin niet vooropstaat wat je als individu van de overheid ontvangt, maar wat je aan de samenleving bijdraagt. Een samenleving waarin niet het recht om goed te doen voor jezelf vooropstaat, maar de plicht om goed te doen voor het collectief en waarin het belang van de toekomst van onze kinderen gaat boven ons eigen belang hier en nu.  Ons continent met zijn eeuwenoude cultuur en tradities wordt overrompeld door de gebeurtenissen om ons heen. Ondertussen zien de burgers Europese politici die niet bij machte zijn om de grote vragen van deze tijd te beantwoorden. Het vluchtelingenvraagstuk groeit Europa op dit moment boven het hoofd. Ik moet zeggen: niet alleen Europa, maar ook dit kabinet. Er is een deal, juichten de Franse en de Duitse ministers van Justitie afgelopen maandag. Er is geen deal, zei even later staatssecretaris Dijkhoff. Er is wel een deal, het hele VVD-plan wordt door Europa uitgevoerd, beweerde Halbe Zijlstra. Er is geen deal, er is een Eurotop nodig, constateerde Angela Merkel. Een Eurotop heeft geen zin, vond premier Rutte vervolgens. Gelukkig komt er volgende week een Europese top, zei vandaag onze minister van Financiën op aangeven van Merkel.  Uit al deze praat komt maar één ding naar voren: er gebeurt niets, omdat Europa verdeeld is en de kabinetspartijen in Nederland zich eigenlijk alleen maar druk maken over hun eigen profiel. Waar PvdA-leider Samsom vorige week in het debat concludeerde dat er minder opvang in de regio komt — we hebben het allemaal ook nog daarna kunnen zien — concludeerde collega Zijlstra triomfantelijk dat er juist meer opvang in de regio zou komen. Kan de premier aangeven wat volgens hem in Brussel wel en niet is afgesproken? Wat ziet hij nu als de rol van Nederland in dit Brusselse slagveld?  Voor het CDA staat voorop dat wij als rechtsstaat en als Europa een morele verantwoordelijkheid hebben om ons te bekommeren om ontheemden, maar de samenleving staat nu wel onverantwoord onder druk. Wij zullen toe moeten naar meer tijdelijke opvang van ontheemden en we ontkomen er niet aan om de grote problemen ook bij de bron aan te pakken. Daarom blijft het CDA aandringen op deelname aan de militaire coalitie die actie onderneemt in Syrië. En de westerse gemeenschap moet bereid zijn, desnoods ook op de grond op te treden, op zijn minst om veilige gebieden te creëren.  De opvang van al die vluchtelingen in Nederland is een uiterst kostbare aangelegenheid. Dat is onvermijdelijk. 650 miljoen euro wordt er extra uitgetrokken in 2015. Een vraag aan de regering bij de behandeling van deze begroting: wat is er nu exact gereserveerd voor 2016 en ten laste van welke begrotingen komt dat? Wat als toch weer meer financiële middelen nodig blijken, omdat de ramingen te laag zijn?  De heer Pechtold (D66): Ik waardeer dat het CDA net als andere partijen aan het zoeken is hoe je die humanitaire ramp in Syrië vanuit het Westen kunt proberen te controleren. Met het verkennen van bombardementen is de minister heel voorzichtig en zorgvuldig bezig; oké, misschien dan. Maar ik vind het CDA een beetje doorschieten in zijn ideeën over het creëren van veilige zones. Ik denk maar elke keer aan Kabul en aan Bagdad, waar geprobeerd wordt een groene wijk — dat is slechts een wijk! — veilig te houden voor diplomaten en ministeries. Ten eerste trekken die zones zelfmoordenaars aan. Je weet immers zeker dat daar westerlingen zitten, met alle kans op ontvoeringen en ander leed. Ten tweede heb je het, als je in een gebied serieus vluchtelingen wilt gaan beveiligen, over honderdduizenden. Ik kan mij dat niet voorstellen, of het CDA moet zeggen: dan moeten daar in ieder geval duizenden militairen naartoe. In Afghanistan zaten we, geloof ik, met 2.500 op het hoogtepunt. Dan zal Nederland zoiets voor zijn rekening moeten nemen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Laat ik vooropstellen dat het CDA zeer goed beseft dat het hoe dan ook grote inzet vereist, of het nu gaat om het creëren van veilige zones of het breder aanpakken van het probleem aan de bron. Dat is geen gemakkelijk verhaal, dat is een moeilijk verhaal. Als wij willen voorkomen dat deze vluchtelingen hierheen blijven komen, dan zullen we daar aan het werk moeten.  Voorbeelden van eerdere acties zijn er weinig. Noord-Irak is een voorbeeld. Het eerder genoemde voorbeeld Srebrenica noem ik niet, want het gaat mij om gebieden die veilig moeten worden, en echt goed beveiligd, met militaire middelen inderdaad. Dat is voor de lange termijn. Het is nodig. Ik vind het te makkelijk dat Europa en ook een groot deel van deze Kamer nu denkt dat we kunnen wegkijken van de bron van het probleem. Dat zal op termijn niet lukken. In België wordt die discussie inmiddels ook gevoerd en ik voel dat die in andere landen ook gaat komen. Frankrijk bijvoorbeeld doet al mee aan de luchtacties.  De heer Pechtold (D66): Ik denk niet dat het te makkelijk gedacht is door anderen. Ik denk dat we juist vanuit ongemak, vanuit onze wereld hier gezien, denken: dan regelen we het daar maar zo. Volgens mij waren wij samen in Kabul. Het is een wijkje van niks waar die ministeries en die ambassades vanuit het Westen zijn. De muren zijn gigantisch, de controleposten zijn enorm, en toch lopen er om de zoveel tijd ineens lui met kalasjnikovs door het hotel te schieten, en dat terwijl het gaat om slechts één wijk! Hoe kun je dat naar het Midden-Oosten verplaatsen — ik hoop dat het CDA daarover heeft doorgedacht — naar een hele provincie of naar een gebied waar je 500.000 mensen gaat opvangen?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ten eerste vergt dat natuurlijk een militaire operatie. Dat heb ik ook eerder al gezegd. Ten tweede is er een voorbeeld waar het lukte, namelijk Noord-Irak. Ten derde is het CDA hiermee natuurlijk niet over één nacht ijs gegaan. Het heeft zich bijvoorbeeld aangesloten bij een resolutie van het Europees Parlement, die mede was ingediend door collega Van Balen, mevrouw Schaake en ik meen zelfs de vertegenwoordiger van GroenLinks. Die zeiden allemaal: desnoods veilige gebieden in Syrië. Het is dus niet zo dat ik iets nieuws verzin, ik heb me aangesloten bij eerdere oproepen uit de politiek. Ik blijf de oproep herhalen, want ik zeg u één ding: als we het probleem niet bij de bron aanpakken, blijft het vluchtelingenprobleem eeuwig bestaan.  De heer Zijlstra (VVD): Het is altijd lovenswaardig om te proberen veilige gebieden te creëren in een land. In Irak is dat ten tijde van Hussein gelukt voor de Koerden met de no-flyzone. Welk gebied ziet de heer Buma in Syrië voor zich? Waar is feitelijk een stabiele situatie? Waar is een bevolkingsgroep die controle heeft? Is dat het gebied van Assad? Wilt u het daar doen? Gaan we Assad daar uit een stukje verdrijven? Gaan we Al-Nusra uit een stukje gebied verdrijven, of doen we dat met ISIS? Gaan we het bij de Koerden doen? Waar wilt u dat doen?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Gaan we IS ergens verdrijven? IS moet worden verdreven, en niet uit een stukje. Hoe meer, hoe beter. Voor Al-Nusra geldt hetzelfde. Ik besef en u beseft ook hoe ingewikkeld dat is. De vraag of ik ten diepste bereid ben om maatregelen goed te vinden om IS weg te krijgen, om hoeveel kilometers het ook gaat, beantwoord ik met "ja". Let ook op mijn inleiding, want die staat hier niet los van. Onze samenleving wordt bedreigd als we toelaten dat aan de grenzen van Europa die grote gordel van chaos blijft bestaan. Dat kan Europa in de toekomst niet accepteren. We praten echt over onze veilige samenleving voor de komende tientallen jaren. Ja, het CDA is bereid om die prijs mee te betalen als dat moet. Ik doe hier in het parlement de oproep: besef dat dit de werkelijkheid is waar we naartoe moeten.  De heer Zijlstra (VVD): Dat besef is er bij de VVD in ieder geval voldoende. Begin dit jaar heb ik ook al een heel artikel geschreven over de vraag wat je nu moet doen. Ik probeer te begrijpen wat het voorstel van het CDA is. Bij de VVD zullen we altijd bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen als we mensen veiligheid kunnen bieden. Ik heb nog steeds geen beeld bij betrokkenheid in een grondoorlog. U had het immers nadrukkelijk over grondtroepen. In welk deel van Syrië precies moet dat dan gebeuren? Het is een continu verschuivende lappendeken. Ik ben het zeer met u eens dat we ISIS moeten bestrijden en als het kan verdrijven. Maar wat komt ervoor terug, wat doen we met Assad, met Al-Nusra en andere groeperingen? Dat beeld wil ik graag van het CDA hebben om te kunnen beoordelen hoe realistisch uw oplossing is. Ik wil over elke oplossing nadenken, maar dan moet ik wel weten wat die is.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De heer Zijlstra begint aan de verkeerde kant. Hij maakt van mij de generaal die aangeeft waar de legers moeten aanvallen. Ik ben ervan overtuigd dat het onze taak is om de vraag te beantwoorden of wij als Europeanen — dus even groter dan deze zaal — ten diepste accepteren dat er aan onze poorten dit soort chaotische gebieden zijn. Mijn stelling is dat we dat op termijn niet kunnen accepteren. Amerika zou dat nooit accepteren. Hier wreekt zich ook dat Europa als gebied strategisch niet sterk genoeg is. Er moet samenwerking op defensie en dergelijke komen. Daar hoort ook bij dat we beseffen dat we niet kunnen accepteren dat dit soort chaos blijft bestaan, of het nu in Syrië is of in Libië, vanwege bedreigingen, terreur, uitreizigers en het feit dat we de vluchtelingenstromen niet aan kunnen. Welk deel van het land? Dat is niet iets waar de politicus hier in dit zaaltje over moet praten. Nadat we hebben besloten dat we het niet accepteren, moeten we bereid zijn om militairen de leiding te geven.  De heer Zijlstra (VVD): Ik ben blij te horen dat het CDA zich eigenlijk volledig aansluit bij wat de VVD eerder dit jaar heeft geschreven. Dat is goed. Het is geen onwil, ik probeer uit te vinden in hoeverre een dergelijke situatie kan worden gecreëerd, dus of het plan van het CDA op dit punt realiteitszin heeft. Als politiek zeggen we niet: gaat u daar aanvallen. We kunnen echter ook niet tegen militairen zeggen: u hebt hier een land, creëer ergens een veilige zone. Dat hoor ik u feitelijk wel zeggen. Even het voorbeeld van de Koerden in Noord-Irak. Dat was een stabiel gebied. De Koerden werden bedreigd door Hussein. Een no-flyzone zorgde ervoor dat de Koerden het gebied konden blijven beheersen. Dat doen we feitelijk nu weer. Wat doet u dan in Syrië? Daar is niet zo'n gebied, daar is geen bevolkingsgroep die een bepaalde provincie beheerst. Het verschuift continu. Waar gaan we het dan doen? Dat de generaals de details moeten invullen, dat ben ik met u eens, maar waar wil het CDA het doen? Dan kan ik beoordelen of het iets is waarvan we wat kunnen vinden of dat het een luchtballon is.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik blijf zeggen dat ik dat een heel onverstandige vraag vind. We moeten beginnen bij de vraag of we ten diepste vinden dat het zo kan blijven. Als we vinden dat dat niet zo is, moeten we eerst bondgenoten zoeken om daar met andere Europese partners en het liefst ook de Amerikanen, te kunnen optreden. We kunnen allemaal wel zeggen "nee, die stappen willen we niet, want we willen eerst weten waar op de kaart …", maar dat antwoord mag een politicus niet geven. Een politicus moet antwoord geven op de vraag of dit deel van de wereld vindt dat er een omgeving kan blijven die zo onveilig is en die ons zo bedreigt. Mijn antwoord daarop is nee. Het antwoord daarop is een heel grote, moeilijke militaire operatie voor langere termijn. Volgens mij heeft de heer Zijlstra daar terecht een punt. Als we allemaal onze ogen sluiten en niets doen — het kabinet komt er niet eens aan toe om de vier F-16's die we daar hebben bommen te laten gooien op IS, dat ons bedreigt — dan moeten we ook niet gek staan te kijken dat IS groter en groter en groter wordt en ons meer en meer bedreigt. Het is een te groot probleem. Europa mag daar nooit zo makkelijk over denken. Ik blijf zeggen dat de Amerikanen het nooit hadden geaccepteerd. Dit gebeurt omdat Europa als geheel strategisch niet sterk is. We hebben hier echt een verantwoordelijkheid voor de langere termijn.  De heer Zijlstra (VVD): Toch een ding. De hele ellende in Syrië is mede te wijten aan het feit dat Obama een rode lijn trok en hem vervolgens niet handhaafde. De heer Buma moet nu dus niet de Amerikanen erbij halen, want die hebben op dit dossier niet zo'n heel fijne geschiedenis.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat is weer een heel ander verhaal. Dat gaat over het feit dat de Amerikanen heel veel minder belang hebben bij ingrijpen in Syrië dan ze in andere landen hadden. Dat is een probleem voor ons. De bal wordt hierdoor bij ons Europeanen gelegd. Nogmaals, we kunnen wel praten over de vraag wie zich bij welk plan van wie aansluit, maar daar gaat het mij helemaal niet om. Het gaat mij erom dat het tussen onze Europese oren komt dat daar sprake is van een chaos die niet zo kan blijven. Als we hier allemaal zeggen "te ver", "te eng", "te moeilijk" en "die domme Amerikanen", dan blijft het zo. Dan blijft die vluchtelingenstroom groter worden, breidt de chaos zich van het Midden-Oosten naar Noord-Afrika uit en hebben wij daar tientallen jaren mee te maken.  De heer Samsom (PvdA): Ook ik vind dat het rond Europa niet zo kan blijven. Volgens mij is iedereen het daarover eens. Ik zal de heer Buma ook geen militaire vraag stellen over de precieze regio, want hij is inderdaad geen generaal, maar een politicus. Maar ik snap de vraagstelling wel. Dat komt doordat het CDA en de heer Buma het continu, in ieder geval de afgelopen weken, aanvliegen vanuit een militaire strategie, de militaire tak van deze oplossing. Dat snap ik. Je bent naïef als je denkt dat er geen militaire component is, maar het is wel een van de componenten. Zouden we in plaats van alleen de militaire strategie aan te halen, niet ook langer, diepgaander en misschien wel meer in Europees verband met elkaar moeten discussiëren over de politieke strategie en wellicht ook de economische en financiële strategie die nodig is om dat onrecht, die chaos in de gordel rond Europa, tegen te gaan?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Eigenlijk sta ik daar veel dichterbij dan u misschien zou denken, want ja, er moet ook politiek een en ander gebeuren. De minister van Buitenlandse Zaken zit het dichts bij mij. Ik zie hem aan de zijkant staan. Maar om IS met discussies te gaan bestrijden, dat zie ik niet zitten. Het is een kwaad, het bedreigt ons en het moet weg. Ik snap hoe moeilijk het is en hoe diepgaand de discussies zijn. Ik leg mij er echter niet bij neer dat we in Nederland denken dat we met zoiets als "grenzen dicht" — we hadden het daar voor de lunch over — niet meer verder hoeven te kijken en dat het probleem dan verdwijnt. Onze westerse samenleving en de waarden die we hebben opgebouwd, zijn niet vanzelfsprekend. Die moeten verdedigd worden. Ik stel dat het risico alleen maar groter wordt als wij dat niet gaan doen. Doen we het wel, dan kunnen we de wereld ook laten zien dat wij met onze diplomatie, onze mensenrechten en onze duurzame samenleving echt een sterke waardegemeenschap zijn. Doen we het niet, dan lachen ze ons uit en hebben we alleen maar meer terreur.  De heer Samsom (PvdA): Volgens mij zijn we het voor een groot deel met elkaar eens, maar daarmee hebben we helaas nog geen oplossing. We zouden dan toch met elkaar moeten afspreken dat we blijven kijken naar militaire opties. Ik geloof dat daarover ook een motie langskwam de vorige keer, maar eerlijk is eerlijk, de Partij van de Arbeid vond dat gewoon te smal. We moeten kijken naar de hele oplossing. Ik ben de laatste om te zeggen dat daar geen militairen bij betrokken zijn, maar volgens mij moeten we het met elkaar eens zijn dat het niet alleen militairen kunnen zijn. We moeten dus ook een politieke strategie ontwikkelen. Het gaat niet om een discussie met ISIS, maar om een discussie vanuit Europa met de grote blokken China, Rusland en Amerika, om gezamenlijk af te spreken op welke manier wij in Syrië een plan maken voor de toekomst. Daar moeten we het van hebben. Een militaire component zou daar onderdeel van kunnen zijn.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Wat de heer Samsom zegt, is zeer waar. Het is absoluut beide. Ik ga hier ook niet doen alsof ik totaal iets anders wil, maar daar zit één maar aan vast: gezien de chaos kunnen we niet eindeloos blijven praten met de hele wereld. Van Europa zal een kracht moeten uitgaan. Nogmaals, die is er nauwelijks. Dat kunnen we niemand verwijten, want die kracht is er gewoon niet. Maar we zullen als Europa de bereidheid moeten hebben om daar uiteindelijk op te treden. Als Europa dat zegt, dan gaat de wereld er ook anders uitzien, want dan weten ze dat ze ons niks kunnen maken en dan weet IS dat hij niet uiteindelijk daar de overwinnaar is. Want echt, IS kan niet de overwinnaar zijn in Syrië en het Midden-Oosten, want dat blijft ons anders de komende decennia bedreigen.  Voorzitter. Ik ga van de allesbeheersende crisis in het Midden-Oosten over naar de financiële crisis en de schuldencrisis, die de aandacht van ons hebben gevraagd. Eigenlijk heeft de acute crisis van het vluchtelingenprobleem de aandacht voor de schuldencrisis wat naar de achtergrond verdrongen. Ons land en ons deel van de wereld vertonen weer economische groei. Dat hebben we lang niet gezien. Maar we moeten erkennen dat de onzekerheid blijft. We zouden het bijna vergeten, maar over minder dan een week hebben we weer verkiezingen, in Griekenland. Weer houdt Europa de adem in, zoals zo vaak al het afgelopen jaar.  Nog een waarschuwing: de economische crisis in Europa is voor een heel belangrijk deel cosmetisch. Iedere maand pompt de Europese Centrale Bank 60 miljard euro in de Europese economie. Inmiddels gaat het om een bedrag van 360 miljard euro. Dat begon als een noodmaatregel en het zou gebeuren in ruil voor harde hervormingen, maar van die hervormingen is nooit meer wat vernomen. Het kabinet gaat niet over de Europese Centrale Bank, maar mijn vraag aan de premier is welke hervormingen hij heeft gezien in met name Italië en Frankrijk, de landen waar het over gaat? Hoe beoordeelt hij dat? Ondertussen is de euro namelijk heel veel van zijn waarde kwijtgeraakt. De zuidelijke landen lenen er dankzij een lage rente weer lustig op los. Voor de lange termijn gaat dat onze munt onherroepelijk verzwakken. De euro wordt een frank en als we niet opletten wordt de frank een lire. Gratis geld bestaat niet. Dit beleid van de ECB is goed voor zuidelijke, op prijs concurrerende devaluatie-economieën, maar slecht voor de Nederlandse innovatie-economie. Denk ook aan onze import. Vandaag zagen we ook weer dat de defensie-uitgaven met een half miljard moeten worden bijgesteld, alleen maar door dit valutaprobleem. De euro wordt uiteindelijk niet alleen verzwakt door premier Tsipras in Athene, maar net zo goed door president Draghi in Frankfurt. Nogmaals, dit is niet iets waarvan ik tegen het kabinet zeg dat het dit morgen moet veranderen, aangezien het de ECB betreft, maar ik vraag de premier wel hoe hij tegen deze ontwikkelingen aankijkt en hoe hij ertegen aankijkt dat mogelijk ook na september 2016 iedere maand die geldpers blijft draaien.  Tegen deze onzekere achtergronden presenteert het kabinet de begroting voor 2016. Het is een begroting met gelukkig ook goed nieuws. De export trekt aan. Voor een deel is dat cosmetisch, maar het gebeurt. De woningmarkt komt overeind. De economie groeit weer, iets wat we al lang niet meer hebben meegemaakt. Maar zoals Frits Wester al tijdens "zijn" persconferentie afgelopen vrijdag zei: we moeten wel nuchter blijven.  Rond de eeuwwisseling leidde economisch optimisme tot een snelle stijging van lonen en uitgaven. Nederland prijsde zich heel snel uit de markt. Paars II ging er indertijd het schip mee in, met als gevolg dat er vlak daarna weer drastisch moest worden bezuinigd. De economische groei leek ijzersterk, maar bleek toen een zeepbel te zijn. Die fout mag nu niet weer worden gemaakt, want de groei is te onzeker en vooral de werkloosheid is nog steeds te hoog. Daarom, wat het CDA betreft: werk boven inkomen en lastenverlichting boven uitgavenstijging.  Dat laatste, lastenverlichting boven uitgavenstijging, is de reden waarom het CDA de keuze van het kabinet voor een lastenverlichting van 5 miljard euro steunt. Voor een robuust herstel van de economie is het nodig dat belastingen voor gezinnen met een middeninkomen en voor het mkb omlaaggaan. In de afgelopen jaren zijn de belastingen voor juist die groepen immers keer op keer door het kabinet verhoogd. Het CDA bepleitte al die jaren juist belastingverlaging voor deze ruggengraat van de samenleving. Ik geef wel een waarschuwing: volgen er alsnog aanpassingen aan het plan die nadelig zijn voor middeninkomens en nadelig voor het mkb, dan loopt het kabinet het risico om die steun weer te verspelen. Ik zie dat er wellicht zo een vraag wordt gesteld. Ik zeg alvast dat er in het kader van dat pakket van 5 miljard nog een onderdeel is waarover ik nog een vraag heb.  De voorzitter: Eerst heeft de heer Van der Staaij nog een vraag voor u.  De heer Van der Staaij (SGP): Ik hoor de heer Buma zeggen: we kunnen veel van het plan van 5 miljard steunen, maar als er veel aan verandert dan kan het onze steun niet meer krijgen. Ik heb namens de SGP-fractie nog wel een vraag, een wens, over de positie van alleenverdienersgezinnen. Wij vinden dat zij er toch nog bekaaid afkomen in vergelijking met tweeverdienersgezinnen. Mijn vraag is de volgende. Ik hoorde een tijdje geleden van de heer Heerma van het CDA dat ook hij in de loop van de tijd scheefgroei zag in die verhouding. Is dat zo'n punt waarvan het CDA best wil bekijken of de plannen daarop kunnen worden bijgesteld?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat vind ik op zichzelf een heel reëel punt van de heer Van der Staaij. Gezinsbeleid blijft een van de prioriteiten. Denk ook aan mensen met een middeninkomen. Op zichzelf kijkt het CDA een stuk anders aan tegen tweeverdieners dan tegen eenverdieners. Ik zou thuis een probleem hebben als ik hier nu te veel de tweeverdieners zou aanpakken. Het CDA vindt die prioriteit van de heer Van der Staaij dus belangrijk, maar het is er heel duidelijk niet één die in ons eigen wensenlijstje voor het kabinet stond.  De heer Van der Staaij (SGP): Als we het persoonlijk maken, dan zeg ik het volgende. Mijn vrouw is erg voor keuzevrijheid. Ze vindt het prettig als het beleid niet één kant op dwingt, maar je met elkaar, op gezinsniveau, kunt bepalen of je het ene of het andere doet.  (Hilariteit)  De heer Van der Staaij (SGP): Vindt het CDA ook niet dat, zoals ook de WRR aangaf, het op dit punt te veel op individuele leest geschoeid is en dat je meer moet kijken naar wat voor een huishoudinkomen redelijk is?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik vind de heer Van der Staaij teleurstellen moeilijk, maar de vrouw van de heer Van der Staaij teleurstellen vind ik zo mogelijk nog moeilijker. We gaan het open bekijken. Nogmaals, in grote lijnen komt het plan overeen met wat het CDA al jaren zei. Dan ga ik dus niet zeggen dat het nu toch weer anders gaat. Als de heer Van der Staaij echter verbeteringen wil voorstellen, dan zien we de amendementen wel komen en kunnen we op een ordentelijke manier bekijken of we die zullen steunen of niet.  De voorzitter: Gaat u verder.  De heer Van Haersma Buma (CDA): In de plannen die voor de zomer werden gepresenteerd, stond een maatregel die zorgt voor meer banen: het zogenoemde lage-inkomensvoordeel (liv). Bij de definitieve begroting is deze maatregel door het kabinet ingeruild voor een eenmalige koopkrachtmaatregel, namelijk de verhoging van de huur- en de zorgtoeslag. Mijn fractie heeft daar vragen bij. Kies je daarmee juist niet voor inkomens in plaats van voor banen? Waarom is dit gedaan? Is het niet verstandiger om terug te gaan naar het oorspronkelijke plan en die 500 miljoen rechtstreeks in te zetten om een belastingverlaging ten gunste van banen te creëren? Ik krijg hierop graag een reactie.  De voorzitter: De heer Pechtold maakt gebruik van de stilte die nu even valt.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik was met name stil omdat hier "18.45" stond. Toen dacht ik even: is het al zo laat? Maar dit komt nog; het is mijn spreektijd die u, voorzitter, nog van mij tegoed hebt.  (Hilariteit)  De voorzitter: Met deze vooraankondiging geef ik nu het woord aan de heer Pechtold.  De heer Pechtold (D66): De heer Buma zei zojuist in de pauze tegen mij: "Als ik mijn glas water pak, wil je me dan even interrumperen? Dan kan ik daarna de draad weer oppakken."  Ik was vlak voor het zomerreces een beetje verbaasd dat het CDA zei: met die 5 miljard zijn we het wel eens. Ik had toen nog niks van de plannen gezien. Inmiddels liggen de plannen er en vind ik het teleurstellend dat er zo weinig banen uit voortkomen. Zojuist maakte collega Buma daar ook een punt van. Maar op dit moment wil ik ook mijn verbazing uiten over het feit dat het CDA vorig jaar tegen kabinetsplannen voor ongeveer 4 miljard gestemd heeft en het nu geen poging doet om daar nog wat van te repareren. Ik laat nu even een woord vallen dat de heer Buma uit zijn campagne bekend in de oren gaat klinken, namelijk de "accijnzen". Ik kan dat woord bijna niet meer horen, maar het CDA zou voor een 300 miljoen gaan repareren. Gaat dat nog gebeuren of niet?  De heer Van Haersma Buma (CDA): De eerste vraag van de heer Pechtold is waarom het CDA er nu voor is, terwijl het er in het verleden tegen was. Ik kan dit ook omdraaien. De heer Pechtold heeft twee of drie keer een begroting met gigantische lastenverzwaringen gesteund. Hij wist niet hoe hij snel vooraan kon gaan staan in dat zaaltje bij Financiën. Die begrotingen waren slecht voor de economie en slecht voor banen. Toen zei het CDA: dat moet niet, je moet belastingen verlagen, met name voor de middeninkomens. Nu worden de belastingen verlaagd, met name gericht op de middeninkomens, en wie is er boos? De heer Pechtold. Nou, wie is er blij? De heer Buma!  (Geroffel op de bankjes)  De heer Pechtold (D66): Ja, en de heer Buma neemt dan eigenlijk de verantwoordelijkheid voor de afgelopen jaren in één keer over. Het is natuurlijk een keuze om te zeggen: wij waren tegen de Wmo, wij waren tegen de studiefinanciering en wij waren tegen de accijnzen. Het CDA was tegen een hele lijst onderwerpen: de chronisch zieken, de kinderbijslag en noem maar op. Ik heb een vraag waarop ik graag een antwoord wil krijgen. Het aantal banen valt tegen. Dat is voor mij een reden om te twijfelen over die 5 miljard. Ik zeg nog niet dat ik daartegen ben, maar ik twijfel erover. Verder merk ik dat het tamboereren over de accijnzen gebeurde in verband met de provinciale verkiezingen en dat wij daar nu niets meer over horen. De heer Buma neemt het woord "accijnzen" namelijk zelfs niet meer in de mond in zijn antwoord.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nee, voorzitter, de heer Pechtold had mij twee vragen gesteld en ik was pas bij de beantwoording van de eerste. Nu voegt de heer Pechtold een nieuwe vraag toe over de maatregelen die zijn ingevoerd. Ja, dat is uw lijstje, mijnheer Pechtold en daar waren wij tegen. Maar die maatregelen zijn toch door u ingevoerd. Het was beter geweest als dat niet was gebeurd. Wij willen nu repareren wat wij kunnen repareren, want wij snappen dat je dat niet allemaal een-twee-drie kunt terugdraaien. Wij zullen dus op een aantal terreinen bij begrotingen wijzigingen voorstellen. Dat zal nog komen. Wij hebben het al eerder gehad over het terugdraaien van al die maatregelen. De behandeling van de Wlz vond bijvoorbeeld na de behandeling van de Wmo plaats; na de Wet maatschappelijke ondersteuning werd de Wet langdurige zorg behandeld. Die tweede wet hebben wij gesteund, omdat wij toen ook al beseften dat de Wet maatschappelijke ondersteuning werd veranderd. Wij konden toen wel doen alsof de wereld hetzelfde bleef, maar dat was niet zo.  Nu kom ik terug op de accijnzen. Dat is wel degelijk een serieus punt. De heer Pechtold doet dat altijd af alsof dat niet zo speelt, maar in de grensstreek speelt dat zeer. Daarom zullen wij ook dit jaar weer voorstellen daarover doen, maar die zijn gewoon te regelen binnen de belastinginkomsten. Dit land heeft nog steeds honderden miljarden belastinginkomsten en wij zullen dat daarin schuiven. Als uw vraag is, waarom ik dat nu niet presenteer, zou ik bijna willen zeggen "wacht u maar op onze daden", ware het niet dat dit ooit door een liberaal is gezegd. Maar goed, wacht u maar op onze daden bij de belastingplannen, want dan zullen wij komen met alternatieven, ook voor de accijnzen. Ook uw accijns wordt lager.  De heer Pechtold (D66): Oh, fijn, ik zal er speciaal voor naar de grens gaan rijden. Hiermee is het beeld weer duidelijk. Want de heer Buma probeerde zojuist de lachers op zijn hand te krijgen, maar het CDA neemt al twee jaar lang afstand. In die tijd stemde het CDA tegen, dekte het niets en voerde het campagne met accijnzen et cetera. Nu er een plan komt, zegt het CDA: wij zullen wel reparatievoorstellen indienen, maar het maakt eigenlijk niet uit of die wel of niet worden aangenomen, want dit kwam ons even goed uit bij de provinciale verkiezingen, maar nu speelt dat niet meer zo. Dat mag. Ik had heel graag samen met het CDA ingezet op meer banen. De heer Buma noemt dat punt zelf ook. Vanwege het verleden had ik ook graag gezien dat het CDA had meegedaan en niet elke keer de suggestie had gewekt dat het tegen al die zorgplannen, tegen de studiefinanciering en al die andere zaken was die het nu accepteert. Maar goed, beter laat dan nooit.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nee, dit is net weer een slag te gemakkelijk. Makkelijk kan, maar het kan ook te gemakkelijk zijn op een gegeven moment. Wij hebben gestemd tegen zaken die wij onverantwoord vonden. Denk aan de Wmo en de grote problemen die er in de thuiszorg zijn. Ik kan u daarom zeggen dat wij nog steeds achter onze tegenstem staan. Feitelijk is het ingevoerd. Wat wij willen doen — daar hebben wij vorig jaar ook al voorstellen voor gedaan — is de pijn verzachten en in ieder geval iets te verbeteren. Wij hebben meer willen doen dan u, maar dat hebt u niet gesteund. Dat is uw keuze, maar dit zou onze keuze zijn. Wij zien ook wel in dat de Wmo niet per 1 januari 2016 wordt teruggedraaid. Dat is een feit. Ik kom straks in mijn inbreng terug op wat wij wel doen, want ik heb nog steeds 18 minuten en 36 seconden spreektijd.  De arbeidsmarkt functioneert onvoldoende, er zijn te weinig banen en daarom moet er meer ambitie komen. Dan nog steeds zeg ik dat ik een hoofdlijn van 5 miljard lastenverlichting alleen maar kan onderschrijven. En hoe meer de heer Pechtold "tegen" zegt, hoe grappiger ik dat vind, want hij heeft mij jarenlang verweten dat ik overal tegen ben. Wij zijn voor.  De heer Klaver (GroenLinks): Nu vooruit, zou je bijna zeggen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nou nee, dat zeg ik dan maar weer niet.  De heer Klaver (GroenLinks): De heer Buma deelt de lijn van de lastenverlichting van 5 miljard. Verschillende partijen hebben vanochtend een tegenbegroting gepresenteerd. Het valt mij op dat veel van die partijen voorstellen doen voor vergroening van de belastingen. Om op te tellen naar de beroemde zeventien zetels in de Eerste Kamer: is de heer Buma ook bereid om over te gaan tot vergroening van de belasting? Ik denk dan aan de kolenbelasting, de Maut voor vrachtwagens, de energiebelasting of de heffing op de lozing van restwarmte. Kies maar! Is hij daarvoor? Kunnen wij op dit vlak samenwerken?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Er zijn twee dingen: duurzaamheid en de maatregelen die worden voorgesteld. Duurzaamheid is ontzettend belangrijk en het kabinet is daarmee bezig. Er mag dan een ongelooflijke onderlinge verdeeldheid zijn, er worden wel stappen gezet. Als de heer Klaver mij echter vraagt of ik ervoor ben dat op korte termijn de kolenbelasting wordt verhoogd, wijs ik erop dat wij een energieakkoord hebben gesloten. Dat bevat allemaal plussen en minnen voor verschillende sectoren. Daar staat in dat de kolenbelasting niet omhoog zal gaan, of liever gezegd dat die omlaag zal gaan. Dan houd je je toch aan die afspraak?  Waarom hebben wij al die kolencentrales? Waarom zijn die nog kortgeleden geopend? Ik herinner mij nog het kabinet met de Partij van de Arbeid en dat zij absoluut geen kerncentrale wilde. Dus krijg je een kolencentrale. De CDA'ers in het kabinet hadden toen echt wel voorzien dat die dingen dan ook zouden worden geopend. Dat is nu gebeurd. Was er toen gekozen voor een kerncentrale, dan was deze hele discussie niet gevoerd.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik laat het aan de heer Samsom over om hier op in te gaan. Het punt is natuurlijk dat er weliswaar een energieakkoord is, maar dat wij zien dat de doelstellingen niet worden gehaald. Als je de doelstellingen niet haalt, zul je toch extra stappen moeten zetten. Ik noemde de kolenbelasting, maar er zijn nog tal van andere vergroeningsmaatregelen. Het is belangrijk om te bekijken op welke manier wij tot een meerderheid kunnen komen om voorstellen van het kabinet te steunen. Is de heer Buma bereid om na te denken over vergroeningsmaatregelen, op de korte termijn, dus ook voor 2016?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Bij vergroening geloven wij veel meer in de kracht van innovatie zodat de markt in staat is die vergroening te verkrijgen. Duurzaamheid bij mensen thuis, zonnepanelen, al dat soort dingen vind ik heel mooi. In de tegenbegroting van GroenLinks en de andere tegenbegrotingen wordt nu een kolenbelasting voorgesteld, dat is ook de energiebelasting voor grootverbruikers. Gaat de heer Klaver dit uitleggen aan de mensen van Aldel die wij net hebben gered? Wat was het probleem in Oost-Groningen? De energieprijs was te hoog. Wat hebben wij met zijn allen gedaan, de heer Klaver niet het minst? Wij hebben die mensen geholpen, maar nu zegt hij: eigenlijk is het bedrijf slecht voor het milieu. Hetzelfde geldt voor de Hoogovens. Daar werken 10.000 mensen en die gaan wij niet werkloos maken. Wij willen Hoogovens wel stimuleren om duurzamer te opereren, maar niet met een belastingmaatregel. Dus nee, niet van die gekke maatregelen die iedereen alleen maar pijn doen, en ja, zinvolle gerichte milieumaatregelen.  De heer Klaver (GroenLinks): Tegen beter weten in doe ik nog één poging. Laten wij helder zijn: Aldel ging failliet als gevolg van de lage aluminiumprijs. Dat is een heel ander verhaal. Laat ik met iets positiefs komen. De heer Buma zegt dat hij in innovatie gelooft en in de samenleving — ik pink een traantje weg — en dat mensen zonnepanelen op hun daken moeten kunnen plaatsen. Als wij nu voorstellen dat het voor collectieven mogelijk moet worden dat zij geen energiebelastingbelasting betalen over de energie die zij opwekken, kan dit dan op steun rekenen?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat vind ik heel interessant, maar dan moet ik zien hoe dit wordt uitgewerkt. Ik heb niet paraat hoe dit erin zit. Nogmaals, pas er alsjeblieft voor op dat je aan de ene kant iets goeds doet wat aan de andere kant slechte gevolgen heeft. Daar wil ik echt op letten. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat je bij de aankoop van een zonnepaneel de btw terugkrijgt. Er zijn dus al gunstige regelingen, maar je moet bereid zijn om te investeren. Dingen als zonne-energie werken. Als ik kijk naar de getijdecentrales die wij willen, zie ik dat er echt mogelijkheden zijn. De heer Samsom, die nog veel meer van energie weet dan wij allen bij elkaar, heeft daar al eerder over gesproken. Ik waarschuw gewoon voor het denken dat het middel van belastingverhoging op korte termijn goed is voor het milieu. Het is namelijk slecht voor de banen. En als Hoogovens hier dichtgaat, gaat het in India weer open, en tien keer zo vuil.  De heer Klaver (GroenLinks): Wat u zojuist zei, vindt de heer Samsom heel leuk. Ik tel mijn zegeningen als het gaat om het salderen van collectieven. Laten we kijken of we kunnen samenwerken.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik kom meteen te spreken over een volgend onderwerp, maar het gaat nog steeds over de belastingmaatregelen van het kabinet: de positie van ouderen. Is het kabinet zich bewust van de effecten van het afschaffen van de ouderentoeslag op de huurtoeslag? Daardoor ontstaan onbedoelde negatieve gevolgen voor een heel grote groep ouderen. En er is meer: midden in de zomer legde de Nederlandsche Bank de pensioenfondsen weer nog strengere regels op, en vreemd genoeg strengere dan die voor verzekeraars. Dat laatste snapt het CDA niet. Eisen stellen, ja, maar geen zwaardere eisen stellen aan pensioenfondsen dan aan verzekeraars. Het gevolg is namelijk dat die fondsen tientallen miljarden extra vermogen moeten gaan aanhouden en dat de pensioenen nog verder onder druk staan. Deze ontwikkeling is mede ontstaan door het vastgestelde financieel toetsingskader. Er is een hele trap ontstaan, en dat is ongunstig. Is het kabinet bereid om actie te ondernemen en dat verschil tussen verzekeraars en pensioenfondsen weg te nemen?  Nu de banen. Alleen lastenverlichting is niet genoeg voor structureel meer banen. Ik kom nu op een punt waarbij het kabinet het echt te veel laat afweten. Onze arbeidsmarkt is niet klaar voor te toekomst. De blijvend hoge werkloosheid is daarvan een symptoom. Het CDA vraagt het kabinet om een ambitieuze richting in te slaan en stelt het volgende voor. Allereerst het afschaffen van de loondoorbetaling bij ziekte in het tweede jaar in het mkb. Dat is dezer dagen eerder genoemd. Volgens mij is iedereen daarvoor, omdat iedereen beseft dat dit banen kost. Wanneer kunnen we eindelijk een initiatief van de regering hiervoor verwachten? Binnen de Participatiewet zou het mogelijk moeten worden dat gemeenten loondispensatie geven. Dat is een goedkoper instrument dan wat we nu hebben en het werkt ook nog eens beter dan de loonkostensubsidie. Kortom: verander dat.  Nu de banenplannen van minister Asscher. Er had 600 miljoen moeten worden uitgegeven, maar eigenlijk lijkt hierbij het adagium "geld zoekt plan" te gelden. Het geld is er, maar al die sectorplannen moeten nog worden gemaakt. Er ligt nog gewoon 182 miljoen euro op de plank. Het CDA vindt dat je dat geld verstandiger kunt gebruiken dan voor banenplannen.  Nu een heel belangrijk punt. Ik denk dat de hele Kamer had verwacht dat met de begrotingsstukken ook het IBO-onderzoek naar zzp'ers, het interdepartementale onderzoek, naar de Kamer zou komen. Hoe gaan we om met de werknemersverzekeringen, hoe gaan we om met hun pensioenen? Er is helemaal niks. Waarom is dat er niet? Is er iets fout gegaan? Wanneer komt het eindelijk wel? Wanneer kunnen we met dit kabinet de discussie aangaan over de toekomst van de arbeidsmarkt? AWVN, de arbeidsvoorwaardenorganisatie voor de werkgevers, spreekt bijvoorbeeld over een toekomst van "werkenden" in plaats van werkgevers, werknemers en zzp'ers. Er zijn echt wel toekomstgedachten, maar op een gegeven moment moet het kabinet wel iets aan de Kamer durven presenteren. Wanneer kunnen we dat zien?  Een volgend arbeidsmarktpunt: de Wet werk en zekerheid behoeft reparatie. De regel dat mensen nu nog maar twee in plaats van drie jaar een tijdelijk contract kunnen krijgen, zorgt uiteindelijk ook voor minder banen, en niet voor meer zekerheid. Bovendien is het tijd om meer mogelijkheden te geven voor meerjarencontracten. Ook daarvoor geldt: een paar jaar zekerheid is beter dan een paar jaar werkloosheid.  Tot slot kom ik op het wettelijk quotum voor arbeidsgehandicapten. Naarmate het dichterbij komt, blijkt steeds beter wat een bureaucratisch monstrum dat is. Het gaat het doel ook niet halen. Het is een ouderwetse vorm van staatsdenken die zal zinken in een bureaucratisch moeras. Het CDA zegt: stop met dat wettelijk quotum. Ik krijg graag op deze voorstellen een reactie van de minister-president. Het CDA doet deze bewust omdat de arbeidsmarkt van de toekomst niet alleen gaat over banenplannen en belastingen, maar ook heel sterk over de organisatie van een arbeidsmarkt waarin flex en vast veel beter gecoördineerd zijn. We praten er al heel lang over en de enige die met niets komt, is het kabinet.  Bij meer banen is ook een gematigde loonontwikkeling van groot belang. Het kabinet verdient een compliment. Dat geldt trouwens ook voor het CNV en de andere bonden. Ik geef een compliment voor de cao die in de overheidssector is afgesloten. Deze partijen hebben beseft dat een faire, maar gematigde loonontwikkeling bijdraagt aan rust, zekerheid en stabiliteit op de arbeidsmarkt. Ik vraag het kabinet of dit het dan ook is. De afspraken zijn gemaakt, de afspraken zijn fair en de afspraken zijn toekomstbestendig. Zoals gezegd, vraag ik het kabinet of dit het dan ook is. Meer geld erbij, nog meer geld erbij, zoals bijvoorbeeld de FNV luidkeels roept, is voor het CDA niet verantwoord.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb een vraag ter opheldering. Er is namelijk geen tegenbegroting waaruit ik kan opmaken wat het CDA wil verschuiven. Die komt, zo heb ik begrepen, bij de uitzonderlijke begrotingen pas aan de beurt. Ik haal de politie er even heel specifiek uit. Daar is ontzettend veel gaande. Vindt u dat het aanbod van het kabinet aan de politie voldoende is? Bent u daar tevreden mee?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Er zijn heel grote problemen bij de politie, maar we moeten de arbeidsvoorwaarden en de financiële arbeidsvoorwaarden niet verwarren. Het CDA is inderdaad niet voor meer loonsverhoging. Vergeet niet dat de politiecapaciteit eronder lijdt als er meer geld naar lonen gaat. Wat het CDA betreft gaat het erom dat de politie eindelijk ondersteund wordt als het gaat om de grote onveiligheid. Denk aan de manier wordt omgegaan met politieagenten die het vuurwapen moeten gebruiken en die dan worden behandeld alsof ze misdadigers zijn. Er moet heel veel veranderen. Denk ook aan de reorganisatie die maar blijft zorgen voor onzekerheid. Ik zie dus allerlei factoren binnen de politie die bijdragen aan grote onzekerheid en niet bijdragen aan het respect dat we voor de politie moeten hebben. Daar moeten we wat aan doen. Ik ben er echt heel huiverig voor om één sector meer salaris te geven. Mensen in de zorg, leraren en brandweerlieden zijn me even lief en ook tegen hen zeg ik dat het erom gaat dat hun werk weer trots werk wordt en dat ze dat werk weer goed, veilig en met respect kunnen doen. Ik kan niets anders zeggen dan dat ik de arbeidsvoorwaarden die in de rijkssector zijn afgesloten, verantwoord vind. Meer loonstijging zou ik minder verantwoord vinden.  De heer Slob (ChristenUnie): Dat is heldere taal in de richting van de politie. In feite zegt u: doe het met wat het kabinet u aanbiedt. De politie — je kunt ook met een schuin oog kijken naar de mensen die bij Defensie werken — staat al jarenlang op de nullijn. Dat weten we. Deze mensen hebben dus een enorme achterstand ten opzichte van de loonontwikkelingen in de markt, zoals we dat noemen. We weten ook dat het werk dat zij doen, niet eenvoudig is. Er zitten veel gevaren aan. Ook dat zou best een prijs mogen hebben. Dat zou je best terug mogen zien in de salarissen van deze mensen. U zegt dus, als ik u goed versta, dat het kabinet voldoende doet en dat het CDA er niets meer bij wil.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De heer Slob afficheert zich nu een beetje als de "man van de lonen omhoog". Het is heel kostbaar om de lonen te verhogen. Het akkoord dat is gesloten voor het Rijk komt dit jaar volgens mij neer op ruim 400 miljoen. Dat loopt op naar meer dan 1 miljard. Dan heb ik het dus over meer dan 1 miljard voor arbeidsvoorwaarden in de rijkssector. En dan zouden wij moeten zeggen: tjonge, tjonge, wat is dat weinig? Natuurlijk, uitgesmeerd over iedereen is dat niet veel, maar zelfs 2 miljard is nog steeds weinig voor iedereen. Dus ik sta er echt voor in dat wij zorgen voor gematigde loonontwikkeling, ook om te voorkomen dat bij de overheid iedereen moet worden ontslagen omdat er geen geld meer is, zoals rond het jaar 2000 gebeurde en waar ik al eerder naar verwees. Het CDA wil banen, het CDA wil zekerheid en mijn fractie wil ook meer respect voor de agent, de verpleegkundige en de arts. Daar kunnen we veel meer aan doen, echt veel meer dan nu gebeurt. Op dat punt moeten we elkaar scherp houden.  De heer Slob (ChristenUnie): Loonsverhoging is geen doel in zichzelf. De ChristenUnie heeft op dat punt in de afgelopen jaren een heel bewuste keuze gemaakt. Mijn fractie was er ook voor om de nullijn te handhaven. We hebben wel gezegd: op een bepaald moment moet het afgelopen zijn en dan moet er ook ruimte komen. Dat moment is nu aangebroken. De politie speelt een belangrijke rol bij onze veiligheid. Daarom willen we de verhogingen die nu worden voorgesteld door het kabinet heel gericht bekijken. Zijn ze fair ten opzichte van wat de politie doet, of zitten er ook niet allerlei sigaren uit eigen doos in, bijvoorbeeld in de verwerking van de pensioenen? Onze conclusie is dat er nog wel iets bij kan en daar hebben we in onze tegenbegroting ook de dekking voor aangegeven. Uw conclusie is — en dat is uw goed recht hoor — dat het genoeg is. Het is me wel helder.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Als je over de politie spreekt, moet je ook over de andere sectoren spreken. Als je een sector eruit pakt, moet je wel beseffen dat in andere sectoren ook heel zwaar werk wordt gedaan. Denk aan Defensie, waar het probleem van de Wet uniformering loonbegrip nog steeds niet is opgelost. Daar zit ook een heel groot gat. Er zijn echt nog genoeg arbeidsvoorwaardenkwesties waarin wij als Kamer ook een verantwoordelijkheid hebben. In grote lijnen vind ik daarom dat de bonden van de Kamer het signaal moeten krijgen dat een gematigde loonstijging bijdraagt aan zo veel mogelijk zekerheid en banen en aan een overheid die zijn werk goed kan doen. Met het oog daarop vind ik de gemaakte afspraken zeer fair.  Ik ga verder met de belastingen. Op het gebied van de vermogensbelasting heeft het kabinet ons verrast met een erg ingewikkeld voorstel. Fiscaal adviseurs zijn nu alweer bezig om het "boxhoppen" uit te denken. Dat kan niet de bedoeling zijn van een belastingstelsel. We voelen ook al aan dat het wegsluizen van grote vermogens naar het buitenland weer gaat gebeuren. In Frankrijk gebeurde dit al de afgelopen tijd. Reken maar dat we geen cent meer krijgen van de grote vermogens. De mensen van wie dat geld is, betalen straks nog minder belasting en dan ook nog in het buitenland. En dan heb ik het nog niet over de uitvoering, met de verschillende staffels die er komen. Die gaat natuurlijk tot grote problemen leiden en we hebben nu al een Belastingdienst die het nauwelijks aankan. Wij zijn daarom bang dat uiteindelijk deze hele operatie ook minder oplevert dan wat we nu hebben. Als de opbrengst lager wordt en het systeem ingewikkelder, dan roep ik het kabinet op om nog eens even heel goed na te denken voor je zoiets geks als dit introduceert. Daarbij vragen wij het kabinet in ieder geval deze voorstellen apart te presenteren en die niet te gaan combineren met de 5 miljard euro, want de 5 miljard euro is een op zichzelf staand pakket. Dit vergt een aparte discussie.  Dan kom ik toe aan een aantal veranderingsvoorstellen van de afgelopen jaren van het kabinet die nu hun onrustige gevolgen in de samenleving hebben. Het gaat om uitvoeringsproblemen en onrust in de samenleving die veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld de veranderingen in de zorg. Deze Miljoenennota is de laatste voor een volledig begrotingsjaar van dit kabinet. De Haagse inkt van heel veel van de kabinetsplannen is inmiddels wel zo'n beetje droog, maar veel sectoren staat inmiddels het water aan de lippen. Veel Nederlanders ervaren dagelijks de gevolgen van de vele veranderingen die dit kabinet, vaak onder hoge druk, over Nederland heeft uitgestrooid. Die veranderingen geven niet alleen in zijn algemeenheid aanleiding tot onrust, bij individuele mensen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen leiden ze tot stress en onzekerheid. Ik noem bijvoorbeeld de Wmo, de Wet maatschappelijke ondersteuning. Die lijkt ingevoerd maar op 1 januari 2016 loopt het overgangsjaar af. Heel veel mensen, vele duizenden, zijn op dit moment nog onzeker over de vraag welke zorg en welke ondersteuning ze überhaupt na 1 januari weer krijgen na alle veranderingen van dit jaar. Zijn alle noodzakelijke herindicaties inmiddels al wel zorgvuldig uitgevoerd?  De heer Klaver (GroenLinks): Ik kom nog even terug op wat de heer Buma eerder zei. Het moest even tot mij doordringen. Hij had het erover dat de nieuwe vormgeving van de vermogensrendementsheffing uit het pakket van 5 miljard gehaald zou moeten worden en apart zou moeten worden behandeld. Wat bedoelt hij daar precies mee?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat is een terechte vraag, want het is natuurlijk een nogal procedurele opmerking die ik daarover maakte. Het CDA heeft de neiging om de 5 miljard grosso modo te accorderen. We hebben wel grote twijfels bij deze ingewikkelde, springerige nieuwe manier van vermogensrendementsheffing. Als het nou zo zou zijn dat er een pakket komt waar je uiteindelijk slechts ja of nee tegen kunt zeggen, wordt het heel erg moeilijk, terwijl het CDA de neiging heeft om het kabinet waar het kan, te steunen. Als je het apart naar de Kamer brengt, wil ik nog niet gaan zeggen "we stemmen tegen" of iets dergelijks, want ik vind dat we het ordentelijk moeten behandelen, maar ik geef wel aan dat onze aarzelingen over dat vermogensplan heel groot zijn en dat onze positieve gevoelens over dat pakket van 5 miljard ook heel groot zijn. Ik vraag het kabinet om daar op een verstandige manier mee om te gaan.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik dank de heer Buma voor deze wat meer politieke inkleuring. Als ik het goed hoor, zegt hij eigenlijk dat als het één pakket blijft en als ook de verandering van de vermogensbelasting in het pakket blijft, dat de kans verkleint dat het CDA zijn steun verleent aan het vijfmiljardpakket.  De heer Van Haersma Buma (CDA): In totaal gebeurt dat dan. Ik wil niet de indruk wekken dat ik wacht op tegenstemmen of iets dergelijks, want ik hoop dat dat niet nodig is, omdat er gewoon heel veel goede dingen in het pakket zitten. Ik waarschuw echter wel: als wij het vijfmiljardpakket steunen en daarmee gratis een systeem krijgen waar wij totaal niet in geloven, omdat wij denken dat het niet gaat werken, dan wordt het natuurlijk veel moeilijker.  Voorzitter. Ik ga verder waar ik gebleven was. Dat is natuurlijk altijd het meest logisch. Ik had het over de wijzigingen die het kabinet heeft doorgevoerd en de uitvoeringsproblemen die dat niet zelden geeft. Ik noemde de Wmo en ik kom op de pgb's; de uitbetaling daarvan is immers op niets minder dan een drama uitgelopen. De vraag die nu voorligt, is: wat is de meest realistische schatting van de totale schade die het halsoverkop invoeren uiteindelijk heeft opgeleverd, zowel voor de pgb-houders als voor de werkers in de zorg? Ik wil graag op deze punten een reactie van de premier.  Onzekerheid is er ook bij de Groningers. Het kabinet is voor 2015 teruggegaan naar het winnen van maximaal 30 miljard m3 gas op jaarbasis. Als men de begroting leest, lijkt het echter — het CDA kan dat nauwelijks geloven — of voor 2016 de gaswinning weer stijgt naar 33 miljard m3. De gaswinning zou toch naar beneden gaan, en niet weer omhoog? Hoe zit dit precies? Kan het kabinet dit motiveren, niet alleen tegenover de Kamer, maar ook tegenover de Groningers? Aan hen is gezegd dat de gaswinning minder zou worden.  Laten we ook oog hebben voor de problemen in de landbouw, niet alleen in Groningen, maar in heel Nederland. Er zijn problemen bij varkenshouders en er zijn problemen bij melkveehouders; zij hebben het op dit moment heel erg zwaar. Ook in andere sectoren van de land- en tuinbouw is de situatie op dit moment gewoon moeilijk. Het kabinet heeft volgens het CDA onvoldoende oog voor de strategische functie van de landbouwsector. De discussie gaat niet alleen over natuur en dierenwelzijn, maar ook over de strategische vraag of wij in dit deel van de wereld over tien of twintig jaar nog in staat zijn om onze eigen mensen te voeden. Om die strategische rol te kunnen uitoefenen, moet de sector door moeilijke tijden heen geholpen worden. Graag krijg ik hierop een reactie van het kabinet.  In oktober zal de Onderzoeksraad Voor Veiligheid zijn rapport over de ramp met de MH17 aanbieden. In die maand zullen wij buitenland weer binnenland zien worden. De crisis, de oorlog in Oost-Oekraïne, zal weer heel dichtbij komen. Kan het kabinet ons voor die tijd nader berichten over de vraag of er overeenstemming is over de vervolgingsstrategie die straks zal worden gevolgd, zodat we na het verschijnen van het rapport niet opnieuw hoeven te beginnen?  Ik kom op internationale veiligheid en defensie. Rusland bouwt een steeds groter wapenarsenaal op. Sinds de Russische inval in de Krim weten we dat het land een geduchte tegenstander is. Alleen al daarom — eerder hebben we gesproken over de crisis aan onze zuidgrens en zuidoostgrens — zal Defensie structureel op orde moeten worden gebracht. Het kabinet heeft voor het komende jaar de bezuinigingen op Defensie verzacht, maar nog steeds moet de krijgsmacht inkrimpen en nog steeds moet de landmacht de noodklok luiden, bijvoorbeeld voor de reservisten. Voor het ontstaan van deze situatie, met die grote kortingen, bestaat in de Kamer een brede verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor het CDA. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook die van het CDA, om ervoor te zorgen dat de krijgsmacht weer opgebouwd kan worden nu we zien dat de wereld om ons heen in hoog tempo onveiliger wordt. Het CDA vraagt dan ook om een extra verhoging van het Defensiebudget met 200 miljoen, zodat de bezuinigingen die nu alsnog moeten plaatsvinden, niet nodig zijn.  Dit kunnen wij niet in één begroting dekken. Daarom geef ik graag aan hoe het CDA voorstelt om dit te doen. Wij hebben nog altijd het Dutch Good Growth Fund. Het CDA heeft van het begin af aan gezegd dat dit budget op een andere manier kan worden besteed. Het CDA zou dit geld voor de krijgsmacht willen gebruiken. Volgens het CDA moet een bedrag van 50 miljoen kunnen worden gehaald uit een rijksbrede verkleining van de prijsbijstelling. Graag krijg ik hierop een reactie.  Eerder in dit debat hebben we al gesproken over de nationale veiligheid en Justitie. In de chaotische wereld waarin wij leven, zijn buitenland en binnenland meer en meer met elkaar verweven. De minister van Buitenlandse Zaken kijkt al op, want hij denkt nu dat hij ook minister van Binnenlandse Zaken kan gaan worden, maar dat blijven twee aparte ministers.  Jihadisten plegen aanslagen in Europa. Jongeren gaan van hier naar die gebieden toe om te strijden. Dit voorjaar heeft het gezamenlijke optreden van de fractievoorzitters ertoe geleid dat de AIVD meer op sterkte is gebracht. Ons justitie- en politieapparaat geraken echter in een steeds deplorabelere staat.  Mag ik nog verder, mevrouw de voorzitter?  De voorzitter: Als het nog een klein stukje is …  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dan weet ik tenminste of ik dat nog moet voorlezen.  De voorzitter: Mijnheer Zijlstra, ga uw gang.  De heer Zijlstra (VVD): De heer Buma gaf net een paar verschuivingen aan; die kwamen zo even voorbij. Mag ik daaruit afleiden dat de tegenbegroting van het CDA nog gaat volgen, zodat we die verschuivingen op een rij kunnen zien? Dan kunnen we beoordelen wat de heer Buma nu precies voorstelt. Zo noemde hij in een bijzin de 50 miljoen prijsbijstelling die wordt afgeroomd op defensie, onderwijs en wegen. Dat zijn allemaal zaken waarop ik als VVD'er niet zou willen bezuinigen. Die zaken wil ik graag helder hebben en daarom verwacht ik dat het CDA boter bij de vis levert en gewoon met een tegenbegroting komt.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat is een terecht punt. Het woord "tegenbegroting" vind ik echter wel verrassend omdat ik heb aangegeven dat ik de grote lijnen, zoals die 5 miljard, steun. Wat de heer Zijlstra van mij kan verwachten — wat ik ook zal doen — is dat ik zal aangeven op welke specifieke punten het CDA veranderingen wil, alsook op welke wijze het CDA dat wil dekken. Dat zal ik doen voor die onderwerpen waarvoor we nu al, over de begrotingen heen, met veranderingen willen komen. Veranderingen binnen de begrotingen — dat zijn er niet zo veel — komen later aan de orde. Het CDA heeft veel minder veranderingen dan vorig jaar. Toen ging het om een lastenverhoging en nu hebben we te maken met een lastenverlaging. Voorts, als ik zeg dat we prudent moeten zijn met het uitgeven van geld — ik noemde net de lonen — voel ik mij niet vrij om veel extra geld uit te geven. De dekking is dus het Dutch Good Growth Fund. Vorig jaar hebben wij een prijsbijstelling in de tegenbegroting aangegeven. Maar met 50 miljoen kom je nog lang niet aan die hoeveelheid prijsbijstelling. Daaronder zouden twee sectoren vallen waarvoor we dat niet willen: defensie en justitie. En infrastructuur trouwens ook, want die valt altijd zeer onder prijsbijstellingen. Maar ik heb erop gelet: het zijn kleinere bedragen.  Ik heb nog één zin: het doel is voor ons het belangrijkste. Ik realiseer me heel goed dat als wij dit willen bereiken, we meer partijen nodig hebben. Wat een reële dekking is, is dan ook een reële vraag. Dat is het voorstel van het CDA.  De heer Zijlstra (VVD): Ik heb opgemerkt dat er steun is voor lastenverlichting. Ik heb opgemerkt dat er steun is voor prudent begrotingsbeleid. Dat incasseer ik graag. Vorig jaar hadden we een hele discussie met de heer Roemer en hij heeft daarvan geleerd. Het zou mooi zijn als de heer Buma het nu aanlevert, zodat we helder hebben en precies weten wat het CDA voorstelt. We kunnen daartoe even schorsen of het in de dinerpauze krijgen. De heer Buma schiet bij de prijsbijstelling defensie en wegen eruit. Dat is heel goed en daar ben ik blij mee, maar op een gegeven moment blijft er niks meer over. Ik zou dan willen weten wat het dan wel is. Komt het dan allemaal bij onderwijs terecht?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Onder andere.  De heer Zijlstra (VVD): Het zou mooi zijn als het CDA dat soort keuzes op papier zet, zodat we die allemaal kunnen bekijken en narekenen. Dan weten we ook precies waar het CDA voor staat.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Toch is het niet zo ingewikkeld. Een tegenbegroting, zoals wij vorig jaar hebben ingediend, zou erop duiden dat wij grote veranderingen willen aanbrengen door de begroting heen. Wat het CDA hier wil doen, is een aantal sectoren aangeven — ik noem er straks nog één, te weten Justitie, maar daar blijft het dan ook bij — waarvan de fractie vindt dat er acuut geld naartoe moet, ondanks het feit dat we zuinig moeten zijn. De heer Zijlstra mag van de CDA-fractie verwachten dat zij aangeeft op welke wijze ze dat wil betalen. Neem ik de consequenties? Ja, die neem ik, en die noem ik hier. Ik kan de teksten zelfs aan de heer Zijlstra geven; daar staat het allemaal in.  De heer Zijlstra (VVD): Ik neem onmiddellijk het woord "tegenbegroting" terug na hetgeen de heer Buma heeft aangegeven. Ik begrijp dat het CDA vergaand, bijna in zijn compleetheid, het beleid van het kabinet onderschrijft en zal steunen, op een enkele uitzondering na die hij nog op papier zal aanleveren. Dat vind ik goed nieuws.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik weet niet wat er voor de heer Zijlstra zo verrassend is aan mijn opstelling. Ik opende mijn bijdrage met te zeggen dat wij de 5 miljard, grosso modo de grootste wijziging van dit jaar, steunen. Ik noemde al de wijzigingen die wij willen, bijvoorbeeld de accijnzen en de zorg, en daarbij gaf ik aan dat wij die binnen de begrotingen zullen dekken. Dat zullen we ook doen. Als de heer Zijlstra hoopte dat het CDA na alle lastenverzwaringen zou zeggen "meer lastenverzwaringen; we gaan een tegenbegroting maken", dan moet ik hem teleurstellen, want: nee, dat gaan wij niet doen. Ik zou zeggen: incasseer en begrijp dat dit een manier is waarop we in deze tijd van weinig geld verder kunnen. Waar zit wat het CDA betreft de grote verandering? Die zit in de hervormingen van de arbeidsmarkt. Ik hoop op dat punt echt op steun van de VVD-fractie, want die sprak de heer Zijlstra eerder al wel uit.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik snap de tevredenheid van de heer Zijlstra wel. Ik zie ook dat het kabinet achteroverleunt en denkt: appeltje-eitje dat CDA. Dat is uw goed recht natuurlijk, mijnheer Buma. Ik vind het zelf toch wel jammer dat u toch niet iets op papier hebt gezet, want het is nu best heel lastig om een beetje grip te krijgen op wat u precies wilt. Vandaar dat ik u vraag wat u precies gaat doen met het Dutch Good Growth Fund. U gaat daar geld uithalen, 50 miljoen als ik u goed begrepen heb, maar dat is natuurlijk wel geld met een specifieke bestemming. Het is immers bedoeld voor een van de grote vragen van dit moment, namelijk wat er allemaal gebeurt rond Syrië en de opvang van vluchtelingen. Het is wel duidelijk wat u in Syrië zelf wilt doen — er zijn vraagtekens bij gezet of dat heel realistisch is voor de korte termijn — maar wat wilt u nu in die regio gaan doen, ook in financiële zin? Het enige wat ik nu hoor, is: geld weghalen van de plek waar geld beschikbaar is, ook al is dat volgens mij nu al te weinig om daar iets te doen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het Dutch Good Growth Fund is iets anders dan noodhulp aan vluchtelingen. Het Dutch Good Growth Fund bestaat uit bedrijven die subsidie of steun krijgen om in de derde wereld hun producten te verkopen. Dat heeft het CDA van het begin af aan, en dus ook vorig jaar, geen verstandige inzet van middelen gevonden. Het CDA zegt dus ook nu dat we dat niet doen. Als u vindt dat het geld wel op die manier moet worden besteed, bent u het niet met ons eens, maar ik wijs u er wel op dat ook u vindt dat Defensie meer geld moet krijgen. Dat zal ook overleg vergen over de vraag waar dat geld vandaan moet komen, maar zeg niet dat dit geen dekking is, want die dekking hadden wij vorig jaar ook. U mag het er niet mee eens zijn, maar zo is het wel. Dat geldt ook voor de prijsbijstelling. Wij zeiden toen ook al dat het niet vanzelfsprekend is dat de overheid ieder jaar die prijsbijstelling krijgt. Dat kun je best wel gericht doen, want de overheid groeit al ieder jaar. Aan het eind van deze kabinetsperiode is de overheid miljarden en miljarden groter dan aan het begin. Aan het begin van mijn betoog heb ik een heel verhaal gehouden over hoe wij de samenleving sterk willen maken en dat de overheid zo groot is. Daar hoort bij dat wij bereid zijn om keuzes te maken waardoor de overheid wat kleiner wordt.  De heer Slob (ChristenUnie): Natuurlijk moet er meer geld naar Defensie, meer ook dan waar het kabinet nu mee komt, ook al is dat veel meer dan wij ooit van dit kabinet verwacht hadden; vorig jaar voorzagen wij echt niet dat het zich zo zou ontwikkelen. Wij zijn nog de enorme krater aan het dichten die geslagen is onder Rutte I, een kabinet waarvoor u destijds zelf verantwoordelijkheid droeg. Het zal dus nog wel een tijdje gaan duren.  Mijn punt is dat ik moet constateren dat u geld weghaalt bij Ontwikkelingssamenwerking om dat geld naar Defensie te brengen. Dat geld is echter bedoeld om voor de langere termijn in die regio perspectief te bieden. Daardoor wordt het gat nog groter dan de 1 miljard bezuinigingen waar het nu naartoe gaat. Dit jaar gaat het al om 750 miljoen. Ik ondersteun daarom graag wat de heer Zijlstra heeft gezegd: zet het voor ons toch eens even op papier. We nemen u serieus. U merkt dat, want anders hadden we hierover geen vragen gesteld. Wij willen heel graag concreet kunnen zien wat u precies verschuift en welke gaten daardoor misschien op andere plekken vallen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het verhaald is dit. Meer is er niet! De rest komt bij de individuele begrotingen. Het enige voorbeeld dat ik verder nog zal noemen, is — ik zei het al — Justitie. Ik heb een vraag gesteld over de wijze waarop de 5 miljard is vormgegeven. Ik heb verder een pleidooi gehouden voor vergaande hervorming van de arbeidsmarkt. Wij zeiden vorig jaar dat er lastenverlichting moet komen en dan mag u van ons verwachten dat wij nu niet roepen om lastenverzwaring. Het aparte is dat u nu wilt dat het CDA tegen is, terwijl u vorig jaar zo boos was dat we niet voor waren. De wereld draait wel heel erg snel om in dit huis, mevrouw de voorzitter.  De heer Roemer (SP): Die laatste zin had mijn zin kunnen zijn. Ik ben nu toch aardig verbaasd. De heer Buma zegt: die 5 miljard, oké, dat geloof ik wel. Voor de rest komt hij niet met aanvullingen, niet met wijzigingen. Op één terrein hebben wij altijd met het CDA opgetrokken: de bezuinigingen op de gezondheidszorg, de bezuinigingen op de ouderenzorg en de thuiszorg, op alles wat naar de gemeentes ging. Het CDA stond hier bij de deur van de Tweede Kamer vooraan om heel boos te zijn op alle bezuinigingen. Maar nu: niets. Geen enkele tegenbegroting, geen euro erbij voor de zorg. Hoe wil de heer Buma dit in vredesnaam binnen de zorgbegroting opvangen?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Vorig jaar was het ook binnen de zorgbegroting. Dat heeft het CDA toen ook weten te doen. Vergeet niet: als wij praten over de totale zorgbegroting, praten wij over iets van 74 miljard euro. Ook dit jaar stijgt die begroting, zij het minder dan in het verleden. Het CDA is dus echt heel terughoudend met het aanvullen van de zorgbegroting door het heffen van hogere belastingen, zoals de SP dat doet. De heer Roemer geeft namelijk meer geld aan heel veel dingen uit, maar verhoogt daarbij de belastingen met 1 miljard. Dat is niet de keuze van het CDA. Als CDA moeten wij dus erkennen dat wij zuiniger moeten zijn. Ik blijft echter zeggen: het CDA gaat nu geen totale tegenbegroting maken. Wij zullen onze wijzigingen, precies zoals het hoort, bij iedere begroting inbrengen. De grootste problemen heb ik benoemd. Ik heb gesproken over Defensie, en ik kom nog op het onderdeel Justitie.  De heer Roemer (SP): De heer Buma kan er wel van alles bij lopen halen, maar zijn partij stond met ons vooraan om te zeggen dat de bezuinigingen op de zorg onverantwoord waren. Toen er honderdduizend handtekeningen werden ingediend, stond het CDA vooraan. Op radio en televisie en in de kranten heeft het de afgelopen maanden niets anders gedaan, terecht overigens, dan zeggen dat de bezuinigingen op de gemeentelijke zorg onverantwoord zijn en dat er geld bij moet. Tijdens het enige debat waarin kan worden aangetoond waar het geld vandaan wordt gehaald, is het CDA afwezig. Was dat de reden waarom het CDA afgelopen zaterdag ineens afwezig was bij de demonstratie? Was het omdat de fractievoorzitter blijkbaar geen geld voor de zorg wil overmaken?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het CDA was afgelopen zaterdag niet bij de manifestatie omdat wat daar werd gezegd verder gaat dan wij verantwoord vinden. Ik ben dan heel eerlijk: wij gaan dan niet naar een demonstratie om te doen alsof wij ook zo boos zijn. Ik vind de vraag over de zorg overigens heel reëel. Natuurlijk mag de heer Roemer die stellen. Ik vind echter dat het CDA tegenbegrotingen moet maken als het grote veranderingen wil over alle posten heen. Vorig jaar hebben wij een aantal honderden miljoenen van het ene deel van de zorg naar de ouderenzorg overgebracht. Dat zullen wij weer doen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de nachtposten van de huisartsen, waarvoor een eigen bijdrage gevraagd kan worden. Dit plan hebben wij vorig jaar al gepresenteerd, en dat gaan wij weer doen. Waarom? Omdat anderen er niet aan wilden. Nogmaals, als het erom gaat belastingen verhogen om uitgaven te doen, weet de heer Roemer dat hij het CDA niet aan zijn zijde vindt.  De heer Roemer (SP): Ik weet nu ook dat voor het repareren van de bezuiniging op de zorg het CDA niet aan onze zijde staat, evenmin als aan de zijde van al die mensen in de thuiszorg die worden ontslagen en van de gemeenten die het zorg geven aan ouderen niet meer waar kunnen maken. Dat mag, dat is het goed recht van het CDA. Maar houd er dan voortaan in alle debatten, in alle interviews voor radio en televisie rekening mee dat het CDA het geld er niet voor over heeft om dat te repareren. Dat mag, maar wij kiezen daar niet voor.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik zeg nogmaals tegen de heer Roemer: ook vorig jaar haalden wij het geld voor de veranderingen uit andere delen van de zorg, omdat wij vonden dat de stijging in de zorguitgaven die er al was, niet nog hoger kon worden. Wij kunnen daar wel voor kiezen, maar dan vraag ik de heer Roemer om ergens anders heel veel te bezuinigen. Dat doet hij niet. Hij verhoogt de belastingen met heel veel, en dat vindt het CDA totaal onverantwoord in deze tijd. Sterker nog, wij steunen de verlaging. Het CDA kiest er dus heel bewust voor om wanneer het, anders dan in het verleden, niet keihard nee zegt tegen belastingverhogingen, ook te erkennen dat het een aantal belastingverlagingen steunt. Ik geef vandaag precies aan waar ik het anders wil.  De heer Van der Staaij (SGP): Ik herken de punten die de heer Buma noemt wanneer hij zegt dat voor Defensie en voor Veiligheid en Justitie extra geld nodig is. Ik vind het echter wel wat verrassend dat hij het daartoe beperkt, in aanmerking genomen hoe kritisch het CDA zich de afgelopen jaren heeft opgesteld. Is het niet zo dat de bezuinigingen op Defensie en op Veiligheid eigenlijk de doorwerking zijn van het vorige kabinet, waarin het CDA zelf zat? Is de heer Buma nu niet vooral bezig om zijn eigen fouten uit het verleden goed te maken?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Over Defensie heb ik net al gezegd dat daar een verantwoordelijkheid ligt voor bijna alle partijen, ook voor het CDA in Rutte I. Rutte I vond weer een grote post van de minister uit Balkenende IV. Dat is allemaal opgelopen naar de bezuinigingen die er zijn geweest. Ik heb zojuist gezegd: die verantwoordelijkheid dragen wij breed, ook het CDA, maar gezien de onveiligheid in de wereld hebben wij allemaal de verantwoordelijkheid om er nu iets aan te doen, want wij kunnen het zo niet laten. Het CDA heeft verantwoordelijkheid genomen voor wat er gebeurd is. Dat zeg ik ook nu. Ik vind echter dat dit ons niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om, met de onveiligheid in de wereld, nu iets aan de gaten bij Defensie te doen.  De heer Van der Staaij (SGP): Daar heb ik waardering voor. Ik gaf net aan dat de verrassing niet zozeer zit in het feit dat het CDA nu voorstelt om de veranderingen van de afgelopen jaren terug te draaien, maar dat het juist gaten zijn die zijn ontstaan als gevolg van beleid in het verleden. Dat vind ik verrassend. Wil het CDA de manier van dekking nog openhouden? De heer Slob heeft zojuist al gezegd ook iets in Defensie te zien, maar net weer niet die post. Is de heer Buma bereid om op Defensie en Veiligheid een breed parlementair draagvlak te zoeken om daaraan nog iets te verbeteren?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ja, die bereidheid is er zeker. Het CDA beseft dat het in zijn eentje kan zeggen dat de begroting van Justitie niet voldoet, maar dat er heel veel partijen zijn die bezwaar hebben. Je moet samen kijken hoe je dat verandert. Ik doe niet anders dan zeggen wat het CDA een verantwoorde manier van dekken vindt. Ik realiseer mij heel goed — en dat moet wellicht nog door het kabinet becommentarieerd worden — wat haalbaar is. Dat geldt zowel voor Defensie als voor dit punt. Het geldt overigens ook voor andere punten uit de begroting. In een aantal gevallen hebben wij voorstellen die niet nieuw zijn — ik noemde al de zorg — maar ik hoop dat het kabinet daar in een ander jaar nog eens anders naar zal kijken.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is altijd handig om iets op papier te hebben, dus ik heb de tegenbegroting van het CDA van vorig jaar er even bij gepakt. Vorig jaar werd er nog geïnvesteerd in de zorg, een kleine 100 miljoen. Het geld werd wel uit andere posten van de begroting gehaald. Ik wil nog even terug naar het belastingstelsel, de 5 miljard en de steun die het CDA aan het kabinet zou willen geven. De heer Buma heeft gesproken over de belastingen in relatie tot de noodzakelijke hervormingen op de arbeidsmarkt. Was dat een voorwaarde die werd gesteld of vindt hij dat die zouden moeten gebeuren? Of verwacht de heer Buma van het kabinet een agenda voor de arbeidsmarkt alvorens over te gaan tot het steunen van de 5 miljard?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Als ik echt voorwaarden had gesteld, had ik vanaf het begin moeten zeggen: wij gaan niet akkoord, tenzij. Wij vinden die 5 miljard verstandig. Anderen vinden dat misschien niet, maar het CDA heeft vorig jaar gezegd: die belastingverhogingen zijn slecht, dat moeten wij niet doen, zorg voor lastenverlichting ten gunste van middeninkomens. Nu komt er een lastenverlichting ten gunste van middeninkomens. Dan ga ik niet iets verzinnen om dat moeilijk te maken. De punten die ik noem op de arbeidsmarkt zijn echter wel belangrijk als wij straks spreken over de begroting Sociale Zaken. Is dit kabinet werkelijk bereid om meer banen te creëren of is het lippendienst? Is het kabinet werkelijk bereid om eindelijk te komen met een visie op zzp'ers of is men zo verdeeld dat men er niet uitkomt? Dat wil ik horen en dat zullen wij bij die begroting bespreken.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik zocht even naar de samenhang van de verschillende punten die worden genoemd. Veel gaat over de steun aan de 5 miljard lastenverlichting. Als je dan zo hard inzet op die arbeidsmarkthervormingen en dat samen ziet met de lastenverlichting om werk te kunnen creëren, denk ik een samenhang te zien tussen die twee. Zegt de heer Buma nu dat wij dat apart gaan behandelen en dat wel of geen hervormingen op de arbeidsmarkt niet relevant zijn voor de manier waarop hij naar de 5 miljard lastenverlichting kijkt?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik vind dat ik het dan wel heel moeilijk maak om te bereiken wat ik zelf wil, namelijk lastenverlichting. Het CDA wil lastenverlichting. Ik kan het wel honderd keer zeggen. Dat is verstandig. Lastenverlichting levert banen op. Het levert voor de middengroepen, die het hardst gepakt zijn, verlichting op. Ik ga dan niet zeggen: ik wil het eigenlijk wel, maar ik ga stiekem allerlei extra voorwaarden verzinnen om niet akkoord te gaan. Als het grosso modo blijft wat het is, gaan wij graag akkoord. Ik zeg wel dat het kabinet iets vergeet, zoals een hervorming van de arbeidsmarkt op het gebied van zzp'ers, loondoorbetaling bij ziekte en de quotumwet die meer banen kost dan hij oplevert. Noem maar op. Die agenda laat het kabinet liggen en dat wil het CDA niet.  De heer Klaver (GroenLinks): Dat begrijp ik. Ik was op zoek naar het "grosso modo". Dat is namelijk vrij cruciaal. U steunt het pakket als het grosso modo hetzelfde blijft, maar wat is dat dan? Ik probeer het iets concreter te krijgen. Vandaar dat ik iedere keer doorvraag. U was heel helder, mijnheer Buma: als de vermogensbelasting in het pakket van 5 miljard blijft zitten, doet dat voor het CDA pijn. Dat was een heldere boodschap. U had het ook over die arbeidsmarkthervormingen. Ik wil scherp krijgen of die ook bij dat "grosso modo" horen, of die ook bepalend zijn voor de vraag of u de 5 miljard wel of niet wilt steunen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Toen ik sprak over de 5 miljard, heb ik aangegeven dat ik wel grote vragen heb bij de schuif van de regeling voor belastingverlaging voor lage inkomens, het zogenaamde lage-inkomensvoordeel (liv). Die regeling gaat eruit en in plaats daarvan komen een paar koopkrachtmaatregelen terug. Ik heb het kabinet gevraagd of dat wel verstandig is in een pakket dat bedoeld is voor meer banen. Dat zouden wij dus graag aangepast zien. Of ik voor of tegen iets stem, wordt op het eind pas duidelijk, altijd. Laten wij in elk geval blijven beseffen dat lastenverlichting in tijden waarin de economie weer een beetje gaat aanzetten maar de banen nog achterblijven, een beleid is dat onze ondernemers, onze gezinnen en ons mkb helpt.  De voorzitter: Gaat u verder.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik was bij het laatste onderdeel van mijn betoog, dat gaat over justitie en veiligheid. Ik zei al dat buitenland en binnenland waren verweven en gaf aan dat de reorganisatie van de politie, die bedoeld was als een versterking, onder druk van gelijktijdige bezuinigingen in een uitzichtloos moeras terecht dreigt te komen. Daarnaast worden ook het OM, het NFI en de rechtspraak onverantwoord gekort. Het gevolg is de sluiting van rechtbanken in de regio. Almelo, Assen, Maastricht en Alkmaar gaan dicht, tegen de afspraken die nog heel onlangs met de Kamer zijn gemaakt in. Juist die rechtbanken zouden openblijven. Het kabinet verwaarloost hier een van zijn kerntaken. Dat is onverantwoord en onacceptabel. Het CDA wil dat er voor 2016 in ieder geval 200 miljoen euro wordt geïnvesteerd in veiligheid. Ik zal weer aangeven waar het CDA dat geld vandaan wil halen. Het grootste deel van dat geld kan gehaald worden uit het schrappen van de banenplannen van minister Asscher, waarvan ik al eerder zei dat die voor het CDA totaal zinloos zijn. Dat geld moet ergens anders vandaan komen, lastenverlichting. Dat is het ene. Er blijven dan nog enkele tientallen miljoenen over. Dat geld zit in de pot prijsbijstelling, die daarmee in totaal zo'n 50 à 100 miljoen kleiner wordt. Dat zijn de posten. De collega's kunnen mij daarop bevragen; is het duidelijk genoeg? Dit is het. Als de collega's een betere dekking hebben, dan hoor ik dat wel. Ik besef dat een heel groot aantal leden van deze Kamer vindt dat de Justitiebegroting niet kan, en ik moet zeggen dat mij geluiden bereiken dat dit ook in de Eerste Kamer heel erg moeilijk zal worden.  De heer Slob (ChristenUnie): De dekking is duidelijk. Wij hebben zelf ook naar het bedrag van die banenplannen van minister Asscher gekeken, omdat ook wij wisten dat er nog zoveel geld op de plank lag. Maar ik kan u ook melden dat het CPB, toch het instituut dat zowel de kabinetsplannen als onze plannen heeft beoordeeld, heeft gezegd dat dit niet meer kan omdat dat bedrag in zekere zin al belegd is. Daar kunnen wij als Kamer dus niet meer aan komen. Dat is dan een probleempje dat wij hebben met het CPB, maar daar heb je wel mee te maken als je het kabinet een alternatieve begroting wilt voorleggen, of dat nou een tegenbegroting of een voorbegroting is.  Maar goed, ik denk dat uw punt duidelijk is. Ik vind dat we met elkaar moeten zoeken — daarin vindt u ons aan uw zijde — naar een manier om de enorm zwakke plekken die in deze begroting zitten en onze strafrechtketen zo ontzettend aantasten, te herstellen. Daarvoor kijk ik ook naar de VVD en naar de Partij van de Arbeid. Ik vind dat zij vanuit de Kamer ook moeten leveren. We weten dat ze onderling wat geld verdeeld hebben voor wat leuke dingen. Daar zitten soms heel belangrijke leuke dingen bij, …  De voorzitter: Mijnheer Slob, bij een interruptie is het de bedoeling dat u een vraag stelt aan degene die hier staat, niet aan iemand die nog moet komen of hier zojuist al drie uur heeft gestaan.  De heer Slob (ChristenUnie): Ja, maar ik denk dat de heer Buma het met mij eens is dat de Partij van de Arbeid en de VVD in dat opzicht ook zullen moeten leveren. Ik ben zeer benieuwd of wij daar de komende dagen met elkaar uit gaan komen, maar het is wel duidelijk dat er iets moet gebeuren. Ik denk dat de minister dat ook met ons eens is.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter, de interruptie van de heer Slob was zo mooi dat u die als spreektijd van mij hebt meegenomen.  De voorzitter: Ik geef u de kans om uw tekst af te ronden.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik ben bijna door mijn tekst heen. Dit signaal is heel belangrijk en ik geef het ook aan het kabinet, namelijk dat veiligheid in deze tijd van onveiligheid het belangrijkste criterium is. Ik zeg nogmaals tegen de collega's dat we hierop moeten focussen. Als we allemaal zeggen hoe onveilig en onzeker het is, moeten we ook bereid zijn om te focussen op de belangrijkste onderdelen.  Ik kom dan op het slot en dat wordt verzorgd door de heer Zijlstra.  De heer Zijlstra (VVD): Ik wil het toch even helder hebben. Ik heb de heer Buma dus goed begrepen dat hij geen tegenbegroting heeft, omdat het woord "tegen" hem op dat punt tegenstaat. Hij steunt de lijnen van het kabinet en de begroting die voorligt. Hij heeft een aantal opmerkingen over Justitie en andere posten gemaakt en dat zijn de wijzigingsvoorstellen van het CDA op de begroting. Krijgen wij die nog op papier? Dat is mijn eerste vraag. Het zal overigens toch niet zo zijn dat die dekkingsvoorstellen van het CDA door het CPB zijn afgewezen? Dat is mijn tweede vraag. Het zal toch niet zo zijn dat het CDA geen tegenbegroting heeft omdat het geen akkoord kreeg van het CPB? Toch?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nee, ik heb geen tegenbegroting omdat de meeste dingen die het CDA wil binnen begrotingen veranderd worden en dus net als andere jaren en bij alle begrotingen als amendementen kunnen worden ingebracht. Omdat wij geen tegenbegroting hebben, dus geen groot systeem van veranderingen, moeten we er geen grote show van maken alsof wij wel een tegenbegroting zouden hebben. Nogmaals, vorig jaar was het anders omdat wij toen van mening waren dat die belastingverhogingen niet konden, maar ik sta open voor allerlei dekkingsvoorstellen. Het bedrag dat wij willen wijzigen, is niet supergroot. Als je het in miljarden doet, zeggen onze collega's aan de linkerzijde onmiddellijk weer dat de belastingen omhoog moeten. De grote wolk die erboven hangt, is natuurlijk dat wij met zijn allen praten over een begroting terwijl het kabinet niet eens weet hoe het uit die heel grote vluchtelingenproblematiek moet komen. Daar hebben we het eerder over gehad. Dat zijn de drama's van het moment. Uit de begroting voor het komende jaar, de zoveelste van dit kabinet waar weinig nieuw beleid in zit, halen wij twee majeure punten, namelijk Justitie en Defensie. Wat betreft accijnzen, zorg en een aantal andere dingen zullen wij amendementen op die begrotingen indienen. Ik kan het niet mooier maken.  De heer Zijlstra (VVD): Het antwoord van de heer Buma is helder. In grote lijnen steunt hij de begroting van dit kabinet. Op departementale begrotingen zal hij hier en daar nog een dingetje doen. De zaken die hij wil wijzigen en die hij heeft opgelezen, zal hij nog aanleveren.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Maar er is niet meer aan te leveren dan dit.  De heer Zijlstra (VVD): Dan heb ik toch een vraag. Er was dus geen behoefte bij het CDA aan een alternatieve begroting. De heer Buma heeft dus ook niet met het CPB gesproken de afgelopen tijd, want er was geen behoefte.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Jawel, natuurlijk wel. Wij hebben in een heel vroeg stadium met het CPB gesproken om te kijken of wij een tegenbegroting zouden maken.  De heer Zijlstra (VVD): U hebt bijvoorbeeld niet ...  De voorzitter: De heer Buma is aan het woord!  De heer Van Haersma Buma (CDA): ... Dat hebben we dus niet gedaan. Zo gek is dat niet. Ik vind dat je altijd, zelfs voor de zomer al, met het CPB moet praten. Je moet een beslissing nemen over de vraag of je met een tegenbegroting moet komen als je het plaatje ziet, dan wel of je van mening bent dat er in deze begroting een aantal wijzigingen moeten komen maar de hoofdlijn overeind kan blijven. Dat laatste is onze keuze geweest.  De heer Zijlstra (VVD): Voor de zomer begrijp ik, maar u hebt dus niet nog afgelopen maandag nog een poging gedaan, terwijl bleek dat het CPB sommige posten niet honoreerde waardoor u een alternatieve begroting niet rond kreeg? Dat is dus absoluut niet waar, zo begrijp ik uit deze woorden?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik zeg toch dat we wel overleg hebben gehad met het CPB, maar dat we zelf hebben besloten dat een tegenbegroting geen zin heeft als je het kabinet voor een groot deel volgt? In wezen was dat al veel eerder gebeurd, want ik heb over de periode van voor de zomer gesproken.  De heer Zijlstra (VVD): Het is ons allen duidelijk.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Mooi. Ik dank u.  De voorzitter: De heer Pechtold heeft toch nog een vraag.  De heer Pechtold (D66): Even kijken. Tegen het sociaal leenstelsel 1,2 miljard. Tegen de verhuurdersheffing 1,7 miljard. Tegen het doorzetten van de btw-verlaging in de bouw 250 miljoen. Accijnzen 300 miljoen. Zorg en Wmo 700 miljoen. Chronisch zieken 500 miljoen. Kindregelingen 400 miljoen. Pensioenplannen 1,1 miljard. Dat zijn inderdaad allemaal de rotklussen die de afgelopen twee jaar door een constructieve oppositie zijn gedaan en elke keer had ik die Buma in mijn kuiten hangen: waarom doe je het, waarom doe je het, waarom doe je het? Vorig jaar nog Defensie extra 0,3 miljard. Infrastructuur 0,2 miljard. Wmo 0,2 miljard. Chronisch zieken 0,1 miljard. Kinderbijslag 0,3 miljard. Pensioenopbouw ... Het was werkelijk een feest, maar dan had ik die Buma weer in mijn kuiten hangen: waarom doe je niet mee, waarom doe je niet mee? Nu wordt er even geld uitgedeeld met nauwelijks baneneffect, maar wie durft er tegen geld uitdelen te zijn als mensen erom vragen? En nu zegt Buma: ja hoor, ik kom meedoen. Maar al dat andere accepteert hij nu dus gewoon.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Langzamerhand begrijp ik de heer Pechtold steeds minder. Al die maatregelen zijn dankzij hem ingevoerd; ze staan in wetten.  De heer Pechtold (D66): Ja!  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nou, dat is het hele verhaal. Het enige wat wij nog kunnen doen voor dit jaar, is de pijn verzachten. Dat doen wij bijvoorbeeld bij de begroting Zorg. Het is allemaal heel mooi dat de heer Pechtold dit zegt en ik snap ook wel dat hij dat doet. Maar nogmaals, het zijn allemaal uw plannen, niet die van het CDA, en ze liggen vast.  De heer Pechtold (D66): Het hele voorjaar hebben we daar staan ploegen, hebben we daar staan rooien, hebben we daar in die bomen alles staan doen, dit en dat. We hebben die hele tuin op orde. De tuinstoelen worden buiten gezet en Buma zegt dan: nou, ik ga wel zitten. Dat is het een beetje.  (Hilariteit)  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het is echt ongekend dat de heer Pechtold hier werkelijk denkt dat alles wat hij ingevoerd heeft nu zo'n mooi plaatje in Nederland biedt. Dat heb ik verteld. Daarom heb ik gezegd dat we in de zorg nog reparaties moeten doen, natuurlijk. Daarom heb ik gezegd dat er op de arbeidsmarkt ontzettend veel ontbreekt. Maar als de heer Pechtold zo ontzettend trots is op al die belastingverhogingen, dan moet hij lekker in zijn zetel blijven zitten.  Nu echt tot slot. De economische groei die ons land doormaakt, is goed nieuws. Ons land profiteert van de aantrekkende handel, maar we moeten ons bewust zijn van de vele kwetsbaarheden. Bij begrotingen gaat de discussie vaak over geld, maar de belangrijkste uitdagingen die voor ons liggen, gaan niet over geld. Die gaan over veiligheid bieden in een onveilige wereld. Die gaan over zekerheid bieden in een onzekere wereld.  Zoals ik al aan het begin zei, komt die bedreiging niet alleen van buiten; die komt ook van binnen. Die bedreiging is er als we onze eigen waarden en normen, onze eigen joods-christelijke traditie niet meer overeind houden, niet meer weten waar we zelf voor staan en niet weten dat we ons samen moeten verdedigen tegen de bedreigingen van buiten. Ik dank u wel.  De voorzitter: Voordat u weer gaat zitten, geef ik eerst het woord aan de heer Wilders, die nog een vraag heeft.  De heer Wilders (PVV): Het zijn heel mooie woorden van de heer Buma op het laatst — onze waarden hooghouden en noem maar op — maar wat doet hij eigenlijk om dat te voorkomen? Wij hebben nu een enorm probleem met 3.000, 4.000 asielzoekers per week. We kunnen niet wachten op zijn verhaal over militair ingrijpen in Syrië, of dat wel of niet zal gebeuren. We hebben nú een probleem in Nederland: duizenden asielzoekers per week, waaronder helaas ook een aantal als asielzoeker vermomde terroristen. Vindt u dat die mensen nu Nederland niet in mogen komen, mijnheer Buma?  De heer Van Haersma Buma (CDA): De asielprocedure staat open voor mensen die vluchten, voor sommigen in Nederland en voor sommigen in andere landen. Ik heb eerder aangegeven dat het grote probleem aan de bron zit. Daar wilt u niet naartoe, maar daar moeten we wel naartoe om het op te lossen.  De heer Wilders (PVV): We hebben nu een probleem. Dat verhaal over de bron, het is allemaal prachtig, maar we hebben nú een probleem. Er kwamen vorige week 3.000 mensen. Ik denk dat van die 3.000 er ongeveer 2.990 moslim waren, die de cultuur waar u het net over had en de christelijk-joodse waarden waar u net over sprak niet delen, die daar niks mee hebben en die deze ook hier niet zoeken, sterker nog, door wie onze normen en waarden in het gedrang komen. Mooie verhalen over de toekomst zijn allemaal prachtig, maar wat vindt u daar nou van? Dan zegt u tenminste wat, dan doet u wat. Wilt u er morgen voor zorgen dat Nederland ervoor behoed wordt dat dit soort mensen ons land binnenkomt? Of zegt u: we moeten misschien een keer wat in Syrië doen, maar tot nu toe mogen ze allemaal binnenkomen? Zegt u: kom allemaal maar binnen en vraag maar allemaal asiel aan? Dan spreek ik over de 3.000 mensen die vorige week en waarschijnlijk ook weer deze week, gewoon aan de deur kloppen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Als een asielzoeker een asielverzoek indient, heeft hij wat het CDA betreft recht om dat asielverzoek te doen. Want weet u: in die christelijke waarden en normen, waarvan u zegt dat u ze verdedigt, zit ook dat je eens aan een ander denkt en niet alleen aan jezelf. Dat zou ik ook wel overeind houden. Dan gaat het er niet om dat als je moslim bent, je maar elders je heil gaat zoeken, en dat als je christen bent, je mag blijven.  Wel een terechte vraag is — die moet u ook noemen — of we dit op termijn aankunnen. Nee, dit kunnen we op termijn niet aan. Daarom moet de asielaanvraag ook leiden tot tijdelijke bescherming. Daar hebben we al eerder voor gepleit, zodat men na het conflict terug kan. Daarom moeten we ervoor zorgen dat ook andere landen meedoen. U bent ontzettend tegen Europa, maar hier moet Europa ervoor zorgen dat ook Oost-Europese landen meedoen. Er kan dus meer aan gebeuren, maar ik laat me niet zeggen dat de christelijke traditie leert dat je moslims nooit asiel geeft.  De heer Wilders (PVV): Maar Europa doet niets. U kunt wel zeggen: je mag niet kijken of het moslims zijn of niet. Maar dat zijn het wel. En het zijn er 3.000 per week. En als het zo doorgaat, en Europa niet tot een oplossing komt, dan zijn het er 150.000 per jaar. En als die allemaal nog één persoon voor de gezinshereniging of -vorming meenemen, zijn het er 300.000 per jaar. Dat is en stad als Utrecht. Waar blijft u dan met uw christelijke waarden? Waar blijft u dan? Zegt u, omdat we barmhartig moeten zijn: kom maar binnen, vervang ons volk maar, vervang ons land maar? Als dat de christelijke waarden zijn, bent u geen knip voor de neus waard.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter, weet u wat zo apart is? De heer Wilders viert dit jaar zijn 25-jarig jubileum hier onder deze kaasstolp. Hij mag bij u langslopen en dan wordt hij gefeliciteerd. 25 jaar. Van die 25 jaar fulmineert hij zo ongeveer de afgelopen 10 jaar. Ruzie met iedereen, meningen over alles. Maar wat is het grote probleem? Hij doet niets om het te bereiken. Wat het CDA met andere partijen wil, is proberen die stappen te zetten die kunnen. We hebben zelfs een kabinet gehad dat door de heer Wilders gedoogd werd. Hij gedoogde dat er geld naar Griekenland ging; het kabinet mocht blijven zitten. Hij gedoogde de hele asielprocedure die we hadden. Dat was de werkelijkheid. Hij doet niets anders dan hier aan de interruptiemicrofoon zo veel mogelijk spreektijd vangen, en niets oplossen.  De heer Wilders (PVV): Nadat drie man bij het CDA mogen klappen, zeg ik: het zijn allemaal jij-bakken. "U zit al zo lang in de Kamer", "u hebt met ons geregeerd": dat zijn allemaal jij-bakken.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Maar het is toch waar?  De heer Wilders (PVV): Meestal als iemand met jij-bakken komt, zeker u, mijnheer Buma, dan heeft diegene gewoon geen antwoord. Uw antwoord is dat u met grote visies komt over wat er in Syrië moet gebeuren, terwijl ondertussen die CDA-kiezer weet dat ze ook bij Buma gewoon met duizenden binnenkomen, inclusief terroristen. Buma van het CDA doet daar helemaal niets aan. U hebt mooie vergezichten, mooie verhalen, maar ze komen allemaal binnen. Uw woorden over onze waarden, onze christelijke waarden zijn gewoon holle retoriek. U vervangt gewoon onze christelijke cultuur door de islamitische cultuur door ze massaal binnen te halen. Dat kan toch niet? Dat willen de mensen toch niet?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik denk dat ik zelf beter weet wat de CDA-leden vinden van het sluiten van alle grenzen en de retoriek van de heer Wilders dan hijzelf. Als het gaat om het asielbeleid hebben we met zijn alleen een ontzettend groot probleem. De vraag is wanneer het kabinet met één antwoord komt. Ten aanzien van de top van maandag weten we bijvoorbeeld niet wat dat is. Ik blijf echter tegen de heer Wilders zeggen, ook hier weer vandaag: aan het begin van de dag begint hij al met zijn spelletje dat hij het debat vandaag gaat veranderen. Dat mag hij allemaal doen, maar langzamerhand, na 25 jaar, moet hij zich afvragen of zijn bijdrage misschien meer kapotmaakt dan dat het helpt. Ik ben bang dat er, wanneer hij de politiek verlaat, niets is veranderd. Dat moet hij ook zichzelf aanrekenen.  De heer Zijlstra (VVD): Ik kan het met dat laatste betoog van de heer Buma wel eens zijn, maar hoe gaan we die grote problemen dan oplossen? Ik heb voor hem ook een tijdje op het spreekgestoelte gestaan. Toen ging het de hele tijd om de oplossing zoals die in het kabinetsbeleid voorligt. De heer Buma heeft toen een halfuur lang, met allemaal mistflarden en rookwolken eromheen, een soort van woordelijke tegenstelling gecreëerd rond grenzen dicht en hoe dat precies zit. Ik verwachtte, eerlijk gezegd, dat ik in het betoog van het CDA een echt alternatieve oplossing zou horen. Begrijp ik het nu goed dat zijn oplossing is dat Nederland gaat deelnemen aan een grondoorlog in Syrië waarbij we nog niet een idee hebben hoe we daar dan een alternatieve regering moeten neerzetten? Is dat dan het alternatief waar het CDA voor gaat, terwijl het al dat commentaar had op het kabinetsbeleid? Is dat dan het alternatief? Dat is ronduit teleurstellend.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De heer Zijlstra blijft in de groef van zijn eigen voorstel: de grenzen dicht. Daar ging het mij om. De VVD zegt tegen de Nederlandse bevolking dat zij de grenzen van Europa dicht gaat doen. Er stond ook nog het woordje "echt" bij. Daarvan heb ik gezegd: dat is niet waar. Ik heb aangegeven wat er wel zou moeten gebeuren: tijdelijke statussen. En volgens mij vindt de hele Kamer — het is helemaal niet een exclusief CDA-dingetje — dat meer opvang in de regio nodig is. Ik verzet me er echter tegen dat de VVD zo'n beeld neerzet, het beeld van "wij lossen het op". Ook het CDA beseft dat de oplossing moeilijk is. Dat zeg ik iedere keer. Dat vergt veel antwoorden. Het kan uiteindelijk wel, maar we moeten dan wel onder ogen zien dat we dan ook naar de bron moeten. Dat is iets van de lange termijn. Op de korte termijn praten we over een verdeling over Europa. Daar hebben we het vorige week over gehad. Wat betreft het CDA gaat het dan om een tijdelijke status. Dat is niet "de oplossing". "De oplossing" bestaat namelijk niet. Als die er zou zijn, zou die er zijn gekomen. Ik vind wel dat we de verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan een zo goed mogelijke, eerlijke schets van wat de stappen zouden moeten zijn. Als dat de bijdrage van de Kamer zou kunnen zijn, dan doet de Kamer het maximaal haalbare.  De heer Zijlstra (VVD): De VVD is altijd bereid om mee te denken. Als militair optreden zou helpen, dan is de VVD bereid altijd bereid om daarover mee te denken. Maar dan moeten we niet in de val trappen waarin we in het verleden zijn getrapt, namelijk dat we nog geen idee hebben van wat er dan in het land gebeurt. Dan moeten we niet het idee hebben dat je een heel land kunt veiligstellen. Als de heer Buma van het CDA zijn eigen woorden — "wij willen dit grote probleem oplossen" — serieus neemt, waarom komt hij dan alleen maar met het alternatief van deelname aan een grondoorlog in Syrië en weigert hij om mee te denken in een ander alternatief, dat inmiddels in Europa is neergelegd? Dat hoeft het wat mij betreft niet te worden. Het mag ook nog iets anders worden, als het maar functioneel is. Maar het kan toch niet zo zijn dat het CDA serieus meent dat het enige alternatief voor dit probleem is: het deelnemen aan een grondoorlog in Syrië? Dat kan de heer Buma toch niet serieus menen?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Daarom heb ik tegen de heer Samsom gezegd, toen hij mij interrumpeerde: wat u zegt over ook de politieke kant van de zaak, is zeer waar. U maakt er een hele karikatuur van, met die landkaart en de vraag waar de militairen dan morgen gaan beginnen. Dat mag u doen. Dat is echter niet de route die we moeten gaan. We moeten de route gaan met Europa. Eerst moeten we de basisvraag stellen: denken we dat het acceptabel is dat IS daar op langere termijn blijft? Ik zeg: nee. Moeten we meer opvang in de regio doen? Ik zeg: ja. Moeten we dat ook diplomatiek doen? Ik zeg: ja. Moeten het meer tijdelijke statussen zijn? Ik zeg: ja. Tegen één ding zeg ik echter nee, namelijk tegen het schijnverhaal van de VVD, dat aan Nederland suggereert dat dan de grenzen dichtgaan. Dat is namelijk niet waar. Als u nu ook zou zeggen — dat zou helpen — dat dat niet zo is, als u zou erkennen dat het helemaal niet waar ís en dat u gezamenlijk op zoek zou willen naar goede opvang in de regio … Ja, dat doet heel Europa. Dat willen we allemaal. Dat vergt echter wel wat meer. Dat vergt een enorme inzet, op militair gebied, op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en op diplomatiek gebied.  De heer Zijlstra (VVD): Als ik het zo hoor, gaan we ergens komen. Ik hoor de opsomming van de heer Buma. Hij noemt heel veel zaken die het kabinet ook in de brief van vorige week heeft gezet. Eén ding noemt hij niet. Ik ben benieuwd of het CDA dat steunt. Dat is namelijk een van de belangrijke punten. Als die veilige opvang in de regio er is, is het CDA het dan ook met het kabinet, met de VVD eens dat dan het recht op asiel in Europa kan vervallen en dat mensen die dan een aanvraag doen, niet-ontvankelijk worden verklaard? Is de heer Buma het daarmee eens? Of vindt hij dat die mensen hier dan wél in procedure moeten kunnen komen? Als dat zo is, dan blijven die bootjes komen, dan blijven die mensen komen en dan blijven we die verschrikkelijke beelden zien. Wat gaat de heer Buma op dat cruciale punt doen? Misschien zijn we het wel meer eens met elkaar dan we eerst dachten.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Hier zit het belangrijke punt. In het debat van vorige week heb ik al gezegd dat alles wat de VVD voorstelt, over het algemeen gewoon staand beleid is. Mooie term, "staand beleid". Als een land namelijk een veilig derde land is, mogen we nu al mensen daarnaartoe terugsturen. De heer Zijlstra zegt dus niets heel specifieks of bijzonders. Het mag. Wat is het kleine probleempje? Dat die landen niet veilig zijn. Om veilig te zijn, moeten ze op zijn minst het Vluchtelingenverdrag hebben ondertekend; dat hebben we vorige week allemaal besproken. Het gebeurt niet. De heer Zijlstra doet één slag waarmee het een foute kant uit gaat, omdat die niet klopt. Hij zegt: als die mensen hier dan toch een aanvraag indienen, kunnen ze die niet indienen en sturen we ze terug. Iedereen heeft het recht om een asielaanvraag in te dienen, maar die zal worden afgewezen op het moment dat dat land veilig is. Ja, dat is een werkelijkheid, maar ik heb al eerder gezegd dat de heer Zijlstra daarmee heel dicht zit bij de heer Klaver. Het is namelijk de blije, mooie wereld waarin er geen problemen meer zijn. Maar die hebben we niet. Daarom moet de heer Zijlstra eerlijk zijn. Hoeveel opvang we ook in de regio doen, er zullen mensen blijven komen. En we zullen met het probleem blijven worstelen. Daarom zullen we meer naar tijdelijke opvang moeten en zullen we naar de bron moeten. Van de illusie dat er een sluitend systeem kan ontstaan — dat is de illusie die de VVD verkoopt — neem ik afstand.  De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. 15 september 2008, gisteren precies zeven jaar geleden, viel de bank Lehman Brothers. Een wereldwijde financiële crisis zonder weerga volgde. Nu, zeven jaar later, dreunt de klap nog altijd na. Europese landen keken te lang in het licht van de aanstormende koplampen, zochten vervolgens ieder voor zich naar een antwoord en zagen te laat in dat alleen met samenwerking de crisis het hoofd geboden kan worden. Het is nu 16 september 2015, zeven jaar later, en op dit moment staren we weer recht in het gezicht van een nieuwe crisis zonder weerga. Ditmaal is het geen financiële, maar een humanitaire crisis. En weer lijkt Europa de reflexen van zeven jaar geleden te vertonen: negeren, naar elkaar wijzen en wegduiken. Het zijn dezelfde fouten, met ernstiger gevolgen. Want toen vielen er banken om, maar nu verdrinken er mensen. Het dreigende falen van Europa is daarmee dus veel schrijnender; het vinden van een antwoord dus veel urgenter. Laat dat antwoord dan in hemelsnaam niet ook zeven jaar duren. Wie terugtelt naar het begin van de Syrische burgeroorlog kan wrang constateren dat er inmiddels al vijf jaar verstreken zijn.  Is er dan niets geleerd? We zien allemaal de beelden van zwemmende vaders en verdrinkende kinderen. We zien een man die zijn oude vader in een rolstoel over de Hongaarse spoorlijn zeult om maar snel bij het hek te komen, voordat het dicht is. Wat bezielt hen die hun leven wagen? En wat bezielt ons, dat we hen zo laten zwoegen of zelfs laten verdrinken?  Het Europa van "ieder voor zich" faalt hier weer, want zolang landen tot zichzelf veroordeeld zijn, blijft de aanpak gevangen in simplismen van de uitersten, in de schijndiscussie tussen aan de ene kant de zogenaamd hartelozen, die met muren en gesloten grenzen schermen en aan de andere kant de zogenaamd verstandslozen, die onbeperkte toegang en opvang willen. Terwijl in werkelijkheid in ieder van ons tegelijkertijd hart en hoofd spreken. We gunnen immers ieder de veiligheid en de welvaart die we zelf hebben, en we sturen niemand terug naar oorlogsgebied. Maar we maken ons tegelijkertijd zorgen over de aantallen en we vragen ons af of er genoeg woningen en banen zijn voor iedereen. Op nationaal niveau strandt zo'n dilemma in polarisatie en onmacht. Alleen Europees kunnen we de balans vinden tussen een humane en effectieve opvang en tegelijk werken aan het verminderen van de redenen waarom de aantallen toenemen.  Nederland zegde gelukkig al voor de zomer toe om te helpen bij het ledigen van de ergste nood in Griekenland en Italië door zijn deel van de vluchtelingen over te nemen.  (vervolg) De heer Samsom (PvdA):  Het kabinet ging daarin vorige week nog een stuk verder met de toezegging om ook een vier keer zo groot aantal te willen opnemen. Bovendien deed het kabinet voorstellen om de oorzaken van de vluchtelingenstroom naar Europa te verminderen, bijvoorbeeld door te investeren in de regio, door grote herinvesteringsprogramma's vanuit die regio naar Europa en door de vergaande ambitie om veiligheid, opvang en perspectief in die regio drastisch te verbeteren. Eergisteren kwam de deceptie uit Europa terug: een half akkoord, geen akkoord. Sommigen van ons waren hier vorige week al bang voor. Het urgente deel van het antwoord, namelijk een solidaire verdeling van de vluchtelingen over de EU-landen, liep stuk op Oost-Europese weerstand. Een heel dun afspraakje moet de hoop nu levend houden. Deze mislukking kent wat ons betreft maar één antwoord: een nieuwe poging, en snel. Europa zal alsnog moeten tonen dat het de onderlinge verschillen kan overbruggen om een gezamenlijke toekomst vorm te geven.  Voor Nederland en deze coalitie begon dat overbruggen van verschillen zo'n drie jaar geleden. In oktober 2012 troffen PvdA en VVD elkaar op de bodem van de recessie. Nederland stond er slecht voor. De economie kromp, de werkloosheid liep snel op en de huizenmarkt zat muurvast. De koopkracht van mensen liep kwartaal na kwartaal achteruit. Belangrijker nog dan al die cijfers: Nederland leek zijn zelfvertrouwen kwijt.  Onze opdracht was daarmee heel helder: Nederland uit de recessie laten klimmen. Daarvoor was het nodig dat wij elkaar zouden helpen om omhoog te komen, een beetje zoals je elkaar vroeger als kind hielp om omhoog te klimmen uit de te diepe greppel waarin je in je overmoed was gesprongen. Dit levert zere vingers op, pijnlijke schouders en vuile handen, maar je komt wel boven. We stonden er daarbij overigens niet alleen voor maar kregen hulp van veel constructieve partijen, zoals D66, de ChristenUnie, de SGP en in één geval van GroenLinks. Het is bemoedigend om te ervaren dat ook andere partijen in moeilijke tijden de handen uit de mouwen willen steken. Wij wisten dat het geen gemakkelijke opgave zou worden. Wij wisten dat er veel offers gevraagd zouden worden om het herstel mogelijk te maken.  En nu, drie jaar later, moeten we constateren dat er inderdaad veel van mensen is gevraagd. Maar gelukkig is dat niet voor niets geweest. We zien dat het gestaag beter gaat. Er is veel bereikt, maar we zijn nog lang niet tevreden. Want zolang er nog 600.000 mensen thuis zitten die graag willen werken en zolang de onzekerheid over alle veranderingen nog niet weg is, zijn we nog niet klaar.  Daarom is het verstandig dat het kabinet blijkbaar zelf ook heeft afgesproken terughoudend te reageren op de goede cijfers. Dat lijkt me heel verstandig. 15 september, gister precies 7 jaar geleden, viel de bank Lehman Brothers. Een wereldwijde financiële crisis zonder weerga volgde. Nu, 7 jaar later dreunt de klap nog altijd na. Europese landen keken te lang in het licht van de aanstormende koplampen, zochten vervolgens ieder voor zich naar een antwoord en zagen te laat in dat alleen met Europese samenwerking de crisis het hoofd geboden kon worden.  Het is nu 16 september 2015, 7 jaar later. En op dit moment staren we recht in het gezicht van een nieuwe crisis zonder weerga. Ditmaal geen financiële, maar een humanitaire crisis. En weer lijkt Europa de reflexen van 7 jaar geleden te vertonen. Negeren, naar elkaar wijzen, wegduiken. Dezelfde fouten. Met ernstiger gevolgen. Toen vielen er banken om, nu verdrinken er mensen. Het dreigend falen van Europa is daarmee veel schrijnender, het vinden van het antwoord veel urgenter. Laat dat antwoord in hemelsnaam niet ook 7 jaar duren. Wie terugtelt naar het begin van Syrische burgeroorlog kan wrang constateren dat er inmiddels al 5 jaar verstreken zijn. Is er dan niets geleerd?  We zien allemaal de beelden. Van zwemmende vaders. Van verdrinkende kinderen. Van een plein vol mannen die roepen dat ze naar Duitsland komen. Een man die zijn oude vader in een rolstoel haastig achter zich aansleept over een Hongaarse spoorlijn, om nog bij het hek te komen voordat het dichtgaat. Wat bezielt zij die hun leven wagen? En wat bezielt ons dat we hen laten zwoegen, of zelfs verdrinken?  Het Europa van het ieder voor zich faalt hier. Zolang landen tot zichzelf veroordeeld zijn, blijft de aanpak gevangen in de simplismes van de uitersten. In schijndiscussie tussen de zogenaamde 'hartelozen' die met muren en gesloten grenzen schermen, en de 'verstandslozen' die onbeperkte toegang en opvang willen. Terwijl in werkelijkheid in ieder van ons tegelijk hart en hoofd spreken.  We gunnen iedereen de veiligheid en welvaart die we zelf hebben en we sturen niemand terug naar oorlogsgebied. Maar we maken ons ook zorgen over de aantallen en vragen ons af of er genoeg woningen en banen zijn voor iedereen. Op nationaal niveau strandt dit dilemma in polarisatie en onmacht. Alleen Europees kunnen we de balans vinden tussen een humane en effectieve opvang en tegelijk werken aan het verminderen van de redenen waarom de aantallen toenemen.  Nederland zegde gelukkig al voor de zomer toe om te helpen bij het ledigen van de ergste nood in Griekenland en Italië door ons deel van de vluchtelingen over te nemen. En het Kabinet ging daar vorige week nog een flink stuk verder in met de toezegging om ook een vier keer zo groot aantal te willen opnemen. En het deed voorstellen om de oorzaken van vluchtelingenstroom naar Europa te verminderen. Met investeringen in de regio en grotere hervestigingsprogramma's vanuit de regio naar Europa. Met een vergaande ambitie om de veiligheid, opvang en perspectief in de regio drastisch te verbeteren.  Eergister kwam de deceptie uit Europa. Een half akkoord, geen akkoord. Waar sommigen van ons vorige week al bang voor waren: het urgente deel van het antwoord: een solidaire verdeling van vluchtelingen over de EU landen, liep stuk op OostEuropese weerstand. Een heel dun afspraakje moet nu de hoop levend houden.  Voorzitter, Deze mislukking kent maar één mogelijk antwoord. Een nieuwe poging. En snel. Europa zal alsnog moeten tonen dat ze de onderlinge verschillen kan overbruggen om een gezamenlijke toekomst vorm te geven.  Voorzitter,  Voor Nederland en deze coalitie begon dat overbruggen van verschillen drie jaar geleden. In oktober 2012 troffen PvdA en VVD elkaar op de bodem van de recessie. Nederland stond er slecht voor. De economie kromp, de werkloosheid liep snel op, de huizenmarkt zat muurvast, de organisatie van de zorg dreigde onhoudbaar te worden, en de koopkracht van mensen liep kwartaal op kwartaal achteruit. Belangrijker dan al die cijfers: Nederland leek zijn zelfvertrouwen kwijt.  Onze opdracht was daarmee helder. Nederland uit de recessie laten klimmen. Daarvoor was het nodig elkaar te helpen omhoog te komen. Zoals je elkaar als kind hielp omhoog te klimmen uit een te diepe greppel. Het levert zere vingers, pijnlijke schouders en vuile handen op, maar je komt wel boven. We stonden er daarbij overigens niet alleen voor maar kregen hulp van constructieve partijen D66, ChristenUnie en SGP. En in één geval van GroenLinks. Het is bemoedigend om te ervaren dat ook andere partijen in moeilijke tijden de handen uit de mouwen steken.  We wisten dat dat geen gemakkelijke opgave zou worden. We wisten dat er offers gevraagd zouden worden om het herstel mogelijk te maken.  Nu, drie jaar later, moeten we constateren dat we inderdaad veel van mensen gevraagd hebben. Maar gelukkig is dat niet voor niets geweest. We zien dat het gestaag beter gaat en dat Nederland, na een aantal jaren van verdeeldheid en vertwijfeling, langzaamaan weer zijn optimisme hervindt.  Er is dus veel bereikt, maar we zijn nog niet tevreden. Want zolang er nog 600.000 mensen thuis zitten die graag willen werken en zolang de onzekerheid van alle veranderingen nog niet weg is en de verbeteringen die we hebben doorgevoerd nog niet voor iedereen tastbaar zijn, zijn we nog niet klaar.  Daarom is het verstandig dat het kabinet blijkbaar zelf ook heeft afgesproken terughoudend te reageren op de goede cijfers. Dat lijkt me heel verstandig.  De heer Roemer (SP): Ik heb even een vraagje over de inleiding. Wat bedoelt de heer Samsom als hij zegt dat het voor zo veel mensen beter is geworden? Bedoelt hij dan dat het aantal miljonairs is toegenomen? Bedoelt hij de enorme koopkrachtdaling van de afgelopen jaren voor de mensen aan de onderkant van de samenleving? Is dat nu wat de heer Samsom bedoelt als hij zegt dat het voor zo veel mensen beter geworden is?  De heer Samsom (PvdA): Ik heb niet gezegd dat het met zo veel mensen beter gaat. Ik zal zo meteen zeggen dat heel veel mensen het nog niet merken. Dat staat in mijn spreektekst. Het gaat wat beter met Nederland, maar we zijn nog lang niet tevreden. Ik bedoel met die uitspraak bijvoorbeeld de koopkrachtstijging die dit jaar en volgend jaar wordt uitgedeeld. Na jaren van koopkrachtdaling, namelijk tussen 2009 en 2013, zien wij nu eindelijk weer koopkrachtstijgingen en ook nog eens op een manier die de Partij van de Arbeid aanspreekt. Mensen met een minimuminkomen krijgen het meest en mensen met een wat hoger inkomen krijgen er iets minder bij. Dat is een rechtvaardige verdeling van lusten en lasten.  De heer Roemer (SP): Daar komen wij over te spreken bij de volgende interruptie. Dan sta ik nog wel een keer op. Ik wil het gewoon even over de inleiding hebben: het gaat beter met Nederland. Hoezo gaat het beter met Nederland? In welke wereld bent u gaan kijken?  De heer Samsom (PvdA): Ja, in de wereld …  De heer Roemer (SP): Ik was nog niet klaar mijnheer Samsom. Sorry dat ik even een adempauze nam, maar die was hard nodig. Want kijk eens hoeveel mensen de zorg niet meer kunnen betalen. 1 miljoen Nederlanders kunnen de zorgpremies niet betalen. Meer dan 350.000 mensen hebben daardoor betalingsproblemen. De publieke sector is afgebroken. Wij hebben dankzij deregulering net een financiële crisis gehad van heb ik jou daar. Hoezo gaat het beter met Nederland?  De heer Samsom (PvdA): Die financiële crisis, waar ik ook mee begon, was in 2008. U kunt dit kabinet niet verwijten dat het die heeft veroorzaakt. Wij hebben juist in het regeerakkoord afgesproken dat de banken deze keer flink aan banden worden gelegd — en daar ben ik trots op — zodat de kans op een herhaling kleiner wordt. U hebt het over de publieke sector. We geven dit jaar weer meer uit aan zorg, onderwijs en aan sociale zekerheid dan vorig jaar en volgend jaar weer meer aan zorg, sociale zekerheid en onderwijs dan dit jaar, want de publieke sector is ons dierbaar.  De heer Roemer (SP): Dus die 800.000 mensen die de petitie getekend hebben, al die mensen, ook uit uw achterban, die het vertrouwen in uw partij verloren hebben en u niet meer geloofwaardig vinden, die hebben het dus allemaal mis. Die hebben het dus allemaal mis dat partijen als die van u en van ons samen zouden hebben moeten optrekken en dat dat de afgelopen jaren zo is afgebroken. Die mensen hebben het dus allemaal mis. Het is maar even dat we het weten.  De heer Samsom (PvdA): Nee, die mensen hebben gelijk, maar die mensen willen de resultaten nog zien. Dat is precies de reden waarom ik hier sta en ook tegen het kabinet zeg: het is mooi dat het ietsje beter gaat; nu wordt het tijd om de rest van Nederland ook uit die kuil te halen. Nederland moet het gaan merken.  De heer Pechtold (D66): Als ik de eerste woorden van de heer Samsom zo hoor, lijkt het een beetje alsof hij staat te spreken op een afscheidsreceptie. Ik zal nog net niet zeggen "op een begrafenis". Het is zo van: nou, we troffen elkaar op de put van de economie en het was alsof VVD en PvdA elkaar opeens tegenkwamen. Zes weken daarvoor was het nog "rechts rotbeleid" tegenover "als je socialisten de Sahara toevertrouwt, raakt het zand op". Het is een soort vrolijkheid, waardoor het idee bij heel veel kiezers geweest zal zijn: nou, die twee gaan er dadelijk even lekker tegenaan. En nu kijkt de heer Samsom daarop terug op een moment dat ik denk: er is nog anderhalf jaar te gaan en werkgelegenheid is het allerbelangrijkste. Dat hoorde ik zojuist de PvdA ook zeggen. En die plannen stellen me nu zo teleur! Hoe komt dat?  De heer Samsom (PvdA): Gisteren zag ik de plannen van D66 langskomen en die heb ik uiteraard met interesse bestudeerd. Ik herkende er veel van. Het waren de plannen die voor de zomer op tafel lagen, toen we met een aantal partijen zochten naar gemeenschappelijk draagvlak voor die plannen. Ik weet nog wie er toen van tafel liep met de mededeling: dit gaat niet lukken. Ik ben blij dat u dat blaadje kennelijk toen van tafel hebt gegrist en dat u er nog een zomer over na heeft gedacht en dat u nu weer terugkomt met een ambitieuze versie van het Belastingplan. Ik wil er ook heel graag over nadenken, maar wij waren daar al voor. Dus ik hoef daar helemaal niet zo heel lang over na te denken. Dat gaat ook op voor de VVD. Maar daarmee ben je er nog niet. U wijst ons elke dag, of een paar keer per dag, op het feit dat we in de Eerste Kamer absoluut geen meerderheid hebben, dus die moeten we dan nog wel zoeken. En toen lukte dat niet. Misschien lukt het nu wel.  De heer Pechtold (D66): Laten we dat laatste als hoopvol neerzetten, maar ik vind het zo weinig van "staan voor je zaak" getuigen. Je kunt toch niet als kabinet in deze roerige electorale tijd elke keer blijven zeggen: er is geen meerderheid, we komen maar niet meer met plannen; dus slikken we onze ideeën maar in? Je gaat hier toch tot het uiterste proberen om dingen voor elkaar te krijgen? Je gaat toch als PvdA … Laat ik een concreet voorstel doen. In de tegenplannen van D66 zit 1,5 miljard meer aan vergroening die je kunt stoppen in lastenverlichting. Het mes snijdt aan twee kanten en het levert banen op. Gaan we daar samen zaken over doen en dan gewoon kijken of die Zijlstra niet afhaakt?  De heer Samsom (PvdA): Zo werkt het niet.  De heer Pechtold (D66): Hij moet wel, als u zegt …  De heer Samsom (PvdA): Zo werkt het niet. De heer Pechtold weet heel goed hoe dat werkt. Zo niet in ieder geval. Ja, die vergroening was mogelijk. Die is expliciet op tafel gelegd, ook in de bespreking die we toen voerden. Extra vergroening was een optie om verder over te spreken als we het met elkaar eens konden worden. We willen wel — en daar bent u ook in geïnteresseerd, mijnheer Pechtold — de hoofddoelstelling van meer werkgelegenheid overeind houden. Lukraak vergroenen — ik heb er in het verleden ook veel mee gesmeten — hoeft niet altijd goed uit te pakken. Dus het mag wel verstandig en het moet ook verstandig. Ik moet eerlijk zeggen dat uw voorstellen wel ongeveer aan die criteria van verstandig voldoen. Nu nog een meerderheid weten te vinden, want u en ik samen hebben in de Eerste Kamer weinig in de melk te brokkelen.  De heer Pechtold (D66): Ja, maar deze analyse klopt ook niet met het recente verleden. Vorig jaar kwam het kabinet zelf, uw kabinet, met die plannen voor 100.000 banen, met die plannen voor lastenverlichting, met die plannen voor administratieve lastenverlichting, vereenvoudiging en vergroening. We zouden echt een nieuw belastingstelsel krijgen. Ook toen al had de coalitie geen meerderheid in de Eerste Kamer. En wat mij nu tegenvalt, is dat de PvdA zowel op het punt van vergroening als op dat van banen genoegen neemt met eigenlijk de zwakste schakel van het geheel, met het minste wat haalbaar is. Ik had gehoopt dat er vandaag met wat meer enthousiasme gezegd zou zijn: nee, dit is het minimum, maar we gaan er nog flink wat op plussen. Wat dat betreft vond ik de geluiden van de minister van Financiën in de afgelopen 24 uur een stuk positiever. Gaat de heer Samsom als partijleider de minister daarin steunen, of blijft het bij 5 miljard uitdelen met nauwelijks effect?  De heer Samsom (PvdA): Dat laatste zou ik willen bestrijden, maar goed, de heer Pechtold heeft recht op zijn eigen waardering. Maar ja, ik echo de minister van Financiën op dat punt. Als er nieuwe voorstellen bij komen waar draagvlak voor te vinden is, is dat prima. Ik wijs er alleen op dat het kabinet inderdaad — de heer Pechtold heeft de geschiedenis goed beschreven — voor de zomer met een vrij breed, zeer groot voorstel kwam. Daar bleek niet een beetje geen draagvlak voor, want de heer Pechtold was al voor Nieuwsuur weg. We zaten daar dus zonder meerderheid. Deze coalitie heeft, misschien met schade en schande, geleerd om dan niet in de Eerste Kamer nog eens een blauwtje te lopen. Het was immers onder andere de partij van de heer Pechtold, maar die niet als enige, die dat een keer genadeloos heeft afgestraft. De heer Pechtold geniet waarschijnlijk nog na van die klap; het pensioenkader ging hopeloos ten onder in de Eerste Kamer omdat we geen meerderheid wisten te vinden. Dat doen we dus niet nog eens. Als we nu alsnog een meerderheid kunnen vinden — het is nog niet te laat, alhoewel het voor veel van de hervormingen wel erg laat is; misschien kan het dan later — lijkt me dat prima.  De heer Pechtold (D66): Voor de laatste keer. Het lijkt niet dat het kabinet ervan geleerd heeft. Met de begroting van Justitie gaat het net als met de pensioenplannen. We hebben net Zijlstra gehoord: het is gewoon doorzetten en bekijken hoe hard de muur is. Maar oké, dat zullen we zien. Ik vind het gevaarlijk voor progressieve partijen als de PvdA en D66 dat het deel vergroening dadelijk alleen wordt overgelaten aan tuinman Buma en dat het deel werkgelegenheid — met name het aanjagen ervan, niet alleen via gezinspolitiek, maar ook het stimuleren ervan via kinderopvang en heel goede zaken — alleen wordt overgelaten aan de rechterkant van het politieke spectrum. Ik kijk dus nog een keer naar de PvdA: hoe gaan we het aantal banen omhoog krijgen door samen deze plannen van meer energie te voorzien?  De heer Samsom (PvdA): En ik kijk terug. Of beter gezegd, dat deed ik voor de zomer. Want eerlijk is eerlijk: de heer Buma was er toen helemaal niet meer, omdat hij transparant had aangegeven dat hij er niet aan mee wilde doen. We hadden toen dus een kans met een aantal partijen, waarvan een aantal met vergroeningsideeën, om er met elkaar iets van te maken. Dat lukte niet. Ik zat er nog.  De heer Klaver (GroenLinks): En nu staat de heer Samsom hier en is de vraag: hoe gaan we verder? GroenLinks heeft vandaag een klimaatbegroting gepresenteerd. Daarin rekenen we niet in miljarden maar in CO2. Hoe gaan we voldoen aan de uitspraak van de rechter om die terug te dringen? Volgens mij is dat ook een wens van de heer Samsom. Eigenlijk heb ik een vraag: wanneer gaan we zitten, mijnheer Samsom? Wanneer gaan we zitten om eens te bekijken met welke vergroeningsmaatregelen we aan de slag willen, en gaan we het samen voor elkaar boksen dat we een meerderheid vinden in de Kamer? Want ik vind het te passief dat de leider van de Partij van de Arbeid zegt: je kunt wel allerlei vergroeningsmaatregelen hebben maar daarvoor moeten dan wel meerderheden zijn. Laten we daar samen naar zoeken. Wanneer gaan we zitten om te bekijken of we tot een gemeenschappelijk plan kunnen komen waarvoor we de steun vinden van de meerderheid?  De heer Samsom (PvdA): Wat mij betreft elke dag, maar ik wijs er even op dat we voor de zomer bij elkaar zaten. De heer Klaver zat daar. Hij had overigens op het journaal al gezegd dat het allemaal niet deugde, maar dat was zijn goed recht. We zaten daar dus binnen en nadat de sfeer was hersteld, gingen we aan de slag. Maar voordat we überhaupt konden beginnen, was een van de partijen weg. De heer Klaver heeft toen ook niet zoveel moeite gedaan om iedereen aan tafel te houden. Dat is dus mislukt. We zaten er, en dat lukte niet. Ik wil het graag nog een keer proberen. Ik zag voorstellen over het gemeentelijk belastinggebied. Dat gaat niet meer voor 2017 lukken, maar wie weet op de langere termijn. Ik zie andere voorstellen langskomen. Alles wat kan helpen om een beter plan te maken: prima. Maar de methode die de heer Klaver nu aan mij voorhoudt, is precies de methode die we voor de zomer probeerden en die met zijn betrokkenheid niet is gelukt.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is een keuze of je terugkijkt naar wat is mislukt of vooruitkijkt naar hoe we nu verdergaan. Ik hoor nu achter me dat ze plezier hebben bij de PvdA. Dat mag ook weleens.  (Hilariteit)  De heer Samsom (PvdA): Ik wilde het bijna zelf zeggen, maar dit is voor de verandering ook weleens leuk. Gaat u door.  De voorzitter: Ja, mijnheer Klaver, gaat u uw gang.  De heer Klaver (GroenLinks): Je kunt bekijken hoe het is gegaan, maar nu zeg ik tegen de heer Samsom: het is misschien niet gelukt toen we daar met zijn allen aan tafel zaten; ik zat er ook nog toen er werd opgestapt en uiteindelijk was het toen niet werkbaar. De vraag die ik stel, is een heel concrete: zullen we eens samen gaan zitten? Volgens mij heeft de heer Samsom ontzettend veel ideeën over hoe je de belastingen zou kunnen vergroenen en hoe je de CO2-uitstoot zou kunnen terugdringen. Laten we daar nu samen een begin mee maken en een tocht door het parlement maken om te kijken of we een meerderheid kunnen vinden. Is dat een heel rare gedachte?  De heer Samsom (PvdA): Daar is niks raars aan.  De heer Klaver (GroenLinks): Waarom neemt u die hand niet aan?  De heer Samsom (PvdA): Bij dezen. Maar het moet geen hobbyisme worden, alhoewel ik daar ook wel tijd voor heb. We zijn dan met twee partijen. Bij elkaar is dat een aantal zeteltjes, maar nog lang geen meerderheid. Aan de overkant is dat nog dramatischer. En wat dan? De heer Klaver probeerde het net bij een van de partijen die een meerderheid zou kunnen opleveren: het CDA. Ik waardeer die poging en ik had die ook verwacht, want de heer Klaver doet zijn professionele politieke werk. De heer Buma had zo zijn eigen inschatting van de meerwaarde van vergroening, maar hij wees die ook niet helemaal af. Dus wie weet …  De heer Klaver (GroenLinks): Ik was bij dat interruptiedebat, dus ik weet precies wat de heer Buma heeft gezegd. Het punt is dat ik ook de tegenbegrotingen van de ChristenUnie en D66 heb gelezen. Ik zie daarin allerlei voorstellen tot vergroening. Ik hoor de heer Buma die kritisch was, maar die de deur ook niet helemaal dichtgooit. Daar liggen dan toch kansen? En anders is de vraag: hoe gaan we erachter komen waar de meerderheden liggen? Waartoe zijn we bereid om tot samenwerking te komen? Laten we het dan eens niet bij Financiën proberen, maar bij jou op de kamer. Laten we dat eens proberen!  De heer Samsom (PvdA): Het is aanstekelijk en je zou er bijna op ingaan, ware het niet dat ik enige ervaring heb met het feit dat ik een keer heb geprobeerd de choreografie van dit soort zaken zelf ter hand te nemen. Dat beviel niet. Overigens beviel dat niemand in deze Kamer. Ook daar leer je van. De heer Klaver moet dat niet als een afwijzing opvatten. Mag ik op zijn vraag het volgende antwoord geven: als er een proces ontworpen moet worden waarin dit zou moeten slagen, zou ik dat proces willen neerleggen bij het kabinet en misschien wel in het bijzonder bij de minister van Financiën, die over anderhalve week begint aan de Algemene Financiële Beschouwingen. Misschien wil en kan hij tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen iets verder komen. Ik zeg dat niet om het af te wijzen, maar ik zeg dat puur omdat ik mijn eigen tekortkomingen inmiddels ongelofelijk goed ken.  Mevrouw Thieme (PvdD): Het is toch een ongelofelijke tekortkoming als de heer Samsom zegt: als het gaat om vergroening wil ik graag met GroenLinks of met elke andere partij om de tafel zitten om daarover van gedachten te wisselen, maar ik doe nu niks, want we komen niet tot akkoord. Wat betekent dat nu feitelijk? De heer Samsom wil gewoon heel graag de VVD binnenboord houden. De heer Samsom wordt gegijzeld door de VVD, terwijl er in de Kamer, zonder de VVD, allang een meerderheid is om tot werkelijke vergroening te komen. Waarom vaart de heer Samsom niet gewoon een eigen koers? Waarom sluit hij geen deal met de groene partijen in de Kamer?  De heer Samsom (PvdA): Ik heb daarop twee antwoorden. Ten eerste is er geen meerderheid voor, zeker niet in de Eerste Kamer. Ten tweede zijn er betere ideeën. Ik zal die uit de doeken doen in de rest van mijn spreektekst.  Mevrouw Thieme (PvdD): Het gaat erom dat het kabinet, ook naar aanleiding van de klimaatzaak, de opdracht heeft gekregen om meer te doen aan het tegengaan van klimaatverandering. We kunnen niet langer wachten. De heer Samsom kan dan wel wijzen op allerlei politieke spelletjes die gespeeld moeten worden, maar we kunnen in de Tweede Kamer ook de toon zetten en, samen met de partijen die werkelijk gaan voor het vergroenen van het belastingstelsel, met plannen naar de Eerste Kamer gaan. Ik verwacht dan van de heer Samsom dat er voldoende argumenten zijn en dat er voldoende stevigheid is om ook in de Eerste Kamer daarvoor een meerderheid te halen. Daar hebben we de VVD en ook het CDA niet voor nodig.  De heer Samsom (PvdA): Als mevrouw Thieme twee minuten van mijn spreektekst wacht, kan ik haar wellicht nog verrassen; met interrupties is dat echter anderhalf uur. Zullen we dat afspreken? Zij komt daar dan vast weer op terug.  De heer Kuzu/Öztürk): Nee, die twee minuten gaat u niet halen, mijnheer Samsom. "De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten" is een credo van de PvdA. We hebben inderdaad zeven jaar gehad waarin we flink hebben moeten bezuinigen. De PvdA heeft zich er altijd hard voor gemaakt dat in die bezuinigingen de laagste inkomens het meest werden gespaard. Nu zien we dat de economie aantrekt. Het principe van "eerlijk delen" zou voor de PvdA voorop moeten staan. Als we kijken naar de minimumlonen, zien we inderdaad een flinke stijging. Maar hoe kan het dat de PvdA de sociale minima links laat liggen?  De heer Samsom (PvdA): U wijst er zelf op. De minimumloner krijgt er 5,3% extra bij. Iemand die ongeveer vier keer zo veel verdient, krijgt er een procentje extra bij. Voor ouderen geldt dat mensen met alleen een AOW'tje en verder geen aanvullend pensioen — dat zijn er in dit land nog best veel — er bijna een heel procent koopkracht bij krijgen. We hebben erop gelet. Het is nooit voor iedereen altijd, elk jaar, op ieder gewenst moment te regelen. Vorig jaar kreeg een bijstandsgezin met twee kinderen er juist meer bij dan anderen. Dit jaar is het net effe anders. Wij blijven opletten als het gaat om de sociale minima. Wij blijven op de ouderen letten. Toen de plannen voor de zomer naar ons toe kwamen, was het duidelijk dat er veel moest gebeuren. Wij hebben dat ook aangegeven en vervolgens is er ook veel gebeurd. U kunt, ook dit jaar, dus op de Partij van de Arbeid rekenen als het gaat om de sterkste schouders, zwaarste lasten.  De heer Kuzu/Öztürk): Ik hoef volgens mij mijnheer Samsom het verschil tussen sociale minima en het wettelijk minimumloon niet uit te leggen, maar ik heb hier ook de cijfers voor me. Ik zou die via een bode aan de heer Samsom willen overhandigen. Daarin staat namelijk precies in wat er gebeurt. Ik ga deze cijfers van het Nibud even voorlezen. Wat krijgt een alleenstaande in de bijstand erbij? Nul euro. Een alleenstaande ouder in de bijstand met één kind, een bijstandsmoeder? Die krijgt er een euro per maand bij. Een alleenstaande ouder in de bijstand met twee kinderen? Die gaat er een euro op achteruit. Ik vraag me dan echt af of het principe van sterk en sociaal nog wel overeind staat bij de PvdA.  De heer Samsom (PvdA): Ja, dat staat rechtovereind. Vorig jaar — die cijfers had u ook kunnen voorlezen — kregen deze groepen er juist weer wat meer bij. Ik weet niet hoe het volgend jaar uitpakt. We hebben al eens eerder gezegd: als we de puntenwolk op elke hoek van de keukentafel proberen bij te sturen, wordt het hier niks. We hebben ons echt maximaal ingespannen om ervoor te zorgen dat ouderen en mensen met een uitkering er wat meer bij zouden krijgen. Dat is ook maximaal gelukt in dit mooie jaar, waarin we iedereen wat meer kunnen geven. Dat is wel de kop van het Nibud-persbericht. U leest die toevallig niet voor, maar de eerste zin daarvan luidt: vrijwel iedereen, op enkele uitzonderingen na, gaat er volgend jaar op vooruit.  De voorzitter: Mijnheer Kuzu, tot slot.  De heer Kuzu/Öztürk): Wat de heer Samsom zegt, klopt, maar hij verliest wel uit het oog wat er op straat gebeurt. In zijn bijdrage zei hij dat iedereen in het land het nog moet gaan merken, maar we hebben het nu wel over de begroting voor 2016 en niet over de begroting voor 2015. De cijfers van de begroting voor 2016 liegen er niet om en dat maakt ook wel duidelijk waar de Partij van de Arbeid voor staat. De migrantengroepen waren ze al verloren, de sociale minima zijn ze nu ook verloren en de gepensioneerden met een klein pensioentje zijn ze nu ook verloren. Dat is een treurige constatering, want het is het failliet van de sociaaldemocratie in Nederland. Spijtig!  De heer Samsom (PvdA): We kunnen elkaar natuurlijk urenlang de maat gaan nemen over een kwart procent koopkracht. Ik doe dat graag hoor, maar iemand in de bijstand die dolgraag wil werken, zit niet te wachten op een kwart procent koopkracht. Die zit te wachten op een baan. Dat is de reden waarom wij, toen er 5 miljard beschikbaar kwam voor lastenverlaging, alles op alles hebben gezet om meer werk te generen, met name voor de mensen die een baan zouden kunnen krijgen die niet al te veel betaalt. Het gaat mij erom dat mensen in de schoonmaak en de catering een goed minimumloon krijgen. Die mensen kun je nu uit de bijstand halen. Volgend jaar komen er 100.000 nieuwe banen bij! Het gaat daarbij vooral om extra banen daar waar het zo hard nodig is. Dat is waar de Partij van de Árbeid voor staat. Mensen zitten niet te wachten op een kwart procent koopkracht, mensen willen een baan.  De heer Krol (50PLUS): Het blijft voor iedereen hetzelfde of men gaat erop vooruit. Dat is de stelling van de Partij van de Arbeid. Ik pak even pagina 150 van de begroting SZW erbij en daar staat het heel duidelijk: voor 39% van de gepensioneerden is de koopkrachtontwikkeling nul of negatief. Dat waren ook uw kiezers.  De heer Samsom (PvdA): Een groot deel van die mensen heeft een wat groter aanvullend pensioen. De reden voor deze ontwikkeling is dan ook dat de pensioenfondsen door de aanhoudende malaise en na de financiële crisis nog steeds in problemen verkeren, niet kunnen indexeren, te weinig kunnen indexeren en soms zelfs moeten afstempelen. Dat betekent dat een oudere met een aanvullend pensioen van €30.000 iets inlevert. U kunt dat zien in de Nibud-cijfers die uw collega Kuzu zo vriendelijk was voor te lezen. Maar dat konden we niet compenseren. Wij kunnen niet, hoe graag ik dat ook zou willen, de problemen van de pensioenfondsen opruimen. Wat wij wel kunnen, is ervoor zorgen dat wij bijna 1 miljard extra vrijmaken uit de 5 miljard, uit de begroting, om ervoor te zorgen dat ouderen er wat extra aan koopkracht bij krijgen. Voor de zomer was het nog -1,1, na de zomer is het +0,6. Volgens mij is dat een prestatie, waarvoor wij hard hebben gewerkt.  De heer Krol (50PLUS): Het is geen 0,6 maar het is minder, en het geldt niet voor alle ouderen. De verschillen tussen de mensen die werken en de mensen die niet kunnen werken en de mensen die hard gewerkt hebben, worden almaar groter. Ik neem aan dat uw achterban u dat niet in dank afneemt.  De heer Roemer (SP): Verbijsterend. Ronduit verbijsterend wat ik hoor. Het is net alsof de VVD staat te spreken. De partijleider van de Partij van de Arbeid loopt te verdedigen dat het verschil tussen de werkenden en de mensen met een uitkering maar fors vergroot moet worden, wetende dat in de onderste categorieën de mensen niet eens meer kunnen rondkomen. Als je de stukken doorleest en de doorrekening bekijkt, zie je dat er in die groepen volgend jaar helemaal geen banen bij komen, maar dat er in de onderste regionen zelfs nog duizenden mensen met een uitkering extra bij komen. Waar is toch het sociale hart van de Partij van de Arbeid gebleven? Mensen met de allerlaagste inkomens gaan niet meeprofiteren, terwijl zij 30 jaar lang hebben ingeleverd, ingeleverd, ingeleverd op koopkracht, ook met de PvdA aan de top.  De heer Samsom (PvdA): Ons hart ligt bij de 100.000 nieuwe banen, die vervuld gaan worden door mensen die nu nog thuiszitten. Volgend jaar komt er 100.000 keer weer iemand thuis die kan zeggen: ik heb een baan, ik kan ergens beginnen. Daar ligt ons hart. Daarom hebben wij gezegd: 500 miljoen extra voor mensen met een laag inkomen, de zogenaamde lage-inkomensvoorziening. Sommigen hadden daar kritiek op, maar ik sta ervoor. Daar is soms wat extra geld voor nodig. Met dit geld zorgen wij ervoor dat werkgevers ook hun weer een kans kunnen bieden. Daar is soms wat extra geld voor nodig. Wij zijn op dat punt niet vies van subsidies als dat nodig is. Ik ben er juist voor om ervoor te zorgen dat die mensen weer een kans krijgen. Maar u deed die voorstellen niet, en u breekt ze nu weer tot de grond toe af. Dat mag, dat is uw goed recht, maar ik sta voor de 100.000 mensen die volgend jaar weer aan het werk kunnen komen.  De heer Roemer (SP): Dat u geen indruk maakt op mij, is nog niet zo belangrijk. Dat u niet geloofwaardig bent voor uw eigen kiezers, zou u zich moeten aantrekken. Maar u kunt uw eigen partijvoorzitter niet eens overtuigen. Die maakt er gehakt van door te zeggen: bij het kabinet hoeven ze er niet mee te komen aanzetten dat ze ouderen met een klein pensioentje er 0,2 op vooruit laten gaan. Dit is de sociaaldemocratie onwaardig, zegt uw partijvoorzitter in de Volkskrant.  De heer Samsom (PvdA): Ik heb dat niet gelezen, hoor, sorry. Ik weet niet waar u dat hebt gelezen.  De heer Roemer (SP): Dan zou ik dat maar eens gaan doen, mijnheer Samsom. Want het is van het allergrootste belang dat wij in deze Kamer meer partijen vinden die voor het sociaal minimum opkomen, zodat mensen hun kinderen niet in armoede hoeven te laten opgroeien. Het beleid van dit kabinet, waarvoor u mede verantwoordelijk bent, doet dat wel. Het aantal miljonairs stijgt weer, stijgt fors, zoals ook het aantal kinderen dat onder de armoedegrens moet opgroeien. Die categorie laat u stelselmatig in de steek.  De heer Samsom (PvdA): Over kinderen in armoede: wij hebben in het regeerakkoord, en daarna nog extra bij begrotingen, meer dan 100 miljoen vrijgemaakt om voor hen het leven draaglijker te maken, bijvoorbeeld door ze ook te laten meedoen met sporten. Dat is voor die kinderen cruciaal. Daarvoor hebben wij gestreden, en dat is binnen. Als u verder wilt kijken naar de inkomensverschillen in dit land, kijkt u dan gewoon naar de beschikbare cijfers. U strooit er graag mee; dan wijs ik u er ook op. Eurostat laat zien dat de verschillen in inkomens, de zogenaamde gini-index, waarin dat wordt gemeten, in Nederland in de afgelopen jaren sterk zijn verkleind. Kijkt u gewoon naar die cijfers en u ziet dat die verschillen kleiner zijn geworden in de afgelopen periode. In heel veel andere landen om ons heen zijn ze veel groter geworden, Duitsland voorop. Maar wij hebben de inkomensverschillen verkleind in de afgelopen jaren.  De heer Roemer (SP): Integendeel. Kijk de stukken na, haal de doorrekeningen erbij die in de Macro Economische Verkenning staan. Daar staat dat de ginicoëfficiënt, oftewel het verschil tussen de rijksten en de armsten door het beleid komend jaar met 0,3% gaat stijgen.  De heer Samsom (PvdA): De ginicoëfficiënt wordt niet in ...  De heer Roemer (SP): Dat staat daar in. Dat betekent dus dat dankzij het kabinetsbeleid de verschillen tussen rijk en arm alleen maar verder groeien. Dat is de consequentie van het beleid.  De heer Samsom (PvdA): De ginicoëfficiënt wordt niet in procenten uitgedrukt. Ja, sorry, u kunt met cijfers gaan strooien ...  De heer Roemer (SP): Hartstikke mooi, u kunt het met een woordspelletje proberen, maar het beleid van de PvdA betekent dat de rijken rijker worden en de armen in de steek worden gelaten.  De heer Samsom (PvdA): Ik wijs u nog steeds op de grafieken die de Europese Commissie, Eurostat, maakt. Die laten zien dat in de afgelopen jaren de verschillen kleiner zijn geworden. Daarmee zijn wij een uitzondering in Europa. Het is meestal zo dat bij herstel uit een crisis de verschillen vrij snel weer groter worden, zelfs als je er heel veel beleid op zet. Wij kunnen de aandelenkoersen en de beurzen niet beheersen. In Nederland is het gelukt om die verschillen wat kleiner te maken en dat is mooi meegenomen.  De heer Klaver (GroenLinks): Bijdehand zijn tegen de heer Roemer kunnen wij allemaal, maar het punt dat u maakt, is te flauw voor woorden. Ik probeerde juist iets positiefs te zeggen.  De heer Samsom (PvdA): Doet u nog een poging.  De voorzitter: De heer Roemer kan er gelukkig zelf ook om lachen.  De heer Klaver (GroenLinks): Als wij kijken naar de ginicoëfficiënt, zien wij dat de verdeling vanaf de jaren negentig al jaren ongeveer gelijk is in Nederland. Daarin heeft de heer Samsom helemaal gelijk. Als wij echter kijken naar de ontwikkeling van de rijkste 10% en de armste 10%, zien wij dat de afgelopen jaren de verschillen alleen maar groter worden. Wat mij opvalt, is dat de PvdA iedere keer probeert te sturen op de ginicoëfficiënt, maar niet kijkt hoe wij het verschil tussen die toppen kleiner kunnen maken, terwijl dat zo belangrijk is voor de samenhang en de solidariteit in de samenleving. Mensen ergeren zich kapot, niet aan de kleine verschillen met de middenklasse, maar aan bankiers die enorme bonussen mee naar huis nemen of aan de mensen die zich verrijken in de publieke sector. Dat is waar de verschillen zitten en dat is waar de onrust in de samenleving vandaan komt. Er worden geen stappen genomen om die kloof te dichten, ook niet in deze begroting.  De heer Samsom (PvdA): Het inkomen en het vermogen van de bovenste 10% stijgt vooral omdat hun rendementen hoger zijn dan die van mensen met een klein vermogen, die het van spaargeld moeten hebben. Precies om die reden hebben wij ervoor gepleit om die vermogens rechtvaardiger te belasten en meer naar het daadwerkelijke rendement te kijken. Wij vinden dat je, als je een hoog rendement hebt, ook wat meer belasting moet betalen. Als je een laag rendement hebt, moet je minder belasting betalen. Ik zie tot mijn tevredenheid — en dat kunt u nog niet in de gini-index van vorig jaar zien of in welke index u maar opzoekt, want dat moet pas volgend jaar beginnen — dat wij de vermogens wat rechtvaardiger gaan belasten. Daar ben ik blij mee; ik neem aan u ook, want ik ken u als een groot fan van dit soort maatregelen.  De heer Klaver (GroenLinks): Dat is een stap in de goede richting, maar ik sprak ergens anders over. Ik sprak niet over de vermogensongelijkheid, maar over de inkomensongelijkheid. De heer Samsom roffelt op de trom en zegt dat de verdeling ontzettend gelijk is in Nederland. Ik wijs hem op een andere statistiek, namelijk dat het verschil tussen de rijkste 10% en de armste 10% alleen maar groter wordt de laatste jaren. Daar doet de heer Samsom niets aan. Voordat hij zegt dat we zo gelijk zijn: het is maar net naar welke cijfers wij kijken en welke duiding je daaraan geeft. Dat zou net iets eerlijker zijn om te vertellen.  De heer Samsom (PvdA): De hoogste 10% vermogenden haalt hun inkomen vooral uit hun vermogen. De mensen met een salaris van meer dan 2 miljoen kun je in dat vak neerzetten. De mensen met de hoogste vermogens halen hun inkomen uit dat vermogen. Het is rechtvaardig en verstandig en ook effectief beleid als wij de vermogens wat rechtvaardiger gaan belasten en meer kijken naar de daadwerkelijke rendementen. Wij hadden die platte heffing van 4%, waar een spaarder natuurlijk nooit aan komt en een aandelenspeculant ver boven komt.  De voorzitter: Gaat u verder.  De heer Samsom (PvdA): Het kwam net in de interrupties al min of meer terloops ter sprake: het wordt tijd dat iedereen gaat merken dat het beter gaat. Laten wij zeggen dat de rand van de kuil nu is bereikt. Wij hebben de bovenkant van de rand zo'n beetje te pakken en nu is het zaak om heel Nederland uit de kuil te hijsen. De verlaging van de lasten op werk, zodat mensen gemakkelijker aan een baan komen en meer overhouden in hun portemonnee, draagt daaraan bij. Een meer rechtvaardige vermogensbelasting, een lang gekoesterde wens van ons, doet dat eveneens.  Ik ben ook blij met andere plannen die gisteren zijn gepresenteerd. Ouders zien het herstel ook terug in hun portemonnee door minder kosten voor de kinderopvang. Wij zorgen dat alle peuters naar de opvang kunnen. Het vaderschapsverlof wordt uitgebreid van twee dagen naar een week. Zo werken wij verder aan die moderne, zorgzame samenleving. En nog iets: sinds gistermiddag, om 15.15 uur precies, sloot een grens, namelijk de belastingontwijkingsroute richting Brasschaat. In één keer dicht! Dat is een mooie eerste stap in de aanpak van belastingontwijking door bedrijven.  Maar goed, er liggen nog veel nieuwe taken voor het kabinet. Er moet nog veel gebeuren. De omslag in de zorg verloopt niet vlekkeloos en is zeker nog niet afgerond. De belofte van voldoende werk voor mensen met een arbeidshandicap, een harde belofte, moet echt worden waargemaakt. Daar is extra geld voor uitgetrokken. Wij willen zien wat de plannen die bij dat extra geld horen, daadwerkelijk teweegbrengen. Die belofte van ons staat.  En waar is de cao voor de politie? Die mensen staan dagelijks voor onze veiligheid klaar, in weer en in wind, vaak in gevaarlijke situaties. Zij verdienen onze volle steun en een goede cao. Ik hoor graag van de premier welke ideeën het kabinet nu heeft om dat snel voor elkaar te krijgen.  De heer Pechtold (D66): Het ging over beloftes. Een onderwerp dat vandaag nog niet ter sprake gekomen is, maar dat mij gisteren ook wel verbaasde, was dat plotselinge verhaal over wisselkoersen en een vliegtuig dat meer dan een half miljard duurder wordt. Ik kan mij beloftes van de PvdA herinneren dat het geen cent meer zou worden. Hoe zien we dat voor de komende tijd?  De heer Samsom (PvdA): Ik zie dus dat er geen cent extra is gebudgetteerd. Ik zie wel een bepaalde dollarkoers; ik ben blij dat we die dingen nu nog niet hoeven te betalen! Dan is al dat uitstel waarover we met zijn allen zo hard gediscussieerd hebben, nog ergens goed voor geweest. Er is nu dus nog niks aan de hand, maar ik zie dit ook en het kabinet ziet het ook. Het kabinet heeft echter besloten — dat is verstandig en ook in lijn met onze wens — om geen cent extra te budgetteren voor dat ding. Maar ja, daardoor ziet iedereen net als u dat er wel een spanning ontstaat tussen het aanschafbedrag en de gereserveerde budgetten. Laten wij hopen dat Europa ook economisch snel wat sterker wordt. Laten wij bekijken wat de FED — ik geloof dat het morgenmiddag is — gaat besluiten rondom de rente. Misschien daalt de dollar weer wat ten opzichte van de euro!  De heer Pechtold (D66): Ja, maar dat vind ik wel erg speculatief. Mijn fractie is tot dit moment heel terughoudend geweest met de vervanging. Wij zeiden: koop die dingen van de plank, want we weten niet wat ze precies kosten, we weten niet hoeveel het onderhoud kost, kortom, we hebben te veel vragen. Daarmee hebben wij hier en daar veel verbazing gewekt. De PvdA heeft zo'n beetje alle standpunten wel verkend de afgelopen jaren, maar was op het laatste moment toch voor.  Ik word vanuit vak-K toegewuifd, voorzitter.  De voorzitter: U hoeft zich daar niet door te laten afleiden, mijnheer Pechtold. Echt niet.  De heer Pechtold (D66): O, mijnheer Plasterk is er ook!  Voorzitter, "geen cent meer". Ik vind de begroting van Defensie wat dit betreft een beetje een politieke aankondiging dat hij weleens duurder zou kunnen worden, terwijl wij met zijn allen onder leiding van de PvdA juist hebben gezegd: dat zeker niet!  De heer Samsom (PvdA): Precies.  De heer Pechtold (D66): Dus dat gaat niet gebeuren?  De heer Samsom (PvdA): Precies.  De heer Slob (ChristenUnie): Het is terecht dat de heer Samsom aandacht vraagt voor de cao voor de politie, die er nog steeds niet is, maar ik vind het een beetje makkelijk dat hij het weer teruglegt bij het kabinet. Het kabinet heeft gezegd: dit is het, klaar. Daar komen ze dus niet uit. In hoeverre is de Partij van de Arbeid bereid om te bekijken of wij vanuit de Kamer het verschil kunnen maken om ervoor te zorgen dat die cao er een keer komt? Dit is namelijk zo ongelofelijk slecht! De politie ligt al helemaal overhoop door de ontwikkeling van de Nationale Politie, die veel meer tijd vraagt dan wij gedacht hebben. Mensen hebben heel lang in onzekerheid verkeerd over de functie die zij zouden gaan krijgen. Nu hebben wij ook nog dit grote probleem. Kunnen wij dat niet een keer gaan oplossen? Wordt het misschien niet eens tijd om daar vanuit de Kamer ook een bijdrage aan te gaan leveren, ook vanuit de Partij van de Arbeid?  De heer Samsom (PvdA): Dat heb ik zojuist gedaan. Ik heb de premier gevraagd wat hij gaat doen om dit op te lossen en laat mij morgen niet met een kluitje in het riet sturen. Dit moet op een of andere manier worden opgelost. De patstelling moet vlot worden getrokken. Ik vind het wel ingewikkeld om nu vanuit de Kamer dingen klaar te gaan zetten; als u daarop aanstuurt, krijgt u dus een negatief antwoord. Ik kan wel zo'n beetje uit de kranten opmaken wat er aan de cao-tafel gebeurd is, maar ik heb daar niet onderhandeld en ga daar ook niet onderhandelen. Ik weet niet precies welke knoop er moet worden losgetrokken om ervoor te zorgen dat de politie-cao er komt. Dat die er moet komen, staat voor ons als een paal boven water en ik spreek het kabinet aan op zijn verantwoordelijkheid daarvoor. Voor de rest denk ik dat de Kamer enige terughoudendheid moet betrachten, omdat wij het onderhandelingsproces niet moeten verstoren. U weet uit ervaring — meer ervaring dan ik heb — hoe precair dat kan zijn. Ik wil gewoon dat het kabinet deze verantwoordelijkheid oppakt. Dat heeft het een tijdje geleden al beloofd. Daarna is er ook iets gebeurd: er is een loonruimteakkoord gekomen. Dat is niet voldoende. Daarom vraag ik de premier wat hij nog meer in petto heeft.  De heer Slob (ChristenUnie): De heer Samsom is helder: morgen moet er een duidelijk antwoord van de minister-president komen. Daar gaan wij gewoon op wachten. Ik ben ook zeer benieuwd waar de minister-president mee zal komen, want wij wachten er al heel lang op en het blijft maar hangen.  Wat ook nog hangt, is de hele discussie rond de rechtbanken. Het kabinet heeft een bezuiniging ingeboekt. We weten dat de Raad voor de rechtspraak plannen heeft om zeven rechtbanken te ontmantelen. Op 28 september, dus over twaalf dagen, zal daarover een besluit worden genomen. Wat is de positie van de PvdA in deze discussie?  De heer Samsom (PvdA): Om eerlijk te zijn, heb ik er een zeer hard hoofd in dat het besluit op die datum genomen kan worden. Ik begrijp de Raad voor de rechtspraak heel goed. Men is terecht geschrokken van het gebrek aan draagvlak voor deze voorstellen en probeert nu nieuwe te maken. Dat is een heel goed idee. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn. Maar de problemen zijn echter van een andere orde. De ICT-vraagstukken poets je niet even in twee weken weg. De Raad voor de rechtspraak moet iets meer tijd nemen om een beter plan te maken, dat meer rekening houdt met de ervaring die we tot nu toe hebben opgebouwd in de herziening van de gerechtelijke kaart, de eerdere hervorming die is doorgevoerd. Ik denk nog steeds dat er een goed plan kan komen, maar er zal iets meer tijd voor nodig zijn dan er nu wordt gereserveerd.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik ben erg blij met dit antwoord. De heer Samsom komt ons in dat opzicht ook tegemoet, omdat wij grote zorgen hebben over wat daar gaande is en zeker over de snelheid waarmee het gaat gebeuren. Laten we de discussie op dit punt dan ook verder met het kabinet voeren, want ook morgen zullen we er uiteraard met het kabinet over spreken. Laat dat een inzet zijn. De Kamer kan daar een duidelijk statement afgeven, namelijk dat zij het niet acceptabel vindt dat er zo snel al een besluit wordt genomen en dat zij tijd nodig heeft om de aanstaande ontmanteling te voorkomen.  De heer Samsom (PvdA): Ik denk dat u daar een waar woord spreekt.  De heer Roemer (SP): Dan proberen we dat andere punt ook binnen te halen, want dit is pas een halve stap. De heer Samsom had het erover dat er een cao voor de politie moet komen. We hebben niets aan loze woorden, want die hebben we hier al meer dan genoeg gehoord. Heel veel mensen hebben heel veel loze woorden gehoord en uiteindelijk schieten ze er niets mee op. De politieagenten laten al maanden van zich horen. Is de PvdA met de SP bereid om extra geld vrij te maken om ervoor te zorgen dat er ook een fatsoenlijke cao kan komen? Of is de PvdA het op voorhand eens met wat het kabinet steeds zegt, namelijk dat het genoeg is en dat ze het daar maar mee moeten doen?  De heer Samsom (PvdA): Iedereen die iets weet van de politie — de heer Roemer is er daar een van — weet dat het probleem veel breder en veel dieper ligt dan alleen geld. Misschien ligt het zelfs wel heel anders dan geld. Het gaat over heel andere zaken. Het gaat over vertrouwen in elkaar en over die vermaledijde hervorming richting de Nationale Politie, die niet overal even goed is gevallen. Het gaat dus over veel meer dan geld. Het is te goedkoop, te makkelijk en te plat om te zeggen dat we het met een beetje geld kunnen oplossen. We hebben een loonruimteakkoord afgesloten, niet omdat de politie dat in zijn eentje nodig had, maar omdat wij na jaren nullijn vonden dat de publieke dienstverleners — ook de onderwijzers en alle anderen — recht hadden op loonsverhoging. Dat geldt dus ook voor de politie, maar de specifieke cao gaat ook over heel andere zaken. Ik zou willen dat morgen de premier — en turft u maar even mee — klip-en-klaar aangeeft dat dit kabinet zich dat realiseert en er ook een oplossing voor bedenkt. Ik formuleer het voorzichtig, omdat je eigenlijk zou willen dat de premier morgen met de cao zwaait, maar dat zal toch iets te vroeg zijn. Er moet wel iets gebeuren en ik hoop dat het kabinet zich dat realiseert. Ik verwacht daar morgen dan ook een antwoord op.  De heer Roemer (SP): Het blijven loze woorden en daar hebben we helemaal niets aan. Natuurlijk is het veel breder en speelt er veel meer bij de politie. Natuurlijk vragen ze daar aandacht voor, maar ze zijn ook heel duidelijk over een cao. Het bod dat op tafel ligt, het akkoord dat door het kabinet steeds verdedigd wordt, is loos en is in ieder geval een sigaar uit eigen doos. Als je dat wilt doorbreken, moeten de ministers op dit terrein de middelen krijgen, anders komen we er nergens mee. Is de PvdA met de SP bereid om extra middelen vrij te maken om een fatsoenlijke cao voor de politie af te dwingen?  De heer Samsom (PvdA): Er zijn heel veel middelen vrijgemaakt en ja, een deel daarvan is gewoon de pensioenruimte van de mensen zelf. Het loon komt niet later, maar het komt nu. Veel mensen zijn daar overigens blij mee, maar goed, daar kun je over discussiëren. Het was al van hen, het blijft van hen en het komt alleen eerder binnen. Een heel groot deel, meer dan de helft, is echter ook extra loonruimte. Er is extra geld vrijgemaakt in de begroting. Er is in alle hoeken en gaten gezocht naar een bedrag oplopend tot meer dan 1 miljard om ervoor te zorgen dat mensen die belangrijk werk doen voor ons allemaal, voor de collectieve belangen van dit land, ook weer de waardering krijgen de ze verdienen, letterlijk en figuurlijk. Daar is een grote stap gezet. Dat zijn geen loze woorden, dat is meer dan 1 miljard euro. Nu is het zaak om ervoor te zorgen dat daarmee een cao wordt afgesloten. Wat er dan precies bij moet, of dat toezeggingen zijn, geld of iets anders? Laten we dat van het kabinet vernemen en kijken waar het mee terugkomt. De opdracht is helder: maak die cao.  De heer Roemer (SP): Nu is de Partij van de Arbeid duidelijk. Het moet dus gewoon conform het plaatje van de regering, zoals ze steeds zegt, waar ze al maanden over aan het stoeien en bakkeleien is en waar ze geen akkoord over kan krijgen. De Partij van de Arbeid is niet bereid om er extra in te investeren, zodat er ook mogelijkheden zijn om tot een cao te komen. Het waren dus inderdaad allemaal loze woorden richting de politie. Er zal hooguit een cao komen zonder de grootste vakbeweging erbij. Dan heeft de Partij van de Arbeid dat mooi op haar eigen conto geschreven. Knap werk!  De heer Samsom (PvdA): Bij de politie ligt de weerstand iets hoger dan alleen de grootste vakbond, dus daar kunnen we gerust over zijn. Dat wordt nog een stevig robbertje, maar dat vertrouw ik het kabinet wel toe. Het kabinet moet die cao sluiten en het weet wat de een-na-grootste coalitiepartij daarvan vindt. Ik hoop dat het morgen met een goed antwoord komt.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De heer Samsom zegt net: we weten wat de een-na-grootste coalitiepartij vindt. Dat vraag ik mij toch een beetje af, want dat is niet zo duidelijk. De heer Samsom roept het kabinet op om heel snel duidelijkheid te geven en een cao te sluiten. Dat is nu net het probleem. Er is een groot tussen wat het kabinet wil bieden en wat de bonden vragen. Hoe staat de PvdA daar dan in? Het is toch een heel loze opmerking: kom met een cao? Dan moet je toch ook aan het kabinet meegeven wat je vindt dat het moet afspreken?  De heer Samsom (PvdA): Ja, een goede cao waar de politie baat bij heeft in de toekomst. Daar zit heel veel extra geld in, op dit moment al. Het is eerlijk gezegd iets erger dan de heer Buma nu net zegt: ze zitten aan tafel en ze weten van elkaar wat ze vinden. Nee, ze zitten helemaal niet aan tafel. Zet die stap nu eens een keer. Ik kan alleen het kabinet aanspreken, dat dan natuurlijk zegt: het ligt aan die ander. De ander zegt: het ligt aan die ene. Ik stap daar maar wijselijk tussenuit en zeg tegen het kabinet: los dat probleem nu even op. Als iemand in de Kamer volwassen moet zijn, dan graag het kabinet. Dan kunnen we gaan praten. Dan weten we ook wat er gebeurt. Ik heb genoeg ervaring met dit type processen. U zei snoeihard: geen cent erbij. Ik laat dat inderdaad open. Ik zeg niet dat er geld bij moet — nee, ben je mal — maar ik laat het aan het kabinet over om het probleem op te lossen. Ik denk dat het kabinet dat al heel goed kan. En ik denk dat als het kabinet zich dat nu nog niet realiseerde, het dat na deze bijdrage wel doet. Dat ding moet er gewoon komen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): We kunnen er heel erg omheen draaien, maar u bedoelt dan "meer geld". Het punt is juist dat de bonden voor dat geld niet aan tafel willen. Ik begrijp de onrust wel, maar tegelijkertijd vind ik het op zichzelf best fair wat er over de termijnen wordt afgesproken, rijksbreed. Daarmee is er geen cao. De oproep van de heer Samsom kun je niet anders horen dan als: alsjeblieft kabinet, doe er nog een tikkeltje, een beetje extra bij, want het doel is een cao. De bonden horen dat ook en weten dus dat ze bij de heer Samsom nog wel wat kunnen halen.  De heer Samsom (PvdA): Ik heb de bonden wat hoger zitten dan u. Die willen niet alleen geld. Die willen ook dat vertrouwen en die waardering terug. Die willen afspraken over ouderen, over weekenddiensten, over allerlei dingen waar u en ik niet eens de details van kennen. Ik laat dat graag aan die cao-tafel. Wij hebben al eens eerder in deze situatie gestaan. Vorig jaar rond de zorg was het hetzelfde verhaal: het zat muurvast, er kon niets gebeuren. Toen werd er iemand bij gehaald en werd het opgelost. Dat soort processen kunnen altijd. Het is nooit te laat om een goede cao af te sluiten, zeker niet als er heel veel loonruimte beschikbaar is, die ik de politie overigens van harte gun en waarvan ik graag zou willen dat ze er snel van kan profiteren.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Er spreekt zo ontzettend weinig vertrouwen in de onderhandelingscapaciteit van het kabinet in door, als u nu het kabinet oproept een cao te sluiten. U noemt een aantal heel specifieke dingen. U vindt dus dat daar wat ruimte voor moet komen, want anders zou u het niet noemen. Het zijn uiteindelijk zaken die ook weer financiële consequenties hebben. Het is weer van tweeën één; dat is het vaker dezer dagen. Of u zegt: kabinet, doe uw ding en we zien het terugkomen. Of u zegt: er moet een cao komen. Als dat het doel is, is de vraag ook wat u bereid bent in te leggen om het daartoe te brengen.  De heer Samsom (PvdA): Er is juist veel vertrouwen in de onderhandelingscapaciteit van dit kabinet. Ik zeg gewoon: maak die cao. Ik hoor wel wat daarvoor nodig is. Ik hoop eigenlijk dat we er nooit meer iets van horen, behalve in de vorm van een nieuwe cao, die de politie recht doet.  Voorzitter. Ik had het over de rand van de kuil. Het bereiken van de rand van die kuil was al een hele opgave. We hangen er nu aan. Aan het laatste stuk zal het kabinet echt de handen vol hebben. Maar voor ons in de Tweede Kamer begint het eigenlijk pas nu, hier. Want nu we over de rand kunnen kijken, is het tijd dat we ook weer eens om ons heen gaan kijken. Veel te lang zijn we daar niet aan toe gekomen. Kabinet en ook Kamer waren druk met het herstel. Talloze debatten hebben we hier gevoerd over vrijwel ieder afzonderlijke maatregel. Het is een beetje alsof je met de hele bemanning van een schip onderin de machinekamer aan de motor gaan sleutelen. Maar nu doet die motor het weer en varen we weer. De vraag is nu: waarheen? Waar willen we in pakweg 2030 staan? Hoe zorgen we voor voldoende en goed werk voor iedereen? Hoe zorgen we ervoor dat onze economie ook over twintig jaar nog van voldoende energie kan worden voorzien? Hoe zorgen we ervoor dat het welzijn en de welvaart van onze kinderen niet op het spel komen te staan door onomkeerbare klimaatverandering? Hoe versterken we Europa? Hoe brengen we stabiliteit in de regio's rond Europa?  Laten we de fout van de jaren negentig niet herhalen. Toen was de opluchting dat we na de moeizame jaren tachtig eindelijk weer groeiden, zo groot dat de missie louter nog leek te bestaan uit zo veel mogelijk groei. Dat was een te smalle missie, uitmondend in de apotheose van de financiële crash. Ditmaal moeten we verder en vooral breder kijken. Ja, economische groei is belangrijk. We hebben gezien wat krimp doet met een samenleving. Maar dat is misschien wel het minst ingewikkelde in de komende tijd. Een economie inrichten die niet lukraak ieder jaar groter wordt, maar aan iedereen een plaats biedt en robuust is tegen nieuwe, ook onvoorspelbare, schokken en een duurzame welvaart voor iedereen creëert, is al een heel stuk belangrijker en veel moeilijker. Die economie inpassen in een zorgzame samenleving waarin we ook de tijd vinden om naar elkaar om te kijken en waarin de kwaliteit van het bestaan voor eenieder de moeite waard is, is nog veel relevanter, en ook veel lastiger. Onze vooruitgang dan in dienst stellen en laten profiteren van een welvarender en eensgezinder Europa in een stabielere regio, is de allerbelangrijkste en tegelijkertijd hardnekkigste opdracht. Zo zien we dezer dagen weer, nu we amechtig een antwoord zoeken op de vluchtelingenstroom.  Het is een illusie om te denken dat we hier in één debat al die uitdagingen van een oplossing kunnen voorzien, laat staan dat we het erover eens kunnen worden. In het belangrijkste debat van het politieke seizoen, nu we voor het eerst echt om ons heen kunnen gaan kijken, wil ik een beeld schetsen van ons Nederland over een jaar of tien. Waar willen we naartoe? Waarop moeten we ons voorbereiden en welke keuzes moeten we daarvoor nu maken?  Ik begin met wat mij het meest na aan het hart gaat: klimaatverandering.  De voorzitter: Maar voordat we dat gaan doen, is het woord aan de heer Slob, die een vraag heeft.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik zou eerst tegen de heer Samsom willen zeggen: welkom boven de grond.  De heer Samsom (PvdA): Mede dankzij uw hulp.  De heer Slob (ChristenUnie): Als u daar rondkijkt, weet u dat er wel het een en ander is gebeurd in de afgelopen jaren. Voordat u naar de toekomst gaat kijken, wil ik toch nog even terugkijken op het verleden. Als u bijvoorbeeld in Groningen boven de grond uitkomt, ziet u geen randen maar scheuren. Scheuren in de muren. Het afgelopen jaar hebben we daarover vaak gedebatteerd hier. De Partij van de Arbeid is ook heel erg duidelijk geweest: die gaskraan moet verder dicht. U zei zelfs: dat is snoeihard, dat is een commitment aan Groningen. Anderen hebben het vandaag ook al gezegd: wij kijken naar de begroting en wij zien dat die gewoon weer op 33 miljard kuub staat. Wat is de ambitie van de Partij van de Arbeid voor 2016 ten aanzien van de gasboringen?  De heer Samsom (PvdA): Die is zoals zij altijd was. Die boringen moeten zo ver als mogelijk omlaag. Zo ver als mogelijk betekent: zo veel mogelijk winnen als nodig is om ons van gas te voorzien, maar niet meer dan dat. Die toezegging deden wij vanaf het begin. Vanaf het begin werd zij met veel scepsis ontvangen; die toezegging hebben wij waargemaakt en die blijven wij ook waarmaken. Dat betekent voor het komende jaar dus dat we, nu we op 30 miljard zitten, verder naar beneden moeten. Dat het kabinet dat nog niet inboekt, snap ik heel goed. Dat hoeft trouwens ook helemaal niet. Zo gaat het met gasbaten: die hoef je niet op die manier in te boeken. Het kabinet vaart gewoon op het lopende besluit, maar in december nemen we een nieuw besluit. Wat ons betreft gaan we nog iets verder naar beneden, als dat mogelijk is voor de energievoorziening van dit land.  De heer Slob (ChristenUnie): Iets verder naar beneden. Hij staat dus weer gewoon voor 33 miljard in de boeken. Inderdaad, in december zal minister Kamp daarover een besluit moeten nemen voor 2016. Maar ik denk dat het belangrijk is dat u gewoon helder bent over waar u naartoe wilt. Uw eigen woordvoerder heeft steeds "30" in de mond genomen voor dit kalenderjaar, maar we gaan nu naar 2016. We zullen verder moeten, die energietransitie zal moeten plaatsvinden. Die gaskraan zal dus verder dicht moeten. Waar wil de Partij van de Arbeid heen als het gaat om de gasboringen in 2016? Dat lijkt me toch niet zo'n heel moeilijke vraag. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.  De heer Samsom (PvdA): Minder dan 30 miljard kuub. Als dat mogelijk is om onze samenleving van energie te blijven voorzien, willen we naar een gaswinning van minder dan 30 miljard kuub.  De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog.  De heer Samsom (PvdA): Zoals gezegd begin ik met datgene wat mij het meest aan het hart gaat: klimaatverandering. De energiehonger gaat eigenlijk ons voorstellingsvermogen te boven, maar laat ik het proberen te duiden in deze zaal. Als je deze zaal tot aan de nok, tot achter de publieke tribunes — sorry aan u allemaal daar — helemaal vult met zwarte olie, dan verbrandt deze wereldbeschaving per seconde één hele zaal. En nu weer één. En nu weer één. Zo groot is ons energieverbruik. Binnen 30 jaar moet dat verbruik van fossiele brandstoffen helemaal anders worden ingericht. Het moet duurzaam worden. 30 jaar, dat is één generatie, onze generatie. Die verantwoordelijkheid hebben we tot nu toe volstrekt niet waargemaakt, ook niet in Nederland of, zo zou ik haast willen zeggen, juist niet in Nederland. Jarenlang dobberde het Nederlandse energiebeleid doelloos rond. Wind? Nee, toch biomassa. Nee, toch wind. Belastingvoordeel? Nee, nee, toch subsidie. Oeps, subsidie op! Vind je het raar dat investeerders op een gegeven moment niets meer aandurfden?  Dit kabinet heeft met het veelgeprezen energieakkoord in ieder geval weer een vaste fundering gelegd onder het energiebeleid. Daar wordt heel veel geld voor uitgetrokken, maar er is meer nodig. Er kán ook veel meer. Wie in Nederland goed om zich heen kijkt, in de laboratoria achter op de industrieterreinen, op de campussen van diverse universiteiten, die ziet dat het in dit kleine landje werkelijk riegelt van de uitvinders en ondernemers die dit land en de wereld kunnen gaan veranderen. Als wij als politiek maar de ruimte geven en durven te investeren. Mag ik een voorbeeld geven? CarbonOrO, een bedrijf dat razend efficiënt CO2 uit rookgassen kan filteren. Nu wordt dat heel lomp gedaan en kost het veel te veel energie. Het is een technologie die ongebruikt op de plank bleef liggen bij een heel groot bedrijf, maar dankzij slimme ondernemers alsnog een betaalbare en haalbare optie kan worden. Dat is de eerste stap naar een toekomst waarin we CO2 afvangen en als grondstof voor nieuwe materialen kunnen gebruiken. Als ons dat lukt, dan is Rotterdam in 2030 nog steeds de grootste haven en het grootste koolstofknooppunt van de wereld, maar wel totaal anders. Nu is het olie en kolen, dan is het biomateriaal en afgevangen CO2, maar alleen als we nu investeren, als we nu die techniek tot wasdom willen brengen.  De heer Pechtold (D66): Hear, hear! Maar waar zijn de plannen?  De heer Samsom (PvdA): Hier.  De heer Pechtold (D66): Op het gebied van de werkgelegenheid stelt de PvdA me al teleur met haar ambities, maar op dit punt vind ik het werkelijk ook ongeloofwaardig. De PvdA zei: 18% schone energie in 2020. Vervolgens stond in het regeerakkoord: nee, we doen maar 16%. Vervolgens kregen we het energieakkoord, met 14%. We staan nu op 5% en in de beste berekeningen komen we op 12,5%. Waar liggen dan de plannen voor dit laatste volle jaar van het kabinet om er wat van te maken? Waar in het Belastingplan zit het onderdeel waardoor de resultaten naar boven worden bijgesteld?  De heer Samsom (PvdA): Daarvoor zijn andere onderdelen van de plannen nodig. Het Belastingplan gaat de ontwikkeling van zonnepanelen niet stimuleren. Het Belastingplan gaat CarbonOrO geen businesscase brengen. Daar zijn andere ideeën voor nodig, en die zal ik zo ook uit de doeken doen.  De heer Pechtold (D66): Via het Belastingplan kun je het nodige bereiken. Via innovatiefondsen kun je het nodige bereiken. Het kabinet doet dat allebei echter niet.  De heer Samsom (PvdA): Dat laatste is onjuist. Het kabinet voert juist de mogelijkheden om te investeren in innovatie op. Ik heb daar echter nog aanvullende ideeën bij.  De heer Pechtold (D66): Maar het zit niet in dat energieakkoord, waarvan de heer Samsom zojuist zo blij werd. Ik vind het nu rijkelijk laat. Net zei hij tegen oppositiepartijen: als je nog wat had willen veranderen, dan had dat voor de zomer gemoeten. En dan komt hij nu opeens met hemelbestormende ideeën, waarbij hij het ook had over deze zaal vol olie. Ik kreeg daar een rotgevoel bij: …  De heer Samsom (PvdA): Dat was precies de bedoeling!  De heer Pechtold (D66): … jeetje, dit, en dan nog één, en dan nog één. Maar het is uw kabinet, mijnheer Samsom, dat niet presteert. Iedereen is zo trots op dat rammelende energieakkoord, maar het kabinet presteert niet.  De heer Samsom (PvdA): Daarom wil ik ook dat er beter gepresteerd wordt. Overigens ben ik wel heel tevreden over het energieakkoord, en dat zou u ook kunnen zijn. Jarenlang was het probleem van het energiebeleid niet dat het te links was. Het was ook niet dat het te rechts was. Het probleem van het Nederlandse energiebeleid was dat het iedere keer anders was. Uw minister Brinkhorst — u zat zelf in dat kabinet — kan daarover meepraten. Elke keer weer werden veranderingen aangebracht. Daar hebben we nu een keer een halt aan toegeroepen, zodat er investeringszekerheid ontstaat. Ik hoef D66 niet uit te leggen waar de revolutie voor duurzame energie vandaan komt. Die komt van investeringen, zowel publieke als private. Die ondernemers moeten de ruimte krijgen, en de zekerheid dat ze in Nederland geld kunnen verdienen en op de goede plek zijn om hun dromen waar te maken. Dat zou ik graag willen voor dit bedrijf, en ik heb nog een paar voorbeelden.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik ben voor straks heel benieuwd naar de voorbeelden van de heer Samsom en naar die nieuwere, ambitieuze agenda. Maar voor nu wil ik echt even blijven bij het belastingstelsel. Ik geloof dat de heer Samsom het, net als mijn partij, belangrijk vindt dat we de CO2-uitstoot gaan reduceren en dat we nog een stapje bij gaan zetten bij het pad waarop we nu zitten. We willen in 2025 naar -25% CO2-uitstoot gaan. Daar komen we niet als we niet ook gaan sleutelen aan het belastingstelsel. Daar komen we niet als we niet gaan sleutelen aan een belasting op kolen. Daar komen we niet als we vrachtverkeer gaan belasten. Dan komen we er niet. Wat ik me dan afvraag, is: waarom komt de PvdA nu, tijdens deze Algemene Politieke Beschouwingen niet met voorstellen om ook het belastingstelsel een stuk groener te maken?  De heer Samsom (PvdA): Die voorstellen lagen er en die liggen er trouwens nog, maar nu komen we op de inhoudelijke discussie. Het sluiten van een kolencentrale is de meest lompe en minst duurzame manier om aan de duurzame-energiedoelstelling te voldoen. Het sluiten van een kolencentrale brengt geen windmolen dichterbij. Het sluiten van een kolencentrale ontwikkelt de geothermie niet, die we zo hard nodig hebben. Het sluiten van een kolencentrale legt ook geen zonnepanelen op daken. Daar moet al onze energie naartoe. Overigens hebben we afgesproken dat die kolencentrales dichtgaan. Dat is mooi. We zouden ook met elkaar kunnen afspreken, als dat nodig is, dat we de heel nieuwe, net gerealiseerde kolencentrales ook dichtdoen. Dat is ingewikkeld, maar het zou kunnen. Dat kan niet via het Belastingplan. Daar zijn echt drastischer maatregelen voor nodig, mijnheer Klaver, dat weet u best. Maar ik concentreer me zo graag op die vernieuwing die echt nodig is. Want het sluiten van een kolencentrale leidt er alleen maar toe dat ergens in Roemenië een kolencentrale harder gaat draaien als wij niet tegelijkertijd onze energievraag terugdringen.  De heer Klaver (GroenLinks): De heer Samsom heeft helemaal gelijk dat je met het sluiten van een kolencentrale nieuwe technologie niet dichterbij brengt. Het zou ook dom zijn om het daarbij te laten. Maar we kunnen het wel voor elkaar krijgen en we hebben dat ook echt nodig. En anders hoor ik graag van de heer Samsom op welke andere manieren hij ervoor wil zorgen dat we de doelstelling van 25% halen. Dan zul je ook de stap moeten zetten om die kolencentrales de komende vier jaar te sluiten. We moeten onze energiemix daarop aanpassen. Dat moet eigenlijk nog sneller dan het nu gebeurt. We weten allemaal dat er op dit moment een overcapaciteit zit in de elektriciteit die Nederland opwekt. Daar zit ruimte, omdat we leveren aan het buitenland. Dus de heer Samsom kan een prachtig verhaal hebben over innovatie, en dat deel ik ook, …  De heer Samsom (PvdA): Mooi.  De heer Klaver (GroenLinks): … maar de andere kant van het verhaal is dat je ook moet overgaan tot sluiting van de kolencentrales. Daarvoor zul je nu de eerste stap moeten zetten, juist ook in een belastingplan.  De heer Samsom (PvdA): Ik zei al, en de heer Klaver zal dat met mij eens zijn: een belastingplan zal geen kolencentrales sluiten. Daarvoor heb je echt drastischer maatregelen nodig. Misschien moet het wel in de komende tijd. Ik zal er geen fles wijn bij opentrekken, want ik word er helemaal niet vrolijk van, omdat je daarmee niets doet voor het energievraagstuk. Wat wij moeten doen voor onze volgende generatie, is ervoor zorgen dat er een andere energievoorziening ontstaat. En snel een beetje.  De heer Klaver (GroenLinks): De uitdaging waar we voor staan is tweeledig. We moeten aan de ene kant de omschakeling maken en onze energiemix veranderen, met meer zon, meer wind, geothermie en ga zo maar door. Aan de andere kant kunnen we echter niet wachten met het terugdringen van CO2-uitstoot. Wat de heer Samsom voorstelt, duurt te lang. Daarom moeten we twee sporen bewandelen: én het spoor van technologie en investeringen in duurzame energie, zodat we daarvan meer gaan opwekken, én tegelijkertijd ervoor zorgen dat we minder CO2 gaan uitstoten. We weten immers allemaal, en de heer Samsom veel beter dan ik, dat energie opwekken met een kolencentrale ondoelmatig is. Daarom is het ook ondoelmatig om daar eventueel de CO2 van af te vangen. Biomassa bijstoken is ook niet voldoende. Dus we moeten daartoe overgaan. Ik zou het zo fijn vinden als de heer Samsom gewoon zou zeggen: dat gaan we doen, tuurlijk! Dat moet de komende vier jaar gebeuren, naast al die andere mooie plannen die hij heeft.  De heer Samsom (PvdA): Nou had ik het zonet over CarbonOrO. Het was inderdaad inefficiënt om CO2 af te vangen. Waarom? Omdat je die amines weer tot 120 °C moet opwarmen. Dan heb je voor drie kolencentrales een nieuwe kolencentrale nodig om de CO2 af te vangen. Deze jongens — het zijn allemaal jongens, sorry — hebben iets bedacht waardoor het met restwarmte van die ene kolencentrale kan. Die hoeft maar tot 60°C. Dat is een doorbraak. Als wij dat kunnen waarmaken, kunnen wij niet alleen de CO2 van kolencentrales afvangen, maar misschien zelfs wel de CO2 van biomassacentrales; een negatieve CO2-uitstoot. Het is mogelijk dat de wereld dat nodig heeft ook om binnen de grenzen te kunnen blijven, zodat er geen onverantwoordelijke klimaatverandering zal plaatsvinden.  Mevrouw Thieme (PvdD): Het is duidelijk dat wat meer dames het woord moeten gaan voeren wat betreft het klimaatbeleid, want dit is allemaal erg beperkt.  De heer Samsom (PvdA): Dat was een bruggetje naar uw interruptie.  Mevrouw Thieme (PvdD): Ja, dat dacht ik al. Als het alleen maar gaat om de energietransitie, zijn wij er niet. Dat is de heer Samsom vast met mij eens. Wij zullen ook iets moeten doen aan ons gedrag, aan ons consumptiepatroon. Wij hebben kennis kunnen nemen van de e-mails die de heer Samsom stuurt naar zijn kiezers naar aanleiding van de klimaatzaak. De heer Samsom schrijft: de uitspraak van de rechter gaat mij niet ver genoeg; wij moeten veel meer doen. Dat stemt mij natuurlijk zeer positief. De vraag is alleen of de heer Samsom ook gaat pleiten voor fiscale vergroening, bijvoorbeeld voor een vleestaks.  De heer Samsom (PvdA): Dan zou je ongeveer aan de gerechtelijke uitspraak voldoen en ik wil juist veel meer dan dat. Goed beschouwd verzet de rechter een stempelpost op weg naar hetzelfde doel. Het doel voor 2030 is niet ambitieus genoeg. Dat weten wij inmiddels allemaal. Dat doel moet verschoven worden en dat gebeurt in Parijs als wij erin slagen om als EU gezamenlijk op te treden tegenover, of in dit geval samen met, China en de Verenigde Staten. Ik ben optimistischer dan u, mevrouw Thieme, want China en de Verenigde Staten hebben de afgelopen weken baanbrekende voorstellen gedaan. Er kwamen voorstellen van beide continenten en Europa moet nog uitkijken dat het niet achteraan komt te lopen. In Parijs moet het doel worden verzet. Natuurlijk moeten wij de stempelpost tussendoor halen, maar wij moeten veel verder gaan dan dat. Ik wil alle maatregelen wel doornemen, maar wij gaan het niet redden per maatregel. Wat nodig is, is een revolutie in de energievoorziening. Ik zie dat die revolutie plaats kan vinden. Ik zie die nu al plaatsvinden in de laboratoria, achterop de industrieterreinen en in de garageboxen. Maar wij moeten ervoor zorgen dat dat soort uitvindingen volwassen wordt. Nederland kan daarin vooroplopen. Ik zou zo graag willen dat het kabinet daar al zijn energie in gaat steken.  Mevrouw Thieme (PvdD): De heer Samsom weet met mij dat er door de vleesconsumptie meer broeikasgassen worden uitgestoten dan door al het verkeer samen. Er is 40% meer broeikasgas vanwege de methaanuitstoot. Als wij de kosten voor het klimaat willen verminderen, moeten wij ons juist richten op het verminderen van de dierlijke eiwitten. Mijnheer Samsom, vijf jaar geleden, in 2010, hebt u zelf in de MarieClaire — die wij natuurlijk allemaal lezen — gezegd: "Kijk, het is simpel. 9 miljard mensen die elke dag vlees willen eten, dat trekt spaceship earth gewoon niet. Wij moeten minder vlees eten en daarom is de PvdA voor een hogere belasting op vlees. Als wij het aan de markt overlaten, gebeurt dit niet." Dat zei u toen, mijnheer Samsom. Hoor ik u zojuist in antwoord op mijn eerste interruptie min of meer zeggen dat u daar inderdaad wel oor naar hebt?  De heer Samsom (PvdA): Ik zei dat inderdaad. Ik vind dat nog steeds. Ik heb alleen mijn eigen partij daar nog absoluut niet van kunnen overtuigen. Daarmee ligt de vleestaks er in ieder geval nog even buiten. Dat lijkt mij heel helder. Ik heb u misschien nodig, mevrouw Thieme, of mezelf en mijn overtuigingskracht. Ik vind wel dat de volgende uitspraak klopt: de vleesconsumptie op deze aardbol is een probleem. 9 miljard of misschien wel 12 miljard mensen kunnen in grote welvaart, op Europees welvaartsniveau, op deze aardbol bestaan, dus met het energiegebruik, het waterverbruik en de consumptiepatronen die daarbij horen, behalve de consumptie van dierlijke eiwitten. Want dan gaat het niet lukken. In dat geval hebben wij een nieuwe planeet nodig. Die hebben wij nog niet gevonden en dus moeten wij heel hard op zoek naar een alternatief. Hoe wij dit ook wenden of keren, mevrouw Thieme, de vleestaks gaat hierin niet het verschil maken. Ook daar geldt — volgens mij weet u daar veel meer van dan ik uit uw directe omgeving — dat alternatieven veel belangrijker zijn. Ik ben een zondig vegetariër, zal ik zeggen. Ik vind vlees ongelooflijk lekker, maar ik word geholpen door de fantastische uitvindingen van de vegetarische slager. Ik mag geen reclame maken, maar er zit er volgens mij een dichtbij, in de familie van mevrouw Thieme. Ik word geholpen omdat ik bij de vegetarische slager alternatieven vind die net zo lekker zijn en veel beter voor het milieu. Laten wij nu insteken op die technologie, ook weer Nederlandse technologie. Ik denk niet dat de gehaktbalbelasting ons gaat helpen, maar ik denk wel dat in uw huiskamer, mevrouw Thieme, nog harder gewerkt kan worden aan nieuwe uitvindingen.  Mevrouw Thieme (PvdD): Het is wel een beetje vreemd dat de heer Samsom, die vijf jaar geleden nog heilig geloofde in het beprijzen van milieuonvriendelijke producten zoals vlees, nu zegt dat het niet gaat helpen. Dan is er toch iets in het denken veranderd bij de heer Samsom. En als hij zegt dat hij zijn eigen fractie nog niet heeft weten te overtuigen, dan hoop ik dat zijn vlammende betoog van zojuist daar in ieder geval meer aan bij gaat dragen. Ik hoop ook dat het taboe op de vleestaks — de heer Samsom sprak bij het afgelopen klimaatdebat nog over communistische maatregelen — in de komende periode alweer een beetje passé is. En dat zie ik als winst.  De heer Samsom (PvdA): Dat is mooi. U ziet, ik ben al veel milder geworden. U boekt vooruitgang.  Ik was nog niet klaar. Ik neem u mee naar de Eindhovense start-up Flowid, die letterlijk een revolutie aan het ontketenen is in de procesindustrie. Het zijn twee supersnel draaiende schijfjes — het klinkt zo simpel en het is zo mooi — waartussen iedere grondstof kan reageren tot een nieuw product, met name medicijnen, maar ook plastics; eigenlijk alles. De conventionele industrie van vandaag de dag maakt die producten nog op een fossiele wijze: lomp, in grote ketels met heel veel water, opkoken, stoffen bij elkaar gooien en hopen dat het goed gaat, destilleren en misschien heb je wat. Flowid kan dat nauwkeuriger, veiliger en schoner. Het kan de hele chemische industrie op z'n kop zetten. En die jongens zijn klaar voor de sprong. Ze willen een fabriek bouwen die die reactoren maakt, met nieuwe werkgelegenheid, van professor tot lasser. Wie investeert er nou? Straks leggen de Chinezen het geld op tafel en zijn we niet alleen de kennis, maar ook die banen kwijt.  Ik geef nog één voorbeeld: Delft Offshore Turbine. Dat is misschien wel de oplossing voor het kostenprobleem van offshore wind, wat ons zo dwars zit. Dat kostenprobleem zit 'm maar in één ding: de tonnen wegende elektriciteitscentrale die om onverklaarbare redenen helemaal bovenin moet. Daarom moet die paal zo ongelofelijk dik zijn, moet de fundering zo ongelofelijk diep zijn en daarom zijn de kosten zo ongelofelijke hoog. Delft Offshore Turbine heeft iets heel anders bedacht. Die maakt gebruik van datgene wat op zee ruim voorradig is, namelijk water. Geen elektriciteit meer, maar waterdruk die vervolgens ergens op zeeniveau in stroom wordt omgezet. Dag tonnen wegende dynamo! Dag kosten! Welkom, succesproduct uit Nederland! Wie durft het aan?  Dit zijn nog maar drie voorbeelden. Ik zou het liefst mijn hele spreektijd vullen met dit soort voorbeelden, zo enthousiast kan ik ervan worden. Maar Nederland kan, als wij de juiste keuzes maken, echt een energierevolutie ontketenen. Het gaat ongelofelijk snel. Tien jaar geleden — mevrouw Thieme ging vijf jaar terug; ik ga tien jaar terug — stond ik hier in de Kamer bij het debat over de invoering van de slimme meter te verhalen over een woonwijk waar zonnepanelen de auto's opladen als de zon schijnt en elektrische auto's de huizen van stroom voorzien als het donker is, waar de wasmachine of de warmtepomp aanspringt als het waait en windenergie in overmaat voorhanden is en er korting is voor de bewoners op de stroom als ze tegen die windmolens moeten aankijken, automatisch verrekend met de stroomrekening. De iPhone bestond toen nog niet. Niemand had nog gehoord van Toon, dat slimme thermostaatkastje dat zo veel mensen al hebben. Zonnepanelen waren meer dan 200% duurder dan ze nu zijn.  Het toekomstbeeld van toen, tien jaar geleden, ligt inmiddels gewoon voor het grijpen. De woonwijken die geen energie gebruiken, maar produceren, worden nu gebouwd. Zonnepanelen — u kunt het thuis allemaal uitproberen — leveren stroom voor een lagere prijs dan je betaalt aan het energiebedrijf. Ook hier kan Nederland weer met z'n meet- en regeltechniek, met z'n slimme bouwbedrijven, koploper zijn in de wereld. Wie deze bespiegelingen werkelijkheid wil laten worden, moet durven investeren. We zijn blij met de initiatieven voor durfkapitaal die nu zijn aangekondigd, maar er is meer nodig. We zien dat het gat tussen durfkapitaal en overheidsinvesteringen gewoon te groot is. Durfkapitaal is te ongeduldig; overheidsinvesteringen te traag. We hebben gerichte investeringen nodig voor de doorgroei van innovatie. Niet alleen voor die start-ups, maar verder dan dat, zoals heel succesvol op dit moment in Israël gebeurt en ik begrijp dat leden van het kabinet daar onlangs waren. Het gaat voor een bedrijf als Flowid om tientallen miljoenen. Voor offshore wind gaat het om meer dan het tienvoudige. Mijn fractie wil nadenken over de mogelijkheden van een Nederlandse innovatiebank. Dat is de volgende stap in ons consistente betoog van de afgelopen jaren voor meer investeringen.  De heer Pechtold (D66): Ja, laten we gaan nadenken ... En ondertussen is het in Nederland zover dat een rechter tegen de overheid zegt: en nu is het afgelopen, nu ga je je aan je eigen afspraken houden. Ik moet zeggen: ik vind dat als democraat best een moeilijk iets. Ons wordt in de gescheiden machten verdorie door een van de andere machten gezegd: jullie functioneren niet. Het is zover gekomen dat een rechter een uitspraak doet. Ik ga ook op werkbezoek en krijg ook hartstikke leuke ideeën, overigens niet alleen van jongens maar ook van meisjes. De heer Samsom komt elke keer met jongens, maar gelukkig zitten er in de techniek ook meer vrouwen tegenwoordig. Maar de geloofwaardigheid van alle mooie voorbeelden die hij noemt, valt toch helemaal weg op het moment dat de heer Samsom niet zorgt dat het gewoon nu in de Miljoennota staat en er nu beleid op wordt gevoerd?  De heer Samsom (PvdA): Als het snel kan met die Nederlandse investeringsbank, zetten we dat wat mij betreft nu in de geamendeerde Miljoenennota. Wat mij betreft kan dat. Dat is volgens mij het beste middel — ik meen het, mijnheer Pechtold — om ervoor te zorgen dat de start-ups van nu groter worden en ze het succes van de toekomst gaan bepalen. Als we dat nou eens zouden kunnen doen ... De heer Pechtold heeft ook voorstellen gedaan. Die waren gekoppeld aan gaswinning en die is een beetje tegengevallen in de afgelopen jaren. Die blijft ook nog wel tegenvallen; daar is hij zelf voor. Misschien moeten we dus iets nieuws verzinnen. Soms moet je met elkaar nadenken over de vraag: wat nu, hoe komen we verder? Dat is precies wat ik in dit debat probeer te doen. Voor het eerst in deze kabinetsperiode hoeven we niet over de losse maatregelen te bakkeleien — dat kunnen we wel doen, hoor — maar kunnen we ook over de rand en verder naar de toekomst kijken. Wij hebben over de toekomst nagedacht en zijn met een idee gekomen. Volgens mij is dat een idee dat D66 na aan het hart zou kunnen of moeten liggen. Daar kunnen we samen mee verder.  De heer Pechtold (D66): Maar ik heb het tegen collega Samsom, die van een van de twee partijen is die het kabinet steunen. Ik heb het ook over de geloofwaardigheid van hier zeggen wat er allemaal kan terwijl het kabinet ondertussen over de Urgenda-uitspraak van de rechter zegt dat het daar nog eens een jaartje op gaat studeren. We hebben geen tijd om een jaar te studeren, want we hangen achteraan. Zelfs in Europees verband zijn we door landen als Polen ingehaald, terwijl dat nog voor 100 jaar kolen heeft. Ik wijs de heer Samsom er dus op dat het nu niet de tijd is om na te denken of om met leuke ideeën te komen, maar om minister Kamp gewoon een beetje op te jagen. Die schroeft immers in zijn begroting de gasopbrengsten voor volgend jaar weer op, terwijl Kamermeerderheden debat na debat zeggen dat het wel genoeg is. Ik vraag dus heel concreet: wat gaan we vandaag en morgen als progressieve partijen als het gaat om het groen samen aan moties en amendementen indienen om te zorgen dat er een tandje bij komt? Wat gaan we doen?  De heer Samsom (PvdA): De heer Pechtold denkt altijd meteen in moties. Dat mag, maar ik kijk liever naar wat erachter ligt. Maar neem die Nederlandse investeringsbank. Daar kunnen we iets over opschrijven. Misschien moeten we dat maar doen. Over gas hadden we het al. Dat wordt niet geraamd door de heer Kamp; dat wordt gewoon geraamd in de algemene begroting. Als dat tegenvalt, valt dat tegen. Dat is jammer dan. We weten nu al dat we volgend jaar verder naar beneden gaan met de gaswinning in Groningen. Dat maakt het des te urgenter dat we snel met nieuwe innovaties komen die daadwerkelijk volwassen worden en die dit land van nieuwe energie kunnen voorzien. Dat zou zo mooi zijn.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik vind het een fantastisch idee; ontzettend goed, laten we er snel mee aan de slag gaan. Maar ik zou wel willen dat de heer Samsom ons een klein beetje meer meeneemt in hoe dat er dan uit ziet. Hoeveel kapitaal zou daarin moeten zitten? Gaat de overheid investeren in ruil voor aandelen? Worden het leningen? Ik werd net een klein beetje weggezet, en mijn collega Pechtold ook, zo van: die kolencentrales sluiten, dat is niet genoeg en het gaat om innovatie. Maar het moet wel snel. Kan het dus iets concreter worden, mijnheer Samsom?  De heer Samsom (PvdA): Ja, dat kan, alhoewel ik niet weet of ik dan de rest van het land vermoei. Als je denkt aan bedragen, moet je heel kort voor ogen houden wat het investeringstekort in de komende tien jaar in dit land eigenlijk is. Er wordt 60 miljard te weinig geïnvesteerd. Dat is per jaar 6 miljard. Dat hoeven wij natuurlijk niet in ons eentje te doen. Als je een slimme bank organiseert en je ook nog eens de Junckerfondsen die we er in Europa voor hebben vrijgemaakt, ervoor weet aan te wenden, heb je aan een paar honderd miljoen op een bank genoeg. Dan komt de uitdaging die de heer Klaver net schetste: op welke manier ga je innovaties bevorderen? Daar zijn overheidsvertegenwoordigers — daar reken ik ons maar even toe — niet zo goed in, hoezeer ze ook een bèta-achtergrond hebben en hoezeer ze ook denken dat ze heel veel van innovatie weten. Hoe je precies een start-up tot wasdom brengt, daarmee hebben ze bijvoorbeeld in Israël ongelofelijk goede ervaringen. Zonder hier nu een blauwdruk neer te willen leggen, kunnen we daarvan leren. Dat zou toch heel mooi zijn? Dan maken we echt stappen voorwaarts in de nieuwe economie, wat geld en banen oplevert en ook nog een duurzame energievoorziening voor onze kinderen.  De heer Klaver (GroenLinks): Soms heb ik het idee dat de heer Samsom het idee heeft dat hij de enige is die rapporten krijgt toegestuurd als hij college geeft over hoeveel miljard er eigenlijk tekort is aan investeringen in de komende jaren. Maar dat was niet de vraag die ik stelde. Dit is een algemeen college. Als je je collega's hier eigenlijk wegzet en als je over wat wij voorstellen over het sluiten van kolencentrales zegt dat het daar niet om gaat, maar dat het gaat om innovatie, verwacht ik wel iets concreters. We gingen het dit jaar toch regelen? Hoeveel geld moet er dan nog beschikbaar worden gesteld? Op welke manier gaan we het vormgeven? Dan kom je er niet mee weg door te zeggen: we laten het aan bankiers over of aan de mensen die er echt verstand van hebben. Uiteindelijk moeten we een politieke keuze maken. En dat begint met de vraag: hoeveel geld komt er dan in zo'n fonds?  De heer Samsom (PvdA): Dat zei ik al: dit gaat over een paar honderd miljoen. Vervolgens moet je ervoor zorgen dat je conform die systematiek start-ups tot wasdom weet te brengen. Ik noemde Israël als voorbeeld omdat ik het ook niet beter weet. We zijn echter ongelofelijk goed in start-ups in dit land. We zijn daar heel goed in, maar het wordt een beetje een — ik ga dan veel start-ups tekort doen — "sick puppy kennel", zoals dat in mooi Engels heet. Ze zitten daar, ze komen niet los en de succesvolle zijn ervandoor. Ik wil ervoor zorgen dat we ze bij ons houden, dat we de banen in Nederland houden en dat we de innovatie in Nederland houden. Dus zeg ik: laten we daarover nadenken. Ik heb hier echter niet een uitgeschreven plan. Volgens mij is dit debat ook bedoeld om met elkaar te verkennen welke kant we op zouden kunnen.  De heer Klaver (GroenLinks): Absoluut. Dat proberen we nu ook te doen, maar daarom moet ik het wel concreet krijgen. Als de uitkomst van dit debat is dat de heer Samsom zegt dat er een investeringsbank nodig is waar honderden miljoenen in zouden moeten zitten om een beetje een deuk in een pakje boter te kunnen slaan, en als het voorstel is dat we proberen om dat nog dit najaar te regelen, klinkt dat aardig.  De heer Samsom (PvdA): Dank.  De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog.  De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Ik zei al dat Nederland in 2030 de innovatiedelta van Europa kan zijn. Wat mij betreft vinden we die spullen echter niet alleen hier uit, maar maken we ze hier ook. Dit is derhalve een pleidooi voor de opleving van onze maakindustrie. De maakindustrie draagt immers bij aan een genereuze economie die kansen geeft aan iedereen, van laag- tot hoogopgeleid. Voor een machinefabriek in Emmen bedenken en tekenen de universitaire en hbo-ingenieurs de concepten, verdelen de voormannen het werk en lassen en frezen de jongens en meisjes met een mbo 2-diploma de constructies. Ouderen leren de jongeren het vak en brengen ze naar een hoger niveau. De jongen met een arbeidshandicap vindt zijn plek in de logistieke afdeling. Het is geen romantiek van de jaren vijftig; het is de realiteit van de eenentwintigste eeuw. We hebben daar veel meer van nodig en dat kan dus ook. Duurzame energie, elektrisch transport, chemie op basis van biobrandstoffen, zonnepanelen, offshore energiewinning: we zijn er steengoed in. Als we onze inspanningen nauw opvoeren, kunnen we onze droom waarmaken. De generatie van onze ouders bereikte de maan. Wij moeten de zon grijpen!  Bij een duurzame maakindustrie hoort overigens ook het best denkbare onderwijs. Daarover maak ik me echter grote zorgen. Ik zie hoe goed we onze mbo'ers opleiden en hoe we ze klaarstomen voor de toekomst. Maar ik zie ook hoe snel die toekomst weer verandert. We zetten de jongeren trots met een mbo 2-diploma op de stoep, maar de werkgevers zijn alweer vertrokken, op naar de volgende halte: mbo 3 en mbo 4 en hbo. Bedrijven trekken de onderste sport van de ladder steeds hoger op. Het is allang onbereikbaar voor mbo 1 en straks ook voor mbo 2. En daar staan ze dan. Wie geeft ze een kans? Als we een economie willen waarin voor iedereen een plek is, moeten we iedereen ook toerusten om die plekken te kunnen innemen. Dat vraagt om het onderwijs van de toekomst. De afgelopen jaren was de politiek zeer terughoudend met onderwijshervormingen. Trauma's zijn opgelopen. Dit kabinet is eigenlijk het eerste dat in meer dan tien jaar weer een paar stappen heeft durven zetten.  Maar voor de toekomst is er dus meer nodig, veel meer. In de toekomst wordt ons onderwijs niet meer in kolossale gebouwen gegeven, maar in kleine vakcolleges of, zoals dat heet, megaspaces en fieldlabs. Veel onderwijs verplaatst zich dan uit de steriele lokalen met hun formica tafeltjes naar de werkplek. Als er in de toekomst niet meer zo veel gebouwen nodig zijn, kan er misschien ook wel minder vergaderd en minder bestuurd worden. Misschien kunnen we dan ook wel toe met minder managers en bestuurders en misschien ook wel met wat minder dienstauto's. Misschien kan er dan ook meer geld naar het opleiden van mensen. Dat zou wat ons betreft de beste invulling zijn van die ambitie van de menselijke maat, waar we zo naar streven. Denkt het kabinet daar ook zo over? Ik kijk met smart uit naar de aangekondigde voorstellen van de minister. Meer samenwerken, vakcolleges, kleinere eenheden, minder pretstudies, meer mogelijkheden voor doorstroming, leerrechten, meester-gezelstructuren, de scholen het bedrijf in, de bedrijven de school in: we kunnen geen dag wachten met het mbo van morgen.  De heer Pechtold (D66): Op het gebied van onderwijs zitten PvdA en D66 altijd dicht bij elkaar. Ik vind het prachtige toekomstideeën, maar ik heb een heel concrete zorg voor het komende jaar. Dat is het passend onderwijs. Als ik zie hoe het in elkaar wordt geschoven — we zijn er allemaal voor dat dat gebeurt — ben ik bang dat het een tweede pgb wordt. Ik ben bang dat we te lang wachten en dat de problemen zich daardoor opstapelen. Een van de oplossingen voor het passend onderwijs is meer klassenassistenten in het basisonderwijs. Dat betekent dat we in deze begroting een bedrag van zo'n 100 miljoen in de lumpsum moeten gooien; we moeten het de scholen natuurlijk ook niet weer allemaal gaan voorschrijven. Dat geld kunnen ze gebruiken om de integratie van het passend onderwijs goed vorm te geven. Ik kom met voorstellen. Heb ik de heer Samsom dan naast mij staan?  De heer Samsom (PvdA): Dat zeker. Ik ga die voorstellen ook heel goed lezen, want mij gaat het passend onderwijs ook aan het hart. Ik ga geen overtreffende trap gebruiken, maar het oorspronkelijke idee is volgens mij heel goed. Volgens mij zijn we dat ook met elkaar eens, want zo hoort het. Het moet dan wel goed georganiseerd kunnen worden. Ik weet niet waar het nu precies misgaat en hoe we het kunnen oplossen. U hebt daar verdergaande ideeën over. Ik sprak net over het mbo. Laten we elkaars ideeën met een positieve inslag beoordelen.  De heer Pechtold (D66): Ik zal in mijn eigen termijn, zo rond het ontbijt, melden waar ik ergens in de begroting daarvoor een dekking heb gevonden. Ik hoop dat de mensen dan weer wakker zijn, want ik denk echt dat ik ergens in de begroting nog wat centjes gevonden heb. Ik hoop dat ik dan niet gelijk de reactie krijg: hé …  De heer Samsom (PvdA): Dan moet u wel even vertellen waar u die centjes gevonden hebt.  De heer Pechtold (D66): Dat gaan we dadelijk bekijken. Ik wil eerst zeker weten dat we beiden het passend onderwijs willen regelen. Als ik dadelijk met een redelijke vondst kom, dan hoop ik niet te horen: nee, dat hadden we zelf al voor iets anders bestemd.  De heer Samsom (PvdA): U bent bijna schattig.  Het zou kunnen dat ik dat moet zeggen. Ik weet dat niet. U weet kennelijk meer dan ik over de centjes die u gevonden hebt.  De heer Pechtold (D66): Voor dit moment vind ik het genoeg dat we samen het passend onderwijs gaan helpen.  De heer Samsom (PvdA): Dat vind ik een mooie.  De heer Slob (ChristenUnie): Helaas is er niet alleen bij het passend onderwijs een probleem, maar ook bij het groene onderwijs. Het komende kalenderjaar wordt er zo'n 30 miljoen bezuinigd en die bezuiniging slaat neer bij de AOC's. Die zitten zwaar in de problemen, want die weten echt niet hoe ze daarna verder moeten. Bent u ook bereid om te bekijken of we nu net als vorig jaar een oplossing kunnen bedenken voor het groene onderwijs? Dat is een onderwijsvorm waar de door u genoemde innovaties heel veel ruimte krijgen. Heel veel mensen worden daar opgeleid om innovatief met groene onderwerpen aan de slag te gaan.  De heer Samsom (PvdA): Vorig jaar is het ook gelukt. Ik moet u zeggen dat we er dit jaar weer naar hebben gekeken. We hebben met dit probleem wat geworsteld, maar het is ons niet gelukt. Misschien hebt u ideeën waardoor het wel lukt. Ook daar kijk ik dan met interesse naar. Die ideeën gaan dan wel ten koste van iets anders en dat betekent dat we een pijnlijke keuze zullen moeten maken, maar daarvoor zitten we in de politiek.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb begrepen dat de coalitiepartijen ruimte hebben gevonden om geld te verdelen. Zo hebt u iets voor papadagen, peuteropvang en dergelijke gereserveerd. Dat is allemaal prima, maar er ligt het komende jaar een enorm urgent probleem op het bordje van het groene onderwijs. Op al die AOC's hebben nu zo'n 27.000 studenten onderdak gevonden, maar als die bezuiniging daar echt neerslaat, gaan volgend jaar de deuren dicht voor nieuwe studenten. Dat laten wij toch niet gebeuren met elkaar? Laten wij dus, als het gaat om onderwijs en wat er in de begroting gebeurt, alle creativiteit en energie die wij hebben bij elkaar voegen om te bekijken of wij dit probleem met elkaar kunnen oplossen.  De heer Samsom (PvdA): Laten wij dat doen.  De heer Roemer (SP): Ik zit me een beetje af te vragen hoe ik dit mooie verhaal allemaal moet duiden. De heer Samsom is eigenlijk zijn volgende verkiezingsprogramma aan het voorlezen. Dat vind ik een beetje raar. Het zou kunnen zijn dat hij aan het eind van zijn betoog zegt: wij gaan heel snel verkiezingen organiseren. Anders is het natuurlijk een heel raar verhaal, want de heer Samsom zit met zijn partij in het kabinet. Veel van dit soort voorstellen hadden natuurlijk allang in kabinetsbeleid omgezet kunnen worden. Laat ik er een of twee noemen. Wij hebben regelmatig gesproken en zelfs een heel rapport geschreven over een nationale investeringsbank. Toen wij het voorstelden, was de Partij van de Arbeid tegen. Ik heb dus niets aan dit soort mooie wollige verhalen en aan vergezichten als de Partij van de Arbeid in de praktijk blijft afhaken. Laten wij het concreet maken. Laten wij vandaag of morgen een plan maken om de nationale investeringsbank op te nemen. Ten tweede had de heer Samsom nog een heel mooi verhaal over het passend onderwijs en over het onderwijs. Zijn eigen voorzitter heeft in hetzelfde interview in de Volkskrant gezegd dat mevrouw Bussemaker met VVD-beleid bezig is en dat hij ervan uitgaat dat zijn fractie haar gaat corrigeren. Gaat de heer Samsom dat doen?  De heer Samsom (PvdA): Dat ging over het verleden. Ik was het overigens niet met mijn eigen voorzitter eens op dit punt. Wat het andere punt betreft moet de heer Roemer zich vervoegen bij de rest die zich al heeft gemeld voor de Nationale Innovatiebank. Er is een klein verschil, maar laten wij niet op alle slakken zout leggen. De Nationale Investeringsbank ging over investeringen, lukraak, waarvan de SP met recht en reden dacht dat die nu nodig zijn: wegen, huizen, bruggen, whatever. Wij vonden het verstandiger om als er geen geld was, dat ook niet uit te geven. Nu hebben wij een andere uitdaging. Die gaat over de toekomst en die gaat over een ander proces. Maar ik begrijp dat onze voorstellen al heel dicht bij elkaar liggen. Laten wij dus niet op alle slakken zout leggen en bekijken of wij samen tot iets moois kunnen komen.  De heer Roemer (SP): Altijd leuk. Waar het mij om gaat, is dat de Partij van de Arbeid nu prachtige vergezichten schildert, terwijl zij verantwoordelijk is voor het beleid. Ze wil mooi onderwijs voor de toekomst, waarin iedereen meetelt. Wij zien dat passend onderwijs nu knellend onderwijs is geworden, dat van democratisering van het onderwijs geen sprake kan zijn, dat leraren steen en been klagen over volle klassen, dat innovatie achterblijft en dat de Partij van de Arbeid in het verleden tegen een innovatie- en investeringsbank heeft gestemd. Kom op zeg, wij gaan geen verkiezingsprogramma voorlezen! Kom met voorstellen waarmee wij dit en volgend jaar iets kunnen.  De heer Samsom (PvdA): Ik schets de ambitie van de Partij van de Arbeid nu we uit de recessie komen en verder willen naar de toekomst. Zo gek is het dus al geworden dat als een politieke partij tijdens het belangrijkste debat van het jaar een toekomstvisie schetst, mensen zeggen: je moet eigenlijk even terug in de nitty-gritty details van vandaag de dag. Dat wil ik ook graag doen. U vindt mij altijd aan uw zijde; ik vind het heerlijk, dat instrumentenpaneel. Annuïteiten, referte-eis, och, we kunnen er dagelijks aan werken. Maar ik vind ook dat politici, zeker in deze Kamer, zeker tijdens dit debat, gewoon moeten schetsen waar ze naartoe willen. Dit is mijn schets, en ik heb nog geen enkel bezwaar gehoord tegen die schets. U zegt dat hij eigenlijk heel erg mooi is, maar u vindt het alleen raar dat ik er nu mee kom. Nou, ik vind dat niet raar, ik vind het hoognodig.  De heer Roemer (SP): Prachtig, vergezichten. Ik doe graag mee. Pilsje erbij, dan kunnen we er heel lang over doorpraten.  De heer Samsom (PvdA): Nee, gewoon in deze zaal.  De heer Roemer (SP): Maar wat ik raar vind, is dit. Omdat u van een coalitiepartij bent, bent u in de gelegenheid om die mooie vergezichten in praktijk om te zetten. Dat is het voordeel van een coalitiepartij. Al die mooie vergezichten, en al die kansen die u hebt, laat u blijkbaar liggen door nu een verhaal te houden voor over 30 jaar. Dat mag, ik gun het u. Ik ben het er op heel veel terreinen mee eens. Maar wij hebben ook nu problemen op te lossen. Al die mooie vergezichten kunnen wij vandaag de dag inzetten om het nu al te doen. Ik vind het jammer dat u met mooie plannen de kansen laat liggen en dat u ze over 30 jaar beschouwt in plaats van vandaag aan de gang te gaan. Ik daag u uit: doe mee. Over veel van die dingen zijn wij het met elkaar eens. Stel ze niet uit tot een volgend kabinet maar kom er nu mee.  De heer Samsom (PvdA): Veel van uw collega's renden naar voren om een beetje gebruik te maken van wat ik hier schets. Ik heb niet voor niets bij alles gevraagd: kunnen wij dat dan samen realiseren? Dat is omdat ik het wil waarmaken. Dat gaat niet morgen. Niet alle ideeën, sterker nog, geen van de ideeën die hier staan, zijn morgen gerealiseerd. De heer Buma had daar ook al last van toen hij een, naar mijn idee, respectabel voorstel deed dat wel ver weg in de toekomst ligt. Toen riep iedereen: morgen is het er niet. Nee, maar mag een politicus dat dan schetsen? De heer Zijlstra deed hetzelfde toen het ging over de aanpak van de vluchtelingen en de opvang in de regio. Iedereen zegt dat dat nu niet kan. Dat klopt: het kan nu niet. Maar mogen politici een keer schetsen waar ze naartoe willen en dan ook nog eens proberen de eerste stappen daarvoor te zetten? Daarom vraag ik de minister om nu een brief aan ons te sturen waarmee de toekomst van het mbo en de revolutie in het mbo wordt gestart. Zij deed dat eerder al bij het hbo en moet dat ook nog doen bij de Nationale Wetenschapsagenda. Deze minister is druk en goed bezig. Ik verwacht bij dat mbo een revolutie. Ik verwacht ook dat het kabinet welwillend reageert op de ideeën om innovatie te stimuleren en nog welwillender reageert op het idee om dat via een Nederlandse innovatiebank te doen, maar misschien heeft de minister een beter alternatief. Dat is waar ik heen wil. Gezamenlijk, want in je eentje kom je nergens.  Voorzitter. Ook in die nieuwe en duurzame economie, of misschien juist wel in die nieuwe economie, willen mensen de zekerheid van goed werk. Wanneer veranderingen nog sneller gaan, is er meer behoefte aan bescherming, is er meer behoefte aan sociale zekerheid. Met vereende krachten en hulp van de polder hebben wij daarvoor in het sociaal akkoord het belangrijkste reparatiewerk verricht. Ook hier geldt: nu wij uit de kuil gekomen zijn, wordt het tijd om de koers voor de komende jaren uit te zetten.  Laat ik dan schetsen welke koers de Partij van de Arbeid zou willen varen. Nederland moet het hebben van wat wij als werknemers aan waarde toevoegen, niet van goedkoper zijn dan de Chinezen, niet van flexibeler zijn dan de Amerikanen. Wie dus vaste contracten als probleem ziet, flexwerk als de norm bestempelt en sociale zekerheid en werknemersrechten vooral als ballast ziet, slaat de verkeerde weg in naar de toekomst. Dat druist in tegen onze kernwaarden van verbondenheid en solidariteit en is economisch kortzichtig. Dat zeg ik met name ook tegen mijn collega's van de VVD, uiteraard als welgemeend advies. Ik weet het: de vakbeweging, de cao, het vaste contract: het wordt door rechts graag weggezet als ouderwets. Ik luisterde geamuseerd naar de ronkende teksten van collega Zijlstra, bijvoorbeeld op zijn partijcongres. Maar is het ook waar? Gelooft iemand echt dat het banen vernietigt als door een cao wordt afgesproken dat werknemers niet op loon met elkaar hoeven te concurreren? Is de vakbeweging ouderwets of zijn het de werkgevers, die uit heimwee naar de negentiende eeuw het liefst werken met dagloners zonder zekerheden?  Maar let op: wie denkt dat alles bij het oude kan blijven, vergist zich eveneens. De wereld verandert steeds sneller. Een snel veranderende wereld vraagt aanpassingsvermogen van ons allemaal, van werkgevers, werknemers en overheid. Wij kunnen niet altijd de banen beschermen, maar wel de werknemers, door extra in hen te investeren en door per regio of per sector de uitwisseling van werknemers te verbeteren, zodat er bij baanverlies snel nieuw werk gevonden kan worden, zonder dat traumatische ontslag. Dat is de arbeidsmarkt van de toekomst. Dat vergroot het aanpassingsvermogen van het bedrijf, verhoogt de zekerheid van de werknemer en het wordt door sommige werkgevers gewoon begrepen. Vanochtend heeft VDL in één keer honderden mensen in vaste dienst genomen. Waarom? Omdat Wim van der Leegte weet dat loyale werknemers productief zijn, dat mensen met wie je een vaste verbinding aangaat ook in jou willen investeren, net als jij in hen. Dat is de toekomst van de arbeidsmarkt waar ik zo naar snak en waarvan ik denk dat wij die kunnen bereiken als wij de juiste dingen doen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Gematigde loonontwikkeling is een van de belangrijke pijlers voor banengroei. Nu is er een cao afgesloten met het CNV en een aantal andere bonden. Vindt de heer Samsom dat die cao de toets der kritiek kan doorstaan of vindt hij, zoals andere bonden zeggen, dat er nog een andere cao moet komen met meer ruimte?  De heer Samsom (PvdA): Het is een loonruimteakkoord, geen cao. Het akkoord biedt ruimte aan de cao en kan de toets van mijn kritiek doorstaan.  De heer Pechtold (D66): Misschien zijn we het niet helemaal eens over de arbeidsmarkt, hoe die nu is en hoe die zich in de toekomst zal ontwikkelen. Dat lossen we nu ook niet even op. Ik maak mij zorgen over die zelfstandige zonder personeel. Ik schrok van het PvdA-verkiezingsprogramma, dat echt met een soort boete voor die zelfstandigen kwam, maar gisteren zou het kabinet de zzp'ers duidelijkheid gaan geven. Gaan ze meer belasting betalen? Moeten ze zich verplicht verzekeren? Over al die vragen hebben deze mensen, die in de crisis die vanaf 2008 duurt zelf voorzien hebben in een baan, onzekerheid. Waarom schuift het kabinet die plannen maar voor zich uit, waardoor die onzekerheid blijft bestaan?  De heer Samsom (PvdA): Dat moet u aan het kabinet vragen. Wat ons betreft, wij hebben een gebalanceerd idee over de manier waarop je zelfstandigen en werknemers weer op een eerlijke manier in de arbeidsmarkt inpast. Mede door uw felle verzet bleek elke aanraking van de zelfstandigenaftrek taboe te zijn. Dat snap ik overigens heel goed, dus geen kwaad woord daarover, maar dat betekent niet dat je op je handen kunt gaan zitten. Daarom hebben wij aan de andere kant gekeken, bij de werknemers, met name de werknemers in de lage loonschalen. Vandaar die liv, de … nou ja, investering in lage lonen. Wat een afkorting!  De heer Pechtold (D66): Geen love, maar liv!  De heer Samsom (PvdA): Wij hebben gezocht naar iets wat love zou moeten lijken, maar dat is niet gelukt!  Afijn, wij hebben daarnaar gekeken. Op die manier kun je de oneerlijke concurrentie — die u ook ziet, maar waar u vanuit u moverende redenen niks aan wilt of kunt doen — wel aanpakken, door bij die werknemers te kijken en door het daar wat goedkoper te maken. Zo krijgt die cateringmedewerker gewoon weer een baan, en die schoonmaker overigens ook.  De heer Pechtold (D66): Ik denk dat het probleem ermee begon dat VVD en PvdA voor een half miljard op die zzp'er wilden gaan bezuinigen. De zzp'er kwam je in het regeerakkoord alleen bij de bezuinigingen tegen. In de rest van de tekst vond je "zzp" alleen bij "zorgzwaartepakket", maar dit zijn mensen die geen zorgzwaartepakket hebben, maar zelfstandig ondernemen. Het kabinet had beloofd dat er gisteren een visie zou liggen waarin die duidelijkheid werd gegeven. Ik vind dat wij die zzp'er in deze net aantrekkende economie die zekerheid moeten geven. Kan ik mede namens u — u zult zien dat dat helpt — aan het kabinet vragen dat die plannen uiterlijk voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken bij de Kamer liggen, opdat we ze ook daarbij kunnen beoordelen?  De heer Samsom (PvdA): Ja, over die datum kunnen wij het snel eens worden. Het lijkt mij heel verstandig om dat te vragen. Wat er in die plannen staat, dat is nou net het probleem. Daarover kunnen veel partijen het op dit moment slecht eens worden. U begon uw interruptie daar al mee. De Partij van de Arbeid en D66 zijn het op het punt van de arbeidsmarkt grotendeels oneens. Dat geeft helemaal niks, maar het betekent wel dat oplossingen minder snel dichterbij komen. Wij moeten uitkijken dat de arbeidsmarkt niet de hypotheekrente van de toekomst wordt en dat u deze keer met taboes in uw klauwen zit, waardoor het niet vooruitgaat. Daar moeten wij allemaal voor uitkijken, want wij moeten met zijn allen verder, naar een arbeidsmarkt die voor iedereen een plek biedt: voor zelfstandigen, maar ook voor mensen die gewoon een baan willen met de zekerheid dat ze die morgen nog steeds hebben en dat hun inkomen verzekerd is voor de nabije toekomst. Er zijn zo veel mensen die niet hip, hot and happening zijn, maar die gewoon goed werk willen doen voor een mooi salaris en daar heel tevreden mee verder willen! Die verdienen dat werk, die verdienen dat salaris en die verdienen zeker die zekerheid.  De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog.  De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Zoals ik al zei, staan er wel aanknopingspunten voor deze oplossingen in de Wet werk en zekerheid, aanknopingspunten voor van-werk-naar-werkregelingen, maar ook voor een Leven Lang Leren en dergelijke. Ik zou echter willen dat het kabinet daar samen met sociale partners meer werk van ging maken. Ik zou willen dat het idee van leerrechten veel steviger wordt verankerd. Kan de premier dat toezeggen?  De belangrijkste opdracht voor de toekomst van werk gaat eigenlijk over al die andere dingen die naast werk zo belangrijk zijn in het leven: vrienden, familie, kinderen, liefde, rust, bezinning, zorg. Wij kennen allemaal de stress van de combinatie werken en zorgen. Het betekent altijd rennen, maar toch altijd het gevoel hebben dat je overal net te laat bent. Hoe belangrijk werk ook is, aandacht kunnen geven aan anderen is veel belangrijker. Het is heel mooi dat wij daarom nu naar een partnerverlof van vijf dagen gaan, maar is dat het eindpunt? De kindregelingen zijn door dit kabinet hervormd en er komt veel extra geld voor de kinderopvang. Verlofregelingen worden uitgebreid, het verlof is iets gemoderniseerd, maar op termijn is er wat onze partij betreft veel meer mogelijk, zoals het delen van verlof, het sparen voor verlof en het verzekeren van verlof. Ik zou het kabinet willen vragen om te onderzoeken welke onderdelen van het zogenaamde Zweedse model voor ons in Nederland een meerwaarde kunnen hebben, zodat de zorgzame samenleving weer een stapje dichterbij komt. Deze zorgzame samenleving wordt vooral door mensen zelf vormgegeven, maar de overheid moet daar wel een handje bij helpen. Dat begint nu al door meer aandacht in verpleeghuizen, door een andere benadering van zorg in de wijk en door verpleegkundigen hun beroep en ons vertrouwen terug te geven zodat zij hun werk kunnen doen. We zorgen ervoor dat de vraag welke zorg en ondersteuning iemand echt nodig heeft niet meer achter een bureau ver weg, maar in huis zelf wordt beantwoord zodat we de mensen in de ogen kunnen kijken en kunnen zien hoe zij wonen, hoe zij leven en waaraan zij behoefte hebben. Ja, daarbij hoort ook de vraag in hoeverre mensen zaken als het schoonmaken van hun huis samen met de omgeving kunnen organiseren.  Maar wie verder in de toekomst kijkt, ziet dat er meer nodig is. De behoefte aan zorg wordt namelijk snel groter en diverser. One size fits nobody, is hier het motto. In onze visie maakt de overheid het mogelijk dat mensen de zorg met elkaar vormgeven. Die snelgroeiende trend van zorgcorporaties, met name in de gebieden buiten de grote steden, verwelkomen we en willen we ook uitbreiden. Geen belemmerende regels meer, geen verstikkende marktwerking als mensen hun zorg zelf in coöperatief verband willen regelen. Woningbouwcorporaties moeten zich wat ons betreft veel meer dan nu toeleggen op mantelzorgwoningen waar mensen die ervoor kiezen om hun ouders in huis te nemen samen hun intrek in kunnen nemen. Een complex van deze woningen kan dan gebruik maken van de nieuwste domotica en ook van intensieve vormen van wijkverpleging, mochten die nodig zijn.  Ook zouden we eens moeten nadenken over het concept van het meergeneratiehuis. Dat is in Duitsland wijd verbreid en waait langzaam hier naartoe. Het is een concept waarin in wijkvoorzieningen door het hele land de zorg voor ouderen en kinderopvang meer gecombineerd wordt. Meer saamhorigheid, minder eenzaamheid, omdat generaties elkaar kunnen helpen. Dat is de richting die wij op willen met de economie, met de energievoorziening, met onderwijs, de arbeidsmarkt en de zorg.  In de afgelopen jaren waren velen van ons te vinden onder in de machinekamer, ikzelf niet in de laatste plaats. Alle hens aan dek, in Kamer en kabinet, om die motor weer aan de praat te krijgen. We schroefden wat af. Dat werk is nog niet af en het komende jaar zal het kabinet echt nog druk zijn met de laatste bouten en moeren om die machine weer soepel te laten lopen. Maar voor ons, vanuit de Kamer, begint nu echt ook het vooruitkijken. Ik heb in mijn termijn zojuist de grote lijnen van de ambities van de PvdA geschetst in het verlengde van wat de afgelopen tijd in gang is gezet, maar met meer ambitie en een stip links op de horizon. Iedereen die mee wil doen — ik hoorde er al een paar — is van harte welkom. Dan kunnen we samen vooruit.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Toch nog een vraag tot slot. Ik heb de heer Samsom weinig gehoord over de veiligheid, met name de binnenlandse veiligheid. Er is veel kritiek uit de Kamer op de Justitiebegroting. Wat is het oordeel daarover van de heer Samsom? Vindt ook hij dat de Justitiebegroting zoals die nu is gepresenteerd niet door de beugel kan en in ieder geval aanpassing behoeft om ervoor te zorgen dat OM, politie en de rechterlijke macht niet door de grond zakken?  De heer Samsom (PvdA): Nu, het is niet geweldig, om mijn collega Zijlstra te citeren. Dat komt omdat er een aantal risico's in staan, bijvoorbeeld over het aannemen van wetten aan de overkant. Daar moet het kabinet zich rekenschap van geven. Ik snap wel dat het kabinet een eventuele nederlaag, waarvan het nog niet weet of het die gaat lijden, niet kan inboeken of niet wil inboeken — een kabinet dat nu al de handdoek in de ring gooit op dit punt, lijkt me geen knip voor de neus waard — maar ik wil wel dat wij dat bij de behandeling van de Justitiebegroting van zekerheden gaan voorzien. Ik neem aan dat wij dit allemaal willen, want ik proef grote eensgezindheid. Wat doen we in de Najaarsnota en wat in de Voorjaarsnota als die risico's zich inderdaad onderweg manifesteren? We hadden het zojuist al even over de hervorming van de rechterlijke macht en de rechtbank in de regio. Ik heb al gezegd dat wij meer tijd moeten nemen om een goed plan te verzinnen met meer draagvlak, dat ook daadwerkelijk in de regio kan neerslaan. Dat is zo'n risico en daar kunnen we het met elkaar over hebben. Ik ben echter maar zeer deels een expert op dat gebied.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik vind het wel interessant dat de heer Samsom zijn eigen voorstel voor uitstel als een van de risico's beschouwt. Je kunt het ook als een van de kansen zien om die rechtbanken overeind te houden.  De heer Samsom (PvdA): Dat het er nu staat terwijl de hele regio tegen is en de Raad voor de rechtspraak zelf geschrokken is, vind ik een voorbeeld van een risico. Daar moeten we een beter einde aan weten te breien.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De heer Samsom zegt: bij de Justitiebegroting. Dat is vaak al laat, want dan hebben we de Algemene Financiële Beschouwingen al gehad. Dan staat die krakkemikkige Justitiebegroting in z'n eentje. Is de heer Samsom niet met mij van mening dat we aan het eind van deze twee dagen duidelijkheid moeten hebben of het kabinet grosso modo vindt, en dus ook de coalitiepartijen vinden, dat deze Justitiebegroting door de beugel kan of dat er wat bij moet? Ik hoor eigenlijk van u beiden, als ik de coalitiepartners zo mag noemen, dat het op deze manier niet kan. Welnu, dan moeten wij dat ook echt met z'n allen gaan veranderen.  De heer Samsom (PvdA): Dat hoeft dan zeker niet nu, maar eventueel bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Ik heb het mijn altijd ontspannen financieel woordvoerder eens gevraagd. Die dacht dat het ook wel goed geregeld kon worden bij de Justitiebegroting. Misschien kunnen wij elkaar er nog van overtuigen dat het echt eerder moet, maar dat zien we dan wel. Daar hebben we nog tijd genoeg voor. Ik ben vooral benieuwd naar de beantwoording morgen, hoe het kabinet die risico's percipieert en daarmee wenst om te gaan. Als dat antwoord ons niet bevalt, zullen we andere alternatieven aandragen.  De heer Pechtold (D66): De heer Samsom begon en eindigde zijn bijdrage met de put waarin VVD en PvdA elkaar aantroffen na de laatste verkiezingen, drie jaar geleden. Op dat moment zei de heer Samsom dat de coalitie met de VVD bij voorkeur voor acht jaar was. Geldt dat nog steeds?  De heer Samsom (PvdA): Nee, ik zei dat het werk voor acht jaar was, maar ik vrees dat dat zelfs nog een onderschatting is. Het werk dat wij in gang hebben gezet, is voor misschien wel meer dan acht jaar. Kijk naar de grote hervormingen, bijvoorbeeld in de zorg. We moeten een heel systeem wijzigen. Ik heb het net al gehad over de energievoorziening. Het is zeker langer dan vier jaar en misschien wel langer dan acht jaar. Dat gaat echter over het werk en niet over de coalitie, want daar gaan kiezers over.  De heer Pechtold (D66): Ik vind dat toch wel interessant, ook in het licht van de afgelopen weken. Natuurlijk is er werk; ieder kabinet heeft werk. Als je stilstaat, val je om. De heer Samsom heeft zijn hele bijdrage gewijd aan die put waarin men elkaar aantrof en aan hoe ze daaruit krabbelen. Toen deze coalitie werd gevormd, werd door de VVD en de PvdA gesteld: deze coalitie zit idealiter acht jaar. Geldt dat nog steeds?  De heer Samsom (PvdA): Dat werd niet letterlijk zo gezegd en dat geldt dus ook niet zo.  De heer Pechtold (D66): Oké. In dat licht is het wel handig, ook voor ons, om te weten waarom de premier het al geen doel meer op zich noemt om deze coalitie de rit ...  De heer Samsom (PvdA): Dat ging over het afmaken van de rit.  De voorzitter: Mijnheer Pechtold, gaat uw gang.  De heer Pechtold (D66): Dank u wel. De premier zegt deze week al dat het afmaken van de rit geen doel op zich meer is. Ik lees ook weleens een interview met een PvdA'er over van alles, over profileren ten opzichte van elkaar. De premier zei gisteren weer: u zult zien, het gaat steeds meer uit elkaar. Mijn vraag is of dat inderdaad nog wel anderhalf jaar op die manier valt vol te houden, met een wankele meerderheid hier en een minderheid in de Eerste Kamer, om de slagkracht van het kabinet te beoordelen. Ik hoor nu ook iets nieuws, want dat is duidelijk anders dan drie jaar geleden: samenwerking met de VVD, het was leuk zo.  De heer Samsom (PvdA): Dat is het nog steeds, al weet ik niet of het bijvoeglijk naamwoord "leuk" altijd even treffend is. Het is belangrijk, het is nodig en we doen het met overtuiging, omdat wij denken dat Nederland er beter van wordt. Wij zien daar nu ook de resultaten van. Ik zei net al dat dit kabinet het komende jaar — ik had ook kunnen zeggen: de komende anderhalf jaar — waarin we het af en toe zullen moeten bijstaan of bijsturen, nog heel erg druk is in die machinekamer. Dat ontslaat ons niet van de plicht om ook vooruit, verder te kijken. Dan tekenen wij een andere stip op de horizon dan de VVD. Dat was ook voor de vorige verkiezingen het geval. U hebt er nog aan gememoreerd.  De heer Pechtold (D66): Ja.  De heer Samsom (PvdA): Schouder aan schouder gaan we door deze periode heen. Of in de analogie van die kuil: je helpt elkaar af en toe even ...  De heer Pechtold (D66): De put in.  De heer Samsom (PvdA): ... omhoog om eruit te komen. En nu zijn we eruit. U hebt overigens ook meegeholpen. U hebt er ook vieze handen en zere vingers van gekregen. Nu wordt het zaak om de rest van Nederland eruit te tillen. Dat duurt nog minimaal anderhalf jaar. Ondertussen kijken we verder wat we daarna zouden willen.  De heer Roemer (SP): Het is mooi om een vergezicht te krijgen. Daar staan veel interessante dingen in; daar ga ik graag met u over in gesprek. Op veel terreinen vinden we elkaar wellicht. Dat ontslaat u echter niet van wat u nu moet doen. We hebben het over de begroting van volgend jaar, en na drie jaar bent u eens boven de grond gekomen. Dan moet u toch ook gezien hebben wat voor puinhoop u hebt achtergelaten. Laten we de zorg eens nemen. 1 miljoen mensen kunnen op dit moment de zorgpremies niet betalen. Uit een enquête onder huisartsen blijkt vandaag dat 80% van de huisartsen de zorg voor thuiswonende ouderen niet kan waarborgen. We hebben gezien dat 65.000 mensen uit de zorg hun baan zijn kwijtgeraakt. Mensen uit verzorgingshuizen en verpleeghuizen schreeuwen moord en brand dat ze de veranderingen veel te snel vinden gaan en dat ze het niet waar kunnen maken. Dat kan u toch niet koud laten?  De heer Samsom (PvdA): Dat doet het ook.  De heer Roemer (SP): Doet u er dan niks aan?  De heer Samsom (PvdA): Volgens mij is dit de eerste interruptie, die nu aan het eind weer terugkomt. Dat geeft helemaal niks. U sprak over de huisartsen. Dat is inderdaad een belangrijk gegeven. Niet voor niets hebben we zo in de wijkverpleging geïnvesteerd. Die eerste lijn gaat ons aan het hart. Daar hoort de huisarts ook bij. De minister is daar wat ons betreft ook nog niet klaar mee. Er staan ideeën in het regeerakkoord over een andere manier van het bekostigen van de eerste lijn, over minder marktwerking, over meer samenwerking, en over minder betalen per verrichting en meer op basis van de populatie zelf. Het heet met een Haags woord dan ook "populatiebekostiging". Daar moeten we nog vorm aan kunnen geven. Ik hoop — sterker nog: ik verwacht — dat dat in de komende anderhalf jaar lukt. Het gaat voor de wijkverpleging nu ook gebeuren. Wat mij betreft gaat het voor de huisartsen precies eender en hebben wij straks een eerste lijn met wat minder marktwerking, minder betalen per verrichting en meer populatiebekostiging. Daarmee komt een ideaal van ons een stapje dichterbij, en ik hoop ook een ideaal van u. Dat doen we er dus nu aan.  De heer Roemer (SP): Was dat maar waar. Ik heb de premier horen zeggen: we hebben juist meer marktwerking in de zorg nodig. Dat was een letterlijk citaat van de premier. We zien wat de afgelopen drie jaar in de zorg is gebeurd. Het eigen risico voor mensen is onbetaalbaar, premies zijn omhooggegaan, ziekenhuiskosten zijn uit de klauwen gelopen, de overhead in de ziekenhuiszorg is veel groter dan in de ons omringende landen, verpleeghuizen hebben het moeilijk, verzorgingshuizen worden gesloten, 65.000 banen zijn weg in de zorg. En u komt niet verder dan dat we een paar stapjes in de goede richting hebben gezet. We gaan helemaal niet in de goede richting. U hebt een aantal idealen geprobeerd, en de uitwerking loopt dramatisch fout. U weigert dat te herstellen, u weigert dat bij te plussen en u weigert open tegen de 800.000 mensen die dat getekend hebben, te zeggen: sorry, maar we moeten hier gaan corrigeren.  De heer Samsom (PvdA): Daar waar dat nodig is, hebben we dat de afgelopen jaren gedaan. Niet voor niets is daar een aantal jaren geleden 400 miljoen extra naartoe gegaan en gaat er nu weer bijna 200 miljoen extra naartoe. Overigens, als u de premier citeert, moet u hem letterlijk citeren, maar dat kunt u morgen met hem uitvechten. Daar is hij mans genoeg voor. Veel belangrijker is dat ik helemaal niet wil terugdraaien wat wij in de wijkverpleging hebben gedaan. Ik wil niet terugdraaien wat wij bij de huisartsen nog gaan doen om ervoor te zorgen dat er inderdaad meer samenwerking is in de eerste lijn en wat mij betreft ook in de, zoals dat in beleidsjargon heet, nulde lijn, namelijk de preventie. Ik wil veel meer investeren in die preventie. Daarvoor heb je een ander bekostigingsmodel nodig, want dat betaalt zich niet vanzelf terug. Daar streven we naar. Daarin zetten we nu een eerste stap. Dat is nog lang niet af. Het regeerakkoord is niet ons verkiezingsprogramma en zal ook niet ons volgende verkiezingsprogramma zijn. Dat is meer de schets die ik hier net gaf.  De heer Roemer (SP): Het raakt echt toch wel de geloofwaardigheid: mooie verhalen houden maar de praktijk staat er haaks op. Het is heel leuk als u nu vijf keer lekt dat er 200 miljoen naar de verpleeghuizen gaat. Je zou bijna denken: hé, er gaat 1 miljard naar de verpleeghuizen. Maar het was vijf keer hetzelfde lek, dus dat is dan weer jammer. U zegt dit terwijl u weet dat er in 2017 structureel 250 miljoen bezuinigd wordt op de verpleeghuizen. Verpleeghuizen gaan dus niet structureel investeren met die extra 200 miljoen, wetende dat het jaar daarna 250 miljoen bezuinigd wordt. Dus word wakker, kom boven de grond uit, kijk rond en help ons mee bij het maken van een zorgzame zorg die echt dicht bij de mensen staat. Nu doet u dat namelijk niet.  De heer Samsom (PvdA): Die bezuiniging staat dus niet in deze begroting maar is voorzien in de begroting van 2017. Dan zullen we zoals altijd, ook dit jaar weer, bekijken wat er extra nodig is. Tot nu toe was het antwoord op die vraag tot twee keer toe "ja"; misschien is het wel drie keer.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb een heel korte vraag. De heer Buma had voor het kabinet de heel goede suggestie om het pakket van 5 miljard los te koppelen van het voorstel dat nu wordt gedaan om de vermogensrendementsheffing aan te pakken. Wilt ook u die suggestie aan het kabinet geven?  De heer Samsom (PvdA): Deze interruptie hadden we in een ander verband al eerder. Ik heb de ervaring dat we er niet komen als ík de choreografie van wetsvoorstellen ter hand neem. Ik laat dat echt liever aan het kabinet. Het is duidelijk dat u wilt weten wat ik ervan vind. Ik ben voor beide onderdelen, hartstochtelijk voor beide onderdelen.  De heer Klaver (GroenLinks): Dat is helder. Het was maar een heel korte vraag. Wat u betreft kan het dus best worden gesplitst.  De heer Samsom (PvdA): Wat ons betreft kan het ook best samen. Dat is echt aan het kabinet. Ik heb er ook weleens wat minder lol van, maar nu heb ik er een keer lol van dat ik niet daar, in vak-K, ben gaan zitten maar gewoon hier in de bankjes ben blijven zitten. Dan hoef ik me over dat soort zaken niet druk te maken.  De heer Klaver (GroenLinks): Die lol gunnen we u allemaal. Ik stelde een heel simpele vraag: wat vindt u er zelf van? Maar het maakt u eigenlijk helemaal niks uit. Ik dacht dat dit heel belangrijk was voor de PvdA. U hebt dit er met hart en ziel in onderhandeld.  De heer Samsom (PvdA): Precies.  De heer Klaver (GroenLinks): Maar het maakt niks uit?  De heer Samsom (PvdA): Ik wil de route die het meeste kans op succes heeft. Ik ben hartstochtelijk voor beide voorstellen. Maar we gaan hier toch geen discussie voeren over processen? Ik heb nu net geprobeerd om het op een andere manier te doen.  De voorzitter: Dank u wel. Dames en heren, ik kijk naar de klok. Het is 19.15 uur. Ik denk dat het tijd wordt voor een dinerpauze. Ik wil geen dinerpauze van anderhalf uur, want dan wordt het vannacht heel laat. We dineren één uur. Ik hoop dat u, anders dan bij de lunch het geval was, degenen die aan het debat deelnemen de gelegenheid geeft om als eersten hun diner te bestellen. Dan kunnen we namelijk over een uur ook echt beginnen.  Mijnheer Wilders, u hebt een punt van orde.  De heer Wilders (PVV): Het is niet omdat ik de volgende spreker ben — dan moet ik maar na de dinerpauze beginnen — maar ik wil wel even gezegd hebben dat een uitgebreid debat, met veel ruimte voor onderling debat, leuk is en dat iedereen dat ook geweldig vindt, maar ja, na vier sprekers om 19.15 uur eindigen is volgens mij ook niet de bedoeling van de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. Wat mij betreft mag het wel iets strakker in het vervolg.  De voorzitter: Dank voor deze opbouwende opmerking.  De vergadering wordt van 19.16 uur tot 20.15 uur geschorst.  De voorzitter: Dames en heren, ik realiseer me, samen met u allen, dat dit een lang debat is en dat er nog veel sprekers komen, maar er komen belangrijke onderwerpen aan de orde. Het lijkt mij verstandig dat we op dezelfde, zorgvuldige manier als tot nu toe verder gaan met dit debat. Ik geef daarin het woord aan de heer Wilders van de PVV.  De heer Wilders (PVV): Mevrouw de voorzitter. Het is op een dramatisch en beslissend moment in onze geschiedenis dat ik het woord tot u richt. Nederland wordt geconfronteerd met een islamitische volksverhuizing. Honderdduizenden migranten stromen naar Europa. En dit is nog maar het begin. Iedere dag komen er meer. Volgens de Verenigde Naties gaat het om miljoenen en miljoenen. Een paar uur geleden werd aan de Hongaars-Servische grens de politie bestormd door "Allahoe akbar" schreeuwend tuig dat met flessen, staven en stokken twintig dienstdoende Hongaarse agenten verwondde, mishandelde. Dat is de praktijk. En tussen al die asielzoekers smokkelt Islamitische Staat duizenden terroristen naar Europa. Dat zeggen ze zelf. Dat zegt het hoofd van Eurojust. Dat zei deze week ook een Libanese minister. 2 van elke 100 Syrische migranten die naar Europa komen, zo zei die minister, zijn ISIS-strijders, terroristen.  En daar moeten wij het hier vandaag over hebben: over de tikkende tijdbom die ons hier in Nederland bedreigt. Het waren 3.100 asielzoekers vorige week. Laat die minister uit Libanon gelijk hebben, dan hebben we niet alleen 3.100 asielzoekers binnengehaald, maar dan zitten daar 60 terroristen tussen. In één week. We moeten Nederland weer veilig maken. Dat is toch onze taak? Daarom zijn wij gekozen door onze kiezers. Dat is onze verantwoordelijkheid. We moeten ons land behoeden voor een aanslag. We moeten ervoor zorgen dat mensen ook morgen veilig in de trein naar hun werk kunnen. Dat mensen hun dochters veilig over straat naar school kunnen sturen.  Deze tijd zal een cruciaal moment in ons bestaan blijken te zijn. En één ding is eigenlijk nu al duidelijk. De leiding van Nederland staat aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Door de asieltsunami niet te stoppen en de grenzen niet te sluiten, worden de belangen van Nederland verkwanseld. Onze vrijheid, onze veiligheid en onze identiteit worden in gevaar gebracht. Het voortbestaan van ons mooie land wordt op het spel gezet. Het vertrouwen in de democratie wordt ondermijnd, terwijl het toch glashelder is wat het volk wil. Nederland wil geen miljarden voor tienduizenden asielzoekers. Nederland wil geen verdere islamisering van Nederland. Nederland wil niet jaren op een huis hoeven wachten terwijl nieuwkomers voorrang krijgen. Nederland wil geen bezuinigingen op de ouderenzorg terwijl half Afrika ons geld wel krijgt. Nederland wil geen open grenzen. En Nederland wil ook niet dat dolgedraaide, agressieve en goed getrainde Syriëgangers terug mogen komen in Nederland.  En toch, toch gebeurt dat allemaal. Of wij het nu willen of niet, het gebeurt. De mensen die al deze besluiten nemen, vertegenwoordigen Nederland niet meer. Van de Nederlandse democratie wordt een lachertje gemaakt. Nog nooit was de kloof tussen de mensen thuis en de politieke elite hier in deze vergaderzaal zo groot. In het land heerst wanhoop, woede. En ik begrijp die wanhoop. Ik deel die woede. Want het is toch ook om gek van te worden? Asielzoekers krijgen gratis woningen en ook nog een keer met voorrang. Ze mogen gratis naar de tandarts. Ze mogen gratis naar de dokter. Ze krijgen gratis hoortoestellen en gratis brillen. Ze krijgen, als ze willen, zelfs gratis relatietherapie, gratis onderwijs, gratis rechtsbijstand en ook nog een keer leefgeld. En als dat nog niet genoeg is, mogen ze ook nog eens gratis naar het voetbal. En kijk eens hoe Nederlanders behandeld worden.  Nadat dit kabinet ons land eerst voor tientallen miljarden heeft kapot bezuinigd en de belasting heeft verhoogd, krijgen de burgers nu een schamele fooi van een paar miljard terug. Voor de ouderenzorg is er een habbekrats, nadat die de afgelopen jaren zo ongeveer is gesloopt. Mevrouw de voorzitter, waar asielzoekers alles gratis krijgen, gaat bijna 40% van onze gepensioneerden er volgend jaar op achteruit. Mijn hart bloedt als ik zie wat voor foute keuzes dit kabinet maakt. Mijn hart bloedt als ik zie hoe het gaat met die mensen, de ouderen van Nederland. Iedere dag krijgen wij e-mails van mensen die onze hulp nodig hebben, maar aan hun lot worden overgelaten. Zij snappen niet waarom het kabinet de asielzoekers wel wat gratis geeft, maar hun niet. Ik geef ze gelijk. Het kan niet, het mag niet, het is beschamend. De mensen vragen: hoe komt dat allemaal? Waarom worden die foute keuzes gemaakt? Dat komt, mevrouw de voorzitter, omdat dit kabinet, zoals het daar zit in vak-K, ons geld liever uitgeeft aan het buitenland en aan buitenlanders dan aan Nederland en de Nederlanders. Belastinggeld is tegenwoordig ons grootste exportproduct en iedereen wil het hebben.  Deze begroting is vooral een feestbegroting voor het buitenland. Miljarden, miljarden worden uitgegeven aan Brussel, aan ontwikkelingshulp, aan asielzoekers en aan Griekenland. Die miljarden hadden wij natuurlijk allemaal in Nederland moeten besteden aan de ouderenzorg, aan echt lagere belastingen en aan een serieuze koopkrachtverbetering. Het geld hier, in ons land, besteden is natuurlijk hartstikke goed. Dat zou meer geld betekenen voor onze winkeliers, onze agenten, onze verpleegkundigen en de vrachtwagenchauffeurs. Dat is pas goed voor onze economie. Dat is pas goed voor de banen. Dat is pas goed om minder werkloosheid te krijgen.  Het kabinet pronkt met allerlei cijfers, met procentjes hier en procentjes daar. Het zal allemaal wel, want wat is het eigenlijk allemaal waard? Wat zijn al die plussen en minnen waard, al die cijfers, al die nota's en al die rapporten, als wij Nederland dadelijk kwijt zijn door de invasie die nu aan de gang is? Er staan miljoenen, miljoenen Syriërs, Irakezen, Eritreeërs, Afghanen en Noord-Afrikanen klaar om hier hun geluk te komen beproeven. Wat is het allemaal waard, mevrouw de voorzitter? Wat is het allemaal waard als hier honderden terroristen ongestoord door de straten lopen, als onze scholen overstroomd raken met mensen die onze taal niet spreken, als Nederlandse vrouwen en meisjes zich onveilig voelen door de testosteronbommen die premier Rutte importeert? Twee van de drie, ja twee van de drie mensen die op dit moment in de Nederlandse asielzoekerscentra zitten, zijn mannen. De grootste groep — mevrouw de voorzitter, dit zijn de feiten — bestaat uit jongemannen tussen de 18 en 29 jaar oud. Wat is het allemaal waard als de criminaliteit en de straatterreur explodeert en als onze verzorgingsstaat ontwricht raakt door de miljarden euro's die dit extra zal gaan kosten?  De heer Pechtold (D66): Het ontgaat me waarom een man tussen de 18 en 29 jaar per definitie een verkrachter is, want dat is eigenlijk wat de heer Wilders suggereert. Ik heb een andere vraag aan hem. Sommige Europese politici maken onderscheid tussen vluchtelingen die moslim zijn en vluchtelingen die bijvoorbeeld christen zijn en mensen die vanwege hun geaardheid vluchten. Ik hoor de heer Wilders geen onderscheid maken. Klopt dat?  De heer Wilders (PVV): 99% zijn mensen uit islamitische landen, zijn moslims. De aantallen zijn dusdanig groot dat ik vind dat wij op dit moment niemand meer in Nederland kunnen toelaten.  De heer Pechtold (D66): Dat is helder. Sommige Europese politici van de signatuur van de heer Wilders maken dat onderscheid nog wel. Ik vind dat overigens zelf een onterecht onderscheid. De heer Wilders zegt: als je als christen op de vlucht bent of als je op de vlucht bent vanwege je homoseksualiteit, ook dan blijf je maar lekker in het kalifaat van ISIS en zoek je het maar uit.  De heer Wilders (PVV): Wij kunnen op dit moment in Nederland niet meer asielzoekers aan. Ik ben blij dat de heer Pechtold mij deze vraag stelt. Toen wij hier vorige week donderdag over spraken, hadden wij het over 1.800 asielzoekers per week. Ik herinner mij goed dat de heer Pechtold toen opstond en naar de interruptiemicrofoon liep. Hij zei: Wilders, wat doe je weer raar, er zijn ook weken in Nederland dat er maar 300 asielzoekers komen. Welnu, mijnheer de wijsneus, in plaats van die 1.800 zijn er nu 3.100 asielzoekers. De aantallen zijn in drie dagen tijd bijna verdubbeld. Dat betekent inderdaad dat wij hier geen enkele asielzoeker meer kunnen toelaten. Als er een christelijke asielzoeker is, dan zijn er gelukkig ook nog landen, zelfs in Oost-Europa die precies zeggen wat de heer Pechtold zegt en die diegene wel willen opnemen. Ik begrijp dat ook heel goed. Laat ze daar dan maar naartoe gaan.  De heer Pechtold (D66): Het doet mij in ieder geval deugd dat de heer Wilders na een jaar of acht, negen debatteren in feiten en getallen geïnteresseerd is.  De heer Wilders (PVV): Meer dan u.  De heer Pechtold (D66): Dat zal de kwaliteit van het debat in de toekomst in ieder geval verbeteren. Maar het is heel helder — en daarom stelde ik die vraag — dat de heer Wilders op dit moment zegt: zelfs al ben je christen, zelfs al ben je homoseksueel, als je in Syrië of Irak zit en ISIS zit achter je aan, dan hoef je hier in Nederland niet op ons te rekenen. Helder, maar ik denk er anders over.  De heer Wilders (PVV): Mijn antwoord was en is dat 99% van de asielzoekers die hier komt om te beginnen in heel veel gevallen geen asielzoeker is en voor de rest allemaal moslim is. Zij komen allemaal uit islamitische landen. Dat ene of dat halve procentje, misschien is het zelfs een promille, dat dit niet is, moet natuurlijk opgevangen worden, maar zij kunnen harstikke goed veilig opgevangen worden in de landen in Oost-Europa die de heer Pechtold zelf noemde. Ik vind het heel begrijpelijk dat die landen zeggen dat zij alleen christenen willen opnemen.  De heer Slob (ChristenUnie): Als wij terugkijken naar de Nederlandse geschiedenis zien wij dat er altijd momenten zijn geweest waarop veel vluchtelingen naar Nederland kwamen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen mensen naar ons toe. In de jaren dertig, toen het ging om de joodse vluchtelingen, had Nederland nog een houding van laat ze maar zo veel mogelijk in Duitsland blijven. Dat was geen heel fijne periode. Wij hebben in de jaren vijftig gezien dat bijvoorbeeld Hongaarse vluchtelingen naar Nederland kwamen. Er zijn altijd momenten in de geschiedenis dat mensen op de vlucht slaan en op een andere plek in de wereld een onderkomen proberen te vinden. Kan de heer Wilders zich situaties voorstellen waarin Nederland wel zegt: kom binnen, wij leveren een veilige plek omdat de plek waar u vandaan komt, niet veilig is?  De heer Wilders (PVV): Ik praat niet over situaties die niet bestaan. Dat moet u zelf maar doen. Ik reageer op de situatie die nu bestaat. Ik zeg u dat wij het niet aan kunnen. Ik zeg ook dat u, wanneer u het hebt over vluchtelingen, er de meeste tijd gewoon naast zit. Het zijn geen vluchtelingen. En als het al vluchtelingen zijn, dan waren ze al veilig toen ze van Syrië naar Turkije gingen. Wij hebben dat debat vorige week gevoerd. Als u Turkije niet veilig vindt, waren zij veilig op het moment dat zij naar Griekenland gingen. Dat zijn allemaal veilige landen. De zogenaamde vluchtelingen zijn vanuit Syrië ongeveer acht veilige landen gepasseerd om Nederland te bereiken. Dan ben je geen politieke vluchteling, dan gaat het je niet om je veiligheid, maar dan ben je een economische vluchteling, dan wil je hier gebruikmaken van onze verzorgingsstaat en van onze welvaart of wat dan ook. Uw uitgangspunt dat het allemaal vluchtelingen zijn, klopt niet.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik vroeg de heer Wilders of hij zich situaties kan voorstellen dat mensen wel worden toegelaten. Laat ik dan maar gewoon een voorbeeld geven. Op dit moment is er een situatie in Nederland van een meisje uit Oezbekistan dat terug moet en christen is. Zij zegt: dat land is ongelooflijk gevaarlijk voor christenen. Als we kijken naar de ranglijst van Open Doors, dat altijd bijhoudt waar christenvervolging plaatsvindt, staat het land inderdaad in de top van landen die christenen vervolgen. Is dat dan een situatie waarin u zegt: zo'n meisje mag blijven? Of zegt u dan ook: wegwezen, je bent geen vluchteling?  De heer Wilders (PVV): Al noemt de collega nog 100 voorbeelden: ik ga niet in op de casuïstiek. U kunt de truc gebruiken door er een of twee voorbeelden uit te halen die ontzettend zielig zijn en dan te vragen: wat vind je daarvan? Mijn punt is dat wij in Nederland niemand meer kunnen toelaten. Wij kunnen het cultureel niet aan. Wij kunnen het financieel niet aan. Nederland wil het niet. Wij moeten het niet doen.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik vraag me altijd af waar de heer Wilders de pretentie vandaan haalt dat hij namens heel Nederland spreekt. U vertolkt de gevoelens van een deel van Nederland, maar veel mensen staan er toch wel anders in. Het lijkt mij dus wel plezierig om ook in debatten dat onderscheid te maken. Maar u loopt weg voor de vraag wanneer u wel ruimte wilt geven aan mensen. U zegt: ik ga niet in op fictieve situaties.  De heer Wilders (PVV): Nee, dat ga ik niet doen.  De heer Slob (ChristenUnie): Het voorbeeld dat ik gaf was een concrete situatie van een meisje dat weggestuurd wordt als we niet oppassen, en van wie het leven gevaar loopt. U spreekt zulke harde woorden over mensen en generaliseert zo'n grote groep op zo'n afgrijselijke wijze, dat van u toch ook een keer gevraagd mag worden: wanneer dan wel?  De heer Wilders (PVV): Nu in ieder geval niet. Wij hebben in Nederland 3.100 asielzoekers per week. Als dat zo doorgaat, zijn het er 150.000 per jaar. Dat kost miljarden. Het is een islamitische invasie, die ons land overspoelt. Door er een voorbeeldje uit te halen en te zeggen "wat is het toch allemaal verschrikkelijk" bent u de demagoog en niet ik. Wij kunnen het niet aan en moeten het niet doen.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is de heer Wilders die altijd waarschuwt voor de verschrikkingen van de islam en voor shariawetgeving. Wat wil nou het geval? Miljoenen mensen zijn op de vlucht voor de verschrikkingen van de Islamitische Staat. Zij zijn eigenlijk op de vlucht voor de verschrikkingen van de islam waar de heer Wilders voor waarschuwt. Die mensen zoeken een veilig heenkomen. Als je daarvoor waarschuwt, hoe kun je er dan bij blijven dat niemand hier welkom is, iedereen generaliseren en eigenlijk zeggen — dat is wat de heer Wilders letterlijk zei — dat we alles voor de buitenlanders doen en het alleen voor onze mensen zouden moeten doen. Hij zei eigenlijk alles wat buitenlands is — dat begint volgens mij al net over de Belgische grens in Essen — buiten te sluiten en er geen oog voor te hebben. Ik snap het werkelijk niet. Geef me eens een inkijkje in uw geest, mijnheer Wilders.  De heer Wilders (PVV): Als u goed had geluisterd, had u het antwoord al honderd keer kunnen vinden, dus het is geen al te slimme vraag. Om te beginnen zijn dit niet allemaal vluchtelingen. Als het al vluchtelingen zijn die naar uw mening de Islamitische Staat ontvluchtten, dan waren ze veilig in Turkije, dan waren ze veilig in Griekenland, dan waren ze veilig in Servië, dan waren ze veilig in Hongarije, dan waren ze veilig in Oostenrijk en dan waren ze veilig in Duitsland. Land acht is Nederland. Dus ja, hier zijn ze niet welkom. Die zogenaamde zielige vluchtelingen van u, als ze dat al zijn, zijn door acht veilige landen gekomen. U kunt een beetje als een schaap staan lachen, maar dat is wel de waarheid.  De heer Klaver (GroenLinks): Die vluchtelingen die ik zo zielig vind ... Ja, het is inderdaad helemaal niet zielig als kinderen geen onderwijs krijgen of geen toegang hebben tot voedsel. Want dat is waar we het over hebben, mijnheer Wilders. Het zijn mensen die zijn opgevangen in vluchtelingenkampen in de regio. Zij hebben geen onderdak, geen voedsel en geen eten. Zij stromen door naar landen waar de vluchtelingenstromen niet meer te hanteren zijn en waar mensen geen toekomst kunnen opbouwen. Ik blijf erbij: dit zijn mensen die de Islamitische Staat ontvluchten. Zij ontvluchten alle verschrikkingen waar u voor waarschuwt. Als u categorisch iedereen blijft uitsluiten en niet de moeite wil nemen om te kijken wat de reden is waarom iemand vlucht, of iemand inderdaad een vluchteling is en of we diegene onderdak moeten bieden, als u dat weigert te doen, dan heb ik daar maar één woord voor over: xenofoob. Dan bent u bang voor alles wat van buiten komt en dat is jammer.  De heer Wilders (PVV): Het komt er niet heel lekker uit, maar ik zal toch even reageren op uw opmerking; laat ik een poging doen. Als wij in Nederland iedereen zouden opnemen die aan uw criteria voldoet, namelijk onvoldoende voedsel en onvoldoende onderwijs, dan kunnen we heel Afrika naar Nederland halen. Dan kunnen we hier miljoenen mensen naartoe halen. Als dat het criterium is voor een vluchteling, dan kunnen we Nederland opheffen en ons volk meteen vervangen door Arabieren en GroenLinksers. Dat willen wij niet. Wij willen niet dat ons land door Arabieren en Groenlinksmensen wordt bestookt. Dat willen wij niet. Bovendien zei ik al dat het geen vluchtelingen zijn. Als het vluchtelingen waren, hadden ze in het veilige Griekenland of in het veilige Oostenrijk kunnen blijven. Daar zijn ze veilig. Als je vanuit die veilige landen doortrekt naar Nederland, gaat het je niet om veiligheid, maar om onze uitkeringen. Daar gaat het ze om!  De heer Klaver (GroenLinks): Ik probeer echt beleefd te blijven, mijnheer Wilders. U maakt het me moeilijk, maar ik ga het proberen.  De heer Wilders (PVV): Zeker, "xenofoob" is zeer beleefd.  De heer Klaver (GroenLinks): Om heel eerlijk te zijn, vond ik dat een vrij feitelijke constatering. Als de heer Wilders alles wat van buiten komt categorisch uitsluit, en niet de moeite wil nemen om te kijken wat iemands beweegredenen zijn om hiernaartoe te komen, kan ik niet anders dan concluderen dat alles wat vreemd is door de heer Wilders wordt afgestoten en dat hij zegt: blijf maar weg. Dat zou de heer Wilders niet moeten doen. Hij is een van de leiders van dit land. We staan voor heel grote opgaven. Er komen steeds meer mensen hiernaartoe, of de heer Wilders dat nu wel of niet wil. We moeten ervoor zorgen dat de verhoudingen in het land goed blijven. De politie moet moed tonen en voor de troepen uitlopen om aan te geven dat we hier toch met elkaar moeten samenleven. We moeten niet iedereen wegzetten alsof het allemaal profiteurs en terroristen zijn. Ik had meer van de heer Wilders verwacht.  De heer Wilders (PVV): De grootste taak die de Nederlanders rest, is om mensen als de heer Klaver te weerstaan. Ik heb het dan over zijn lariekoek, zijn onzin en de onmogelijkheid om iedereen die honger heeft en die geen onderwijs heeft, naar Nederland te halen. Nogmaals, we zouden morgen tientallen miljoenen mensen naar Nederland moeten halen als dat het criterium voor vluchtelingen is. Het is totale lariekoek. Dan kunnen we ons land morgen opheffen. Ik durf te zeggen dat niemand in Nederland dat wil, op een paar GroenLinksers na. Op het moment dat we voor de mensen in Afrika een beter leven willen — iets wat iedereen wil — is er ook een verantwoordelijkheid voor de regio zelf. Ik heb dat al eerder gezegd. Het barst van de rijke landen in de regio: van Qatar tot de Emiraten tot Saudi-Arabië. Die landen doen nauwelijks iets of helemaal niets. Dat zijn de landen die deze mensen kunnen helpen, die het geld hebben, die het land hebben, die de cultuur hebben en die de taal spreken. Het is hun verantwoordelijkheid en niet de onze.  De heer Kuzu/Öztürk): Ik breng de heer Wilders graag in herinnering dat in de regio al veel wordt gedaan. De buurlanden van Syrië, zoals Irak, Turkije, Libanon en Jordanië, vangen honderdduizenden tot miljoenen mensen op. Er is in diezelfde regio echter één land dat geen vluchtelingen opvangt. Weet de heer Wilders welk land dat is?  De heer Wilders (PVV): Aan quizjes doe ik niet mee, maar de heer Kuzu kennende, zal hij wel een grapje over Israël willen maken. Maar geeft u het antwoord eens?  De heer Kuzu/Öztürk): De heer Wilders heeft het bij het juiste eind. Het gaat inderdaad om het land Israël, een welvarend, rijk land. Het is een land in de regio. Het voldoet dus aan alle criteria die de heer Wilders hier de afgelopen periode heeft genoemd. Het is ons en heel Nederland bekend dat de heer Wilders goede contacten onderhoudt met Netanyahu en Lieberman. Is hij dan ook bereid om volgens zijn eigen criteria, zijn eigen consistentie, een telefoontje te plegen met Netanyahu en Lieberman en hun te vragen een bijdrage te leveren aan de vluchtelingenstroom van dit moment?  De heer Wilders (PVV): Nee, want mijn punt is nu juist dat de landen in de regio die de cultuur met de Syrische vluchtelingen delen, die de taal met de vluchtelingen delen en die de religie of de ideologie met de vluchtelingen delen, een steentje moeten bijdragen. Ik heb het niet over de joodse staat Israël. Ik heb het over de Arabische, islamitische landen daaromheen. Het is hun volk dat de Syriërs moet opvangen en ervoor moet betalen. Ik kan er niet bij dat steenrijke Golfstaten, waar de politie in Lamborghini's rondrijdt, 137 vluchtelingen opnemen. Het is een disgrace, het is een schande.  De heer Kuzu/Öztürk): Nu valt de heer Wilders door de mand. De heer Wilders heeft het erover dat de cultuur niet geïmporteerd moet worden. We hebben het over dezelfde regio waar veel dezelfde gebruiken en religie zijn. Dat klopt inderdaad. Maar volgens de heer Wilders zijn het eerst allemaal gelukzoekers, vervolgens zijn het mensen die willen profiteren van onze sociale voorzieningen en dan zijn het weer allemaal terroristen. Dat past gewoon niet in Nederland. De heer Wilders heeft het over volksvertegenwoordigers die iets zouden moeten doen. Wat de heer Wilders zou moeten doen, is stoppen met haat zaaien.  De heer Wilders (PVV): Goed, laten we eerlijk zijn. Nederland wordt onveiliger, armer en vooral minder Nederland door die islamitische asieltsunami die nu over ons land raast. En deze coalitie, deze coalitie van VVD en Partij van de Arbeid, heeft in de peilingen nog amper 30 zeteltjes over, maar neemt wel besluiten die over generaties nog voelbaar zullen zijn. Dat is ongehoord. Ze faciliteert een islamitische invasie. Ze importeert duizenden en duizenden moslims die allemaal weer hun familie kunnen en zullen laten overkomen, en daar weer de familie van.  40 jaar mislukte integratie en de elites hebben er nog steeds helemaal niets van geleerd. Pim Fortuyn sprak al van dweilen met de kraan open en dit kabinet draait alle brandslangen en sprinklerinstallaties tegelijkertijd wagenwijd open. Ik zei het al: elke asielzoeker kost ons €36.000 per jaar, allemaal geld uitgegeven aan mensen die nooit een cent hebben bijgedragen. Meer dan de helft, meer dan de helft van de mensen uit Syrië, Somalië en Irak in Nederland teert nu al op een bijstandsuitkering, net als trouwens een op de drie Marokkanen. Dus dat belooft wat. Nederland is niet uitgevonden om de moeder Teresa van de hele wereld te zijn. Ons land is niet gesticht als hangplek voor miljoenen importislamieten. We zijn er niet voor immigranten op zoek naar iPads en All Stars. We zijn er wel voor de Nederlanders die nu helaas een eeuwigheid moeten wachten op bijvoorbeeld een sociale huurwoning. En waarom? Omdat asielzoekers voorrang krijgen.  De open grenzen bedreigen ook onze identiteit, het voortbestaan van Nederland. En open grenzen brengen geen welvaart. De grenzen openzetten is even dom als je deur open laten staan in de Haagse Schilderswijk. Dan is 's morgens je huis leeg. Dat is de realiteit en open grenzen bedreigen ook onze veiligheid.Ik zei het al: elke dag opnieuw stuurt de Islamitische Staat terroristen onze kant op. Honderden! Honderden lopen er nu al hier rond. Hoe is het mogelijk dat we de grenzen niet sluiten? Hoe is het mogelijk dat de minister-president nog maar één seconde wacht om Nederland veilig te maken? Hoeveel, zo vraag ik de minister-president, potentiële terroristen zitten er nu al in de Nederlandse asielzoekerscentra, klaar om toe te slaan, klaar voor hun 72 maagden?  De roze droom van vrij verkeer van mensen en goederen blijkt in de praktijk de nachtmerrie van vrij verkeer van wapens, misdadigers en jihadisten. Terroristen met kalasjnikovs zitten in de trein op zoek naar ongelovigen om te doden. Ongecontroleerd. Ongehinderd. En de veiligheidsdiensten falen. De Europese regeringen falen, want er is geen groter taboe dan praten over het sluiten van de grenzen, terwijl dat het enige is wat nu op korte termijn keihard nodig is. Maar niemand wil het, behalve de PVV. Zelfs de liberalen van de VVD noemen het sluiten van de grenzen tegenwoordig een droombeeld. Daardoor blijven de grenzen wagenwijd openstaan en is een bloedige aanslag in ons land een kwestie van tijd. Het is niet de vraag of, het is de vraag wanneer en waar. Kostbare tijd wordt door de minister-president verspilt. Seconden tikken weg, mijnheer Rutte. Levens staan op het spel. En de wegkijkers hier in deze zaal zijn er dadelijk medeverantwoordelijk voor als er bloed vloeit in Nederland.  De heer Kuzu/Öztürk): Voorzitter, dit is beneden alle niveau, maar ik zou de heer Wilders toch even willen vragen of hij beseft wat zijn uitspraken hier in de Tweede Kamer doen met het land. Vindt hij niet dat hij aanzet tot haat? Vindt hij niet gewoon dat hij haat aan het zaaien is hier in dit land?  De heer Wilders (PVV): En wat denkt u dat u dat mijn antwoord is?  De heer Kuzu/Öztürk): En dat al elf jaar lang!  De heer Wilders (PVV): Wat denkt u dat mijn antwoord is?  De heer Kuzu/Öztürk): Ik vraag aan het aan u.  De heer Wilders (PVV): Goed, voorzitter.  Het enige waar het kabinet mee komt, zijn mobiele brigades die geen asielzoeker tegenhouden. Sterker nog, asielzoekers worden naar het aanmeldcentrum gebracht en soms zelfs met bussen opgehaald of ernaartoe gebracht. Het zijn dus geen mobiele welkomstcomités, het zijn asieltaxicentrales. Dat is wat dit kabinet doet.  De heer Kuzu/Öztürk): Ik begrijp natuurlijk dat de heer Wilders daar geen antwoord op durft te geven, want dan valt hij keihard door de mand. Maar ik zal hem een handje helpen. Door de uitspraken van de heer Wilders is 40% van de moskeeën in Nederland aangevallen. Als de heer Wilders zegt dat hij daarvoor geen verantwoordelijkheid neemt ... Ik hoor ze al blèren in vak-X van xenofoben ...  De voorzitter: Mijnheer Kuzu ...  De heer Kuzu/Öztürk): Dan zeggen ze, voorzitter; ik lees even een mail voor ...  De voorzitter: Mijnheer Kuzu, ik zou het prettig vinden als u een vraag stelt en niet allerlei beschuldigingen uit over collega's die niet deelnemen aan het debat.  (Rumoer)  De heer Kuzu/Öztürk): Dat ga ik ook doen, voorzitter.  De voorzitter: Wilt u dus uw vraag stellen?  De heer Kuzu/Öztürk): Voorzitter, heb ik het over iemand anders gehad dan degene die nu achter het spreekgestoelte staat?  De voorzitter: Dat moet u maar even teruglezen zo meteen.  De heer Kuzu/Öztürk): Prima. Een mail van de PVV-achterban, wat ze zeggen over moslims: dat ze allemaal moeten oprotten, dat ze allemaal een kopje kleiner gemaakt moeten worden en dat de PVV zal overwinnen. Hier is een foto; ik laat hem even zien aan de mensen daar, want die zijn aan het loeien op dit moment. Een davidsster, een hakenkruis en "Geert Wilders" op een moskee in Veenendaal. Gaat de heer Wilders nu nog steeds beweren dat hij geen haat aan het zaaien is in dit land?  De heer Wilders (PVV): Voorzitter, u weet het antwoord. Ik ga echt niet op al die onzin in.  De heer Kuzu/Öztürk): Ik kan maar één antwoord bedenken, en dat antwoord is ja. Mijnheer Wilders roept dit al elf jaar lang vanuit de PVV, en dat moet een keertje ophouden. De heer Wilders zegt ook: als er wat gebeurt in Nederland, dan heeft Rutte bloed aan zijn handen. Ik zeg tegen de heer Wilders: als er een aanslag wordt gepleegd op een asielzoekerscentrum, zoals ook in Duitsland is gebeurd in de afgelopen weken, dan hebt u bloed aan uw handen.  De heer Wilders (PVV): Goed, voorzitter. Onze grenzen zijn helemaal niet dicht met die mobiele nepteams, maar zijn een grote gatenkaas, waar iedereen zomaar doorheen kan. Ondertussen staan in Syrië, Irak en Libië miljoenen mensen klaar om naar Europa te komen. Ze trekken massaal ons land binnen. Maar de islamitische landen, ik zei het al in een interruptiedebatje, geven niet thuis. Qatar vangt welgeteld 133 mensen op. Ter vergelijking: in Drenthe ligt het kleine dorpje Oranje. Oranje vangt 700 mensen op. Ik heb een heel simpele vraag aan dit kabinet. Waarom moet een dorpje van 140 mensen in Nederland meer asielzoekers opvangen dan een extreem rijke Golfstaat als Qatar? Het is te gek voor woorden.  3.100 asielzoekers per week. Als dat zo een jaar doorgaat, hebben wij het over 150.000 mensen. Dat maal de €36.000 die iedere asielzoeker kost, brengt me op een bedrag van 5 miljard euro. Als iedereen via gezinsvorming en gezinshereniging nog een partner laat overkomen, hebben wij het over 10 miljard euro per jaar die wij in Nederland kwijt zijn aan de asieltsunami. Ik vraag me af: hoe moeten wij dat betalen? Wie gaat dat betalen? Gaat die Nederlander dat weer betalen? Waar wil het kabinet al die mensen gaan plaatsen? Nu al heeft het COA drie nieuwe asielzoekerscentra per week nodig. In elk dorp, in elke stad met een asielzoekerscentrum zien wij de gevolgen. Mag ik wat voorbeelden noemen? In Oranje, het dorpje dat ik net al noemde, wil het importvolk niet afrekenen bij een vrouw achter de toonbank. Dat mag niet van Allah, dus staat er nu een man achter de kassa. Er was in het azc in Oude Pekela een grote vechtpartij. Er was een steekpartij in het asielzoekerscentrum in Winterswijk, er waren bedreigde christenen in het asielzoekerscentrum in Gilze en Rijen. In het asielzoekerscentrum in Budel: gevechten van asielzoekers met ijzeren staven. Wij zagen kindermisbruik in het asielzoekerscentrum in Bellingwolde. En de staatssecretaris van Justitie, mijnheer Dijkhoff, zegt: er kunnen er nog veel meer bij. Hij zoekt stoere burgemeesters die elke stad, ieder dorp, iedere wijk nog verder willen beschadigen.  Nu al wordt Nederland volgeplempt met asielzoekerscentra. Nederlanders die hun huis willen verbouwen, moeten maanden wachten tot zij een vergunning krijgen van de gemeente, maar asielzoekerscentra kunnen dwars door alle bestemmingplannen heen binnen no time worden neergezet. Tientallen gemeenten in Nederland hebben al een asielzoekerscentrum en de situatie is onvoorstelbaar erger. Er is daadwerkelijk sprake van een massale invasie. Duizenden Nederlanders hebben niet alleen asielzoekers, maar naar alle waarschijnlijkheid ook terroristen in hun achtertuin. De burgers van al die gemeenten lopen gevaar. Wij moeten het hier voor die mensen opnemen. Het is een aanslag op de veiligheid van duizenden gezinnen.  Daarom ga ik nu één voor één alle plaatsen opnoemen waar al asielzoekerscentra zijn. Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Azelo, Baaksem, Bellingwolde, Bergen aan Zee, Breda, Budel, Budel-Dorplein, Burgum, Delfzijl, Den Helder, Doetinchem, Drachten, Dronten, Echt …  De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk): Bingo!  De heer Wilders (PVV): Eindhoven, Emmen, Gilze, Goes, Grave, Gulpen-Wittem, Heerhugowaard, Heerlen, Hoogeveen, Katwijk, Leersum, Luttelgeest, Maastricht, Middelburg, Musselkanaal, Naaldwijk, Nijmegen, Oirschot, Ommen, Ootmarsum, Oranje, Oss, Overberg, Overloon, Rosmalen, Schalkhaar, Sint Annaparochie, Sweikhuizen, Ter Apel, Utrecht, Veenhuizen, Velp, Venlo, Vledder, Wageningen, Weert, Winterswijk, Zaanstad, Zeist, Zweeloo en Zwolle.  De heer Pechtold (D66): En die danken we allemaal …  (Applaus)  De heer Wilders (PVV): Dat wordt nog een heel leuke avond, want ik heb nog een lijst. Dat is een lijst van gemeenten die een asielzoekerscentrum dreigen te krijgen. Die lijst is geheim. Het COA, het orgaan dat daarover gaat, hebben wij gevraagd met welke gemeenten zij in gesprek zijn. Het COA weigert die lijst te geven. Het COA wil die lijst onder de pet houden. Het COA wil niet dat de inwoners van Nederland, de mensen in de wijken, dorpen en steden, weten dat hun gemeente met het COA praat. Wij hebben als PVV de afgelopen dagen alle gemeenten in Nederland gebeld. Wij hebben laten uitzoeken met wie het COA aan het praten is, omdat wij vinden dat de mensen recht hebben om te weten wat er gebeurt en omdat wij vinden dat Nederland moet weten hoeveel erger het nog gaat worden. Ik hoop dat de minister-president de beleefdheid heeft om naar deze lijst te luisteren, in plaats van met zijn telefoon te spelen. Mensen mogen in de zaal "bingo" roepen. Dat mogen zij doen. Lacht u maar met de belangen van Nederland! Het kabinet brengt miljoenen Nederlanders in gevaar en ik ben er trots op dat ik voor die mensen opkom, welke grappen u ook maakt en welk applaus u ook geeft.  Hier is die lijst, voorzitter. Hier is die lijst van gemeenten die de opvang van asielzoekers aan het voorbereiden zijn, die met het COA in gesprek zijn over de opvang of die zelfstandig aan het inventariseren zijn waar een opvang gerealiseerd kan worden. Ik ga die gemeenten nu één voor één oplezen. Aalburg, Aalsmeer, Achtkarspelen, Amstelveen, Amsterdam, Baarn, Baarlo, Barneveld, Beemster, Bergen op Zoom, Beuningen, Blaricum, Borger-Odoorn, Borsele, Boxtel, Bunnik, Buren, Bussum, Castricum, Cuijk, Culemborg, Dalfsen, Den Haag, Diemen, Dokkum, Dordrecht, Druten, Duiven, Ede, Enschede, Ermelo, Franekeradeel, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Gennep, Gieten, Gorinchem, Gouda, Groningen, Haarlem, Hardenberg, Haren, Hattem, Heerenveen, Hellendoorn, Hengelo, Hengelo bij Bronckhorst, Hilversum, Hoogezand-Sappemeer, Huizen, Hulst, Kampen, Kapelle, Laren, Leek, Leerdam, Leeuwarden, Leidschendam-Voorburg, Lelystad, Leusden, Maasdriel, Maasgouw, Maassluis, Medemblik, Menterwolde, Montfoort, Muiden, Naarden, Nieuwkoop, Nissewaard, Noord-Beveland, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oldambt, Ommen, Onderbanken, Oost Gelre, Opsterland, Oude Pekela, Peel en Maas, Rekken, Rijsbergen, Rijssen-Holten, Rijswijk, Roermond, Rotterdam, 's-Gravendeel, Schouwen-Duiveland, Sliedrecht, Sluis, Sneek, Soest, Spijkenisse, Terneuzen, Tholen, Tiel, Twenterand, Tynaarlo, Uithuizen, Veendam, Veere, Venray, Vlaardingen, Vlissingen, Waalwijk, Weesp, Werkendam, Wezep, Wijchen, Woerden, Woudrichem, Zaltbommel, Zeevang, Zeewolde, Zevenaar, Zoetermeer, Zuidhorn, Zuidplas, Zutphen en Zwijndrecht.  Bijna de helft van de gemeenten in Nederland dreigt straks onderdak te bieden aan een asielzoekerscentrum. Het COA zegt dat het er alleen maar meer zullen worden. Zo wordt heel Nederland één groot asielzoekerscentrum.  De heer Samsom (PvdA): U hebt inderdaad bijna alle gemeenten genoemd: de gemeenten die al mensen opvangen en de gemeenten die dat overwegen. Dat toont aan hoe groot de gastvrijheid en de barmhartigheid in dit land zijn, hoe wijd verbreid de bereidwilligheid is om mensen op te vangen die hiernaartoe vluchten. Wat zegt dat u eigenlijk, dat die lijst zo groot is, ondanks uw geschreeuw en getier? Wat zegt het u dat er zo'n lange lijst is van gemeenten die overwegen om aan deze mensen onderdak te bieden? Zet dat u niet gewoon aan het denken?  (Geroffel op de bankjes)  De heer Wilders (PVV): Dit toont aan, mijnheer Samsom, dat het verschil tussen die bestuurlijke politieke elite en de bevolking groter is dan ooit!  (Geroffel op de bankjes)  De heer Wilders (PVV): Ik verzeker u dat we 90% van die asielzoekerscentra niet zouden hebben als we een gekozen burgemeester hadden gehad die zou worden afgerekend op wat hij hiermee zou doen. De bevolking wil het niet.  De heer Zijlstra (VVD): Ik vind het een beetje een beschamende vertoning worden. Dit is een enorm probleem: menselijke drama's op de Middellandse Zee en mensen in Nederland die zich grote zorgen maken over wat er op ons afkomt. Beide zaken moeten serieus genomen worden. Maar daar staat iemand belletje te trekken en alleen maar te zeggen dat het in de regio opgelost moet worden en dat we hier helemaal niets moeten doen, zonder de verantwoordelijkheid te nemen die andere partijen wel willen nemen, namelijk om te zorgen dat er goede opvang is. Achter mij zitten partijen die een beetje gaan applaudisseren als hier een terechte zorg — want dat is ook het geval — van Nederlanders wordt geadresseerd. Dat gebeurt op een totaal verkeerde manier, maar het is wel een zorg. Al die partijen moeten zich diep schamen en een keer aan een oplossing gaan werken. Houd er eens mee op!  (Geroffel op de bankjes)  De heer Wilders (PVV): Weet u, mijnheer Zijlstra, gelukkig is er nog een Partij voor de Vrijheid, want uw partij, de VVD, laat het totaal afweten! U noemt zelfs het sluiten van de grenzen een droombeeld. U doet helemaal niets! U komt met plannetjes die Europa weggooit, waar men in Europa helemaal niets mee doet. Het enige, mijnheer Zijlstra — via u, mevrouw de voorzitter — wat nu helpt, is doen wat de bevolking wil en is doen wat uit iedere peiling blijkt, namelijk ophouden en zeggen "genoeg is genoeg, stop die islamitische invasie, geen asielzoeker er meer bij en sluit de grenzen." Dat is wat de bevolking wil en u moet zich schamen dat u het tegenovergestelde doet.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik kan mij aansluiten bij wat de heer Zijlstra zojuist zei, maar ik heb ook nog een vraag aan de heer Wilders. Hij noemt een hele lijst gemeenten op waar inderdaad asielzoekerscentra zijn en hij duwt dat weg, want daar gaat hij niet over. Hij doet daarbij alsof het een totaal nieuw fenomeen is, maar wij hebben er hier allang mee te maken. Ik zal niet de vraag alleen stellen, maar haar ook beantwoorden. In de tijd dat u zelf de gedoogpartner was en medeverantwoordelijkheid droeg voor het beleid van dat kabinet, heb ik u nooit gehoord — en daar ben ik blij om — over het feit dat we toen in Nederland een lijst met 65 gemeenten hadden waar asielzoekerscentra waren. Als je dat tegen elkaar afzet, is het misschien niet zo nieuw wat we doen. Ik roep u op om niet zo'n lijst te brengen om te laten zien hoe erg het is. Door de jaren heen hebben we asielzoekerscentra gehad en die zullen we ook houden. Inderdaad is het een grote verplichting om met het probleem voor de toekomst om te gaan. Ik zei het echter al eerder vandaag, dat u het probleem groter maakt door de manier waarop u optreedt, terwijl het de verantwoordelijkheid van de politiek is om het probleem met het optreden kleiner te maken.  De heer Wilders (PVV): De collega's zijn blijkbaar toch geschrokken van de lijst en ik kan me dat heel goed voorstellen. Wat de heer Buma zegt, namelijk 50 of 60 asielzoekerscentra, was inderdaad het geval. Mijn tweede lijst voegt daar nog eens 120 asielzoekerscentra aan toe. Dat is wat nieuw is. Dat betekent dat op dit moment een op de twee gemeenten in Nederland — de helft van Nederland — wordt volgestopt met asielzoekerscentra. Vandaag hoorden we dat er 3.000 asielzoekers in Nijmegen zijn gekomen. Ik krijg nu al mails van oudere mensen die daar in de buurt wonen en die de straat niet meer op durven. Dat is iets verschrikkelijks. De mensen worden ermee overvallen. Ze hebben geen enkele inspraak. Ze willen het niet en het COA — het orgaan dat erover gaat waar en hoeveel asielzoekerscentra er komen — zegt dat dit nog maar het begin is en dat er nog veel meer komen. Dadelijk zit heel Nederland vol met asielzoekerscentra. Dat is wat ik bedoel met die islamitische invasie. U was degene die eerder vandaag sprak over de christelijke waarden, maar vergeet het maar met die christelijke waarden. Nederland wordt overspoeld door allemaal moslims die niets hebben met onze waarden, die ruzie maken in de asielzoekerscentra en die niets liever willen dan ons de baas zijn.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik wil toch nog één ding zeggen over de manier waarop Geert Wilders praat over de christelijke waarden. Als hij die woorden in de mond neemt, praat hij over datgene ...  De heer Wilders (PVV): U nam ze in de mond!  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik hoor het u net zeggen!  De heer Wilders (PVV): Ik citeerde u!  De heer Van Haersma Buma (CDA): En aan het begrip "christelijke waarden" koppelt u het tegenhouden van anderen. "Christelijke waarden" gaan er ook om dat je respect hebt voor de ander, dat je misschien respect hebt voor gemeenten die met dit moeilijke probleem omgaan en dat je in ieder geval respect hebt voor het feit dat in deze Kamer gezocht wordt naar oplossingen. Ik vind het heel moeilijk dat u voortdurend het begrip "christelijke waarden" in de mond neemt alsof u daar iets van af weet. Het enige wat u doet, is wijzen hoe slecht de anderen zijn. Het spijt me, maar dat heeft niets met christelijke waarden te maken.  De heer Wilders (PVV): Wat hier gebeurt, is culturele zelfmoord. Het is gewoon culturele zelfmoord. De heer Buma van het CDA, die iets van "christelijk" in zijn naam zou moeten hebben, staat voor dat wij culturele zelfmoord plegen. Het CDA stond voor "christelijk" en staat nu voor "christenen dienen Allah". Dat is de conclusie van uw verhaal.  De heer Roemer (SP): De heer Wilders heeft natuurlijk het recht om zorgen te uiten, om voorstellen te doen en om zijn mening te geven. Ik ben ook niet geschrokken van de lijst. Ik ben geschrokken van de toon waarop de heer Wilders bijna heel Nederland schoffeert en bijna iedereen over één kam scheert. Alles en iedereen wat niet in Nederland is geboren, deugt niet en is een potentiële terrorist. Met het betoog dat u hier het laatste halfuur hebt gehouden, worden mensen in het land tegenover elkaar gezet: jij zit in mijn huis, jij doet dit, jij doet dat. U polariseert de zaak zo enorm dat mensen in hun waarde zijn aangetast. Het is levensgevaarlijk in een samenleving waarin wij samen naar oplossingen moeten zoeken, als je mensen over één kam scheert en bijna gaat discrimineren. U zou daar afstand van moeten nemen en met oplossingen moeten komen in plaats van heel Nederland op grove wijze te schofferen.  De heer Wilders (PVV): De heer Roemer schoffeert nu 50% van zijn eigen kiezers, want 50% van de SP-kiezers wil helemaal niet nog meer asielzoekerscentra. Dat blijkt uit alle peilingen. Zij willen dat er grenscontroles komen, dat de grenzen dichtgaan. Dat is wat uw kiezers willen. Nogmaals, we kunnen het allemaal niet aan. Ik ben er trots op dat er tenminste nog één partij is in dit huis die de taal van het volk spreekt, die zegt wat de mensen op straat vinden, wat u hier allemaal niet durft te zeggen. U vertegenwoordigt de Tweede Kamer; u vertegenwoordigt het volk allemaal niet meer. U bent politiek correcte lafaards.  De heer Roemer (SP): Ik wil over ieder voorstel van de heer Wilders discussiëren, elk voorstel dat kan leiden tot een oplossing voor welk probleem dan ook. Voor een heleboel is hij zelf verantwoordelijk en heeft hij in Rutte I voorgestemd. Te weinig betaalbare huurwoningen? Het was uw eigen beleid. Bezuinigen op integratie? Het was uw eigen beleid. Heel veel van die problemen hebt u zelf veroorzaakt. Ik maak mij er zorgen en boos over dat u iedereen over één kam scheert. Het maakt u niet uit of iemand hier al 25 jaar woont. Komt hij toevallig uit Afghanistan, dan deugt hij niet.  De heer Wilders (PVV): Hoe komt u nou bij die onzin?  De heer Roemer (SP): Het enige wat u doet, mijnheer Wilders, met dit betoog van het laatste halfuur, is mensen enorm tegen elkaar opzetten, dorpen tegen elkaar opzetten, wijken tegen elkaar opzetten, ver van een oplossing af voor een probleem waar u zelf schuldig aan bent.  De heer Wilders (PVV): Ik kan niet anders zeggen dan dat de heer Roemer een heel grote leugenaar is. Hij vat allemaal dingen samen die ik zou hebben gezegd. Ik zeg dat en ik neem er geen woord van terug, hoeveel u ook in de microfoon gaat praten. Hij zegt dingen tegen mij die ik nooit gezegd heb, over Afghanen die 25 jaar hier wonen en niet deugen. U bent een heel grote leugenaar. Laat ik het daarbij houden.  De voorzitter: Dit is precies de reden waarom wij graag via de voorzitter praten.  De heer Roemer (SP): Dit zegt genoeg over de heer Wilders. Het zegt genoeg dat hij niet alleen de mensen in het land schoffeert, maar hier ook iedereen schoffeert. Het is zijn enige punt, zijn unique selling point. Hij wil dit uitbuiten. Dat mag, maar kom dan met concrete voorstellen waar het land wat aan heeft en zet niet iedereen tegen elkaar op.  (Geroffel op de bankjes)  De heer Wilders (PVV): Ik kom met concrete voorstellen. Ik zet niemand tegen elkaar op. Ik zeg wat miljoenen mensen in Nederland vinden. Dat wij geen 3.000 asielzoekers per week aankunnen. Dat wij geen 150.000 asielzoekers per jaar aankunnen. Dat wij de 10 miljard die dat kost liever aan de zorg besteden, mijnheer Roemer. Dat wij die liever besteden aan de verzorgingshuizen. Dat wij die liever besteden aan het midden- en kleinbedrijf. Dat wij die liever besteden aan Nederland. Daarom sta ik hier. Ik ben niet gekozen door de asielzoekers uit Eritrea of uit Afghanistan. Ik ben gekozen door de mensen uit Nederland. Voor die mensen neem ik het op. Denkt u dat ik mij daarvoor schaam? Ik ben er trots op!  (Geroffel op de bankjes)  De heer Van der Staaij (SGP): Misschien even voor de kijkers thuis: dit zijn nog steeds de Algemene Politieke Beschouwingen voor het jaar 2016. Eerst hoorden zij lijstjes en dan wat geschreeuw, maar het is echt het debat over de hoofdlijnen van het beleid.  Ik vond dat het debat wel aan niveau won toen het na die kale lijstjes ging over christelijke waarden. Ik zou graag eens positieve teksten van de heer Wilders horen. Wat zijn nou eigenlijk een paar christelijke waarden waarvan hij zegt: daar moeten wij voor staan en daar zijn wij trots op in ons land?  De heer Wilders (PVV): Een van die christelijke waarden is dat we opkomen voor ons eigen volk. Dat is wat we moeten doen. En een van de christelijke waarden …  (Hilariteit)  De voorzitter: Dames en heren, de heer Wilders wil graag zijn antwoord geven.  De heer Wilders (PVV): Het is echt tekenend dat iedereen hierover lacht. Opkomen voor je eigen volk is dat wij — iedere christen zou daarbij voorop moeten staan — ervoor moeten waken dat ons land islamiseert. Wat is er christelijker dan dat? Daarmee zorgen we ervoor dat Nederland die christelijke waarden houdt. Ik verzeker mijn collega van de SGP dat, als wij dat niet doen en niet opkomen voor ons eigen volk en niet zeggen "geen islam meer", de christenen de eersten zullen zijn die in Nederland geslachtofferd zullen worden door de islam. Het opkomen voor de christelijke waarden betekent dus nee zeggen tegen asielzoekers uit die landen, nee zeggen tegen nieuwe moskeeën en nee zeggen tegen nieuwe imams.  De heer Van der Staaij (SGP): Ik ben bang dat het opkomen voor christelijke waarden heel hol gaat klinken als we zelf niet meer weten waar die christelijke waarden voor staan. Dan worden we eigenlijk bang voor de hele buitenwereld om ons heen. Is niet één belangrijk punt van de christelijke waarden ook — als je ziet op hoeveel plekken in de wereld er iets misgaat — dat ieder mens, wie hij ook is, ons medemens is en geen ongedierte?  De heer Wilders (PVV): Ongedierte is het zeker niet. Maar ik blijf herhalen: als u wilt dat uw partij of dat christenen in Nederland kunnen blijven functioneren, zult u ervoor moeten zorgen dat de islam niet dominanter wordt dan hij al is. Uw partij, uw mensen en de christelijke waarden in Nederland zullen als eersten geslachtofferd worden als de islam zijn zin krijgt.  De heer Van der Staaij (SGP): U hoeft de SGP niet te overtuigen van het belang van christelijke waarden. In het Europa en het Nederland van nu zie ik juist dat heel veel mensen in deze cultuur zich afzetten tegen het christelijke verleden. Ook in de PVV heb ik geen medestander gevonden toen het ging om typisch christelijke punten als bescherming van het leven of opkomen voor de zondagsrust. De gewetensbezwaarde ambtenaar moest al het land worden uitgestuurd. Hoezo christelijke waarden?  De heer Wilders (PVV): Je kunt de christelijke waarden delen, ook al ben je zelf geen christen. Dat kan. Dat doen miljoenen mensen in Nederland. Dat laat onverlet dat, als wij willen dat die waarden blijven en we niets met geweld gaan afdwingen als iemand het niet eens is met een ander, we de islam moeten keren. Het verbaast mij dat de SGP-fractie blijkbaar niet inziet dat, als de islam in Nederland dominant wordt, de SGP, de ChristenUnie, iedereen die het christendom of jodendom aanhangt, in een hoge boom zal hangen.  De heer Slob (ChristenUnie): Heeft de heer Wilders ook zicht op wat er op dit moment in Nederland, in onder meer al die plaatsen die hij genoemd heeft en op andere plekken in kerken, gebeurt?  De heer Wilders (PVV): En ik zeg hier wat er nog meer gebeurt. Ik weet dat er in al die gemeenten mensen zijn, in kerken en buiten kerken, die het wel goed vinden dat deze mensen komen en dat er asielzoekerscentra komen. Die mensen worden zo ongeveer vertegenwoordigd door iedereen in deze Kamer behalve door de Partij voor de Vrijheid. Wij vertegenwoordigen, wij komen hier op voor die miljoenen mensen die zeggen dat zij dat op dit moment niet aankunnen en niet willen. Wij moeten er eerst voor zorgen dat onze ouderen niet in een luier in een verzorgingshuis liggen. Daar moeten wij voor zorgen. Wij moeten er eerst voor zorgen dat het geld wordt besteed aan banen voor onze eigen mensen die werkloos zijn. Daar moeten wij voor zorgen, daar zijn wij voor gekozen. Dat moeten onze prioriteiten zijn. Ik vind het onvoorstelbaar dat hier in deze hele Tweede Kamer, op die taartpunt van de PVV na, niemand, maar dan ook helemaal niemand, dat geluid van die miljoenen Nederlanders verkondigt. Ik ben er trots op dat ik dat wel doe.  De heer Slob (ChristenUnie): Nog niet zo lang geleden, aan het begin van uw betoog, pretendeerde u dat u namens alle Nederlanders sprak.  De heer Wilders (PVV): Dat heb ik nooit gepretendeerd.  De heer Slob (ChristenUnie): Daarna hebt u een enorme lijst met plaatsnamen genoemd, waarmee dat statement al wat wordt ondergraven. Nu zijn het er miljoenen. Ik kan u echter melden dat in al die plaatsen die u hebt genoemd, christenen en niet-christenen proberen het maximale te doen van wat nodig is in een situatie waarin mensen in nood aankloppen en voor een bepaalde tijd hulp en onderdak nodig hebben. Ik ben enorm trots op die mensen.  De heer Wilders (PVV): Zeker. Dat moet u vooral ook zijn. Maar als het er te veel zijn, wordt dat de ondergang van Nederland.  Voorzitter. Bijna de helft van de gemeenten in Nederland dreigt straks een asielzoekerscentrum te krijgen. Ik zei het net al. Nederland wordt één groot asielzoekerscentrum, met helaas ook heel veel terroristen ertussen. En de Nederlanders mogen allemaal werken om die mensen te eten te geven en hen te voorzien van gratis gezondheidszorg, uitkeringen en ga zo maar door.  Het was een klein bergbeekje. Het is nu een snel kolkende rivier, die met een noodvaart over ons land dendert. Niets en niemand wordt ontzien. Ongeveer iedere gemeente in Nederland is de klos, behalve natuurlijk de grachtengordel en de villawijken. Zo zakt ons mooie Nederland verder het moeras in, onder leiding van de elites die de invasie begroeten met vlaggetjes en teddyberen, die erover juichen dat ons volk gewoon vervangen wordt. Het is nu nog Nederland. Dadelijk is het Hollandistan. Nu is het nog de thuisbasis van het Nederlandse volk. Straks, als we zo doorgaan, is het de islamitische heilstaat met de sharia en de Koran. Het is een culturele kamikaze, een culturele zelfmoord, een nationale zelfmoord, aangevoerd en toegejuicht door alle mensen hier in de Tweede Kamer behalve mijn eigen fractie en het kabinet.  Het is overduidelijk wat er moet gebeuren. In de eerste plaats, zoals ik al zei: geen asielzoeker er meer bij, niet één. De tweede oplossing is echt keihard nodig: onze grenzen helemaal dicht voor asielzoekers en terroristen, niet tijdelijk maar definitief. Nederland moet uit Schengen. Nederland moet uit de Europese Unie en weer baas worden over zijn eigen land. Ten derde, zoals ik al zo vaak heb gezegd: laat de jihadisten alsjeblieft vertrekken en laat ze nooit meer terug in Nederland komen. Ten vierde: voer administratieve detentie in voor mensen die een bedreiging vormen voor onze veiligheid en met het strafrecht niet van de straat kunnen worden gehaald. Maak Nederland veilig.  Het is tijd om kleur te bekennen. Wat mijn fractie betreft zijn dat de kleuren rood, wit en blauw. Wegkijken kan niet meer. Wegkijken mag niet meer. We moeten nu kiezen. De vraag is: kiezen we voor onze vrijheid of tekenen we de capitulatie van Nederland? We kunnen onze vrijheid alleen behouden als we ons opstellen als echte patriotten, als we ons richten op het behoud van onze identiteit, als we ons richten op het unieke, mooie karakter van ons eigen land, van dit land. Het is ook het enige land dat we hebben. Het Nederlandse belang moet weer vooropstaan. Onze vlag moet weer nummer één zijn. Niet langer moeten we luisteren naar Brussel. Niet langer de belangen van Griekenland, niet langer de belangen van Afrika, niet langer de belangen van Libanon en niet langer de belangen van de islam, maar één enkel belang telt: het Nederlandse belang.  Gelukkig zien we dat oplevend patriottisme op steeds meer plekken in Nederland. We zien het in de protesten tegen de asielzoekerscentra. We zien het in de steun voor bijvoorbeeld het referendum op de website van GeenStijl, een referendum over het verdrag met Oekraïne. Ik zou zeggen: tekenen, allemaal! We zien het in de opiniepeilingen. We kunnen hier door alle collega's worden weggelachten, maar in een aantal opiniepeilingen is de Partij voor de Vrijheid de grootste partij van Nederland.  De werkelijkheid is niet wat de NOS of RTL, wat Umberto Tan, Jeroen Pauw of al die andere kleffe bekende Nederlanders de mensen proberen wijs te maken. De werkelijkheid is dat miljoenen Nederlanders nee zeggen tegen nog meer asielzoekers, want Nederlanders zijn niet gek. En dat is nog maar het begin, want ik verzeker u: Nederland wordt wakker. Het patriottisme heeft de toekomst. Nederlanders snappen dat we te maken hebben met een islamitische invasie, dat we die invasie moeten keren en dat, als we dat niet doen, die invasie ons keert. Wij willen heel graag dat wij die invasie keren, dat Nederland er sterker uit komt, dat we overleven en dat we er sterker uit komen dan we ooit waren.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is de heer Wilders gelukt, ik denk in een klein halfuur, om de twee Nederlanden hier te verbeelden, om Nederland te splitsen. Want wat is nou de boodschap die hij heeft voor al die mensen die hij vertegenwoordigd? Ik denk namelijk niet dat ik gelijk ga krijgen. Ik zou veel meer mensen hier willen opvangen. Maar ik denk ook niet dat de heer Wilders gelijk krijgt en dat hier helemaal niemand meer wordt opgevangen. Het feit blijft dat er heel veel mensen hiernaartoe zullen komen die onderdak nodig hebben. Die komen in onze samenleving. Wat u nu doet, mijnheer Wilders, is twee Nederlanden creëren. Wat is dan de boodschap aan uw achterban? Wat moeten ze dan gaan doen? Wat betekent het patriottisme in de praktijk? Er zullen asielzoekerscentra ontstaan en het is de taak van ons als politici om ervoor te zorgen dat we hier in vrede met elkaar kunnen blijven samenleven. Wat is uw oproep aan uw achterban?  De heer Wilders (PVV): Pleeg verzet.  De heer Klaver (GroenLinks): Pleeg verzet? Wat bedoelen we …  De heer Wilders (PVV): Pleeg verzet.  De heer Klaver (GroenLinks): Wat bedoelt u daarmee?  De heer Wilders (PVV): Pleeg verzet! Accepteer het niet! Ga naar die asielzoekerscentra of die inspreekavonden bij de gemeente waarop daartoe wordt besloten. Ik heb net die hele lijst genoemd, …  De heer Klaver (GroenLinks): Ga naar uw …  De heer Wilders (PVV): Mag ik uitspreken? Ik heb net de hele lijst genoemd, die het COA onder de pet wilde houden, waarvan ze niet wilden dat de mensen het wisten, omdat ze bang waren dat ze in verzet kwamen! Natuurlijk, ik heb het over democratisch, geweldloos verzet, maar pik het niet! De PVV is niet voor niets de grootste partij in bijna alle peilingen. Niet voor niets zijn wij hier degenen die het geluid van miljoenen mensen vertegenwoordigen. Het is onbegrijpelijk dat de rest van de Kamer dat niet doet! U vertegenwoordigt Nederland niet meer. Dus ik zeg tegen iedereen: wij vertolken uw standpunt; pleeg op een democratische manier verzet tegen die asielzoekerscentra.  De heer Klaver (GroenLinks): Dat is een belangrijke toevoeging: op een democratische manier verzet plegen. En wat nou als de gemeenteraad democratisch beslist dat er toch een asielzoekerscentrum moet komen, wat op al die plekken is gebeurd waarvan u zonet een lijst oplas? Wat is dan uw boodschap aan uw achterban?  De heer Wilders (PVV): Stem nooit meer op GroenLinks. Ja, zo simpel is het.  De heer Klaver (GroenLinks): Is dat het?  De heer Wilders (PVV): Wij zijn democraten. Wij gebruiken democratische, geweldloze middelen. We zullen nooit anders doen, maar we zullen ons geluid laten horen. En ik hoop dat al die Nederlanders die vanavond zien dat een fractie van twaalf man eigenlijk representeert wat miljoenen zeggen, wat de helft plus één van deze Kamer eigenlijk zou moeten zeggen als je naar alle peilingen kijkt. Ik hoop dat al die mensen wakker worden. En ik zíé dat al die mensen wakker worden, en dat ze zullen afrekenen, op een democratische manier, met mensen als de heer Klaver en anderen die hen niet vertegenwoordigen.  De heer Klaver (GroenLinks): Inderdaad, dat het democratisch is. Maar ik denk dat het onze verantwoordelijkheid is, ook als politici, om ervoor te zorgen dat we hier in vrede met elkaar kunnen samenleven. Ook als mensen van buiten komen. Ook als mensen onze hulp nodig hebben. Dat vind ik misschien nog wel het ergste: dat ik vanavond geen greintje, maar dan ook geen greintje menselijkheid heb ontdekt. Geen greintje. Nog geen begin van medeleven met mensen die moeten vluchten voor geweld, onderdrukking en honger. Niks. Ik had gehoopt om daarvan, ondanks al die tirades, misschien een snippertje te zien, maar helaas.  De heer Wilders (PVV): Voorzitter, tot slot richt ik mij direct tot u, en ook tot de leden van deze Kamer en het kabinet. Ik zeg u allen wat ik eigenlijk zonet al gezegd heb. Ik zeg het nog een keer. Jullie zijn Nederland niet. Het hart van Nederland klopt allang niet meer in deze zaal. Het echte hart van Nederland klopt daarbuiten, waar het Nederlandse volk is, waar ons volk woont. Dat is het echte Nederland. In naam van al deze miljoenen mensen, die u niet meer vertegenwoordigt, zeg ik: doe uw plicht. Hou op met wegkijken. Sta voor Nederland. Kies voor ons volk. Sta aan de goede kant van de geschiedenis. Vecht voor onze toekomst. Stop die islamitische invasie en laat Nederland alsjeblieft Nederland blijven.  De heer Pechtold (D66): Voorzitter. "Houdt koers", die krachtige slogan op het prachtige affiche moet de premier bekend voorkomen. Ik zie hem instemmend knikken. Ook hij krijgt warme gevoelens bij een verkiezingsposter met de slogan "Houdt koers". Net als ik zal hij bij die slogan als goed historicus onmiddellijk denken aan bijna honderd jaar geleden. In 1922 prijkte deze oproep op de verkiezingsposter van de Vrijzinnig-Democratische Bond. Anno 2015 hangt het origineel op de burelen van D66. Wij zien het schip van staat dat vaart tussen de extreme klippen van revolutie en reactie. Een krachtig beeld: koers houden, trouw blijven aan principes en idealen, ongeacht het politieke klimaat. De soms gure winden van de politieke flanken trotseren, verantwoordelijkheid en vastberadenheid uitstralen en daarmee vertrouwen wekken. Die slogan "Houdt koers" kwam de premier misschien zo bekend voor dat hij er dit jaar zelf ook campagne mee ging voeren; een hoopvol signaal en een even gezonde als noodzakelijke politieke instelling voor de laatste anderhalf jaar van deze coalitie.  Na zeven jaren in crisisachtige sfeer gaat het eindelijk iets beter met Nederland, maar het herstel is broos. De 600.000 werklozen merken er nog weinig van. Het herstel is bovendien sterk afhankelijk van internationale ontwikkelingen. Slecht nieuws over de Chinese economie zorgde de afgelopen maand direct voor blinde paniek op beurzen wereldwijd. Economisch gezien zijn wij nog altijd een zijspan van de Duitse motor. Onze invloed is dus beperkt, maar wát we kunnen doen, moeten we doen. En liefst iets sneller dan anderen.  De afgelopen jaren moesten wij haakse bochten nemen: in hoog tempo hervormen en bezuinigen vanuit een breed gedeeld gevoel van urgentie. Maar er leefde ook een breed gevoel van: hadden wij dit maar eerder gedaan. Laten wij die fout dus niet nog een keer maken. Op terreinen waar de politiek leidend is, moet ze continu bezig zijn met aanpassen. De politiek moet evenwicht zoeken tussen generaties en mensen met meer en minder kansen om het draagvlak overeind te houden. Ook moet de politiek waakzaam zijn, zodat de noodzakelijke lange termijn het niet telkens aflegt tegen het electoraal gerief van de korte termijn. Als je je taak als politicus serieus neemt, weiger je te accepteren dat het schip van staat door polarisatie of profileringsdrang op een van die klippen dreigt te varen.  Er is in dit land veel om trots op te zijn. Nederlanders scoren steevast in de top vijf van de meest gelukkige mensen, maar toch knaagt er iets. Mensen hebben niet veel op met de politiek. De beloning voor politieke daadkracht is toch al zeldzaam, begrijpelijk zeldzaam, en daar komen dan ook nog eens de drama's rond de pgb's, het passend onderwijs of de Nationale Politie bovenop. En als de sfeer op voorhand al is verziekt door platte verkiezingsbeloftes, is dat een giftige cocktail die populisme in de hand werkt. Dan zijn er ook nog de gesloten instituties zoals banken, woningcorporaties en pensioenfondsen die te vaak zonder mensen beslissen over mensen. Laat ik als voorbeeld de pensioenfondsen geven, die mensen te weinig inzicht en te weinig keuze geven. 1.500 miljard aan maatschappelijk kapitaal, maar we hebben er nauwelijks invloed op. De solidariteit tussen generaties, tussen jong en oud staat onder druk. Wij willen mensen maximale, individuele invloed geven, gecombineerd met de voordelen van het collectief, want daar wringt de schoen. Mensen hebben het gevoel dat ze nergens grip op hebben, dat het ze overkomt en dat de politiek het laat gebeuren. En de politiek hoeft ook niet overal een antwoord op te hebben. We zijn niet altijd aan zet, maar te vaak wordt de indruk gewekt dat wij hier met z'n 150'en en zij daar in vak-K het allemaal wel zullen regelen. De macht van Den Haag is tanende. De macht gaat naar de steden en naar Europa. Want of we het nu leuk vinden of niet, de natiestaat is over z'n hoogtepunt heen. Dat is de realiteit waarvoor je je kop niet in het zand moet steken. En waarom zou je dat ook doen? Steden zijn de bron van economische groei en de Europese samenwerking maakt ons economisch en geopolitiek weerbaar.  Om het cynisme te bestrijden, om te voorkomen dat mensen teleurgesteld worden in hun verwachtingen, is mijn antwoord dan ook niet: nog meer overheid. Zo is de tomeloze Haagse controledrang veel professionals in zorg en onderwijs een doorn in het oog. Ook bij de politie zien we dat. Vraag hun niet hun werk te doen met een hand op de rug. Ik vraag me ook oprecht af of een zogenoemde feestbegroting dan het beste antwoord is op het cynisme van mensen, op hun terechte zorgen. Het is toch een veeg teken dat de helft van Nederland er niks van gelooft als het kabinet zegt dat ze het volgend jaar beter zullen krijgen. Het is een veeg teken dat het kabinet met een feestbegroting nog slechtere rapportcijfers scoort dan vorig jaar. Toon daarom leiderschap. Laten we ons richten op de grote vraagstukken van deze tijd, waar de politiek wel leidend moet zijn.  Een land als Estland, op een pistoolschot afstand van Poetin, is in 25 jaar getransformeerd van een Sovjetsatelliet tot een hypermodern land. Ik noem het leiderschap van Merkel als het gaat om vluchtelingen en het leiderschap van Obama de laatste tijd bij het klimaat. Politieke moed had dit kabinet zeker. De premier was goed bezig en we hebben hem in dat goede gesteund, maar de koers is flink verlegd. Van een gezamenlijke strijd voor herstel en vooruitgang naar te veel strijd binnen de coalitie; diametraal tegenover elkaar, in de woorden van de PvdA-partijvoorzitter. En dat wordt een hachelijk avontuur, onverantwoord ook met maar 21 zetels in de Eerste Kamer en één zetel meerderheid hier in de Tweede Kamer en iedere maand een nieuwe dissident. Een hachelijk avontuur dat uitloopt, ben ik bang, op anderhalf jaar nietsdoen, behalve dan gratis geld uitdelen.  Is dat niet illusiepolitiek? Daar prikken mensen zo doorheen. Zij mogen er toch van uitgaan dat een kabinet ook in het zicht van verkiezingen zich niet alleen bezighoudt met links en rechts cadeautjes uitdelen? Zij mogen er toch van uitgaan dat een kabinet niet blijft wegkijken van te hoge werkloosheid en dat het banen schept, ook voor mensen die extra aandacht nodig hebben, zoals 50-plussers en mensen met een arbeidshandicap? Zij mogen er toch van uitgaan dat het kabinet zzp'ers nu eindelijk laat weten waar ze aan toe zijn, dat het ze niet in de wielen gaat rijden met hogere belastingen en dat het daarom in zijn laatste anderhalf jaar een grondige belastinghervorming in de steigers zet? Zij mogen er toch van uitgaan dat het kabinet niet zal wegduiken voor grote vluchtelingenstromen, voor de dramatische gevolgen van klimaatverandering en voor uitholling van de rechtsstaat?  Tegenover de politiek van de illusie zet ik de politiek van het realisme. Niet dat doen wat in dromen verleidelijk lijkt, maar dat wat als je wakker bent noodzakelijk blijkt. Vanuit je idealen het reële realiseren. Er is alle reden om het vertrouwen te hebben dat dat lukt, in Nederland en daarbuiten.  Laat ik met daarbuiten beginnen. Europa is door een combinatie van pragmatisme en idealisme tot stand gekomen. De noodzakelijke verdieping van de samenwerking zal ook niet anders gaan vanuit datzelfde pragmatisme en idealisme. De pragmaticus in mij zegt: we ontkomen er niet aan, bevoegdheden bij Europa neer te leggen. Iedere politicus die iets anders belooft, zal vroeg of laat van een koude kermis thuiskomen. De vluchtelingencrisis heeft ons met de neus op dat feit gedrukt. Zonder een eensgezind en daadkrachtig Europa komen we nergens. Het verdeelde Europa afgelopen maandag bij de top was, gezien de urgentie, weer een gênante vertoning. Vluchtelingenstromen zijn niet van vandaag of gisteren en het is een illusie te denken dat ze morgen ophouden. Alleen migratieontkenners beweren anders. Het moet nog heel vaak lente worden in de Arabische wereld. Als dat ooit echt zou gebeuren, zou er weleens een stroom klimaatvluchtelingen aan onze grens kunnen staan. Al decennia lukt het noch een Republikein noch een Democraat in het Witte Huis om de Mexicaanse migrantenstroom te stoppen, maar opnieuw buitelen zestien Republikeinse kandidaten over elkaar om de kiezer die valse belofte te doen. Het is dus een illusie te denken dat we door muren op te trekken mensen kunnen tegenhouden. Maar het is ook onzin dat we dit probleem niet aan zouden kunnen. Als de politieke wil er is en de politiek werk maakt van maatschappelijk draagvlak, kunnen we alles. Het kabinet heeft een koppeling gelegd tussen de opvang van vluchtelingen en het sluiten van Europese grenzen. Over dat laatste wordt in Brussel overigens met geen woord gerept. Mijn vraag aan de premier is dan ook: gaan we nu wel of niet die 7.214 vluchtelingen snel opnemen?  Behalve een goede opvang gaat het mij ook om een geslaagde integratie van de mensen die hier blijven. Hen hebben we, hoog- en laaggeschoold, ook nodig om onze economie draaiende te houden. Is de premier dat met mij eens? Zo ja, mag dat dan wat meer worden uitgedragen? Veel Indonesiërs, Surinamers, Marokkanen en Turken leveren goed geïntegreerd al decennia een waardevolle bijdrage aan onze samenleving. Ook dat mag wat meer worden gezegd, want de problemen, die er natuurlijk ook zijn, worden wel voldoende benadrukt. Is het dan zo gek dat veel goed geïntegreerde mensen zich inmiddels tweederangs burgers voelen door een venijnig klimaat van "we zijn jullie liever kwijt dan rijk"?  Terecht gaan we nu meer vluchtelingen opnemen. Een aantal van hen zal blijven; dat staat vast. Dus vraag ik de premier: hoe zorgen we er samen met de steden voor dat de integratie van deze mensen geen fiasco maar een succes wordt? Hoe krijgen we hen zo snel mogelijk aan het werk? Wanneer mogen we de concrete, in de troonrede aangekondigde, voorstellen hiervoor verwachten?  Illusiepolitiek zagen we ook bij de Griekse impasse, maar de rekening voor "geen geld meer naar de Grieken" heeft de VVD nu wel betaald. Laat ik er nog het volgende over zeggen. Ik ben blij dat collega Zijlstra vandaag niet verscholen is op zijn kamer maar in zijn bankje zit en dat ik hem kan zeggen: geen sterke euro zonder Europese politieke aansturing.  Net zoals de ministers vandaag de dag iedere week naar Brussel reizen voor weer een vruchteloze poging tot een akkoord over de laatste crisis, zo reisden in de Bataafse Republiek afgevaardigden van hun provincie naar het Binnenhof, totdat vanuit Frankrijk het idee overwaaide om provinciale vertegenwoordigers verantwoording te laten afleggen aan het gehele volk. Weerstand alom. Nu hoor ik nog zelden iemand die denkt dat het beter is voor Nederland om het stadsbestuur weer vanuit de provincies te organiseren, een enkele zeer gewaardeerde Fries daargelaten.  In Berlijn en Parijs wordt nagedacht over de toekomst van de eurozone. Je kunt Cameron van alles verwijten en je kunt gruwelen van de Hongaarse premier Orbán, maar ze hebben in ieder geval een Europese agenda. Dat kan ik niet altijd van onze premier zeggen. Bewijs dat ik ongelijk heb! Laat maar eens zien dat tijdens het Nederlandse voorzitterschap een einde wordt gemaakt aan die draak van een Europese begroting; die 1.000 miljard die voor zeven jaar in beton wordt gegoten! Welk resultaat heeft de premier volgend jaar op dit terrein geboekt?  Ik kom bij de klimaatverandering. Dit kabinet heeft de illusie dat het allemaal wel meevalt. Hoe moet ik anders verklaren dat de premier nog eens rustig naar de rechter gaat, maar niet in actie hoeft te komen nu het energieakkoord zijn doelen niet haalt? Denkt hij dat de rechter met al die bezuinigingen niets beters te doen heeft? De realiteit is dat gletsjers verdwijnen met honderden meters per jaar. Het pakijs op de Noordpool is sinds 1980 voor bijna twee derde gesmolten. Er is dus geen tijd te verliezen voor Europa en voor Nederland. De bedreigingen vliegen op ons af, terwijl de kansen voor het oprapen liggen. Breng de CO2-uitstoot omlaag! Sluit de kolencentrales! Laat Groningen niet meer trillen! Haal de hand van Poetin van onze thermostaat! Isoleer ieder school- en overheidsgebouw! Leg voor mijn part de daken vol met panelen! In dit land van wind en water is er schone energie voor tien. Nederland hangt qua prestaties echter aan de achterste mem, naast Luxemburg en Malta. Maar wat is het antwoord van dit kabinet? Het antwoord is het afschaffen van de kolenbelasting en het amechtig vasthouden aan een slap energieakkoord. Wanneer lukt het ons eindelijk om klimaat en energie uit de gepolariseerde discussie te trekken, alsof het een keuze is, alsof het een luxe is? Urenlang debatteren over statiegeld, plastic tasjes en koolzuurhoudende frisdrank in te kleine flesjes, stuk voor stuk reuze belangrijk, daar gaan we het klimaat niet mee redden. Klimaat en energie, dat is ons verdienmodel. Dat levert innovatie en banen op. Daarmee kunnen we vooroplopen in de eenentwintigste eeuw. Hebben we groen-rechtse premier, ja of nee?  Nu ga ik naar ons eigen land, naar het Belastingplan, dat nog niet eens de suggestie wekt van een belastinghervorming. Vorig jaar lag hier een brief van 27 kantjes met de belofte van 100.000 banen. Waar is het misgegaan? Weet u, voorzitter, wat ik voor de zomer aan die onderhandelingstafel zag? Tegenover me zat een kabinet dat hooguit voor Sinterklaas wilde spelen en dat aan de oppositie vroeg: steken jullie je nek nu maar uit, zorgen jullie voor de ruggengraat, zeggen jullie maar hoe lang onze polsstok mag reiken. Deze keizer had geen kleren aan en dat was de naakte waarheid. Het uitdelen van 5 miljard is misschien goed voor de houdbaarheid van dit kabinet, maar niet voor de houdbaarheid van de schatkist. Wat zou het mooi zijn als het kabinet het geld toch gaat gebruiken voor een echte hervorming! Wat zou het mooi zijn als het kabinet echt werk gaat maken van meer banen, minder geld rondpompen en groenere belastingen! Het is onverantwoord om de werkloosheid zo hoog te laten. Met een beetje creativiteit kan het aantal extra banen meer dan verdubbeld worden. Kijk maar naar dit plan!  De heer Van Haersma Buma (CDA): "Kijk maar naar dit plan". Ik heb het eerder gezegd, maar ik herhaal het: wat mij verbaast, is dat de heer Pechtold er twee jaar als de kippen bij is om een deal te sluiten met een kabinet dat de belastingen verhoogt met miljarden. Hij doet mee. Maar in het jaar dat het kabinet tot het inzicht komt dat de lasten, vooral voor de middeninkomens, naar beneden moeten — wat ook banen oplevert — is D66 zo'n beetje de eerste partij die zegt: dat moet anders, nu doen we even niet mee. Ik kan dat niet plaatsen. Het is toch veel beter om te zorgen dat 5 miljard lastenverlichting wel kan doorgaan?  De heer Pechtold (D66): Fantastisch! En de eerste 12 miljard waren overigens samen met het CDA in het lenteakkoord opgenomen. Dat was niet zozeer bezuinigen, het was ervoor zorgen dat het achterstallige onderhoud in onze economie werd aangepakt. Ik heb over de woningmarkt bewust een akkoord gesloten met het kabinet en u niet. Ik heb dat ook gedaan voor de zorg, voor het onderwijs, voor de pensioenen, de AOW-leeftijd en de arbeidsmarkt. Op al deze terreinen heeft Nederland eigenlijk sinds de val van Balkenende II en III de problemen zich zien opstapelen. En ja, mijnheer Buma, natuurlijk is het makkelijk om, wanneer het kabinet zegt dat er geld over is, te zeggen: dat is het enige wat we nog doen anderhalf jaar voor de verkiezingen. Dat geld is er overigens niet, want het is een extra schuld. Maar het CDA en ook het kabinet hadden in het begin een hogere ambitie.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Als u zegt "het geld is er niet" en "het kan niet", dan moet u niet zelf een andere invulling voor de 5 miljard zoeken. Dat is een rare redenering. Of u zegt "5 miljard op een andere manier, dan ja" of u vindt het onverantwoord en dan moet u gewoon zeggen: eigenlijk hadden we vorig jaar al wel gelijk met die belastingverhoging; die hoeft niet zo veel meer naar beneden.  De heer Pechtold (D66): Ik hoef de heer Buma toch niet uit te leggen dat wij na jaren met een tekort boven de 3% nu eindelijk bezig zijn om richting begrotingsevenwicht te gaan. Dat we daar nog niet op zitten, is ook duidelijk. Dat we iets sneller gingen dan we met zijn allen hoopten, dat klopt en dus kun je, als je dat wilt, iets aan ruimte pakken. Dat doet het kabinet, maar nog steeds, en dus ook dit jaar, geven wij meer geld uit dan dat er binnenkomt. Ook dit jaar groeit onze staatsschuld. Ook dit jaar betalen wij de rente over de schuld die wij doorgeven aan volgende generaties. Maar de overheid is geen privéhuishouden en dus hoeven wij niet ieder jaar uit te komen. En ja, je kunt dus geld inzetten, geld dat je leent van de volgende generatie met de verantwoordelijkheid om er verstandige dingen mee te doen. In de plannen van D66 worden de lasten meer verlaagd dan in die van het kabinet. We vergroenen meer dan het kabinet. We hebben meer lef om het ook in de lokale democratie neer te leggen en we scoren ruim twee keer zoveel banen als het kabinet in zijn plannen. En ja, daarom ben ik hier trots op.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nog een keer, als u net zoveel lasten verlicht zonder dekking als het kabinet, is mijn analyse dat u niet kunt beweren dat u zuiniger bent dan het kabinet.  De heer Pechtold (D66): Dat doe ik ook niet.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Oké, maar dan is het verwijt van geld verjubelen wat goedkoop. Ik vind het ook belangrijk en daarom let ik er zo op. Ik heb uw plan dan wel zwart-wit maar toch kunnen lezen. Er staat nergens in dat iemand heeft nagerekend of het klopt. U hebt anderen in interrupties een tuinstoel verweten, maar dan moet u — zo zeg ik even heel grappig en overdrachtelijk — niet zelf in de leunstoel gaan zitten, want dat maakt het wel heel makkelijk.  De heer Pechtold (D66): Ik vind het niet heel sterk, maar ik doe het ervoor op dit tijdstip.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Gelet op het tijdstip vind ik het nog wel meer dan men had kunnen verwachten.  De heer Pechtold (D66): Van u!  De heer Van Haersma Buma (CDA): En die laatste is weer precies wat we van u hadden kunnen verwachten.  De heer Pechtold (D66): Zekers.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het verbaast mij echt ontzettend dat u zegt dat er meer dan twee keer zoveel banen bij zullen komen. Dat verzint u zelf, want het is nergens op gebaseerd. U haalt een doorrekening van het Centraal Planbureau van vorig jaar aan, maar u vergeet daarbij bijvoorbeeld dat u in uw eigen plannen een Maut-heffing voor vrachtwagens invoert.  De heer Pechtold (D66): Klopt.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik wil niet heel vervelend zijn, maar er werken ontzettend veel mensen in de transportsector en daar kost zoiets gewoon banen. Kortom, die hele banenredenering klopt niet en het CPB heeft er niet naar gekeken. Echt, op die manier mag je niet met zo'n plan komen en bovendien moet je dan echt wat voorzichtiger zijn met je kritiek op anderen.  De heer Pechtold (D66): Ik zou graag een halfuur antwoorden, maar dat gaat me niet lukken.  Je kunt geld uitgeven. Je kunt naar de boekhandel gaan om een romannetje te kopen of je kunt er een studieboek kopen. Het ene is hartstikke leuk en als het uit is, leen je het misschien nog een keer uit. Het andere zorgt ervoor dat je in de toekomst misschien wel twee boeken kunt kopen. Dat is het verantwoord uitgeven van geld.  Dan de plannen van D66. Ja, wij hebben die langs de lat van het CPB gelegd. Ik heb daar niemand in de tuin gezien. Ik ben er ook zelf niet geweest. We hebben het gewoon langs de modellen van het CPB gelegd en daaruit blijkt dat D66 met deze plannen meer dan het dubbele aantal banen creëert. En ja, daar zit — ik weet dat het CDA daar nooit zo'n voorstander van is — vergroening in. Mijnheer Buma zoomt nu in op de Maut, de vrachtwagenbelasting; mijnheer Buma die altijd Duitsland, mevrouw Merkel, aanhaalt als het grote voorbeeld. Deze Maut is exact hetzelfde als wat er in Duitsland al is. De opbrengst daarvan pompen wij terug, zodat werkgevers een werknemer goedkoper kunnen aannemen en zij allebei meer in de portemonnee overhouden. Mevrouw de voorzitter, u snapt het, mijnheer Buma inmiddels ook. In dat plan zit ook een extra verlaging van de lasten op arbeid door vergroening, twee vliegen in één klap. Het kabinet doet nul komma nul aan vergroening. Dat vind ik een gemiste kans. De lasten op arbeid kunnen nog verder omlaag door gemeenten meer ruimte te geven voor hun eigen belastinggebied.  Het D66-plan is vier velletjes: meer lef, meer banen, minder lasten, minder vervuiling en minder bureaucratie. Ik vraag aan de premier één goede reden om dat niet over te nemen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nog eenmaal, voorzitter, want ik begin het toch steeds minder te begrijpen. Het is een enorme lijst. Dat maakt het, als ik het voorzichtig zo mag uitdrukken, moeilijker om tot een lastenverlichting te komen waarover wij het samen eens zijn. Wat is nu de bedoeling van D66? Is het de bedoeling om allemaal stellingen te poneren waarvan wij langzamerhand allemaal wel moeten kunnen zien — ik noem de Maut-heffing voor vrachtauto's maar ook het tarief energiebelasting gas, dat gewoon een hogere energierekening betekent — dat het zo niet gaat vliegen? Tenzij de heer Pechtold denkt: met GroenLinks, PvdA en SP krijgen we het kabinet wel een heel andere kant op, en dan doen we het zo. Wat is de bedoeling, 5 miljard lastenverlichting mogelijk maken, of de boel zo onmogelijk maken dat er ofwel niets komt ofwel een totaal ander plan?  De heer Pechtold (D66): Voorzitter, voorzitter. De heer Buma heeft, voordat het kabinet überhaupt zijn invulling van de 5 miljard gaf, voor de zomer al gezegd: ik teken bij het kruisje, waar het kabinet ook mee komt. Vandaag hebben wij ook gezien dat het kabinet eigenlijk, zij het niet in de tuinstoel, achterover hangt omdat het denkt: Buma en die Eerste Kamerfractie van hem, die zijn wel binnen. Dat is een manier van politiek bedrijven, maar ik wil net iets meer, met eigenlijk niet eens zo heel veel radicale aanpassingen. Ik wil gewoon slimme aanpassingen bewerkstelligen. Ik geef maar wat voorbeelden. De ouders net wat meer ruimte geven in de kinderopvang. Zorgen voor net iets verfrissends als het volgende. Iemand heeft een vertaalbureau en doet dat nu in zijn eentje, als zzp'er. Hij denkt: weet je wat, ik heb eigenlijk werk voor twee, ik neem iemand in dienst. Dan zeggen wij: de eerste twee jaar doen we de werkgeverslasten weg. Dat scheelt bij een modaal inkomen €10.000 op jaarbasis. Dat is goed voor de economie, dat schept die banen, dat maakt dat de plannen beter zijn. Het stelt me teleur van het CDA — als de heer Buma nog geïnteresseerd is in het antwoord — dat het deze goede ideeën niet voor het grootste deel — het hoeft niet allemaal — zou willen overnemen, want dan zijn wij inderdaad samen heel sterk tegenover dit kabinet. Sterker nog, dan zullen ze het wel moeten.  Van de begrotingsakkoorden van de afgelopen jaren is gelukkig nog veel terug te zien in deze begroting. Ze hadden en houden dan ook onze steun. Maar bij de extra uitgaven dacht de coalitie: geen gedoe, gewoon ieder de helft voor de politieke stokpaardjes. Prima. Maar neem het ons dan niet kwalijk dat wij nog wat verder hebben gekeken. Ik noem drie zaken.  Ten eerste zijn er grote problemen in het passend onderwijs. In de kern een goed idee, maar in de uitvoering dreigt een drama, een soort pgb 2.0. Mijn antwoord zou zijn: meer klassenassistenten. Die moeten natuurlijk wel betaald worden. Als de premier vraagt waarvan we dat dan betalen, is mijn antwoord dit. Als ik de begroting goed lees, ligt er in 2017 nog een half miljard op de plank, want het geld voor het lage-inkomensvoordeel, het liv, wordt pas in 2018 uitgegeven. Klopt dat? Graag een reactie.  Ten tweede: met het kabinet wil ik terug naar de top-vijf van de meest concurrerende innovatieve economieën. Wij teren nog steeds op resultaten uit het verleden. Als wij meer investeren in onderzoek en innovatie en het beschikbare geld beter besteden, kan Nederland in 2030 het innovatiecentrum van de wereld zijn, zo zeg ik ook tegen collega Samsom. Laten wij sectoren waarin wij goed zijn, stimuleren, met resultaten zoals Blendle, Booking.com, of de Ocean Cleanup, die de plastic soep in de oceanen wil opruimen. Kortom: hoeveel geld hebben wij over voor de Wetenschapsagenda? Of verdwijnt die boven het WRR-rapport over de lerende economie in de la van het ministerie?  Tot slot Veiligheid en Justitie, vijf jaar lang in VVD-handen. Ik zei het al eerder: het is nog nooit zo'n puinhoop geweest. Een chaotische reorganisatie bij de Nationale Politie, onrust bij de vakbonden, geblunder bij een veertien jaar oude deal met Cees H., een vernietigend rapport van de commissie-Hoekstra, grote financiële tekorten op de begroting. Ik begrijp dat men zelfs leent bij Financiën. Al twee jaar op ramkoers in de senaat met griffierechten en de rechtsbijstand. En dan een kritisch rapport over het OM tijdens de troonrede naar de Kamer sturen, in de hoop dat wij zitten te pitten. Nou, niet dus. Ik ben dan ook helemaal niet verbaasd dat er fouten worden gemaakt bij politie en justitie. Die mensen kunnen niet harder werken dan ze al doen. Vijf jaar politiek gekluns! Het is een rechtsstaat onwaardig. Op deze manier heb ik geen enkel vertrouwen in die begroting.  Voorzitter. Toen ik het kabinet laatst in capuchontrui over het strand zag lopen, door wind en regen, dacht ik: oei, het schip van staat is vastgelopen en de bemanning heeft nog net op tijd het vege lijf kunnen redden. De vraag is nu of de premier de boel nog in beweging kan krijgen, met gevaarlijke klippen die opdoemen, krakkemikkig politiek draagvlak, profileringsdrang en ruzie en hang naar populisme in het zicht van verkiezingen. Ik zou zeggen: niet de publieke opinie regeert, maar het kabinet. Maar dan moet er wel wat te regeren zijn. Daarvoor heb ik vandaag ideeën aangedragen. Aan u dus de keus: houdt koers of houdt ermee op!  De heer Slob (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Ik vertel u misschien niets nieuws als ik zeg dat ik een fanatiek hardloper ben. Sommige mensen vragen mij wel eens: waarom doe je dat, wat vind je daar nu leuk aan? Dat is een goede vraag. Ik geniet ervan als ik doordeweeks in Den Haag ben om in de vroegte of 's avonds — want daartussenin moet gewerkt worden — tussen Scheveningen en Kijkduin even achter de konijnen aanren. Of als ik in mijn woonplaats Zwolle langs die schitterende uiterwaarden van de IJssel loop, misschien wel de mooiste plek van Nederland. De heer Koenders komt er vandaan, die kan het weten. Het is inspannend ontspannen, maar het helpt mij ook. Het helpt mij om even afstand te nemen van mijn werk en om gesprekken, debatten beelden en indrukken die ik in mijn werk opdoe, echt een plek te geven. Voor een debat als dit moet je een heel eind lopen om dat een plekje te geven.  Maar dat lukt niet altijd. Soms kan ik dingen, met name beelden, geen plek geven. Dan lukt het mij niet om dat los te laten. Dat heb ik vooral als ik zie dat kinderen vermalen worden door onrecht in de wereld. Dan zie ik bijvoorbeeld dat 16-jarige meisje voor me dat lange tijd in het nieuws is geweest in Nederland, dat van zichzelf ging geloven dat zij niet meer waard was dan het geld dat haar lichaam voor haar pooier opbracht. Of die jongen met het syndroom van Down, over wie vorige week in de krant de vraag werd opgeworpen of hij de 1 à 2 miljoen zorgkosten nog wel waard is. Of dat jongetje uit Syrië op de arm van zijn huilende vader, die uit de zee komt en het strand van Kos bereikt. Of Margarita, die al jaren in kampen woont en nu met haar moeder naar het voor hen als christenen niet veilige Oezbekistan teruggestuurd dreigt te worden. Dat raakt me.  Ik ben politiek actief geworden vanuit de overtuiging dat ieder mens ertoe doet, dat ieder mens van God leven heeft gekregen, geliefd is en tot zijn recht komt in relatie tot anderen. Ik ben politiek actief geworden vanuit de overtuiging dat ieder leven waardevol is en recht moet worden gedaan. Dat zijn mijn waarden, die voortkomen uit mijn christelijke levensovertuiging. Wij debatteren vandaag en ook morgen urenlang over de stand van het land en de stand van de wereld. We zien grote noden, stellen grote vragen, maken grote plannen en schetsen ook heel grote lijnen. We kennen ook de grote getallen: 60 miljoen vluchtelingen wereldwijd, circa 1 miljoen eenzame mensen in Nederland, 600.000 werkzoekenden in Nederland en ga zo maar door. Maar mij helpt het soms om die grote vragen van deze tijd ook even klein te maken. Wat kunnen we doen voor die ene, voor die ene vluchteling, die ene werkzoekende, die ene eenzame, dat ene kind met het syndroom van Down, die ene vrouw in de prostitutie? Hoe verantwoordelijk willen wij voor hen zijn? Waar het leven waardeloos lijkt te zijn geworden, kan het leven ook in waarde worden hersteld. Ook dit zijn momenten om daarover te spreken en onze rol daarin te bespreken. Juist bij het presenteren van een begroting en het vaststellen van begrotingen komt het erop aan. In een begroting maak je als kabinet ook duidelijk welke keuzes je maakt voor ieder mens op zich. Daarmee is een begroting ook een moreel document.  Wij hebben de begrotingen gekregen. Het is een heuse feestbegroting geworden, al wordt het niet meer zo genoemd. Het geld klotst over de drempels van de Trêveszaal en dat zullen we weten ook. Zo'n situatie is handig, ook om politieke meningsverschillen tussen coalitiepartners te overbruggen en te camoufleren; wheelen en dealen om politieke uitersten te verbinden om tot een politiek bevredigend resultaat te komen. Ik zeg erbij: soms moet dat. Er is ook niets mis met het doen van investeringen, maar de vraag is wel: waar klopt het kabinetshart?  Ik constateer met vreugde dat de minister-president inmiddels alle schroom om over waarden te spreken van zich af heeft gegooid. Ook gisteren in de troonrede kwam het onderwerp "waarden" weer terug. Dat doet mij deugd, maar nu wel verder! Mevrouw de voorzitter, mag ik via u de minister-president vragen om morgen eens in zijn politieke hart te laten kijken? Waar zit uw vuur? Welk onrecht zet u in beweging? Wat vindt u waardevol?  Ik heb nog een vraag aan de minister-president. Hoe wil hij het komende jaar werken? Het draagvlak voor zijn kabinet is in het afgelopen jaar een stuk kleiner geworden. Door afsplitsingen bij de coalitiepartijen is er een minimale meerderheid in de Tweede Kamer. Er hoeft maar één coalitie-Kamerlid op dinsdag door de wekker heen te slapen en er kan een probleem ontstaan. In de Eerste Kamer kunnen coalitie-Kamerleden zich dat inmiddels trouwens wel permitteren, want daar heeft de coalitie bij lange na geen meerderheid meer. Maar ook als ieder coalitielid er is, is er nog geen garantie dat het goed gaat. Wat betekent deze situatie voor de opstelling van de minister-president tegenover het parlement? Hoe zoekt hij naar draagvlak? Of wimpelt hij alle oplossingen van de oppositie aan de kant, zoals vorige week toch een beetje de indruk was bij het debat over het vluchtelingenvraagstuk? Welke ruimte is er voor aanpassingen van de kabinetsplannen die nu voorliggen? Doet het er überhaupt toe wat anderen dan de coalitiepartijen vinden van het door de minister-president geplande feest of blijft het een besloten feestje?  De ChristenUnie denkt graag hardop mee over de vraag hoe wij in ons land kunnen opkomen voor wat waardevol mag zijn. Wat de ChristenUnie-fractie betreft moet daarvoor het huidige lastenverlichtingenpakket van het kabinet van 5 miljard euro worden aangepast. De wijze waarop het geld nu wordt uitgegeven, is in onze ogen te eenzijdig. Wat ons betreft moet er niet alleen aandacht zijn voor de werkenden in Nederland. Zij verdienen die aandacht wel, maar alle aandacht zou niet exclusief naar hen moeten gaan. Er moet ook aandacht zijn voor chronisch zieken en gehandicapten, voor mantelzorgers en voor ouders met jonge kinderen die niet allebei fulltime op de arbeidsmarkt zijn terug te vinden.  In de begroting die wij voorstaan, gaan wij ook voor extra inspanningen bij de grote mondiale vraagstukken van dit moment: het vluchtelingenvraagstuk, maar ook de klimaatproblemen waarmee wij nu te maken hebben, die steeds groter worden. Daar moet in onze ogen meer gebeuren dan het kabinet nu voorstaat. Dat geldt ook voor veiligheid. Ik merkte het vandaag al op in een interruptie aan de heer Zijlstra: je zou echt haast denken dat minister Van der Steur bij zijn eerste begrotingsonderhandelingen met een heuse ontgroening te maken heeft gehad, want hij heeft de boot gemist. Dat kan echt niet zo. Aan die begroting moet wat gebeuren.  We stellen ook voor het komend jaar extra geld beschikbaar voor de transitie van de Wmo en de Wet langdurige zorg. Daar is, zo laat de praktijk zien, meer geld voor nodig en dan moet je ook handelen. We stellen ook geld beschikbaar voor een verdere afbouw van de gasproductie in Groningen, wat ons betreft volgend jaar naar 27 miljard kuub.  Wij hebben onze begroting laten doorberekenen door het CPB. Zoals het hoort, zeg ik met gepaste trots. We lopen goed rond, zoals we dat noemen. Ons saldo is vanwege de door ons gekozen teruggang in gasproductie slechts 0,1% slechter dan dat van het kabinet. Dat is acceptabel als je uitgaat van de leuze dat er niets boven Groningen gaat, zeker Brussel niet. Ik vraag het kabinet om morgen op onze begroting in te gaan.  Ik vroeg de minister-president om morgen een inkijkje te geven in zijn hart om te laten zien waar hij voor staat. Veel Nederlanders laten dat al van zichzelf zien. Ze laten hun hart spreken en komen in beweging bij heel veel onderwerpen, maar ook bij het onderwerp dat vandaag zo centraal staat, namelijk de opvang van vluchtelingen. Het is overweldigend hoeveel mensen zich pro deo inzetten voor de opvang van iemand, een mens die van huis en haard verdreven is. Daar spreekt grote betrokkenheid uit bij de nood van de wereld, maar ook een houding van je niet willen neerleggen bij die nood en doen wat binnen je mogelijkheden ligt. Al help je er maar één mee, dan laat je al zien dat ook hij waardevol is.  Ik vraag het kabinet dezelfde houding aan te nemen. Een coalitiecompromis is vaak een gemiddelde van twee politieke tegenpolen en dat past dan niet altijd. De een krijgt de ruimte van opvang van meer vluchtelingen op korte termijn en de ander zijn ideaalplaatje van een gesloten Europa op langere termijn, waarvan de realisatie zelfs nog zeer onzeker is. Iedereen tevreden? Ik hoop het eigenlijk niet. Het compromis vergeet namelijk dat de meeste vluchtelingen in de eigen regio vluchten, soms zelfs in eigen land en dan zelfs niet eens de benaming "vluchteling" krijgen en dat juist in die regio maar ook in eigen land goede opvang ontbreekt. Als het leven van de vluchteling daar voor ons net zo waardevol is als het leven hier, is slechts 110 miljoen euro extra voor opvang in de regio echt te mager, ook als uit een vergelijking van de cijfers van 2015 met die van 2016 blijkt dat er per saldo wordt bezuinigd. Er moet echt meer gebeuren. Naast eten, drinken en een tent boven het hoofd, zijn zorg en onderwijs voor de kinderen nodig. Er moet echt substantieel meer geld naar opvang in de regio. Daar trekken wij in onze tegenbegroting dan ook extra geld voor uit.  Dat geldt ook voor de opvang van vluchtelingen in eigen land. Ik kan u één ding verzekeren en dat is dat de reserveringen van het kabinet daarvoor echt tekortschieten. Er zal heel snel weer een probleem gaan ontstaan en dat kunnen we maar beter voor zijn. Wij koppelen onze inspanningen voor vluchtelingen ook aan extra investeringen in Defensie, juist nu meer dan ooit nodig in een wereld vol onrust.  Een voorwaarde voor een goed en waardevol leven is veiligheid. Wij zijn van mening dat het kabinet op dat punt echt tekortschiet. Er is vandaag al veel over gesproken, maar het is absoluut niet acceptabel dat de cao voor de politie nu zo lang uitblijft. Ik weet dat er twee partijen voor nodig zijn, maar het moet ons toch de eer te na zijn om het nog steeds niet op een fatsoenlijke manier te regelen.  Ook bij het OM dreigen grote tekorten. Er ligt een verwoestend rapport. Daar moet echt iets gebeuren. Wat ons betreft, komen er geen bezuinigingen op de rechtbank in Almelo, Assen, Maastricht, Lelystad, Zutphen, Dordrecht en Alkmaar. Ik ben blij met de houding van de PvdA, die aangeeft dat dit plan, zeker op korte termijn, niet op deze wijze moet doorgaan. Daar zullen we morgen verder over spreken met het kabinet. Eén ding is duidelijk en dat is dat er iets moet gebeuren aan de begroting van Veiligheid en Justitie. Dat kan niet alleen maar vanuit de oppositie komen. Daar zal ook de coalitie over mee moeten denken. Op deze manier kan het niet.  Wij verdelen in Nederland het land vaak in allerlei groepen. Daar zijn wij vaak heel goed in, maar eigenlijk is het heel simpel. Je hebt in dit land twee soorten mensen: mensen met een beperking en mensen die denken dat zij geen beperking hebben. Pauline en Amber rekenen zichzelf tot de eerste categorie. Ik had deze zomer een ontmoeting met hen, die mij diep raakte. Pauline en Amber zijn rolstoelgebruikers en oprichters van een beweging van jongvolwassenen met, zoals zij het noemen, "een levenslange en levensbrede lichamelijke en/of zintuigelijke handicap", ervaringsdeskundigen in het leven met beperkingen. Het doel van hun beweging is een verandering in het denken, doen en laten in de Nederlandse maatschappij teweeg te brengen. Deze twee jonge vrouwen streven naar een inclusieve, voor iedereen toegankelijke maatschappij. Zij willen gehoord worden. Ik kreeg van hen een polsbandje. Op dat bandje stond de tekst: wij staan op. Pauline en Amber vertelden mij over de obstakels waar zij in hun leven tegenaan liepen. Een buschauffeur die op het moment dat zij met hun rolstoel bij de bushalte stonden te wachten gewoon weigerde om hen mee te nemen. Het iedere keer maar moeten bewijzen dat je een beperking hebt, in de wetenschap dat die beperking nooit meer zal verdwijnen in dit aardse bestaan. De steeds terugkerende onzekerheid of zij een gebouw wel goed in kunnen. De bureaucratie die zoveel van hun tijd vraagt. Mensen die, misschien goedbedoeld, op een kinderlijke toon hun een compliment geven als zij zelf hun boodschappen aan het doen zijn, terwijl zij beiden aan een universiteit studeren, enzovoorts, enzovoorts. Het waren heel grote vragen en problemen waar zij tegenaan liepen. Desondanks is er gedrevenheid bij deze vrouwen, omdat zij weten dat zij waardevol. Gebonden aan hun rolstoel zeiden zij: wij staan op.  Ik vraag de minister-president wat het kabinet betekent voor vrouwen als Pauline en Amber. Hoe staat het met de naleving van het VN-verdrag voor mensen met een handicap? Ik weet dat het actieplan op dit moment ter behandeling in de Kamer ligt en dat de Kamer daar nog nadere vragen over heeft. Ik ben vooral ook benieuwd of dit bij alle bewindspersonen goed tussen de oren zit. Voor de zomer is de Omgevingswet behandeld, de wet die gaat over de ruimtelijke inrichting van Nederland en die daarom zeer relevant is voor hoe wij daarin omgaan met mensen met een beperking. Toen bleek nog niet tussen de oren van het kabinet te zitten dat ook deze mensen daarin een plek moeten hebben. Kabinet, hoever bent u nu?  Ik vraag van het kabinet ook aandacht voor ongeboren kinderen. Ook dit kwetsbare leven verdient bescherming. Ik herhaal onze zorg over de NIPT, de test om zwangere vrouwen te screenen op Down. Ik heb er ook vorig jaar over gesproken. Dat zit ons hoog. Mogen wij ervan uitgaan dat het kabinet niet overgaat tot het standaard laten aanbieden van deze test?  Hoe ziet het kabinet de waarde van het gezin als de plek waar jong waardevol leven opgroeit en toegerust wordt voor een plek in de samenleving? Wat mogen wij dankbaar zijn dat veel kinderen in ons land in stabiele gezinssituaties kunnen opgroeien, maar ik haal mij ook het kind voor ogen waar dat niet voor geldt. Mijn boodschap aan het kabinet — kijk ook naar onze tegenbegroting — is: steun ouders waar dat kan en nodig is. Dan denken wij in het bijzonder aan die ouders of ouder voor wie de opgave om een kind groot te brengen soms extra zwaar is vanwege lage inkomsten of andere moeiten die er zijn. Wij trekken daar extra geld voor uit. Ik zou daar ook graag steun vanuit de Kamer en het kabinet voor krijgen.  Ik vraag ook aandacht voor keuzevrijheid, want het lijkt wel of dat woordje een beetje wegvalt in het gezinsbeleid dat het kabinet voorstaat. Laat het aan ouders zelf hoe zij hun opvoeding vormgeven. Waarom krijgen alleen vaders en moeders die hun kinderen naar de georganiseerde kinderopvang sturen nu extra geld? Hoe staat het met de vorig jaar gedane toezegging, die zwart-op-wit in de begroting staat, dat het kabinet als er meer financiële middelen zijn ook extra aandacht zal geven aan gezinnen met eenverdieners? Waar kunnen wij die aandacht terugvinden in de begrotingen?  Een paar maanden geleden kwam paus Franciscus met zijn encycliek Laudato si. Ik zag vandaag een foto; ik geloof dat staatssecretaris Mansveld de paus vandaag of gisteren bij de hand heeft gehad. Ik hoop dat ze de encycliek ook heeft gelezen, want het is voor haar beleidsterrein uitermate relevant. Die encycliek raakte mij, ook door de enorme drive van de paus voor de medemens, schepsels, maar ook voor de omgeving van die mens, de schepping zelf, of zoals hij het noemt: ons gemeenschappelijk huis. Als we spreken over waardevol leven mogen we die context niet vergeten.  Mijn fractie vindt dat bij de aanpak van het klimaatvraagstuk scherpere keuzes nodig zijn. Wij hebben de indruk — als dat niet zo is, hoor ik dat graag — dat vanwege politieke meningsverschillen in de coalitie er nu toch een situatie van stilstand dreigt op dit punt. Op zijn zachtst gezegd vinden wij de houding van het kabinet dubbel. Met de mond wordt de ernst van de situatie verwoord. Kort geleden nog zou het, aldus minister Koenders, geen vijf voor twaalf, geen twee voor twaalf, maar twaalf uur zijn. Ik denk dat hij gelijk heeft, maar waaruit blijkt die urgentie voor dit vraagstuk in het kabinetsbeleid? Wij zien dat onvoldoende terug in de begrotingen die we nu hebben ontvangen. In plaats van met nog meer energie aan de slag te gaan na de zogenaamde Urgenda-uitspraak, gaat u, het kabinet, in beroep tegen deze uitspraak. Hoezo de rechter gaat op de stoel van de politiek zitten? Waarom vermorst u uw politieke en bestuurlijke energie daaraan? Steek uw energie in een aangescherpte aanpak van dit grote mondiale vraagstuk. Schrap om te beginnen het onzalige idee om vanaf 2016 geen kolenbelasting meer te heffen. Loop burgers niet voor de voeten die echt werk willen maken van duurzaamheid en daarin heel vaak de overheid als hindermacht op hun weg vinden. Stimuleer energiebewustzijn, probeer partijen zover te krijgen dat zij zich inzetten voor echt ambitieuze doelstellingen. En breek dan ook het energieakkoord open. Want als het ook op uw horloge twaalf uur is, kunt u daar niet langer mee wachten.  In onze tegenbegroting doen wij een aantal voorstellen en ik vraag het kabinet om daarop in te gaan. Dat zijn voorstellen die ook een goede aanloop zouden kunnen zijn naar die belangrijke klimaatconferentie die over enige tijd in Parijs zal worden gehouden. Wij vinden de huidige inzet van het kabinet volstrekt ongeloofwaardig als we kolencentrales volop laten stomen en tijd verknoeien met een hoger beroep in de Urgenda-zaak. Het kan echt anders en het moet ook echt anders.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb de tegenbegroting van de ChristenUnie gelezen. Ik was echt onder de indruk — zo ken ik de ChristenUnie ook — van alles wat zij voorstelt op het gebied van klimaatbeleid. Zo wil zij de belastingen vergroenen. Kan de heer Slob ingaan op de relatie tussen die vergroeningsmaatregelen en het al dan niet steunen van de 5 miljard aan lastenverlichtingen? Zit daar voor hem een relatie tussen?  De heer Slob (ChristenUnie): Alles moet natuurlijk in samenhang worden bezien. Wij willen inderdaad dat er op een aantal fronten wordt bewogen rond het pakket van 5 miljard, maar ook als het gaat om onderwerpen als het vluchtelingenbeleid en het klimaatbeleid.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik ben heel blij om dat te horen. Ik hoop dat wij daar de komende tijd op kunnen samenwerken.  De heer Slob (ChristenUnie): Eerlijk gezegd twijfel ik daar niet aan wat GroenLinks betreft. Ik hoop vooral dat het kabinet ook ruimte geeft om te bewegen. Ik herinner me de Algemene Politieke Beschouwingen van twee jaar geleden. Toen stond het kabinet er heel defensief in. Het was op zich wel knap hoe de minister-president het deed, maar urenlang hield hij alles af. Ik hoop nu echt een open houding te vinden, ook bij dit soort vraagstukken. Niet alleen vanwege het smalle draagvlak van het kabinet maar ook vanwege het feit dat we bij dit soort grote mondiale vragen juist moeten proberen om zo breed mogelijk met elkaar samen te werken en daarin verder te komen.  Ik noemde paus Franciscus. Dat doe ik nu zelfs voor de tweede keer, en dat als protestant. Nooit gedacht dat ik zo'n fan van een paus zou worden, maar bij deze is dat echt het geval. Ik noemde zijn encycliek. Die encycliek eindigt met twee gebeden. Ik wil afsluiten met een paar prachtige regels uit een van die gebeden, het gebed voor de aarde: "God van de armen, help ons te redden wat op deze aarde in de steek gelaten en vergeten is, maar wat in Uw ogen zo kostbaar is. Genees ons, zodat wij de wereld beschermen en niet uitbuiten, zodat wij schoonheid zaaien en niet vervuiling en vernietiging. Raak de harten aan van hen die enkel winst zoeken ten koste van de armen en de aarde. Leer ons de waarde van elk ding te zien (…) Bemoedig ons alstublieft in onze strijd voor recht, liefde en vrede." Mevrouw de voorzitter, ik bid ook u en uw staf toe dat u zich zo in uw werk bemoedigd mag voelen, evenals ik dat het kabinet, mijn collega's in de Kamer, al degenen die ons ondersteunen en de mensen die dit debat in de zaal of thuis volgen, toebid.  De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Slob.  De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Wat een pretje om na collega Wilders te mogen spreken. Mijnheer Wilders, u bent er fantastisch in geslaagd om alle energie uit in ieder geval mij en volgens mij ook uit de zaal te slaan. Ik heb geen greintje medemenselijkheid gezien. Ik voel ook woede bij mezelf. Als je zegt dat alle buitenlanders niet deugen, als je op geen enkele manier wilt kijken naar individuen of uitzonderingen of naar hoe we er voor mensen moeten zijn, dan maakt dat me boos. Vaak wordt gevraagd: waarom besteed je aandacht aan die man? Ik zal er altijd aandacht aan besteden en ik zal het altijd bestrijden, maar ik zal met een open blik en met open vizier naar uw kiezer blijven gaan. U zet die groepen tegenover elkaar: uw kiezer tegenover mijn kiezer. Maar een van de grootste opgaven waar we nu voor staan is dat we dit land verenigd moeten houden. We staan voor de enorme opgave om de eendracht te bewaren als veel vluchtelingen naar Nederland komen. Als u een vent was, zou u daaraan meehelpen.  Ik heb me de laatste tijd vaak afgevraagd wat ik zou doen als ik een vluchteling was. En wat zou u doen als u een vluchteling was? Dat doet misschien denken aan het gedachte-experiment van John Rawls. Stel je voor dat je niet weet waar je geboren bent en in welke omstandigheden, dat je niet weet of je als man of als vrouw geboren bent, in een islamitisch gezin of als atheïst, in Syrië of in Nederland, welke spelregels zouden we dan met elkaar afspreken en wat zouden we dan rechtvaardig vinden? Zouden we dan een ruimhartig vluchtelingenbeleid voeren of de poort dichthouden? Dus draai het eens om. Stel je voor dat we allemaal in Syrië waren geboren en na jaren van bombardementen van Assad nu opgejaagd werden door IS, dat we jaren onder erbarmelijke omstandigheden in een vluchtelingenkamp hadden gewoond, zouden we dan ook niet vluchten? Ik in ieder geval wel. Ik zou kloppen aan de poorten van Europa, en als ik dan in Griekenland zou aankomen, zou ik proberen verder te reizen, en als ik in Hongarije was, zou ik ook weer verder proberen te komen, omdat de omstandigheden waarin ik en mijn kinderen zouden moeten leven, daar erbarmelijk zijn. Ik zou wensen dat de mensen die aan de macht zijn in Nederland en in Europa, mij zouden toelaten om een nieuw leven op te bouwen. Dat is de keuze.  Wat we zien bij vluchtelingen, zien we volgens mij overal terugkomen. Want wat als je net zo goed een kind zou kunnen zijn in een rijk doktersgezin als een kind van een bijstandsmoeder, wat als je net zo goed geboren zou kunnen zijn met een beperking als met een gezond lichaam en wat als de kans om chronisch ziek te worden net zo groot zou zijn als de kans om gezond oud te worden? Welke keuzes zouden we dan maken? Welke keuzes zouden we maken als we 5 miljard te besteden zouden hebben? Het staat, vermoed ik, in schril contrast met de keuzes die nu worden gemaakt.  De Miljoenennota leest in mijn optiek als een aaneenschakeling van verkeerde of niet-gemaakte keuzes. Een lastenverlichting wordt weggestrooid over Nederland, maar niet iedereen zit in de goede hoek. 16% van de huishoudens gaat erop achteruit. Een alleenstaande in de bijstand gaat er per maand — ik reken het snel even uit — €1,30 op vooruit, maar iemand die tweeënhalf keer modaal verdient, mag maandelijks op €160 rekenen. Daar sta je dan met je "eerlijk delen"! Het is pure verkwisting, verkwisting die we ons niet kunnen veroorloven.  Na jaren bezuinigen is er ook ruimte om weer te investeren. Laten we eerlijk zijn: dat is mooi. Na de bezuinigingen van 1,8 miljard op participatie is er nu 100 miljoen voor beschutte werkplaatsen. Na ruim 1 miljard bezuinigen op de kinderbijslag kan er nu gelukkig weer 290 miljoen bij. En na miljardenbezuinigingen op de zorg gaat er weer 132 miljoen naar instellingen. Dat zijn mooie investeringen, die ook broodnodig zijn. Toch is het een beetje alsof je iemands racefiets afpakt en er een driewieler voor teruggeeft. Dat is ook precies wat onze premier volgens mij voor ogen had toen hij vijf jaar geleden aantrad: een kleinere overheid, meer markt en meer economische groei. We denken weleens met elkaar dat deze premier wars is van visie; ik heb dat zelf ook weleens gezegd. Niets is minder waar. Hij is nu vijf jaar premier. Met zijn liberale agenda, waar hij zelf ook dogmatisch in zegt te staan, ligt hij strak op koers. De overheid is fors kleiner geworden. En ondanks alle bezuinigingen in de afgelopen jaren werden de hoge inkomens keer op keer ontzien. Ook in deze Miljoenennota profiteren de allerrijksten volop mee. Je krijgt 6% meer kinderopvangtoeslag, ook al verdien je meer dan een ton. En je betaalt pas later een toptarief. Er is nog iets waar de premier tevreden over zal zijn. Sinds 1 januari hebben we de strengste bijstand ooit. Als je nu in een uitkering zit, ben je verdacht. Dan ben je vast zo'n dikke-ik die liever een uitkering trekt dan werkt. Dan heb je een uitkering aangevraagd in plaats van een baan gezocht, en heb je je niet hard genoeg ingevochten.  De sociale zekerheid, de woningmarkt, de zorg, de arbeidsmarkt: er is onder het kabinet veel hervormd, maar weinig veranderd. We hebben meer van hetzelfde gekregen: meer rechtse recepten gericht op economische groei, meer markt en minder overheid. Het is een illusie om te denken dat je met die rechtse recepten ook linkse doelen kunt bereiken. Collectieve uitgaven zijn niet per definitie een zegen. Een kleinere overheid, meer markt, meer economische groei: het leidt niet tot goed onderwijs, het leidt niet tot betere zorg en het leidt niet tot meer werk. En toch blijft het verder versterken van economische groei centraal staan, zo lees ik in de Miljoenennota. Dat is precies de focus waar we vanaf moeten. Economische groei an sich zegt niks over onze kwaliteit van leven als die ten koste gaat van de veiligheid in Groningen, om maar wat te noemen. Die groei zegt niets als die te danken is aan de bouw van drie nieuwe kolencentrales. Die zegt niets als die het resultaat is van het aanleggen van nog meer asfalt en van nog meer vervuiling.  Die centrale focus op groei leidt tot verkeerde keuzes, maar het is blijkbaar het enige wat de PvdA en de VVD bij elkaar houdt. Want zo gauw de focus op economische groei uit beeld verdwijnt ...  De voorzitter: U mag uw zin afmaken.  De heer Klaver (GroenLinks): Ja, verdwijnt.  De voorzitter: O, het klonk alsof er nog meer ging komen! Ik geef het woord aan mevrouw Thieme.  Mevrouw Thieme (PvdD): Het zal de heer Klaver niet verbazen dat ik blij ben met zijn woorden over de beperkte focus op economische groei van dit kabinet, waarvoor economische groei het antwoord is op alle kwalen. Alleen noemde hij ook het feit dat de minister-president al vijf jaar premier is. Ik heb in de afgelopen vijf jaar wel gezien dat GroenLinks heeft geholpen om deze premier in het zadel te houden. Dat begrijp ik niet zo goed. De heer Klaver zegt dat het kabinet aanstuurt op economische groei en op een kleinere overheid en geen oog heeft voor de kwetsbaren, maar waarom heeft GroenLinks dan de afgelopen vijf jaar een kabinet met Rutte aan het stuur in het zadel gehouden?  De heer Klaver (GroenLinks): Allereerst dank voor de grote eer dat het aan GroenLinks te danken zou zijn dat het kabinet er nog zit, maar ik denk dat dat iets te veel eer is. Als mevrouw Thieme mij vraagt waarom wij op sommige momenten hebben geprobeerd om samen te werken met het kabinet om resultaten te bereiken, dan heb ik daar maar één antwoord op: ik heb haast. We hebben haast; we hebben geen tijd om te wachten. En als we er dan voor kunnen zorgen, zoals we dat in 2012 deden, dat er een kolenbelasting wordt geïntroduceerd — helaas is die inmiddels afgeschaft — of als we erin slagen om extra investeringen in onderwijs beschikbaar te maken, dan werken we daaraan mee. Dat heeft niks te maken met welk kabinet er zit. Het heeft ermee te maken dat we zo snel mogelijk resultaten willen boeken. Je zoekt naar de meerderheden die er op dat moment zijn. Ik hoop, mevrouw Thieme, dat we op dat punt ook wat vaker met u kunnen samenwerken.  Mevrouw Thieme (PvdD): Als de heer Klaver pleit voor een systeemverandering, dan moet hij niet een kabinet in het zadel houden dat gewoon business as usual predikt, dat doorgaat op dezelfde weg van economische groei. Dan moet je op een gegeven moment zeggen: dit is niet goed voor het land en dit is niet goed voor het klimaat; ik ga niet als gedoogpartner optreden voor een dergelijk kabinet. Maar dat heeft GroenLinks in de afgelopen vijf jaar wel gedaan. Ik hoop dus dat wij met dit nieuwe geluid — dat moet ik toegeven en daar ben ik erg blij mee — van GroenLinks kunnen verwachten dat het niet zomaar meegaat met een kabinet dat niet de juiste visie heeft op de manier waarop wij een duurzame samenleving gaan vormgeven.  De heer Klaver (GroenLinks): Als je de samenleving echt wilt veranderen en het systeem wilt wijzigen, gaat dat niet met een big bang. Je moet dan zoeken naar wat ik noem "gamechangers". Hoe kun je uiteindelijk de loop van de geschiedenis veranderen? Voor duurzaamheid, iets wat wij allebei heel belangrijk vinden, zit hem dat voor een belangrijk deel in ons belastingstelsel. Het zit in de manier waarop wij energie belasten, ook duurzame energie. Het zit hem in de vraag of wij kolencentrales een prijs geven. Het zou goed zijn als wij dit najaar, als wij spreken over 5 miljard lastenverlichting, op dat punt resultaat kunnen boeken. Want ook al zou ik een motie van wantrouwen indienen, het kabinet is nog niet weg. Als wij op dat punt overeenstemming bereiken, kunnen wij uiteindelijk de loop van de geschiedenis veranderen. Dat duurt heel lang. Misschien duurt het nog tien jaar, maar wij kunnen dat pad inzetten. Mevrouw Thieme, ik zou hopen dat u dan met ons meedoet. Dit is niet ons kabinet. Ik deel de visie van dit kabinet niet. Maar als wij erin slagen om een meerderheid te vinden om een paar stappen te zetten in de goede richting om dat systeem te veranderen — dat willen wij allebei — waarom zou je dat dan niet doen?  Mevrouw Thieme (PvdD): Omdat wij de afgelopen jaren hebben gezien dat de PvdA, de enige partij in dit kabinet die nog een beetje om duurzaamheid geeft, gebukt gaat onder de VVD. De PvdA durft totaal geen eigenstandige koers uit te zetten voor duurzaamheid. Elk voorstel dat wij tot nu toe in de Kamer hebben gedaan, wordt niet gesteund door de PvdA, omdat zij zich laat gijzelen door de VVD. Het lijkt mij voor dit land veel beter als wij niet langer steun verlenen aan dit kabinet door als gedoogpartner op te treden, ook niet de komende anderhalf jaar. Het lijkt mij tijd voor nieuwe verkiezingen.  De heer Klaver (GroenLinks): Ook als er nieuwe verkiezingen komen, zul je uiteindelijk weer naar meerderheden moeten zoeken. De kans is groot dat er weer een rechts kabinet komt of dat u of ik niet nodig zijn voor zo'n meerderheid, dus dat onze partijen niet in het kabinet zitten. Wij verschillen daarin misschien, mevrouw Thieme, maar ik zal ieder moment van de dag, ieder jaar en iedere maand aangrijpen om te bekijken hoe je verandering tot stand kunt brengen. Ik vind namelijk dat je het niet alleen bij praten en mooie woorden moet houden. Ik zou heel graag willen dat de koerswijziging die u bij GroenLinks waarneemt of waarover u spreekt, de kritische manier waarop wij over ons economische systeem praten, niet bij woorden blijft, maar dat die echt in concrete daden kan worden omgezet. Pas dan is mijn missie, onze missie, geslaagd.  Voorzitter. Ik had het over de focus op economische groei. Zodra die uit beeld verdwijnt, staan de VVD en de PvdA lijnrecht tegenover elkaar. Daar zijn ze dan heel trots op, omdat ze er uiteindelijk toch uitkomen. Maar dat is wel een papieren werkelijkheid, want de brieven en akkoorden zijn zo vaag dat de PvdA en de VVD compleet tegengestelde geluiden kunnen laten horen. Als Zijlstra zegt dat flexibele dienstverbanden de norm moeten worden, ziet minister Asscher dat als een Amerikaanse samenleving zonder bescherming. Minister Kamp zet geen tandje bij om de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak uit te voeren. Hij heeft alle tandjes al nodig om de huidige doelstellingen te halen, zegt hij dan, terwijl staatssecretaris Mansveld zegt dat zij er alles aan gaat doen om de uitspraak uit te voeren. Volgens mij is staatssecretaris Mansveld overigens de meest genoemde staatssecretaris tijdens deze Algemene Politieke Beschouwingen; ik weet niet of dat een vermelding verdient. Zijlstra zegt: we moeten meer vluchtelingen opvangen in de regio. Samsom zegt gelukkig: ik moet er niet aan denken. Ja maar, zeggen de heren Zijlstra en Samsom dan, wij zijn het fundamenteel oneens, maar wij kunnen elk probleem wel samen van een oplossing voorzien. De voorstellen waar het kabinet mee komt, overbruggen echter niet. Ze zijn maar voor één probleem een oplossing: het stutten van de wankele brug tussen de coalitiepartijen. Het kabinet vlucht in schijnoplossingen en depolitiseren lijkt wel het nieuwe regeren. Dat is machteloze politiek.  Aan het einde van het regeerakkoord heeft dit kabinet nog steeds een stuk kabinetsperiode over, alsof het een bijstandsmoeder is. Dat kunnen we ons niet veroorloven: nog meer studiegroepjes, nationale dialogen en onderzoeken om actie uit te stellen. Dat kunnen we ons niet veroorloven nu er wereldwijd 60 miljoen mensen op de vlucht zijn. Dat is het hoogste aantal sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat kunnen wij ons niet veroorloven nu de CO2-uitstoot weer toeneemt en wij dus nog meer afval in de lucht dumpen, terwijl wij de laatste generatie zijn die de opwarming van de aarde kan beteugelen. Dat kunnen wij ons niet veroorloven, omdat er nu nog altijd 600.000 mensen werkloos zijn, van wie overigens zo'n 65.000 dankzij de bezuinigingen op de zorg. Het kabinet moet regeren. Kunnen we dan niet beter iets anders afspreken? Het is een idee. Zet een krul door dat regeerakkoord. De premier krijgt een mooie sticker op zijn rapport, omdat het is uitgevoerd. De nieuwe uitdagingen die voor ons liggen, behandelt de coalitie alsof het een vrije kwestie is. Dan kunnen de heer Samsom en ik, zoals ik ook in een interruptie zei, de handschoen oppakken. Laten we met ideeën en plannen komen om de uitstoot van de CO2 uiteindelijk te beperken. Laten we komen tot een sluitende klimaatbegroting. Laten we komen tot een aanpak voor de omgang met de grote aantallen vluchtelingen.  Want wat is het beeld van Europa veranderd de afgelopen maanden! Er staan hekken van prikkeldraad langs de grens. Je ziet groepen vluchtelingen, wandelend over de snelweg, vluchtelingen op de stations schreeuwend om vrijheid en om respectering van hun mensenrechten; een beetje mensenrechten maar, zeggen ze. Er worden broodjes in groepen vluchtelingen gegooid, als waren ze te vies om aan te raken. En elke keer opnieuw zijn er berichten over mensen die zijn gestorven in de Middellandse Zee. Als je die berichten ziet, dan falen we als Europa en dan falen we als Nederland en als we er verdomme niet in slagen om er iets aan te doen, dan falen we als mensheid.  De Europese regeringsleiders staren een van de grootste menselijke tragedies uit de 21ste eeuw nu al maandenlang schaapachtig in de ogen. Maandag besloten de ministers van asiel tot opnieuw drie weken uitstel; drie weken! En via de troonrede meldt het kabinet dat de vluchtelingenstroom geen afwachtende houding duldt en vraagt om scherpe keuzes om die instroom te beperken. Maar nog meer hekken bouwen is niet de oplossing, niet voor vluchtelingen, niet voor landen in de regio die op omvallen staan, niet voor Europa. Laten we stoppen met deze machteloze politiek, laten we er niet voor weglopen. Er zullen veel vluchtelingen bij komen. Het kabinet gaat er echter van uit dat er volgend jaar en in de jaren daarop 14.000 minder asielzoekers naar Nederland komen. Waar baseert het kabinet zich daarbij op? Verwacht het soms dat brandhaarden in Syrië en Eritrea op magische wijze vanzelf zullen verdwijnen, dat het plan-Azmani volgend jaar gaat werken? Het kabinet verwacht minder vluchtelingen en bezuinigt dus bijna een half miljard euro op de opvang, waarbij de rekening wordt betaald door de allerarmste. Het geld komt volledig uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Dat klopt toch, zo vraag ik de premier.  Ik doe vanuit het diepst van mijn hart een oproep aan onze minister-president: stop het afwachten; doe een stap vooruit; laat de angst om meer te doen dan anderen ons niet gijzelen; vorm een kopgroep met landen die wel een echte aanpak willen, zoals Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zweden. Is de minister-president daartoe bereid? Ik vraag de minister-president ook wanneer hij het land ingaat. Wanneer gaat hij spreken met de burgers die zich nu zorgen maken over de opvangcentra die in hun buurt komen? Dat is des te belangrijker na de vertoning die we vanavond hebben gezien. Wat gaat de minister-president daaraan doen?  We moeten de mensen die naar Nederland komen en die echt niet zo maar teruggaan, die waarschijnlijk hier blijven, de kans geven om te integreren in onze samenleving vanaf dag één. We moeten ze de kans geven om Nederlands te leren, om te werken. We moeten ervoor zorgen dat hun kinderen naar school kunnen gaan. Scholen geven op dit moment aan dat zij totaal niet voorbereid zijn op de komst van vluchtelingenkinderen. Ik wil van het kabinet helderheid over de procedure. Is er aandacht voor de soms traumatische ervaringen die de kinderen hebben? Ik wil dat er voldoende expertise en een adequate bekostiging zijn zowel voor basisscholen als voor middelbare scholen. In de begroting voor SZW lees ik dat er helaas in 2016 bezuinigd wordt op de voorbereiding en op de inburgering. In 2015 ging daar 32 miljoen naar toe en in 2016 is het 28 miljoen. Zou dat budget niet juist omhoog moeten? Daar vraagt in ieder geval ook de motie-Klaver (19637, nr. 2032) om die afgelopen donderdag is aangenomen, waarin wordt gevraagd om een betere cursus Nederlands en arbeidsmogelijkheden voor asielzoekers in de asielprocedure. Integratie vanaf dag één; hoe wil het kabinet dat uitvoeren?  Niet alleen als het gaat over de vluchtelingenopvang viert machteloze politieke hoogtij. President Obama durft in de Verenigde Staten eindelijk in beweging te komen. Hij durft de tegenstand te trotseren; nog niet genoeg, maar politiek is het een belangrijke beweging. Waarin loopt Nederland voorop? Niet in het aandeel schone energie, niet in het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen; Nederland loopt voorop als het eerste land waar de rechter de overheid moest dwingen tot een ambitieus klimaatbeleid. Zelfs dat motiveert het kabinet niet tot actie. De staatssecretaris zegt wel dat ze uitvoering gaat geven aan de uitspraak, maar in haar briefje — want meer was het niet — staat geen enkele maatregel. Dat het nog dit jaar moet, vindt het kabinet onvoldoende onderbouwd. Dat is een zwaktebod. Alle onafhankelijke energiedeskundigen, waaronder het Planbureau voor de Leefomgeving zeggen dat we niet nog een jaar kunnen wachten, dat we nu actie moeten ondernemen. Maar dit kabinet wacht liever op het advies van ambtenaren van het eigen ministerie. Dat is in feite hetzelfde als zeggen: die berekeningen van het CPB over de 3%-norm zijn onvoldoende onderbouwd en we vragen even aan onze eigen minister van Financiën om het na te rekenen. Ik wil graag precies horen van de minister-president waarom het onvoldoende onderbouwd is. Met welk wetenschappelijk bewijs komt hij nu? Maar vooral wil ik dat we niet nog een jaar verspillen. GroenLinks is vandaag dan ook met een eigen klimaatbegroting gekomen. Er moet een plan komen om 25% minder broeikasgassen uit te stoten, een basis om mee te werken. Uiteraard kan dat worden geamendeerd. Kom maar op met alle voorstellen, zou ik zeggen, maar niet zonder dekking. Geen schuld doorschuiven naar toekomstige generaties, hoor ik deze premier nu al vijf jaar zeggen. Dat geldt toch ook voor het klimaat en de CO2-uitstoot?  Terwijl het kabinet niets doet om de opwarming van de aarde te stoppen en het veel te weinig doet om vluchtelingen menswaardig op te vangen, wordt er 5 miljard verkwist, ongericht, ondoordacht, onzinnig. We moeten meer gaan vergroenen. Nogmaals, over de precieze invulling valt met ons te praten. Wij hebben onze voorstellen bekendgemaakt maar staan altijd open voor een goed gesprek. Wij liepen niet weg bij de gesprekken voor de zomer, want we realiseren ons maar al te goed dat er een unieke kans ligt. Een belastingherziening komt maar eens in de tien jaar voor en die kans moeten we niet laten liggen. Dat vonden de heren Zijlstra en Samsom vorig jaar ook, tenminste, ze vonden dat de belastingen echt hervormd moesten worden. Het moest niet alleen bij een lastenverlichting blijven. Laat ik duidelijk zijn: een pakket zonder vergroening kan niet op de steun van de GroenLinks-fractie rekenen.  Een ander probleem met het strooigoed van het kabinet is dat het amper leidt tot nieuwe banen, 35.000 op lange termijn. Ooit, later, zullen die er komen. Verdwenen is de ambitie om die 100.000 banen te creëren, terwijl de werkloosheid nog altijd hoog is. Waarom is er dan überhaupt gekozen voor een lastenverlichting? Volgens het CPB is dat een van de minst efficiënte manieren om banen te creëren.  Kiezen voor een sterke samenleving en meer banen kan ook anders. Een sterke samenleving waarin de arbeidsgehandicapte wel de baan krijgt die hem beloofd was. Nu is de dagbesteding wegbezuinigd maar de baan nog niet in zicht. Een sterke samenleving waarin gemeenten eenzame ouderen wel voldoende thuiszorg kunnen bieden en wijkverpleegkundigen voldoende tijd hebben om die te bieden. Nu is de oudere zijn of haar vaste verzorger kwijt en is de wijkverpleegkundige vooral bezig met het invullen van formulieren. Een sterke samenleving waarin scholen de ruimte krijgen om alle talenten van hun leerlingen te ontplooien. Nu worden scholen afgerekend op de toetsscores van hun leerlingen en krijgen zij een onvoldoende als een leerling het vwo toch niet aan blijkt te kunnen. We kunnen en moeten scholen niet afrekenen op rendement. Wat een leraar kan betekenen voor een leerling is niet in geld uit te drukken. Laten we daarmee stoppen. Leraren, ouders, leerlingen: ze snakken ernaar. We kunnen vandaag iets voor hen betekenen. Ik wil weten of de premier het met mij eens is op dit punt.  Tot slot. Ik begon met een gedachte-experiment en wil eindigen met een gedachte-experiment van een andere grote filosoof: Halbe Zijlstra. Twee jaar geleden vroeg hij ons om ons voor te stellen dat wij — zoals we hier zitten in deze zaal, 150 Kamerleden — zouden aanspoelen op een onbewoond eiland. Iedere keer als ik eraan denk, krijg ik overigens dat liedje van Kinderen voor Kinderen in mijn hoofd. Hij vroeg ons erover na te denken wat we dan zouden doen. Het was een mooi betoog, moet ik zeggen. Ik ga het nu niet helemaal herhalen, maar de strekking van zijn verhaal was: als we aanspoelen op een onbewoond eiland richten we samen maar een kleine overheid in. Los van de vraag of dat klopt, is het punt het volgende. We wonen niet op een onbewoond eiland. Nederland maakt deel uit van een wereld waarmee we ons verbonden weten. Onze grenzen bestaan niet uit uitgestrekt water rondom ons. Vluchtelingen kloppen aan voor een beetje, een klein beetje maar, medemenselijkheid. Vieze lucht trekt ongevraagd de grenzen over. Nederland is geen eiland en laten wij ons daarom ook niet zo gedragen.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb een vraag over de reikwijdte van het begrip waar de heer Klaver de laatste tijd zo vaak mee in de media is: economisme.  De heer Klaver (GroenLinks): Dat is heel goed uitgesproken.  De heer Slob (ChristenUnie): Ja, het is een prachtig woord voor Wordfeud; daar kun je een hoop punten mee verdienen. Ik ben benieuwd op welke wijze de heer Klaver dat woord toepast. Ik heb zijn boek nog niet gelezen — excuses daarvoor, misschien staat het erin — maar valt bijvoorbeeld de aanpak van gedwongen prostitutie ook onder het aanpakken van economisme?  De heer Klaver (GroenLinks): Dat is een heel goede vraag. Ik schrijf er niets over, maar het aanpakken van gedwongen prostitutie lijkt mij een uitstekend idee. Dat is heel belangrijk, omdat we ervoor moeten zorgen dat mensenhandelaren geen grip krijgen op jonge meisjes om hen te misbruiken.  De heer Slob (ChristenUnie): Het lijkt misschien een beetje raar om dat aan elkaar te verbinden, maar ik hoef alleen maar burgemeester Van der Laan uit Amsterdam te citeren. Hij zegt: iedere nacht worden er in Amsterdam 400 vrouwen verkracht voor geld. We weten ook uit de cijfers van het Openbaar Ministerie en van hulpverleners dat ongeveer 70% van de vrouwen, en soms ook mannen, gedwongen in de prostitutie is terechtgekomen. Soms zit daar ook mensenhandel achter en geld is daarbij de drijvende kracht. Ik zou het mooi vinden als GroenLinks zich wat meer zou scharen aan de kant van de partijen die dat willen aanpakken. Het antwoord van de Klaver stelt mij dan ook gerust. Eigenlijk hebben we dat in de afgelopen jaren een beetje gemist. Misschien kan de heer Klaver met economisme en een wat bredere toepassing daarvan zich nu ook in dat kamp scharen? Dat zouden we heel fijn vinden.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik kan me er niet helemaal in vinden dat de heer Slob ons in dat kamp heeft gemist. Ik kan me niet voorstellen dat welke voorganger van mij dan ook ooit een pleidooi voor gedwongen prostitutie heeft gehouden. Waar de heer Slob ons misschien wel heeft gemist, is in het kamp van de oplossingen die worden gezien en als het gaat om het verbieden van prostitutie en dat soort zaken. Wij zijn er eigenlijk meer voor om de sekswerkers een stevigere positie te geven en ze dus niet in de illegaliteit te duwen. Dat is misschien een andere oplossing, maar wel een oplossing met hetzelfde doel, namelijk het aanpakken van de mensenhandel.  De heer Slob (ChristenUnie): Er komt een initiatiefwetsvoorstel waaraan door een paar partijen wordt gewerkt, onder andere door de SP en … Help me even …  De heer Klaver (GroenLinks): Ik kan u daar niet bij helpen.  De heer Slob (ChristenUnie): De Partij van de Arbeid doet daar ook aan mee, samen met de heer Segers van mijn fractie. We willen het bezoeken van prostituees door cliënten of klanten, zoals ik die maar even netjes noem, maar daar zijn ook wel andere woorden voor te gebruiken, strafbaar stellen als er gerede aanleiding is om te vermoeden dat ze onderdeel uitmaken van mensenhandel. Zou GroenLinks zich daarachter kunnen scharen? Ik vraag dat heel voorzichtig, maar met de stille hoop dat de heer Klaver zijn begrip "economisme" ook eens op dat soort wetsvoorstellen wil loslaten.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik moet tot mijn spijt bekennen dat ik het wetsvoorstel niet ken. Ik vind het dus heel lastig om aan te geven of wij dat wel of niet zouden kunnen steunen. Ik ga het met veel interesse lezen en zal daar dan zo snel mogelijk op terugkomen.  De heer Van der Staaij (SGP): Mevrouw de voorzitter. Het is geen geheim dat de SGP-fractie geen bewonderaar is van de Amerikaanse president Obama. Onze sympathie gaat doorgaans meer uit naar de republikeinen. Toch moet ik zeggen dat Obama ons kort voor de zomer positief verraste. Het was geen speech, het was geen wet, het was geen plan, maar hij zong een lied: het wereldberoemde Amazing Grace. Het filmpje daarvan werd wereldwijd een hit. Tijdens de bijdrage van de heer Buma was om een uur of vier applaus te horen. In de Statenpassage was een spontane actie gaande waarbij dit lied gezongen werd. Dat filmpje is eveneens te volgen en inmiddels ook een hit. De tekst werd dan ook prachtig gezongen. Als u zich afvraagt of er in de Tweede Kamer ook weleens door parlementariërs wordt gezongen, wil ik daar aan het eind van mijn speech nog wel even op terugkomen.  Nu wil ik het eerst hebben over het zingen van Obama. Waarom deed hij dat? Wat was er gebeurd? Ik ben dat toch nog eens even nagegaan, omdat dit fascinerende beelden waren en omdat het filmpje veel mensen heeft geraakt. Wat was er gebeurd? In Charleston, in de staat South Carolina, richtte een 21-jarige schutter een bloedbad aan in een African Methodist Church. De zwarte predikant en acht andere leden van de kerk werden bruut doodgeschoten. Racisme was het motief. Verbijsterend! Tijdens een herdenkingsdienst na dit verbijsterende bloedbad zette de Amerikaanse president Amazing Grace in. Het is een oud lied. John Newton, een ex-slavenhandelaar, schreef het in 1773. "Verbazingwekkende genade, die een stakker als ik gered heeft. Ik was eerst verloren, maar nu ben ik gevonden. Ik was blind, maar nu zie ik." Die slavenhandelaar was tot bekering gekomen. Hij inspireerde de Engelse parlementariër William Wilberforce in zijn strijd voor de afschaffing van de slavernij en voor talloze andere hervormingen. Het werd zijn lust en het werd zijn leven om een kroongetuige te zijn van de onvoorstelbare genade van God. Daarom schreef hij dit lied over pure ontferming en onverdiende goedheid.  Die diepe genadetonen hoorde ik ook terug in het indrukwekkende verhaal van een Afrikaanse kindsoldaat van 14 jaar. Dat verhaal was net zo gruwelijk als wat er in Charleston was gebeurd: zijn oren, vingers en tenen waren afgesneden. In het ziekenhuis kwam zijn folteraar nota bene naast hem te liggen. De verpleegkundige hoorde dat en ze verwachtte dat die verminkte jongen vol van haat en wraak zou zijn. Maar tot haar verrassing was dat niet zo. Ze vroeg aan die jongen: "Waarom niet? Hoe kan het dat je niet vol van haat en wraak bent?" Die jongen zei: "Ik ben er de hele nacht mee bezig geweest, maar ik ben bang dat ik in zijn situatie hetzelfde zou hebben gedaan. Bovendien, wil ik vergeven, anders wordt de wereld nooit beter. Ik wil vergeven, anders wordt de wereld nooit beter." Ooit waren dat de eerste woorden van Nelson Mandela, als vrij man na jarenlange gevangenschap: forgiveness and peace! Haat bestrijden met verzoening en genade! Amazing Grace.  Wie maakt geen vuile handen? Wie kan er zonder genade? Elk mens voelt op zijn tijd aan dat het zonder genade, zonder vergeving, geen leven is. Niemand is daarvoor te goed en niemand is daarvoor te slecht. Die goede boodschap is er voor iedereen, wie je ook bent. Graag wil ik juist dit vandaag dik onderstrepen, juist omdat wij als christelijke politieke partij geregeld in allerlei debatten verwijzen naar Bijbelse leefregels die het goede voor mensen op het oog hebben. Wij doen dat met overtuiging, omdat wij geloven dat, net als in de muziek, alleen een pianist die de wetten van de muziek kent en toepast iets echt moois kan voortbrengen. Dat kun je niet als je maar wat rammelt op die toetsen. Die verwijzingen naar Bijbels leefregels kunnen natuurlijk wel misverstanden opleveren voor mensen die nooit een voet in de kerk zetten, en dat zijn er tegenwoordig heel wat. Ik denk dan aan het misverstand dat de kern van het christelijk geloof bestaat uit het naleven van regeltjes en het misverstand dat christenen zich beter wanen dan anderen. En ik zeg met nadruk: dat is dus niet zo. Een kerk is geen vergaderplaats voor halve heiligen, brave Hendriken of farizeïsche betweters. Het is een vrijplaats voor mensen aan wie het nodige mankeert en die om genade en ontferming verlegen zijn.  Mevrouw de voorzitter. Zo raakt Amazing Grace ons in het hart. Het raakt ook onze houding tegenover anderen. Juist het besef dat wij allemaal op genade zijn aangewezen, maakt ons ook mild tegenover medemensen, wie zij ook zijn. Het is prachtig als slachtoffers van onrecht als die Afrikaanse kindsoldaat niet voor eigenrichting kiezen en kunnen vergeven, maar het is tegelijkertijd wel een oproep aan overheden om gerechtigheid te oefenen. Kwaad moet ingedamd worden.  In januari werden er in Parijs vreselijke aanslagen gepleegd. Terecht stond Europa ervan op zijn kop. Op diezelfde dag stond ik met een delegatie van onze fractie bij een massagraf in Nigeria. Tien dagen daarvoor waren tientallen dorpelingen vermoord door Boko Haram, die in wreedheid niet onderdoet voor ISIS. De wereld wist er niet van. Er was geen diplomaat geweest. Er was geen journalist geweest. Er was geen politicus geweest, zo vertelden ze in dat dorp.  Na terugkomst in Nederland heb ik daar aandacht voor gevraagd. Tot mijn vreugde kan ik zeggen dat ik daar ook bij minister Koenders en breed in de Kamer steun voor heb gevoeld en een gewillig oor voor heb gevonden. Daarom ook vandaag nog het pleidooi: kabinet, blijf Nigeria aanspreken en ondersteunen om Boko Haram aan te pakken. Bevorder hulp aan meisjes die getraumatiseerd zijn door wat zij hebben meegemaakt. Gelukkig zijn er heel wat vrijgekomen van de ontvoeringen.  Veel is vandaag al over het wereldgebeuren gesproken, de vluchtelingenproblematiek, de oorlogen die er zijn. De wereld bloedt uit duizend wonden. Ongelooflijk hoeveel mensen wereldwijd op de vlucht zijn! De Vivalditonen van een Arabische lente zijn ruw afgebroken. Een treurmars kwam ervoor in de plaats. Met het oog op die vluchtelingenstromen is, in een notendop, dit waar de SGP voor staat: zo veel mogelijk mensen zo goed mogelijk opvangen zo dicht mogelijk bij hun plaats van herkomst. Makkelijke oplossingen zijn er niet. Aan de ene kant moeten we barmhartig herbergzaamheid bieden aan vluchtelingen die vrezen voor hun leven. Aan de andere kant moeten we duidelijk grenzen stellen aan migranten die hier niet mogen blijven. Dat is de inzet van de SGP.  Al die brandhaarden en conflicten laten ook zien dat in deze gebroken wereld tanks en vliegtuigen helaas nodig zijn om af te schrikken en terrorisme te bestrijden. Toen de minister van Veiligheid en Justitie afgelopen zaterdagmorgen Nederland deelgenoot maakte van zijn favoriete muziek — wij controleren hem zelfs op Radio 4 — begon hij met de Ouverture 1812 van Tsjaikovski. Als ik het goed begreep, sprak hem in dit stuk vooral het kanongebulder erg aan. Ik waardeer zijn muzikale smaak, maar ik zeg er wel bij: daar winnen we de oorlog natuurlijk niet mee. Als je alleen al kijkt naar wat er bij de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtelijke macht allemaal moet gebeuren, vraag ik me echt af of daarvoor voldoende geld beschikbaar is. Ik krijg sterk de indruk — wij hebben het er vandaag al uitvoerig over gehad — dat de begroting van Veiligheid en Justitie niet op orde is. Waarom investeert het kabinet niet meer in onze veiligheid?  Ook de Defensiebegroting laat tekorten zien. Jarenlang zijn de Defensiekassen geplunderd. Kogels en reserveonderdelen zijn op. Tanks en vliegtuigen zijn verdwenen. Gelukkig is eindelijk een kentering gekomen. Vorig jaar steunde het parlement ook de motie die vroeg om een goed plan en meer geld. Inderdaad, het is vandaag al een aantal keren met trots genoemd, onder anderen door de heer Zijlstra: er komt nu heel wat extra geld bij. Dat is waar. Het begin is er. Maar er blijft nog steeds veel meer geld nodig. Wij stellen voor om het komend jaar al meer te doen en die inzet vast te houden in de jaren erna.  Toen Obama Amazing Grace aanhief en zong: "Ik was blind, maar nu zie ik", was dat ook een oproep aan de Amerikaanse bevolking als geheel. Zijn er blinde vlekken? Hebben wij wel door wat er mis is in ons land? Ik denk dat dat een goede vraag is, ook voor ons land. Zien wij wat er misgaat? Als je bij alle partijen hier naar blinde vlekken zou vragen, zou je heel verschillende antwoorden krijgen. Als men de SGP zou vragen om eens drie misstanden te noemen waarvoor volgens haar te weinig oog is, pak ik die handschoen graag op.  Ik zou allereerst noemen: schending van het recht om geboren te worden. Het massaal doden van ongeboren leven is afschuwelijk normaal geworden. De abortuswet is destijds met de krapst mogelijke meerderheid aangenomen. Veel voorstemmers zeiden: wij zijn ook niet voor abortus, maar zien het als een uiterste mogelijkheid in onontkoombare noodsituaties. Als dat de lijn geworden is, hoe kan het dan dat dit meer dan 30.000 keer per jaar het geval zou zijn? Waarom dan in ieder geval niet meer gedaan om noodsituaties waarop de voorstemmers van toen doelden, te voorkomen? Wil het kabinet daarop inzetten?  De tweede blinde vlek zijn de problemen van kinderen als gevolg van ruzie en ontrouw tussen vaders en moeders. Het maakt veel liefs en moois kapot.  De voorzitter: Mijnheer Pechtold, een interruptie op het vorige punt.  De heer Pechtold (D66): Het mag bekend zijn dat er tussen SGP en D66 een wereld van verschil zit. Ik vind dat wij elkaar daarin moeten respecteren. Ik vind echter dat de SGP te vaak met dat getal van 30.000 komt, als zou dat een soort gemakzucht zijn, als zou het een eenvoudige keuze voor een soort verlate anticonceptie zijn. Weet de heer Van der Staaij hoe partners met zo'n abortus omgaan, dat dit een heel bewuste, overwogen stap is, die vaak tot veel pijn leidt? Je moet niet te gemakkelijk zeggen dat het door mensen gebruikt wordt als een gemakzuchtige stap en dat niet over de gevolgen wordt nagedacht.  De heer Van der Staaij (SGP): Het is absoluut niet mijn bedoeling om gemakkelijk voorbij te gaan aan de worsteling die mensen daarmee hebben of om te zeggen dat het allemaal maar lichtvaardig gebeurt. Onderzoeken laten echter zien dat bijvoorbeeld financiële motieven een belangrijke reden vormen voor abortus. Bovendien zie je ook dat er abortus plaatsvindt bij twaalf, dertien of veertien weken. Ik merk dat er in het land een kentering is, omdat wij steeds beter weten dat het bij twaalf, dertien weken al een kindje is met alles erop en eraan, met vingertjes en een kloppend hart. Daar zijn ook foto's van, die door sommigen ook als iconische foto's worden gezien. Hoe kan het dat wij dat normaal zijn gaan vinden? Ik ben bij een abortuskliniek geweest en heb daar gesproken met een abortusarts. Ik zei: "Hoe kan dat nou, een verloskundige spreekt hierover als over een baby'tje en jullie spreken over een klompje vlees? Doet dat wel recht aan de werkelijkheid?" Haar antwoord was: "Maar de Tweede Kamer vindt het toch goed? Jullie zeggen in Den Haag toch dat er geen probleem is als je, ook als er een verder ontwikkelde zwangerschap is, abortus toepast?" Dat vond ik confronterend. Wij kunnen zeggen: de mensen weten wel wat zij doen. Zij zeggen: maar de politiek heeft hierin een belangrijke verantwoordelijkheid door te zeggen dat het onder bijzondere omstandigheden kan.  De heer Pechtold (D66): Ja, het kan onder bijzondere omstandigheden. Het is een recht van vrouwen en een recht van de partners die het aangaat om daarover in hun eigen individuele geval te oordelen. Daar mag de heer Van der Staaij anders over denken, maar de suggestie die hij met de getallen wekt dat het met twaalf of dertien weken nog steeds gebeurt omdat het even niet uitkomt, werp ik verre van mij. Ik vind dat het debat — en het is goed dat het bij de Algemene Beschouwingen weer aangehaald wordt door de heer Van der Staaij — in dat perspectief moet blijven. Hij mag met zijn geloof er niet voor kiezen, maar ik sta voor het recht dat mensen die er zelf over nagedacht hebben als volwassenen een bewuste keuze maken. Ik sta ervoor dat zij dat recht hebben en, sterker nog, houden.  De heer Van der Staaij (SGP): Dan staan wij inderdaad tegenover elkaar, maar het zou wel goed zijn als die discussie een verdieping zou krijgen. Ik mis die in Nederland in vergelijking met bijvoorbeeld een discussie die aan de Harvard University wordt gevolgd. Een voorstander van abortus, iemand als de rechtsfilosoof Michael Sandel, zegt dat het in feite gaat over de morele status van het ongeboren leven. Hij zegt het zelfs scherper dan ik: als het inderdaad beschermwaardig leven is, vindt er in feite een moord plaats. Dat zegt deze Amerikaanse hoogleraar, die zelf voorstander is van abortus.  De heer Pechtold (D66): Ik vind dat de heer Van der Staaij, die ik zeer respecteer, zich niet hoeft te verschuilen achter een Amerikaanse hoogleraar om het woord "moord" in de mond te nemen. Zeg het dan zelf! Als hij dat vindt, moet hij dat zeggen. Dan staan wij lijnrecht tegenover elkaar. Ik vind dat je niet moet zeggen dat een hoogleraar dat vindt. Nee, u hebt de materie bestudeerd, net als ik dat heb gedaan, u draagt verantwoordelijkheid voor een standpunt, net als ik dat doe. Ik vind dat je te ver gaat als je dat vervolgens als moord neerzet. Ga eens praten met die ouders. Uw partij is juist de partij die vindt dat partners bij elkaar moeten blijven, wat er ook gebeurt. Er kunnen omstandigheden zijn waardoor partners in een situatie terecht zijn gekomen waarin zij die keuze moeten maken. Ik vind dat de overheid daar uit moet blijven, omdat wij gelukkig in onze vrije democratie het recht hebben gegeven, in de eerste plaats aan de vrouw en in de tweede plaats in overleg met haar partner, hoe daarmee om te gaan. Daar zijn controles op, het gebeurt niet zomaar en het is zeker geen moord.  De heer Van der Staaij (SGP): Mijn punt is en blijft dat wij tekortschieten in de bescherming van ongeboren leven. Als je het een heel belangrijk punt vindt dat ook ongeboren leven beschermwaardig is, dat dat ook een recht heeft om geboren te worden, dan zitten er ook emoties aan de andere kant. Ik probeer wel om het gesprek en het debat met mijn uitlatingen niet te blokkeren. Daarom heb ik niet de behoefte om mij zo sterk mogelijk uit te drukken. Ik probeer oprecht een discussie te krijgen die uitstijgt boven het idee dat je als SGP'er automatisch tegen abortus bent en dat de anderen automatisch voor zijn. Dat was in de discussie in de jaren tachtig echt anders. Toen waren er ook nog velen vanuit andere kampen, ook vanuit D66, die daar de grootst mogelijke moeite mee hadden. Dat is wel helemaal verdwenen door het alleen als recht te benoemen.  Dat was de eerste blinde vlek. Een tweede blinde vlek is er voor de problemen van kinderen als gevolg van ruzie en ontrouw tussen vaders en moeders. Dat maakt veel liefs en moois kapot. Wij waren blij verrast dat er uit allerlei hoeken van de Nederlandse samenleving steun kwam voor de campagne ikgavoortrouw.nl. Wanneer gaat het kabinet zeggen: wij gaan voor trouw? Wat doet het kabinet om te voorkomen dat kinderen in de knel raken? Wat is het antwoord op het onrustbarende aantal vechtscheidingen?  Als derde blinde vlek zou ik de waarde van rust willen noemen, speciaal die van zondagsrust. Steeds meer gemeentes offeren de zondagsrust helaas op aan weer een extra winkeldag. Ik weet dat die verantwoordelijkheid nu bij gemeenten ligt, maar landelijk ligt er ook nog steeds een taak, namelijk het beschermen van burgers tegen gedwongen zondagsarbeid. Controleert de Arbeidsinspectie hierop?  De SGP fractie waardeert het dat in de financiële plaatjes invulling is gegeven aan de toezegging, ook richting de SGP, dat iets wordt gedaan voor eenverdieners. Dat zien wij nu gebeuren. Voor het eerst sinds jaren hoeven de meeste eenverdieners niet in te leveren. Het is goed dat er extra geld naar de gezinnen gaat via het kindgebonden budget, maar ook hier moet er meer gebeuren. Waarom gaat het kabinet door met het afstraffen van eenverdienersgezinnen via de belastingregels? Erkent het kabinet dat hierdoor de kloof tussen een- en tweeverdieners groter wordt? Als dit probleem nu eens echt wordt aangepakt, is dat niet alleen eerlijker, maar bovendien goed voor mantelzorgers. De veranderingen in de zorg vragen namelijk steeds meer van mantelzorgers. Zij verdienen extra steun. Wil het kabinet onderzoeken of het mogelijk is om aantoonbare kosten die mantelzorgers maken, aftrekbaar van de belasting te maken? En wil het kabinet gemeenten motiveren om meer werk te maken van goede ondersteuning en toerusting van mantelzorgers?  Meer geld helpt soms om problemen op te lossen. Het kan een zetje geven om bijvoorbeeld de kwaliteit van verpleeghuizen omhoog te krijgen. Er moet niettemin meer gebeuren dan het trekken van de portemonnee. De zorg heeft goede bestuurders, waardering voor de werkvloer en liefde voor de mensen die zorg ontvangen nodig. Het onderwijs heeft bezielde docenten met een warm hart voor de leerling nodig. Wil het kabinet dit goede bestuur actief bevorderen, zonder gelijk met nieuwe wetjes en regels te komen? Wordt er nu echt meer vertrouwen gegeven aan vakmensen?  Het is mooi dat de economie aantrekt, maar het is ook opletten geblazen. Uit de begroting blijkt dat het structurele begrotingstekort weer toeneemt. Dat lijkt weer aardig op potverteren. Straks moeten we in magere jaren weer fors bezuinigen. Het is beter om nu voorzichtiger te zijn!  Compromissen tussen de PvdA en de VVD hoeven niet altijd slecht te zijn. Soms is het zelfs verstandig om het goede van links en rechts te combineren. Dan is iedereen tevreden, zoals strijkers, blazers en slagwerkers in een orkest een harmonieus geheel vormen. Maar dat gaat niet altijd goed. Soms sluipt er ineens een valse noot in. Die kom ik in de Prinsjesdagstukken helaas ook tegen. Dan heb ik het over de belasting op sparen. De boodschap van het kabinet was eerder: we snappen het, het is niet eerlijk dat mensen belasting moeten betalen op basis van een verondersteld rendement dat met geen mogelijkheid te behalen is. Wat nu gebeurt is echter koehandel. Het is toch raar dat ouderen die net hun huis hebben verkocht, straks ineens meer belasting gaan betalen? Het is alsof je een snelheidsboete krijgt, niet omdat je te hard rijdt, maar omdat je met jouw auto hard zou kunnen rijden. Kabinet, doe wat aan die oneerlijkheid.  Dit jaar staan we stil bij 200 jaar Koninkrijk en 200 jaar parlement. Omdat ik mijn betoog begon met de zingende Obama, heb ik nagegaan of Kamerleden wel eens hebben gezongen tijdens debatten. Het antwoord is ja, in ieder geval in de late middag van 11 juli 1919. De sociaaldemocraten waren apetrots toen de achturige werkdag werd verankerd in de Arbeidswet. Na de stemming stonden zij als één man op en eenstemmig hieven zij een rood strijdlied aan. De rechtse afgevaardigden waren kort verbijsterd, maar al snel rechtte de militante generaal Duymaer van Twist de rug en zette als tegenzang stevig het Wilhelmus in. De Nieuwe Rotterdamsche Courant weet daarbij nog te melden dat hij luide zingend tevens de maat sloeg. Misschien voor het eerst weergalmde het Wilhelmus door de vergaderzaal. De voorzitter haastte zich met hamergeklap de vergadering te sluiten. Nergens is bepaald dat zingen tijdens de vergadering verboden is. Kennelijk laat muziek in de politiek zich niettemin moeilijk harmoniëren met een goede vergaderorde.  De muziek heeft één ding voor op de politiek: als je verschillende stemmen laat horen, heet dat in de muziek een fraai koor. In de politiek heten die verschillende stemmen door elkaar een lelijke kakofonie. Toch geloof ik dat het luisteren naar die heel verschillende stemmen meerwaarde heeft. Het kan behoeden voor blinde vlekken. Daarom is het een slecht idee een kiesdrempel in te voeren, wat ik van tijd tot tijd hoor. Nee, voor de SGP maak ik me, gelet op de gestage groei, geen zorgen, maar je moet ook om anderen denken. Het zou sneu zijn als we de PvdA of de VVD niet terug zouden zien in de Kamer!  (Hilariteit)  De heer Van der Staaij (SGP): Daarom hoor ik graag van de minister-president dat hij geen muziek ziet in een kiesdrempel.  Tot slot wens ik de leden van het kabinet, maar ook onze medeparlementariërs van harte kracht, wijsheid en Gods zegen toe voor het nieuwe parlementaire jaar en bovenal Amazing Grace!  Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Dit debat gaat over de grootste en duurste verkiezingscampagne uit de geschiedenis. De duurste verkiezingscampagne tot nu toe was die voor de herverkiezing van Obama. Die kostte maar liefst 1 miljard dollar. In Nederland wordt er 5 miljard aan belastinggeld geïnvesteerd in de herverkiezingscampagne van de PvdA en de VVD. Ze moeten wel. Ze kunnen zich geen verkiezingen veroorloven en dus moet de onvrede over het huidige kabinet weggemasseerd worden. Een noodplan dus, een begroting met heel veel cadeautjes.  De VVD speelt zichzelf in dit strategospel meer budget toe voor Defensie. De PvdA geeft wat cadeautjes aan jonge ouders, aan mensen die langer ouderschapsverlof willen en aan verzorgingshuizen, maar wel nadat ze eerst tot op het bot waren uitgekleed en vervolgens met de kaasschaaf te lijf zijn gegaan. En dan nu een pleistertje op een schrijnende wond, zonder uitzicht op echte genezing.  Natuurlijk willen burgers graag geloven dat het beter gaat met de economie, dat hypotheken die nu onder water staan binnenkort weer op het droge gehaald kunnen worden, dat je een baan hebt die nu misschien wel op de tocht staat maar straks toch wel weer zekerheid kan bieden, dat je ouders of je grootouders die in een verzorgingstehuis of thuis verzorgd worden het straks weer beter zullen krijgen.  De economie lijkt weer te groeien, zo krijgen we van het CPB te horen, maar is er wel sprake van economisch herstel? Veel burgers die ziek zijn of die hun baan verliezen, merken daar weinig van. Zeker, de Europese Centrale Bank heeft de geldpers aangezet. 60 miljard euro per maand wordt erbij gedrukt. Maar om daar nu uit af te leiden dat er sprake is van een gezonde economische ontwikkeling, is denken dat je jezelf aan je haren uit het moeras zou kunnen trekken. Er is nog steeds sprake van een groei- en een schuldverslaving. Van dit gratis geld uit Brussel gaat met name de financiële sector profiteren en niet de reële economie. Blijvende extra banen worden er niet mee gecreëerd. Dat is een soort herstel dat je niemand zou toewensen.  Meer dan 1 miljoen Nederlanders zijn koortsachtig op zoek naar werk: mensen die na een lang en trouw dienstverband op straat worden gezet omdat zij te duur zijn geworden. Zij moeten zich binnen vijf dagen bij het UWV aanmelden, want anders krijgen zij geen uitkering. Als zij te snel bij het UWV aankloppen, worden zij door de minister-president als graaiers weggezet of labbekakken in de woorden van de voorzitter van de werkgeversvereniging.  De structurele belastinghervorming die was aangekondigd, is er niet gekomen. De staatssecretaris heeft deze ontwikkeling maanden geleden omschreven als "een gemiste kans". Dat is een understatement. Het is niet zomaar een gemiste kans. Dit is dé gemiste kans waardoor het draagvlak onder dit kabinet definitief is weggevallen. Loonheffingen blijven structureel te hoog, waardoor arbeid te duur blijft. Structurele verlaging van de loonheffingen en een verschuiving naar het meer belasten van vervuilers zou een uitstekende oplossing kunnen zijn. Die oplossing is echter aan de VVD niet besteed, waardoor de PvdA het niet aandurft.  Met zo'n belastinghervorming zouden wij niet alleen honderdduizenden mensen aan een baan kunnen helpen, maar dragen wij ook in belangrijke mate bij aan een duurzame en toekomstbestendige samenleving. Zo kunnen wij arbeid goedkoop maken en verdwijnen er geen banen naar lagelonenlanden. Zo kunnen wij elkaar weer inhuren om diensten te verlenen en daarmee werkgelegenheid te bevorderen. Zo krijgen wij weer een eigen maakeconomie. Wij zouden meer leraren kunnen aanstellen, zodat er meer begeleiding komt voor die leerlingen die meer maatwerk nodig hebben of meer mensen om voor de ouderen en de zieken te zorgen. Nu worden echter mensen in de zorg massaal ontslagen terwijl de zorgvraag in Nederland sterk toeneemt.  Het is opvallend hoe weinig innovatief het kabinet kijkt naar de grote uitdagingen rondom zorg en inkomen en een leefbare planeet. Het kabinet blijft vasthouden aan fossiel denken; denken dat we simpelweg moeten inzetten op economische groei als middel tegen elke kwaal. Steeds meer mensen realiseren zich dat zulk denken in de afgelopen decennia niet gezorgd heeft voor meer zekerheid, meer geluk en meer rechtvaardigheid. Integendeel, de mensen zijn bozer en onzekerder dan ooit.  De financiële crisis, de bankencrisis, de klimaatcrisis; ze maken zo duidelijk dat het systeem volledig is vastgelopen. Mensen zeggen dat zij snakken naar een samenleving waarbij de dingen van echte waarde centraal komen te staan, niet het geld. Zij hebben liever de zekerheid van een baan en een pensioen dan dat er gespeculeerd wordt met de pensioenen om onrealistisch hoge rendementen te halen met grote risico's van verliezen. Zij verwachten dat de overheid namens ons allen ervoor waakt dat ons voedsel eerlijk, duurzaam en veilig is, omdat je daar als individu zo weinig invloed op hebt. Zij verwachten dat vervuilers worden aangepakt, zoals bedrijven die gevaarlijk gif gebruiken in speelgoed, in snoepgoed en/of op akkers. Waarom, zo hoor ik om mij heen, doet de overheid dat niet? Hoe kan het dat als de overheid wordt veroordeeld door de rechter omdat zij te weinig tegen klimaatverandering doet, diezelfde overheid in hoger beroep gaat? Voor welke belangen staat zo'n overheid eigenlijk? Hoe kan een burger geloven dat de overheid zich inspant om kinderen gezond te laten opgroeien, als diezelfde overheid toestaat dat natuur verdwijnt en de groene leefruimte zienderogen inkrimpt of dat het zoveelste bedrijventerrein of de zoveelste megastal wordt gebouwd?  We zien om ons heen een toename van welvaartsziektes als obesitas, diabetes en hart- en vaatziekte. Hoe kun je 1,5 miljard euro bezuinigen op de zorg ten koste van banen en kwetsbare mensen, terwijl we 4 tot 8 miljard euro aan zorgkosten kunnen besparen als we veel meer investeren in preventieve gezondheidszorg, zoals gezonde voeding, beweging en psychologische hulp?  Het kabinet pakt de rol niet op om die kwetsbare waarden te beschermen. Het kiest voor vrijhandel en laat geld bijdrukken om het eigen falen en het eigen begrotingstekort te verdoezelen. Het bouwt de komende jaren de investeringen in het klimaatbeleid af, terwijl we onder de zeespiegel leven en zeer veel belang hebben bij een deugdelijk klimaatbeleid. Het kabinet draait mensen een rad voor ogen met juichende verhalen over economische groei. Dit terwijl we ons moeten realiseren dat economische groei niet de oplossing is maar het probleem, en nooit langdurig ten goede komt aan mensen en dieren in een kwetsbare positie.  Het kabinet lijkt geen enkel besef te hebben van het feit dat het systeem van oneindige economische groei een illusie is op een planeet die niet meegroeit. Nederland is een grootverbruiker in de wereld van grondstoffen en hulpbronnen afkomstig uit andere landen. Op 13 augustus van dit jaar was het Earth Overshoot Day voor de wereld. Dat is niet een soort moederdag, maar een balansdag die markeert dat we door de natuurlijke voorraden die de aarde voor dit jaar kan bieden heen zijn, zoals zoet water, hout en voedsel. In 1981 viel de Earth Overshoot Day op 14 december. In de jaren daarna viel die dag steeds eerder; dit jaar dus op 13 augustus. Voor Nederland als grootverbruiker van grondstoffen viel de dag al op 1 april, en dat is geen grap. Alles wat we nu dus consumeren en produceren doen we met het natuurlijk kapitaal dat bestemd is voor toekomstige generaties. Zo putten we de aarde uit.  Dat hoeft helemaal niet, want de aarde biedt genoeg voor ieders behoefte maar niet voor ieders hebzucht. Het najagen van economische groei op een planeet die niet meegroeit, is onverantwoord. Dat systeem kunnen en moeten we veranderen, maar schadelijk gedrag door overconsumptie wordt niet zichtbaar in de Miljoenennota en in de cijfers van het CPB. Als het komende winter kouder wordt dan normaal en we meer gas gaan gebruiken, dan stijgt het bruto binnenlands product. Vervolgens zeggen we dat het goed gaat met de economie en dus met ons land. Is dat wat het kabinet verstaat onder groei van de economie en stijging van de welvaart? Vraag het aan de Groningers of het gasgebruik een beetje bijdraagt aan hun welvaart, dan krijg je een heel ander beeld. Meer dan ooit is er behoefte aan een Miljoenennota die de plannen uiteenzet van hoe we tot een werkelijke verbetering en verduurzaming van onze samenleving kunnen komen. De belangrijkste keuze van dit moment is: je geld of je leven.  De regeringspartijen streven een samenleving na waarin meer consumeren het hoogste doel is. De regering is onmachtig om te komen tot stelselherzieningen die tot echte verbeteringen zouden kunnen leiden. De coalitie van water en vuur is zozeer in zichzelf verdeeld dat de onmacht ervan afspat. Zolang we accepteren dat alle zorgen en verlangens in geld worden uitgedrukt, in de groei van het bruto binnenlands product en in koopkrachtplaatjes, zitten we gevangen in een eenzijdige economische logica. Het belang van natuur en biodiversiteit wordt door het kabinet vooral gezien in de economische waarde die het heeft. Mijn fractie heeft volmondig nee gezegd tegen de Natuurwet van het kabinet, omdat het kabinet hiermee de bescherming van dieren en natuur definitief aan de markt overlaat net als dat de bescherming van mensen die van zorg afhankelijk zijn, aan de markt wordt overgelaten. Alles wat het leven de moeite waard maakt en betekenis geeft, wordt letterlijk vermarkt. De markt heeft zich in politiek Den Haag ontwikkeld tot een nieuwe religie, die geen tegenspraak duldt en die zich bedient van slogans die bedacht zouden kunnen zijn door Jacobse en Van Es: geen gezeik, iedereen rijk; samen voor ons eigen.  Dat denken in Nederland vormt ook de voedingsbodem voor de aanzwellende vluchtelingenstromen. De sterk toenemende stroom vluchtelingen laat niet alleen de grote zorgen zien van mensen uit verre landen die in grote problemen verkeren, maar brengt ook zorgen met zich mee voor de mensen hier. Veel mensen vragen zich af of Europa, of Nederland de vluchtelingen kan blijven opnemen. Immers, in de komende jaren zullen naar verwachting tientallen miljoenen mensen vluchten voor honger, droogte en oorlog en naar Europa komen. Gaat dat niet ten koste van onze eigen mogelijkheden? Dat is een veelgestelde vraag. Nemen de spanningen nog verder toe, bijvoorbeeld als de Europese herverdeling niet blijkt te werken vanwege de open grenzen? We hebben deze week de schrijnende situaties in Oost-Europese vluchtelingenkampen gezien. Europa heeft duidelijk geen antwoord op de aanzwellende stroom.  Barmhartigheid en medemenselijkheid moeten leidend zijn. Mijn fractie verwacht van het kabinet dat het maatregelen neemt om te voorkomen dat mensen vluchten, of in ieder geval een poging daartoe doet. Nederland kan het niet alleen. Dat realiseren we ons. Maar we hebben wel de mogelijkheid om in ieder geval ons eigen gedrag, dat voor conflicten en vluchtelingenstromen zorgt, onder de loep te nemen en te veranderen. Daarmee heeft het kabinet nog geen begin gemaakt. Wat bedoel ik dan? Ik wijs naar de handelspolitiek van dit kabinet, de Nederlandse wapenleveranties en het gebrekkige klimaatbeleid, waardoor de vluchtelingenstromen eerder groter zullen worden. We moeten maar grondtroepen naar Syrië sturen, zo klinkt het steeds luider, en dan zal de vluchtelingenstroom wel opdrogen. Dat is een naïeve en zeer gevaarlijke vergissing.  De nogal beperkte analyse dat oorlog en geweld de voornaamste oorzaken zouden zijn van een vluchtelingenstroom, geeft aan hoezeer het kabinet onmachtig is om de voedingsbodem voor oorlog en geweld te benoemen en om zich in te zetten voor het wegnemen van die voedingsbodem. We moeten durven erkennen dat onze overconsumptie grote invloed heeft op de bestaansmogelijkheden van mensen in kwetsbare gebieden. Religieuze verschillen tussen mensen zijn relatief gezien voor maar een klein deel de oorzaak van de problemen. Het is een belangrijk probleem, maar het is relatief gezien klein in vergelijking met waar het werkelijk om draait. Het is namelijk het gebrek aan de meest elementaire behoeften als water en voedsel, vaak als gevolg van klimaatverandering, dat mensen drijft tot het uiterste. Wanneer komt het kabinet met een analyse van de problemen die verder gaat dan het aanwijzen van burgeroorlogen als ultieme oorzaak van de vluchtelingenstromen, een analyse waarin de effecten van de klimaatverandering, onze handelspolitiek en wapenleveranties op de stabiliteit in kwetsbare landen en regio's worden benoemd? Dat die effecten groot zijn, staat als een paal boven water volgens de NAVO en de Verenigde Naties. Welke effect hebben onze landbouw en ons handelsbeleid op de voedselzekerheid in de wereld? Nederland faciliteert als belastingparadijs het wegsluizen van de rechtmatige inkomsten van mensen in ontwikkelingslanden. Die inkomsten komen nu terecht in de zakken van grote multinationals met spookkantoren op de Amsterdamse Zuidas.  Dat brengt me bij TTIP, het op stapel staande vrijhandelsverdrag tussen Europa en Amerika, waarover in het geheim wordt onderhandeld in Brussel. TTIP is geen grap van Arjen Lubach maar een reële dreiging voor onze democratie, onze privacy, de voedselveiligheid, het dierenwelzijn, de bestaanszekerheid van boeren en familiebedrijven en de ontwikkelingslanden. Onze minister van "hulp is handel" zet hardnekkig in op nieuwe vrijhandelsakkoorden. Heeft het kabinet wel oog voor de destabiliserende werking van vrijhandelsakkoorden voor agrarische gezinsbedrijven en inwoners van arme landen? Ik krijg op dit punt graag een inhoudelijke reactie.  Het mantra van de troonrede was: herstel, economisch herstel. Herstel moet echter breder worden gezien in een samenleving die gebukt gaat onder ernstige kwalen. Groei en herstel zullen moeten gaan over meer medemenselijkheid, meer schone lucht, meer natuur, meer biodiversiteit, meer zorg, meer dierenwelzijn, meer onderwijs, meer gezondheid en meer vertrouwen krijgen in de toekomst. Mededogen en duurzaamheid zullen de kernthema's moeten vormen in een respectvolle samenleving. We kunnen de belangen van mensen, dieren, natuur en milieu niet blijven offeren op het altaar van de economie. Mede daarom ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.  De heer Krol (50PLUS): Mevrouw de voorzitter. Het staat er echt. Ik citeer uit het voorwoord van de minister van Financiën: we houden vast aan het beleid dat het kabinet sinds 2012 heeft ingezet, van eerlijk delen. Hoezo eerlijk delen? Als je 5 miljard alleen gebruikt in het voordeel van de werkenden en dat ook in dikke letters schrijft in de Miljoenennota, hoe durf je dan te spreken over eerlijk delen? Hoe zit het met de mensen die 40 jaar of meer gewerkt hebben? Het is pas echt eerlijk als de meevaller zou worden verdeeld over mensen die werken, mensen die gewerkt hebben en mensen die echt niet kunnen werken. Het zijn immers ook al deze groepen die in de afgelopen tientallen jaren miljarden aan bezuinigingen over zich uitgestort kregen. Het waren tientallen miljarden aan bezuinigingen, die diepe wonden hebben geslagen in de levens van velen. Ouderen hebben gedeeld in het zuur; laat hen nu evenredig delen in het zoet.  Het kabinet stelt dat er zicht zou zijn op een voorzichtige economische lente, vandaar de 5 miljard lastenverlichting. Daarmee wil het kabinet nieuwe banen scheppen. Dat is een mooi streven, maar ook in 2016 verwachten we nog een werkloosheid van 6,7%. Het ING Economisch Bureau stelde vorige week in een onderzoek dat de werkloosheid onder ouderen een grote uitdaging voor de Nederlandse economie vormt. Waarom pakt het kabinet deze handschoen zo aarzelend op? Zou het een goed idee zijn om mensen bijvoorbeeld door een, al dan niet eenmalige, verlaging van de AOW-leeftijd in staat te stellen om vervroegd met pensioen te gaan, zodat mensen die nu thuis zitten zonder werk eindelijk kans maken op een baan? Doordat we de ene groep vrijwillig de mogelijkheid bieden om eerder te stoppen met werken, krijgt de andere groep een beter perspectief.  Naast het creëren van meer banen en vacatures vindt 50PLUS dat er extra geïnvesteerd moet worden in het oplossen van de ouderenwerkloosheid, een groot maatschappelijk probleem. Dat kan echt efficiënter dan de enorme sommen geld die nu besteed worden aan inspiratiedagen, subsidies voor intermediairs en netwerkborrels. Je zult op je 45ste of 50ste maar werkloos worden. Hoeveel uitzicht heb je dan ooit nog om aan een baan te komen? Naast de financiële gevolgen moeten we de sociale consequenties van werkloosheid, en zeker van langdurige werkloosheid, niet onderschatten. Het heeft een enorme impact op het leven. Op dit moment zijn er 270.000 mensen die al een jaar lang elke week brief na brief schrijven zonder enige reactie. Die groep verdient extra aandacht.  Mag ik het kabinet twee vragen stellen? Waarom is de leeftijd voor de premiekorting voor het in dienst nemen van een oudere werkloze verhoogd van 50 jaar naar 56 jaar? En hoe staat het met de projectgroep die de voortgang rond het thema moet monitoren? Dat is de projectgroep die is afgesproken bij de beleidsagenda 2020.  En dan nu de portemonnee. De koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden is ronduit belabberd, zeker in vergelijking met de koopkrachtontwikkeling van werkenden. Gemiddeld mogen werkenden 2,5% bijboeken, en gepensioneerden gemiddeld 0,2%. Maar er zijn ook honderdduizenden ouderen die fors moeten inleveren, zoals ouderen met veel zorgkosten of mensen met een AOW-gat. Dat was de laatste jaren bepaald niet veel beter. De kloof die er al was tussen werkenden en gepensioneerden, wordt dus verder vergroot. 50PLUS wil een structurele koopkrachtverbetering voor alle ouderen. Wij vragen het kabinet om voorafgaand aan de tweede termijn alle maatregelen die gepensioneerden raken, uit te splitsen in structureel en eenmalig en ook aan te geven welke van deze maatregelen ook effect hebben op andere groepen.  Het is goed om nog eens ferm te benadrukken dat niet iedere oudere het even breed heeft. Er zijn ouderen met alleen AOW. Veel ouderen hebben AOW met een redelijk aanvullend pensioen. Er is ook een groep met AOW en een ruim pensioen. Ik loop ze even met u langs.  De groep met alleen AOW moet rondkomen van een zeer gering inkomen. Soms gaat het zo ver dat mensen zorg mijden, financieel in de problemen raken en hun woonlasten niet meer kunnen betalen. Het Nibud laat zien dat deze groep met zorgkosten €140 per maand erop achteruitgaat. Dat is toch onacceptabel?  De groep met AOW en een redelijk pensioen heeft daar ook mee te maken, maar bij deze mensen speelt ook de stapeling van diverse maatregelen waardoor ze nauwelijks rondkomen en interen op een vaak beperkt vermogen. Ook zij gaan er volgens het Nibud tot wel €200 per maand op achteruit; ongelooflijk. En dat terwijl in de troonrede staat dat de koopkracht op peil blijft.  Nu kom ik op de groep met AOW en een ruim pensioen. Het kabinet noemt deze groep "comfortabel gepensioneerd". Deze mensen hebben het op zichzelf goed, maar waarom moeten zij elke keer weer meer bijdragen dan mensen die werken en hetzelfde inkomen hebben? Waarom moeten zij al jarenlang meer koopkracht inleveren dan werkenden? Waarom moeten deze senioren zich bovendien telkens verdedigen als het om hun zorgvuldig opgebouwde pensioen gaat? Waarom worden zij weggezet als profiteurs? Profiteurs! Ze hebben het allemaal zelf opgebouwd.  Dan kom ik op de gezondheidszorg. Het afgelopen jaar heb ik de zorg van dichtbij meegemaakt, zowel de mooie als de minder mooie kanten. Aan de ene kant is er de liefdevolle verzorging. Aan de andere kant is er de enorme hoeveelheid papierwerk. Medewerkers zetten zich zelfs buiten hun werktijden enorm in, maar voelen zich beperkt door regels en richtlijnen. Volgens 50PLUS voldoet het huidige zorgstelsel niet. Zo simpel is het. Iedereen heeft recht op dezelfde kwaliteit en kwantiteit van zorg en dat lukt met dit stelsel van geen kanten. Je moet maar afwachten welke voorzieningen er zijn in de gemeente waar je woont. Zorgverzekeraars hebben te veel invloed; kijk maar in de krant van gisteren. Voorwaarden en kwaliteitseisen verschillen en bureaucratie is nog steeds onacceptabel hoog. Veel meer aandacht is er bijvoorbeeld nodig voor preventie, niet alleen gericht op jongeren, maar ook en misschien wel juist, gericht op ouderen. Ik denk hierbij aan de bestrijding van overgewicht, de medicijncheck en vaccinaties. Dat alles zal op den duur enorm bijdragen aan het verminderen van de kosten. Steeds vaker en intensiever doet men een beroep op mantelzorgers, en dat terwijl de ondersteuning van deze mantelzorgers onduidelijk is en onvoldoende geregeld. Kunnen wij zoiets belangrijks wel aan de afzonderlijke gemeentes overlaten? Ik houd mijn hart vast. Kunnen wij ervan uitgaan dat de mantelzorgboete nu definitief van tafel gaat? Wij gaan ervan uit dat de Partij van de Arbeid nu wel kan instemmen met een motie van soortgelijke strekking.  50PLUS was, is en blijft geen voorstander van het overhevelen van belangrijke zorgtaken naar gemeentes. Daardoor ontstaat ongelijkheid. Er zijn voorbeelden te over. Denk maar aan woningaanpassing, inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten en het klakkeloos schrappen van huishoudelijke hulp. Daarom zal 50PLUS door middel van landelijke regelgeving deze gemeentelijke rechtsongelijkheid proberen weg te nemen.  Mevrouw de voorzitter. Er is op dit moment al een tekort van bijna 100.000 geschikte woningen en dat terwijl ouderen langer thuis moeten blijven wonen. Gezien de huidige instroom van vluchtelingen zal dat tekort niet snel afnemen. Er zijn simpelweg veel te weinig woningen beschikbaar in de sociale huursector. Wat gaat het kabinet hieraan doen? Het moet snel. Er is geen tijd meer over. Mag ik er dan op aandringen dat onze ouderen in ieder geval niet worden achtergesteld?  En nu een opmerking over de begroting van Veiligheid en Justitie. Die baart 50PLUS grote zorgen. Met deze begroting en gezien de instabiliteit in de wereld en de dreiging van terrorisme staat het hele justitieapparaat onder enorme druk. We begrijpen daarom ook de opmerkingen van diverse collega's heel goed.  Voordat ik afrond wil ik even stilstaan bij de vluchtelingenproblematiek; een voortdurende strijd tussen het hart en het hoofd. Het hart zegt dat we iedereen een goede toekomst gunnen; het hoofd zegt echter dat niet iedereen die toekomst in Nederland kan opbouwen. Dat kan gewoon niet. 50PLUS steunt plannen voor opvang en toekomstmogelijkheden in de regio, steunt ook het tegengaan van de mensenhandel en zal ook steun geven aan een eerlijke verdeling van de opvang binnen het werelddeel Europa en dat kan niet onbegrensd.  Ik ga afronden met een opsomming. Er wordt te fors bezuinigd op de ouderenzorg. De bestrijding van ouderenwerkloosheid is onvoldoende. Het preventiebeleid voor ouderen schiet tekort. De koopkrachtontwikkeling blijft voor ouderen slecht en de aangekondigde maatregelen zijn niet toereikend. Al met al, van eerlijk delen is nog volstrekt geen sprake.  Als we het kabinet mogen geloven, lijkt het erop dat we economisch gezien weer opschuiven naar een iets meer zomers plaatje. Maar wanneer zal het eindelijk ook voor alle ouderen weer een beetje lente zijn?  De heer Pechtold (D66): Dan moet u in ieder geval nog twee seizoenen wachten.  De heer Krol en de heer Nagel zijn gesignaleerd in het torentje. Zijn de wensen al meegenomen of mogen we amendementen verwachten?  De heer Krol (50PLUS): Ik kan u melden dat er zeer aandachtig naar ons geluisterd is, maar wij vroegen 1 miljard structureel en dat heb ik in de begroting nog niet teruggezien. We kunnen wel vaststellen dat in vergelijking met de plannen van een halfjaar geleden er een klein stapje in de goede richting is gezet, maar dat is in onze ogen volstrekt onvoldoende.  De heer Pechtold (D66): En wat betekent dat voor het oordeel over het Belastingplan? Ik vraag dit omdat u zich in nogal duidelijke woorden uit.  De heer Krol (50PLUS): Wij zijn niet tevreden.  De heer Kuzu/Öztürk): Voorzitter. 2013 was een jaar van pijn. 2014 was wederom een jaar van pijn. 2015 was wederom een jaar van pijn en nu gaat het kabinet, een jaar voor de verkiezingen, opeens voor sinterklaas spelen. Dat is onderdeel van het Haagse spel, maar burgers trappen daar niet meer in. Burgers zijn die politieke spelletjes zat. Het kabinet lijkt daarmee op een uitgetelde smartphone. De accu is leeg en moet voortdurend aan de voeding.  Deze begroting laat zich het beste typeren als een fopspeenbegroting. Het kabinet zet in op koopkrachtherstel: iedereen een plusje; iedereen een fopspeen; een plus voor de hoge inkomens van de VVD en een plus voor de middeninkomens van de PvdA. Maar nemen kiezers wel genoegen met die fopspeen? Zetten ze voor een plusje hun jarenlange onvrede aan de kant? Gaat die fopspeen er misschien direct na de verkiezingen weer uit? Waarom krijgen minima er niets bij? De PvdA voert een rechtse koers en laat de minima links liggen. De mensen die het het moeilijkst hebben en die ook in de afgelopen jaren flink de pijn hebben gevoeld van de economische crisis krijgen er niets bij.  Politici zijn in de eerste plaats volksvertegenwoordigers, maar de kloof tussen de burger en de politiek wordt steeds groter. Daardoor daalt het vertrouwen in de politiek en slinkt het vertrouwen in de democratische rechtsstaat. En dat is treurig.  Nederland verhardt, verrechtst en verruwt. Van het tienpuntenplan van Geert Wilders uit 2004 zijn bijna alle punten door andere politieke partijen overgenomen. Ik zeg het gewoon: Geert Wilders is een xenofobe herder en een aantal partijen loopt er als makke schaapjes achteraan. Maar waar gaat die kudde naartoe, zo vragen wij ons af. Naar een weide waarin alleen witte schaapjes welkom zijn? Naar een weide waarin zwarte schaapjes worden buitengesloten? Daar zitten ze, in vak-X, het vak van de xenofoben van de PVV. Het is echt treurig om te zien hoe zij de politiek met hun praatjes besmetten.  In politiek Den Haag lopen we achter op de werkelijkheid van de samenleving. Politiek Den Haag blijft bijvoorbeeld krampachtig spreken over "integratie", maar integratie zou helemaal geen issue meer moeten zijn. Mensen die hier zijn opgegroeid, hoeven helemaal niet te integreren. Zij zijn gewoon Nederlander. Niemand is meer Nederlander dan een ander. Wij zijn allemaal Nederlanders en Nederland is van ons allemaal. Wen daar maar aan, zou ik zeggen.  Van vak-X ga ik naar de rest van de Kamer: kijk ons hier eens met zijn allen zitten. Zijn wij een goede afspiegeling van de samenleving? Zitten hier niet te veel academici, mensen die niet vanuit de praktijk denken maar vanuit de theorie? Mensen die de wereld kennen van onderzoeksrapporten in plaats van rechtstreeks vanuit de straat? Zitten hier niet te weinig vrouwen? Nederland heeft nog nooit een vrouw als premier, als minister van Financiën of als minister van Buitenlandse Zaken gehad. Het moge duidelijk zijn: Mark Rutte kiest vooral voor mannen.  Kijk ze daar eens zitten in vak-K: totaal kleurloos. De enige kleur die ik nog zie bij een aantal is die van de laatste resten van de zomerzon. En dan zeggen ze dat er in de Kamer genoeg kleur zit. Maar kijk ik rechts van mij, dan zie ik helemaal geen kleur; helemaal niets. Aan de linkerkant zitten ze wel, maar die laten zich door de gevestigde politieke partijen te vaak gebruiken als lokaas om kiezers te trekken. Als ze na de verkiezingen moeten opkomen voor de mensen die hen hebben gekozen, geven ze vaak niet thuis. Wij van DENK roepen alle politieke partijen en het kabinet op om een goede afspiegeling van de samenleving te zijn. Weg met de hoge heren uit Den Haag. Ook de gewone mannen en vrouwen moeten in de politiek, geen grauwe technocratische bestuurders maar mensen van vlees en bloed.  Mensen van vlees en bloed zouden heel anders met het vluchtelingendrama zijn omgegaan. Dat drama is de grootste uitdaging waar we in Europa op dit moment voor staan. Wat ons bij het vluchtelingenvraagstuk het meest stoort, zijn het egoïsme en de dubbele moraal. Het kabinet speelt kiekeboe met vluchtelingen. Vlucht niet weg voor het vluchtelingenprobleem, zouden wij zeggen. Terwijl het volk in grote meerderheid roept om actie en barmhartigheid wijst de regering naar de Europese Unie en naar de regio. Terwijl het volk asielzoekers in huis wil nemen en massaal spullen aan het COA geeft, zegt het kabinet: minder, minder, minder. Wij van DENK roepen onvoorwaardelijk: meer, meer, meer. En de realiteit roept daar ook om. Stuitend aan het vluchtelingenvraagstuk is ook de dubbele moraal. De grenzen zijn open voor de vrije markt maar moeten dicht voor vluchtelingen. Wel onze politieke spelletjes die arme landen instabiel maken maar niet de mensen die ontheemd raken. Wel de bommen op Irak en Syrië maar niet de mensen die hun leven niet veilig zijn. Wel onze slurpmultinationals die de grondstoffen roven en de lokale bevolking arm houden maar niet de mensen die onvoldoende te eten hebben.  Eigenlijk zijn dat egoïsme en die dubbele moraal ook typerend voor het kabinetsbeleid. Dat is ook logisch als je de VVD en de PvdA samen laat regeren, nadat ze eerst keihard campagne tegen elkaar voerden. Het egoïsme van de VVD en de machteloosheid van de PvdA van Samsom leiden misschien wel tot een sluitende begroting, maar ook tot kil en harteloos beleid. Daarom willen wij van DENK het kabinet graag afrekenen met een rapportcijfer. Wij vinden het kabinet-Rutte/Asscher een klasje zonder uitblinkers. Wij willen hun ook verbeterpunten meegeven, zodat ze hun cijfer kunnen ophalen.  Ik begin met minister Dijsselbloem, de man die gisteren zo trots was op zijn koffertje. Je vraagt je weleens af of hij nog wel een sociaaldemocraat is. Dijsselbloem lijkt op een technocraat die het contact met het volk verloren lijkt te zijn. Wij geven minister Dijsselbloem een vijfje. Wat verwacht DENK van minister Dijsselbloem? Wij verwachten dat hij de banken aanpakt, dat burgers hypotheken krijgen en dat kleine bedrijven kredieten krijgen. Nu wordt bijna de helft van de kredietaanvragen afgewezen, omdat banken kleine kredieten niet interessant vinden. En doe ook meer aan die belachelijk hoge salarissen en de bonussen, kameraad Dijsselbloem, behalve bij de voedselbank. In onze ogen is de voedselbank de enige bank die een bonus verdient.  Staatssecretaris Dijkhoff willen wij prijzen voor zijn voortschrijdend inzicht over vluchtelingen. In Breda hield hij enige tijd geleden nog een harteloze toespraak, maar de afgelopen tijd vond hij in het vluchtelingendebat zijn hart terug. Nu wil hij gemeenten openstellen voor vluchtelingen en dat is goed. Nu de rest van het kabinet en de rest van de Europese Unie nog. Wij geven staatssecretaris Dijkhoff een 6. Hij is een "high potential" in dit kabinet en DENK verwacht van hem meer om dit groeipotentieel waar te maken. Het gaat om concrete actie, staatssecretaris. Laten we eindelijk regelen dat vluchtelingen tijdens hun asielprocedure kunnen studeren en werken! Dan leveren ze een bijdrage en dat is ook wat ze het liefste zouden doen. In tekortberoepen kunnen ze na een korte inwerkperiode direct aan de slag. In Nederland hebben we een tekort aan monteurs en een groot tekort aan hoveniers.  Premier Rutte krijgt van ons helaas een 3. Hij komt zijn beloftes niet na, hij staat ver van het land af, hij geeft les op een school in een volksbuurt, maar op die volksschool steekt hij veel te weinig op. De premier is iemand die vastzit in zijn liberaal-kapitalistische wereldbeeld. Met een vlotte babbel naait hij Nederland een oor aan. Wat verwacht DENK van onze premier? DENK verwacht dat hij premier is van alle Nederlanders en dat hij de verharding in de politiek bestrijdt in plaats van dat hij zelf keiharde uitspraken doet.  Tot slot kom ik bij onze favoriet, minister Asscher. DENK vindt deze PvdA-minister echt de meest rechtse minister van dit kabinet. De minister van Integratie blijkt vooral een minister van monitoren en wantrouwen van minderheden. De minister van Werkgelegenheid is de minister van werkloosheid: ruim 600.000 werklozen. Hoe kan de begroting op orde zijn als we ruim 600.000 werklozen hebben? De minister van Sociale Zaken die voor de onderkant van de samenleving zou moeten opkomen, blijkt de minister van onderzoek, die eindeloos onderzoeken doet in plaats van in actie te komen. En dan komt hij eindelijk in actie en dan geeft hij een paar dagen extra vaderschapsverlof: een fopspeen voor de vaders! Dat is typisch Asscher: mooie linkse praatjes op PvdA-congressen, keihard rechts rotbeleid in politiek Den Haag. Minister Asscher krijgt van ons geen cijfer, maar hij krijgt een bindend studieadvies. Deze man moet wat ons betreft direct van school af. Misschien kan hij dan directeur worden van het onderzoeksbureau Motivaction.  Ik rond af. Zoals ik in het begin al zei, is het kabinet een soort uitgetelde smartphone. De accu is op en de telefoon moet voortdurend aan de voeding. Wat ons betreft mag de telefoon worden ingeruild voor een nieuw model.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik zal me beheersen en niet vragen om alle bewindspersonen een cijfer te geven. In het hedendaagse onderwijs komt het echter ook weleens voor dat je jezelf een cijfer mag geven. Ik ben dus eigenlijk wel benieuwd. De heer Kuzu is samen met zijn collega vorig jaar november uit de Partij van de Arbeid gestapt, uit de fractie gezet of iets daartussenin. Hij is in de Kamer gaan zitten en we zien hem af en toe een keer opduiken bij debatten. Wat voor cijfer zou hij zichzelf geven? Wellicht kan hij daar ook een motivatie bij geven.  De heer Kuzu/Öztürk): Ik laat dat vooral graag over aan de heer Slob. Als hij die vraag stelt, zou hij dat best kunnen doen. Ik ben daar eigenlijk ook wel benieuwd naar. De heer Slob doet ook enkele vooronderstellingen die niet kloppen. Hij weet echter hoe het is om als kleine fractie hier in de Tweede Kamer te functioneren. Collega Öztürk en ik hebben een aantal prioriteiten en die prioriteiten ben ik via de bewindspersonen langsgelopen. Wij proberen op die prioriteiten een inbreng te leveren waarvan niet alleen wij, maar heel veel mensen in het land vinden dat die meerwaarde heeft voor de politiek. Heel veel mensen voelen zich niet vertegenwoordigd door mensen met technocratische praatjes. Heel veel mensen willen ook de emotie die zij in de samenleving voelen en de stem die zij niet gehoord weten in de Tweede Kamer, horen. En daar geven wij ruimte voor, mijnheer Slob.  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Voorzitter. De overheid is niet de oplossing van het probleem, de overheid ís het probleem. Dat zei Ronald Reagan tijdens zijn inauguratie als 40ste president van de Verenigde Staten. Nu, bijna 35 jaar later, gelden die woorden als meer dan ooit tevoren. Inmiddels geeft de overheid meer dan 60% van ons nationaal inkomen uit en alle partijen in dit huis, van de SP tot de PVV en van de PvdA tot de VVD, vinden dat prima. Allemaal houden ze van de staat. Allemaal geloven ze in de maakbare samenleving. In economisch opzicht zijn het niet meer dan accentverschillen die hen onderscheidt. Dit huis telt 148 socialisten!  De enorme belastingdruk in ons land is een kwaadaardig gezwel dat onze welvaart langzaam maar zeker vernietigt. Dat de Staat mensen tot 52% van hun inkomen afpakt, is een boete op werken, een straf op succes. Het is gelegaliseerde diefstal. Progressieve inkomstenbelasting is de meest demotiverende factor in onze economie, maar dat kan de 148 socialisten in dit huis niets schelen, want het gaat hen om welvaartscreatie. Het gaat hen om welvaartsverdeling, binnen en zelfs buiten ons land: alsjeblieft luie bijstandstrekker, alsjeblieft zielige asielzoeker, alsjeblieft Griekse regering, alsjeblieft Afrikaanse dictator, hier hebt u het geld van hardwerkend Nederland. De 148 socialisten beroven de middenklasse van hun inkomen en vermogen. Zij pakken zzp'ers en familiebedrijven, de ruggengraat van onze economie, de motor van onze werkgelegenheid ongenadig hard aan. De 148 socialisten maakten van de overheid de roverheid, Ali Baba en de 40 rovers van de VVD.  De wereldberoemde econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman zei het al: krab aan een Europese liberaal en je vindt een socialist. Dat geldt zeker voor de VVD. Naar Friedman, Von Mieses en Hayek luisteren ze niet, want Keynes is hun grote held.  Wat Nederland meer dan ooit nodig heeft, zijn lage belastingen. Ik heb het dan niet over het gerommel in de marge van een procentje hier of een procentje daar. Onze fractie toont wat belastingverlaging werkelijk inhoudt. Wij willen een lage vlaktaks, een uniform belastingtarief voor iedereen van 23%, en geen 21% maar 15% btw. Die veel lagere inkomstenbelasting en veel lagere btw betekenen veel meer koopkracht, veel meer economische groei en veel meer werkgelegenheid. Op termijn gaat het dan zelfs om honderdduizenden banen extra. Het leidt, kortom, tot veel meer welvaart.  Het is geen luchtfietserij. Een lage vlaktaks en een lage btw zijn echt mogelijk, zelfs zonder dat de staatsschuld oploopt. Er staat een keurig CPB-stempeltje op onze fiscale plannen. Hoe betalen we dat dan? We gooien het fraudegevoelige en nodeloos geld rondpompende toeslagensysteem op de vuilnisbelt van het socialisme. Willen wij ons land klaarstomen voor de uitdagingen van deze economie, economische voorspoed blijven kennen en onze welvaart voor toekomstige generaties veilig stellen, dan dient Nederland zichzelf opnieuw uit te vinden. Het vraagt om een drastische verandering van onze manier van denken: niet in beperkingen maar in kansen, niet in behoud maar in groei, niet vastklampen aan de vorige eeuw maar het benutten van de kansen van deze eeuw.  Wij kiezen voor meer vrijheid en voor meer welvaart. Wij kiezen voor het individu en niet voor het collectivisme. Wij kiezen voor de vrije markt en niet voor de Staat. Wij kiezen voor het klassieke liberalisme en niet voor het socialisme. Dat doen wij consequent, ook als het gaat om het hoger onderwijs, om de zorg en om het aanvullend pensioen.  Wij staan voor de privatisering van het hoger onderwijs, met behoud van toegankelijkheid voor iedereen via een beurzen- of leenstelsel. Echte topuniversiteiten vind je nu alleen in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. De ideeën van Ronald Reagan en Margaret Thatcher zijn daar gelukkig nooit helemaal verdwenen. Maar wij zitten opgezadeld met middelmatige universiteiten, middelmatige docenten, middelmatige studenten, en dat kost ons welvaart.  Wij willen de beste zorg voor iedereen. Dat vereist echte marktwerking. Nu is er sprake van corporatisme, waarbij een handjevol verzekeraars de dienst uitmaakt. Dat is geen vrije markt. Niet de verzekeraar maar de patiënt moet centraal staan. Wij pleiten voor individualisering, meer keuzevrijheid en daardoor lagere zorgpremies. Alleen echte vrije markt leidt tot betaalbare en kwalitatief betere zorg.  Wij pleiten voor een liberaal pensioenstelsel. Weg met de verplichte opbouw van het aanvullend pensioen bij een fonds dat je niet eens mag kiezen. Dat is betuttelend en niet meer van deze tijd. Ons huidige pensioenstelsel is een relikwie uit de vorige eeuw. Laat mensen zelf beslissen hoe zij hun aanvullend pensioen willen vormgeven.  De overheid moet veel en veel kleiner en dus terug naar haar kerntaken. Dé kerntaak van de overheid is het zo veel mogelijk garanderen van onze veiligheid, zowel intern als extern. Maar zelfs hier laat de overheid het compleet afweten. De politie lost veel te weinig misdrijven op. Als er dan eens een crimineel wordt veroordeeld, zijn de straffen vaak veel te laag. Het toppunt: duizenden tot gevangenisstraf veroordeelde criminelen lopen vrij rond. Wij zeggen: 1 miljard erbij voor politie, justitie en onze veiligheidsdiensten.  Defensie loopt op haar laatste benen. Nederland moet weer voldoen aan de NAVO-norm. Wij moeten minstens 2% van ons nationaal inkomen besteden aan onze krijgsmacht. Wij zeggen daarom: 5 miljard erbij. Zeker in tijden van jihadisme en de herrijzenis van het evil empire is een sterk leger van existentieel belang.  De onrust in de wereld vraagt om krachtige antwoorden. Dat beperkt zich niet tot veel meer investeren in Defensie maar dat betekent ook een streng immigratie- en asielbeleid. Twee derde van de Nederlanders wil weer grenscontroles invoeren. Twee derde wil uit Schengen. Vandaag was bij Nieuwsuur te horen dat er volgens de asielcommissie van de VNG inmiddels 700 asielzoekers per dag binnenkomen. Dat is dus niet meer de 3.000 per week die vandaag genoemd zijn, dat zijn er bijna 5.000 per week. Dat gaat ons absorptievermogen ver te boven. Deze volksverhuizing moet stoppen. Nederland moet weer permanente grenscontroles invoeren. Wij moeten de grenzen sluiten.  Ik gebruik bewust het woord "asielzoeker", want het gaat niet of nauwelijks om echte vluchtelingen. Veel asielzoekers in Noord-Europa komen uit de Balkan. Voor welke oorlog vluchten zij? Syriërs die in Turkije verblijven, zijn veilig. Zij komen niet naar Nederland of Duitsland voor hun veiligheid maar voor een woning en een uitkering, om vervolgens het gezin over te laten komen.  Een deel komt zelfs voor onze vernietiging. Islamitische Staat claimt nu al 4.000 jihadisten in Europa te hebben binnengesmokkeld. Als dit kabinet blijft weigeren om permanente grenscontroles in te voeren, als dit kabinet weigert om de grenzen te sluiten, is Rutte II een gevaar voor Nederland. Wij pleiten voor enkel opvang in de regio. Daar trekken wij 200 miljoen euro per jaar voor uit. Opvang in de regio betekent geen verdrinkingen in de Middellandse Zee. Hoe erg het ook is — ik heb het vorige week ook gezegd — het is zoals Bart De Wever al stelde: die dode kleuter is niet onze schuld. Saudi-Arabië, Koeweit en Qatar doen vrijwel niets, steenrijke islamitische staten. In de islamitische wereld bestaat nauwelijks solidariteit.  Nederland heeft geen behoefte aan stoere gemeentebestuurders maar aan een stoere staatssecretaris. Ooit zei de heer Dijkhoff dat asielzoekerscentra leiden tot overlast en tot criminaliteit. Nu is hij de trekpop van de Partij van de Arbeid. Het is exemplarisch voor de VVD. De VVD heeft geen ruggengraat, de VVD heeft een Ruttegraat.  Ronald Reagan zei ooit: een land dat zijn grenzen niet kan verdedigen, is eigenlijk geen land meer. Ook hierin had hij volkomen gelijk. Wij moeten weer baas worden over onze eigen grenzen. Wij moeten weer soeverein zijn. Daarom moet Nederland het Schengenverdrag opzeggen en moet de EU terug naar de kern: alleen economische samenwerking. Niet Brussel maar wijzelf moeten bepalen wie wij wel of niet toelaten tot ons land.  Ik rond af. Nederland verlangt naar meer vrijheid, naar meer welvaart en naar meer veiligheid. Met dit kabinet zijn wij verder weg dan ooit. Wij kiezen voor individuele economische en politieke vrijheid. Alleen dat leidt tot meer welvaart en meer veiligheid. Wij kiezen voor de agenda van hoop en optimisme. Wij kiezen voor een nieuwe Gouden Eeuw. Wij schenken klare wijn. Weg met de 148 socialisten! Het is tijd voor verandering, wat ons betreft tijd voor verkiezingen.  De heer Klein (Klein): Voorzitter. "Hooggeëerd publiek", zo begint de circusdirecteur zijn voorstelling. Het begrotingscircus is gisteren — het kalenderblaadje is zojuist omgeslagen — begonnen. Inmiddels is het bijna tijd voor de grote pauze. Daar zitten wij allemaal al lang op te wachten, maar nog even een moment voor een vrijzinnig moment van de dag. Daar kunnen wij deze dag dan ook mee beginnen.  Wij hebben een circus gezien met als hoofdrolspelers de VVD en de PvdA. Zij zijn de aangeschoten wilde dieren, slechts getemd door beroerde peilingen. Zouden zij ook verboden moeten worden? Ze worden getergd door vier paljassen, zogenaamd de grote oppositiepartijen. Wie kent de beelden nog van Pipo de Clown? Dan moet je toch toegeven dat de vergelijking met Pipo de Clown treffend is? Ze buitelen met veel te grote schoenen constant over elkaar heen. Kunnen wij dit nog serieus nemen? Vak-K grijnst niet voor niets, althans op andere momenten.  In armlastige circussen vervullen de hoofdrolspelers verschillende rollen. Zo ook in dit nationale circus. VVD en PvdA blijken ook goede goochelaars te zijn. Het gaat bijvoorbeeld over het verdwijnen van rijkstaken die dan bij gemeenten terechtkomen. Hokus pokus! Het gemeentefonds wordt bijgevuld maar met veel minder dan deze taken in het verleden kostten. Dan is er nog een vreemde opschalingskorting van 975 miljoen zonder de gemeenten op te schalen. Rara, hoe kan dat? Dankzij deze goocheltruc heeft de regering een nog mooiere begroting en kan het overheidstekort schijnbaar worden teruggedrongen. Helaas zijn vooral de mensen met een eigen woning van deze goocheltruc de dupe doordat zij met hogere gemeentelijke belastingen worden geconfronteerd. Zo gaat de onroerendzaakbelasting in veel gemeenten omhoog om de gaten te dichten die door toedoen van deze regering zijn ontstaan. Heeft de regering al rekening gehouden met meer artikel 12-gemeenten? Ik vraag de regering om een overzicht te maken van de totale belastingdruk voor de burger van alle overheden tezamen en dat te betrekken bij de koopkrachtberekeningen. Wanneer zou ik dat overzicht tegemoet kunnen zien?  Dan is het tijd voor de waarzeggers. En daar komen de afgeschminkte goochelaars weer op. Ik zie dat de crisis voorbij is, laten wij gaan uitdelen! 50 miljard hebben de bezuinigingen gekost de afgelopen jaren en wij zien nu ongeveer 10% daarvan terugkomen in lastenverlaging. Met welk visioen? Om 600.000 werklozen gemakkelijker aan een baan te helpen? Dan heb ik het nog niet eens over de duizenden verborgen werklozen die nu verdoezelend "nugger" heten, niet-uitkeringsgerechtigden. Zal de 50-plusser ook gemakkelijker aan een baan komen? Uit de cijfers blijkt dit niet. Kan de regering zeggen waarom zij niet heeft gekozen voor een echt structurele aanpak? Wij zien alleen maar kortetermijnwaarzeggers met een mistige glazen bol.  Het is niet alleen een armlastig circus, het is ook een armzalig circus. De oude acts, behorende bij oude politieke partijen, blijven opgevoerd worden. Zelfs het koffertje met de attributen komt uit 1946. Het behoudende beleid past prima bij dit oude koffertje. Een financieel gezonde onderneming krijg je echter door innovaties. Maar dit circus weet van niets. Wat zou volgens mij de vrijzinnige innovatieagenda moeten zijn? Innoveer het krakende en piepende belastingstelsel met bijvoorbeeld een systeem zonder oneerlijke erfbelasting. Zorg voor een ministerie van Veiligheid en Justitie dat de zaken op orde heeft. Ga werken aan een echt sociaal stelsel, zonder schijnzekerheden, dus met een basisinkomen. Ontwerp een goede structurele visie op flexibilisering van arbeid in onze informatiemaatschappij. Ontwikkel een toekomstgerichte aanpak voor het asielbeleid, voor de 160.000 mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld en voor draagvlak in onze samenleving. Streef naar een innovatief klimaatbeleid in plaats van een donquichotbeleid. En renoveer niet alleen snel onze oude gebouwen rond het Binnenhof, maar ook ons vermolmde politieke systeem. Vrijzinnige politiek met een vrijzinnig, verbindend perspectief!  Ik heb hier als lid van de Vrijzinnige Partij niets over teruggelezen. Het publiek mag nu natuurlijk voorlopig wel even met 5 miljard lastenverlichting geamuseerd worden door dit circus. Of is deze vorm van amusement eigenlijk ook niet toegestaan en wordt die gesandwicht tussen allerlei droeve zaken? De fractie-Klein staat nu als eenpitter in de piste, als slotact of juist als nieuw begin om samen ons land vrijzinniger te maken. Een echte zelfstandige ondernemer zet door, houdt koers. Dank u.  De algemene beraadslaging wordt geschorst.  De voorzitter: Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Morgen zullen wij dit debat voortzetten.  De voorzitter: Ik geef het woord aan de minister-president zodat hij verder kan gaan met zijn beantwoording in eerste termijn.  Minister Rutte: Voorzitter. Ik kom nu bij het onderwerp financiën, economie en koopkracht. Ik wil eerst stilstaan bij het onderwerp koopkracht. Daarbij wil ik ook diverse vragen beantwoorden over de koopkracht van ouderen. Laat ik ter inleiding het volgende zeggen. Wat betreft het altijd gevoelige onderwerp van de koopkracht van ouderen doen we er denk ik goed aan met elkaar vast te stellen dat dit een genuanceerd beeld vraagt. Soms hoor je dat ouderen er alleen maar geld bij hebben gekregen. Sommigen zeggen juist dat de ouderen er alleen op achteruit gaan. Als je naar de feiten kijkt, springen er een paar dingen uit.  In de eerste plaats blijkt uit het interdepartementaal beleidsonderzoek (ibo) over ouderen dat de inkomenspositie van ouderen in de afgelopen twee decennia is verbeterd ten opzichte van huishoudens onder de 65. Dat komt vooral doordat nieuwe generaties ouderen, meer dan eerdere generaties ouderen, beschikken over een aanvullend pensioen. Als je daarnaast kijkt naar de jaren 2013-2015, dan moeten we met elkaar vaststellen dat ouderen te maken hebben gehad met een negatief koopkrachteffect ten opzichte van werkenden. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de indexatiegraad van de pensioenfondsen achterbleef bij de loon- en prijsontwikkeling. Overigens is het dan wel goed om vast te stellen dat het achterblijven van de indexatie ook de werkenden raakt. Dat zien de werkenden niet in hun koopkracht, want dat merken ze natuurlijk pas als ze met pensioen zijn. Ook de pensioenopbouw van werkenden wordt natuurlijk aangepast met die verminderde indexatiemogelijkheden.  Een ander teer en gevoelig vraagstuk is de kans op armoede onder ouderen. De kans op armoede onder ouderen is het laagst van alle leeftijdsgroepen. 4,5% van de ouderen had in 2013 een inkomen onder de lage inkomensgrens. Dat ligt ongeveer twee keer zo laag als bij de bevolking als geheel, want daar is het cijfer 9,7%. Ook in internationale vergelijkingen is dat laag. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat iedereen eigenlijk in die feiten kan shoppen. Je kunt met de heer Krol en anderen zeggen dat in de afgelopen jaren de koopkracht van ouderen is achtergebleven. Dan hebben zij gelijk. Anderen kunnen zeggen dat je, als je over een wat langere periode kijkt, ziet dat ouderen net wat meer geprofiteerd hebben dan het gemiddelde van Nederland. De onderliggende oorzaken daarvan liggen vooral in het feit dat de pensioenfondsen de afgelopen paar jaar uiteindelijk niet in staat waren om te komen tot een indexatiegraad die ervoor zorgde dat de koopkracht van ouderen gelijk bleef met die van werkenden. Ik dacht dat het goed was om die feiten nog even goed en genuanceerd op een rijtje te zetten. Nogmaals, daar kun je inderdaad allerlei conclusies uit trekken. Ze weerspreken ook niet de conclusies die gisteren door verschillende sprekers getrokken zijn, maar ze helpen ons wel om even het beeld neer te zetten.  De heer Roemer (SP): Op koopkrachtplaatjes in het algemeen kom ik straks nog even terug. Ik neem namelijk aan dat de premier daar nog lang niet klaar mee is. Ik ga nu even in op dit punt. Ik wil refereren aan wat de premier de koning heeft laten uitspreken. De koning heeft in de troonrede letterlijk gezegd: "Voor gepensioneerden en mensen met een uitkering blijft de koopkracht op peil." Dat is het verhaal waarnaar miljoenen mensen thuis gekeken hebben. Iedereen in die situatie dacht: aha, voor gepensioneerden en mensen met een uitkering blijft de koopkracht op peil, want dat heeft de koning gezegd. Dat blijkt dus niet te kloppen. 700.000 gepensioneerden en 130.000 mensen met een uitkering staan op nul of gaan erop achteruit. Op nul staan is trouwens ook erop achteruitgaan. U hebt de koning dus iets laten zeggen wat niet klopt. Hoe gaat u dat rechtzetten?  Minister Rutte: Ik denk dat het anders ligt. Ik heb weleens eerder gezegd dat er geen ander land in de wereld is dat koopkrachtplaatjes kent. Mijn partijgenoot Halbe Zijlstra is er ook een soort heilige oorlog tegen begonnen, maar tot nu toe is hij niet succesvol, want we zitten er nog ieder jaar aan vast. Bij die koopkrachtplaatjes kijk je onder andere naar de koopkrachtontwikkeling van inkomensgroepen. De ouderen in Nederland gaan er als groep 0,2% op vooruit en uitkeringsgerechtigden ongeveer hetzelfde. Dit betekent dat de koopkracht niet daalt, maar 0,2% is niet meteen een forse koopkrachtstijging, dat geef ik toe. Als wij echter niet 900 miljoen euro hadden geïnvesteerd in koopkrachtherstel voor ouderen en uitkeringsgerechtigden, dan waren forse minnen zichtbaar geworden. De coalitie heeft ervoor gekozen om de lastenverlichting te laten landen bij werkenden, maar zij wilde er tegelijkertijd voor zorgen dat ouderen en uitkeringsgerechtigden niet onder de nul in koopkracht zouden komen.  De heer Roemer (SP): Ik kom straks nog terug op de koopkracht. Het gaat er nu om dat aan deze premier blijft kleven dat hij beelden de wereld in slingert die niet waar zijn. Hij doet dit niet alleen zelf; hij doet het nu zelfs via de koning en de troonrede. In gewoon Nederlands: dit komt bij de mensen thuis over als een leugen. Wij hebben dat eerder gehad met de €1.000 en er zijn nog andere voorbeelden, maar nu gebeurt het weer. Nu het beeld waarin de koning in de troonrede letterlijk zegt dat gepensioneerden en mensen met een uitkering er niet op achteruit gaan, dat hun inkomen op peil blijft, maar het is niet waar. Het is niet een klein beetje niet waar, nee, het is voor bijna 830.000 mensen niet waar. Die mensen voelen dit en zij denken: de koning zei heel wat anders. Hoe maakt de premier dit goed? Dit kan echt niet. Het blijft echt aan hem kleven dat hij beelden de wereld in slingert die niet deugen.  Minister Rutte: De heer Roemer weet hoe het werkt. Het is onmogelijk om voor iedere individuele uitkeringsgerechtigde of gepensioneerde precies in kaart te brengen wat de optelsom van plussen en minnen oplevert; dat doen wij voor groepen. Als je naar de groep ouderen kijkt, dan zie je dat die er meer op vooruit gaat dan op achteruit. Er is gemiddeld meer koopkrachtstijging dan koopkrachtdaling. De groep als geheel gaat er ongeveer twee tiende op vooruit. Dat is overigens weinig, maar als wij de koopkracht niet hadden gerepareerd, zou daar een forse min staan. Ook voor uitkeringsgerechtigden is er een klein plusje. Zo werkt het systeem.  De heer Roemer (SP): Het is niet klein. De premier kan proberen dit te marginaliseren, maar hij heeft hiermee via de koning in de troonrede bijna 1 miljoen mensen geschoffeerd. Mensen praten niet in medianen en gemiddelden, zij kijken gewoon: wat betekent dit voor mij? De premier wist voor de troonrede al heel goed dat het voor bijna 1 miljoen mensen minder zou worden. Toch laat hij de koning zeggen dat het voor iedereen op peil blijft. Dat kan echt niet. Ik ben van mening dat de minister-president de mensen daarvoor zijn excuus moet aanbieden.  Minister Rutte: Ik zie het echt anders. Het systeem dat wij hebben gekozen voor het werken met koopkracht, gaat uit van groepen. De groep ouderen en de groep uitkeringsgerechtigden gaan erop vooruit. Je kunt wel een debat voeren over het feit dat zij er ten opzichte van de werkenden beperkt op vooruitgaan, dat is een keuze, maar zij gaan erop vooruit. Als wij niet fors hadden geïnvesteerd in koopkrachtherstel, dan was dat niet gebeurd.  De heer Krol (50PLUS): Ik hoor graag welk onderdeel van de vooruitgang die er niet is, structureel is en welk onderdeel incidenteel. Om het voorbeeld nog duidelijker te maken. Het Nibud heeft becijferd dat iemand met alleen AOW en zorgkosten er per maand €140 op achteruitgaat en alleen AOW is al helemaal niks. Als er sprake is van AOW met een iets ruimer pensioen, dan ga je er volgens het Nibud door de stapeling van kosten €200 per maand op achteruit. Het spijt me, maar dan gaan de woorden van de koning toch aan allerlei mensen voorbij. Ik begrijp niet waarom de minister-president hem die heeft laten uitspreken.  Minister Rutte: Koopkrachtreparatie doe je jaarlijks. Je kijkt ieder jaar wat de situatie van de verschillende inkomensgroepen is. De coalitie moest de vraag beantwoorden hoe zij zou omgaan met de forse minnen die zich voor 2016 aftekenden voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. Je doet dit altijd voor een jaar. Dat betekent dat daar volgend jaar zomer opnieuw naar wordt gekeken. Wij hebben dit opgelost door in totaal 877 miljoen euro uit te trekken voor een koopkrachtpakket gericht op ouderen en uitkeringsgerechtigden. Dit bestaat uit het niet laten doorgaan van de bezuiniging op de huurtoeslag, een eenmalige verlenging van de tijdelijke verhoging van de zorgtoeslag, een verhoging van het kindgebonden budget voor het tweede kind en een verhoging van de ouderenkorting.  De heer Krol (50PLUS): Ik stel nogmaals mijn vraag: wat is structureel en wat is eenmalig? Wat zegt u tegen de mensen die er €120 of zelfs een veelvoud daarvan op achteruit gaan en die de koning hebben horen zeggen dat hun koopkracht gelijk blijft? Dat is gewoon niet waar.  Minister Rutte: Op de tweede vraag geef ik hetzelfde antwoord als ik drie keer met groot plezier aan de heer Roemer heb gegeven. Op de eerste vraag heb ik net het antwoord gegeven. We houden ons jaar op jaar bezig met koopkrachtreparatie. We bekijken steeds in augustus hoe de situatie is en waar koopkrachtreparatie nodig is.  De heer Klaver (GroenLinks): Het kabinet, deze premier, kijkt naar de mediane koopkrachtontwikkeling. Dan is de koopkrachtontwikkeling voor iedereen positief. De bewering in de troonrede was echter heel anders, namelijk dat iedereen erop vooruitgaat. Als je dan moet constateren dat dit niet voor alle groepen geldt — 16% van de mensen gaat er niet op vooruit — kun je toch niet anders dan concluderen dat de bewering in de troonrede niet klopt? Het is toch helemaal niet erg om te zeggen dat je je daarover misschien iets genuanceerder had moeten uitdrukken of dat je probeert om het alsnog te repareren?  Minister Rutte: Als het niet goed is gegaan, zou ik het hier graag toegeven, maar ik meen dat de tekst klopt. We gaan namelijk uit van groepen. Een groep ouderen en een groep uitkeringsgerechtigden gaan erop vooruit. De groep werkenden gaat er het meest op vooruit. Die keuze heeft de coalitie gemaakt. We wilden echter niet dat, terwijl de werkenden er fors op vooruitgaan, er aanzienlijke minnen zouden staan voor uitkeringsgerechtigden en ouderen. We zijn erin geslaagd om ook die groepen er, zij het bescheiden, op vooruit te laten gaan. Dat kost veel geld, maar we doen het met een heel goede reden.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik probeer het nog te volgen. In de Miljoenennota staat dat 16% van de mensen erop achteruitgaat of er niet op vooruitgaat. Zij profiteren er niet van. Toch zegt de premier dat hetgeen in de troonrede staat, klopt. Iedereen in Nederland gaat erop vooruit. Dat kun je toch niet staande houden? Dat klopt toch niet? Iedereen zegt of schrijft weleens iets verkeerds. Dan kun je toch gewoon zeggen dat je je misschien iets genuanceerder had moeten uitdrukken, dat dit nog iets te uitbundig was en dat je misschien iets nuchterder had moeten zijn in de troonrede?  Minister Rutte: Het lijkt alsof we de heer Klaver al gehoord hadden voor het schrijven van de troonrede. We hebben namelijk met die gedachte in het achterhoofd de troonrede geschreven.  De heer Klaver (GroenLinks): Het is fijn dat de minister-president met dat in gedachten de troonrede heeft geschreven, maar ik vraag of hij niet veel te positief is geweest. Als je beweert dat iedereen erop vooruitgaat en dit niet gestaafd wordt door de cijfers, moet je nu toch concluderen dat het niet klopt? Dan kun je er nu toch op terugkomen en zeggen dat je je genuanceerder had moeten uitdrukken? Je kunt toch zeggen dat mediaan gezien iedereen erop vooruitgaat, maar dat dit niet geldt voor ieder individu? Dat is één extra zin. Dat was toch veel duidelijker geweest voor mensen in Nederland? Nu lijkt het net alsof het kabinet heeft beloofd dat iedereen erop vooruitgaat, terwijl dat helemaal niet aan de orde is. Wees daar eerlijk over, minister-president.  Minister Rutte: In de troonrede wordt gemeld dat de koopkracht op peil blijft voor ouderen en uitkeringsgerechtigden en dat er voor werkenden een forse plus is, en dat klopt ook.  De heer Pechtold (D66): Ik vind toch dat het kabinet zich verschuilt achter een heel korte termijn. Die systematiek geldt voor één jaar. Ik denk dat heel veel ouderen dat niet doorhebben. Die reparatie bij met name de ouderen en de uitkeringsgerechtigden betreft 850 miljoen en geldt voor één jaar. Daarna vallen we gewoon terug naar de tegenvallende cijfers die u voor de zomer hebt gepresenteerd. Dat klopt toch?  Minister Rutte: Zo werkt het systeem. Je bekijkt in de zomer welke gevolgen alle maatregelen van het kabinet hebben voor de koopkracht van grote groepen Nederlanders en die repareer je. Daarbij moet je voorzichtig zijn dat je niet repareert voor het niet-indexeren van pensioenen, want dat is een zaak buiten de overheid. Je kijkt dus heel precies naar de koopkrachteffecten, vooral naar die voor ouderen, en bekijkt wat wel en niet gerelateerd is aan indexatie van de pensioenen, om te voorkomen dat je, wat in de tweede pensioenpijler gebeurt, dit allemaal tot de verantwoordelijkheid van de overheid maakt. Dat is niet wenselijk. Nadat we dit alles afgewogen hebben en goed hebben bestudeerd, zijn we gekomen tot dit koopkrachtpakket. Dit moet je altijd in augustus doen bij de koopkrachtbesluitvorming in aanloop naar dit debat en uiteraard naar Prinsjesdag. Dat moeten we volgend jaar opnieuw doen. Dan kijken we opnieuw naar de hele situatie.  De heer Pechtold (D66): De premier verweet mij zojuist dat D66 niet voor de ouderen kiest. Het is nu toch duidelijk dat het kabinet dat ook niet doet? Het is eenmalig. De troonrede komt op mij over als zo'n financieel product. De koning mag dingen zeggen namens het kabinet, maar eigenlijk moet daarachter worden uitgezonden: houd er rekening mee dat dit product heel gevaarlijk is. Er komt dan altijd zo'n mooie tekst. Ik zou bijna zeggen: de minister-president moet het de koning niet aandoen dat hij het idee wekt dat ouderen er structureel op vooruitgaan. Nee, het is een reparatie van één jaar. Misschien hield de minister-president er rekening mee dat hij er volgend jaar niet meer de verantwoordelijkheid voor draagt, maar hij legt een heel zware rekening van 850 miljoen bij volgend jaar neer. Klopt dat?  Minister Rutte: Nee, dat moet je opnieuw bezien bij de koopkrachtbesluitvorming van volgend jaar. Je kunt nu geen voorspellingen doen over in welke mate er dan koopkrachtreparatie nodig is. Waar dit kabinet de koopkracht repareert, zorgt D66 er in zijn tegenbegroting voor dat die structureel heel erg verslechtert voor ouderen en uitkeringsgerechtigden. Dat is een keuze die je kunt maken, maar een andere keuze dan wij maken. Het valt mij op, als ik dat als lichtere noot ter afsluiting van mijn reactie mag geven, en ik ben blij dat de heer Pechtold zich zo druk maakt over de positie van de koning. Dat doe ik ook. Vandaar dat we heel scherp opletten dat wat hij zegt ook klopt.  De heer Pechtold (D66): Daar komen we dadelijk nog wel aan toe. Ik zeg tegen de minister-president: bereid u alvast maar voor, want er zijn inderdaad nog wel wat problemen rond het koningshuis en de financiën.  Het kabinet had dus gewoon een financiële bijsluiter moeten leveren bij deze begroting. Het heeft geen enkele zin om te gaan jij-bakken en te zeggen: D66 maakt het veel erger. Dat is niet waar. Wij zorgen — ik denk dat heel veel ouderen daarop zitten te wachten — dat generaties kansen krijgen op de arbeidsmarkt, waardoor de economie gaat aantrekken en we verantwoord mensen in hun koopkracht kunnen steunen, en niet uit de schulden van de volgende generatie gauw een douceurtje, een cadeautje geven dat volgend jaar al niets meer waard blijkt te zijn. Want dat is de werkelijkheid. De premier dacht ermee weg te komen, maar we hebben het hier toch mooi blootgelegd.  Minister Rutte: Ik begrijp dat de heer Pechtold trots is op die vondst, maar ze klopt niet. In de zomer, in augustus, kijken wij altijd hoe alle kabinetsmaatregelen uitpakken voor verschillende groepen in Nederland, zoals werkenden in allerlei bijzondere situaties, ouderen, uitkeringsgerechtigden. Als je vindt dat in dat beeld onevenwichtigheden ontstaan — nu was het niet evenwichtig ten aanzien van gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden — is het gebruikelijk om te proberen dat te repareren. Dat is dit keer ook weer gelukt. Dat gaan we uiteraard volgend jaar opnieuw proberen als het dan nodig zou zijn.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik begrijp uit de laatste woorden van de minister-president dat het kabinet altijd heel goed kijkt of er onevenwichtigheden weggewerkt moeten worden. Ik heb gisteren aandacht gevraagd voor de eenverdieners. Vindt hij de belastingdruk op eenverdienersgezinnen evenwichtig ten opzichte van tweeverdienersgezinnen?  Minister Rutte: De koopkracht van tweeverdieners en van eenverdieners neemt volgend jaar toe. Beide groepen hebben dus baat bij de lastenverlichting. Het klopt ook dat in het koopkrachtplaatje tweeverdieners er meer op vooruitgaan dan eenverdieners. Ze gaan er dus beide op vooruit, maar de tweeverdieners gaan er inderdaad meer op vooruit. Dat heeft vooral te maken met de intensivering van de kinderopvangtoeslag en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dat is onderdeel van het belastingpakket. We hebben gekozen voor een intensivering van die regelingen omdat het simpelweg een direct positief effect heeft op de werkgelegenheid. Dat past ook bij de focus van het kabinet om vooral de werkgelegenheid te versterken. Dat neemt niet weg dat wij, ook vanwege eerdere gesprekken met de heer Slob en de heer Van der Staaij, in het bijzonder gekeken hebben naar de positie van alleenverdieners. Dat heeft ertoe geleid dan het kindgebonden budget vanaf het tweede kind wordt verhoogd. Dat heeft vooral voor grote gezinnen, waaronder veel van alleenverdieners, een voordeel. Daarom ook gaan alle groepen erop vooruit. Afijn, dat was even de korte weergave.  De heer Slob (ChristenUnie): Deze cijfers ken ik. Het is goed om ze nog weer even op een rijtje krijgen, maar mijn vraag was of de minister-president de belastingdruk voor gezinnen met een eenverdiener evenwichtig vindt ten opzichte van gezinnen in dezelfde samenstelling met tweeverdieners. Dat was mijn vraag. Daar zou ik toch nog wel graag een antwoord op willen hebben. Ik heb er zelf wel een opvatting over, maar ben benieuwd wat de minister-president ervan vindt.  Minister Rutte: Het is natuurlijk maatvoering. Als kabinet hebben we ervoor gekozen om het geld zo in te zetten dat het maximaal effect heeft op de groei van de werkgelegenheid. Dan zie je dat maatregelen vooral ook waar het betreft de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag belangrijke effecten hebben, meer dan het kindgebonden budget. Je kunt verschuivingen aanbrengen van die keuzes naar het kindgebonden budget. Dat is een keuze die je kunt maken. Dat is helemaal niet onethisch. Het is alleen een verschil ten opzichte van de taxatie die wij hebben gemaakt gelet op onze voorstellen. Vanuit de gedachte van de arbeidsparticipatie hebben wij deze keuze gemaakt. Daarbij hebben we bekeken of de gezinnen met een kostwinner erop vooruitgingen en dat was het geval.  De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter, u luistert mee; ik krijg dus weer geen antwoord op mijn vraag. Ik vraag of de minister-president de belastingdruk op gezinnen met een eenverdiener evenwichtig vindt ten opzichte van wat er bij tweeverdieners gebeurt. Ik zal hem het antwoord geven. Als je een gezin hebt waar beide partners werken en ze elk zo'n €20.000 verdienen, opgeteld €40.000, en je een gezin hebt waar een partner werkt die ook €40.000 verdient, dan betaalt dat laatste gezin vijf keer meer belasting dan het gezin met de tweeverdieners waar hetzelfde bedrag wordt verdiend; dat is ongeveer €2.000 ten opzichte van €10.000. Ik zie de minister van Financiën nu met gefronste wenkbrauwen kijken, maar ik kan melden dat dit door deskundigen is uitgerekend. En als het anders is, hoor ik dat ook graag nog vandaag. Ik vind het in ieder geval niet evenwichtig. Ik snap dat er een verschil is en ik snap dat het kabinet ook opvattingen heeft over het bevorderen van arbeidsparticipatie, al weten we allemaal dat je dat ook niet moet overdrijven, want er liggen rapporten van het CPB die aangeven dat het verhogen van de kinderopvangtoeslag echt niet direct een run op de arbeidsmarkt betekent; dat effect is zelfs heel bescheiden. Dat is dus een keuze maar het is ook een keuze om het verschil zo groot te laten zijn. Mevrouw de voorzitter, ik vraag via u aan de minister-president: wilt u daar wat aan doen want dit is toch niet uit te leggen aan de mensen?  Minister Rutte: Hier ligt nu het voorstel van het kabinet en we praten daar nu met elkaar over. Ik stel mij zomaar voor dat bij de Algemene Financiële Beschouwingen dat debat wordt voortgezet. Ik hoor natuurlijk ook wat er vanuit andere kringen over wordt opgemerkt, maar dit zijn de keuzen die we nu gemaakt hebben. Die verdedig ik hier ook vanzelfsprekend omdat die maximaal tegemoetkomen aan de doelstelling van de coalitie om te komen tot arbeidsparticipatie. Overigens heeft de heer Slob gelijk dat je aan die kinderopvangtoeslag niet eindeloos kunt blijven draaien. Het is niet zo dat naarmate je die maar verhoogt, lineair het aantal banen toeneemt, maar vanwege ook eerdere kortingen heeft deze extra investering in de kinderopvangtoeslag wel degelijk een arbeidsmarkteffect. Ik ken natuurlijk ook heel erg goed de politieke positie van de ChristenUnie en de SGP op dit dossier, dus snap ik ook heel goed deze vraag van de heer Slob. Alleen, wij hebben er een andere keuze in gemaakt.  De heer Van der Staaij (SGP): Voortbordurend hierop: de minister-president zegt dat dit punt bij de ChristenUnie en de SGP nogal leeft, maar ik zou hem willen zeggen dat het eigenlijk een veel breder punt is. Als je leerkracht bent op een school, je een paar kinderen thuis hebt en je als eenverdiener €40.000 verdient, moet je over die €40.000 €10.000 belasting betalen, terwijl je buren die met hun tweeën diezelfde baan hebben en hetzelfde gezinsinkomen hebben vijf keer zo weinig belasting betalen. Vindt de minister-president dit dan zelf niet een onevenwichtigheid waarvan eigenlijk iedereen zou moeten zeggen dat die de keuzevrijheid van mensen ondermijnt?  Minister Rutte: Ja, dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat we geleidelijk aan komen tot een afbouw van de dubbele heffingskorting. Dat is een keuze die we gemaakt hebben die ook een positief effect heeft op de arbeidsmarkt. Nogmaals, ik snap natuurlijk heel goed wat de heer Van der Staaij zegt. Het lastige is dat we al die koopkrachtplaatjes hebben. Daarbinnen probeer je zo veel mogelijk te komen tot een evenwichtige verdeling over alle groepen, tegelijkertijd in het oog houdend dat het primaire doel is een maximale bijdrage aan de groei van de werkgelegenheid via de groei van de economie. Dit is een debat dat we vaker voeren. We hebben door het extra ophogen van het kindgebonden budget tegelijkertijd iets gedaan voor de alleenverdieners, maar ik snap natuurlijk goed vanuit de positie van de heer Van der Staaij dat hij dat niet voldoende vindt. Dat debat moeten we, denk ik, met elkaar voortzetten, ook in het kader van de Algemene Financiële Beschouwingen.  De heer Van der Staaij (SGP): Het lijkt mij inderdaad goed om daarover door te spreken, maar ik hoor het ook graag als deze cijfers, die ook vandaag weer naar buiten zijn gekomen, niet zouden kloppen. Ik ga er ook van uit dat zij inderdaad wel kloppen in deze verhouding. Betekent dit dat de minister-president ruimte ziet dat er, ook in het kader van het Belastingplan, aanpassingen zouden kunnen komen die ook eenverdienersgezinnen ten goede kunnen komen?  Minister Rutte: Daarin heb ik een wat meer algemene positie. Wij leggen hier ons stuk neer, onze visie. Dat is een opvatting, waarbij wij proberen groepen te ontzien en tegelijk de arbeidsmarkteffecten maximaal te houden. Dan komt natuurlijk meteen de vraag of dat in beton gegoten is. Nee, ik heb al gezegd dat wij misschien bij de Algemene Financiële Beschouwingen op dit thema wat verder moeten doorpraten. Meer kan ik er niet over zeggen, want dit is wel wat wij vinden en ook wat wij verdedigen.  De heer Van der Staaij (SGP): Ik begrijp het als je louter kijkt naar de koopkracht. Dan is het ook helemaal niet zo raar dat je zegt dat ook die alleenverdienersgezinnen er jarenlang op achteruit zijn gegaan en dat nu de meesten er een beetje op vooruitgaan. Dus dat is zeker op zichzelf positief nieuws. Ook de ophoging van het kindgebonden budget helpt. Dus dat erken ik allemaal, maar begrijpt de minister-president dat die kloof en het gevoel van rechtvaardigheid over hoe je met eenzelfde huishoudinkomen belasting afdraagt, een punt apart is en dat die verschillen in belastingdruk als oneerlijk worden ervaren?  Minister Rutte: Het lastige is dat je dan ook weer moet kijken naar allerlei omstandigheden in gezinnen en dat hier natuurlijk in het bijzonder de overdraagbaarheid speelt van de dubbele heffingskorting en de doorwerking daarvan in het referentieminimumloon. Dat heeft natuurlijk allerlei effecten, maar die wilden wij wel met elkaar. Het doel was om werken aantrekkelijker maken en te zorgen voor positieve arbeidsmarkteffecten. Die zie je ook. Waar we nu naar kijken, is niet naar het versneld afbouwen van de dubbele heffingskorting maar naar instrumenten als de kinderopvangtoeslag en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Daarin kun je natuurlijk ook andere keuzes maken, maar dan moet je je realiseren dat je die dan ook onmiddellijk terugziet in de arbeidsmarkteffecten. Ik wil waken voor draaien aan de knoppen van de overdraagbare heffingskorting, want daarvoor hebben we nu een pad afgesproken dat ook wat trager en geleidelijker gaat dan we ons vijf of zes jaar geleden hadden voorgenomen. Volgens mij is dat een verstandige lijn, maar nogmaals, het lijkt mij goed om over dit soort thema's ook door te praten in het kader van de Financiële Beschouwingen.  De voorzitter: Open staat dan nog de vraag van de heren Slob en Van der Staaij of u in tweede termijn nog even wilt terugkomen op dit specifieke rekenvoorbeeld en of dat klopt.  Minister Rutte: Ik ken dat voorbeeld niet, ik moet even bekijken of de minister van Financiën het kent. Als u het even aanreikt bij de ambtenaren zal ik proberen er in tweede termijn antwoord op te geven. Het is mij niet bekend.  De voorzitter: Dat snap ik. Mijnheer Roemer.  De heer Roemer (SP): Voorzitter, ik had u er gisteren in mijn eerste termijn al voor gewaarschuwd dat de premier dit verhaal vooral "evenwichtige koopkrachtplaatjes" zou noemen. De dag was nog niet begonnen of daar kwam hij al. Het was evenwichtig.  Minister Rutte: Ik ben begonnen met de migratie.  De heer Roemer (SP): Laten wij eens even kijken wat er nu evenwichtig aan is, want in de Macro Economische Verkenning, die door het Centraal Planbureau wordt doorgerekend, concludeert het CPB heel duidelijk dat er een behoorlijke toename is van de inkomensongelijkheid. Een logische vraag is dan wat daar evenwichtig aan is, zeker als ik in de cijfers van het ministerie van Sociale Zaken lees dat de mensen met de laagste inkomens gewoon op nul staan. Laat dat nu net de groep zijn waar 400.000 kinderen moeten opgroeien onder de armoedegrens. Laat dat nu net de groep zijn die massaal moeite heeft met het betalen van de zorgpremies. Die groep staat op nul, terwijl dit kabinet met dit beleid de ongelijkheid laat toenemen. Dus de mensen met de hoogste inkomens gaan er het hardst op vooruit. Wat is hier evenwichtig aan?  Minister Rutte: Het klopt niet, dat is punt één.  De heer Roemer (SP): Wat niet? Cijfers, kom maar!  Minister Rutte: Ja, ik ga een poging doen. Laat ik eerst zeggen dat wat de inkomensverhoudingen betreft, dit kabinet vaart op het kompas van de motie-Zijlstra/Samsom uit 2012. Daar zijn later wel aanpassingen op geweest in 2014, maar die motie voeren wij consequent uit. Verder heeft het kabinet ook gekeken naar de bijzondere positie van mensen met een uitkering en ervoor gekozen om juist werkenden met een laag inkomen er fors op vooruit te laten gaan. Dat hebben we heel bewust gedaan, omdat werken een stuk aantrekkelijker wordt als de uitkeringen een klein beetje en de inkomens van mensen met een laag inkomen fors stijgen. Dat verkleint de zogenoemde wig. De heer Roemer kent het probleem dat er in het verleden mensen waren die zeiden: ik kan die baan niet betalen, want dan ga ik erop achteruit. Wij proberen dus zo veel mogelijk naar de situatie te gaan dat werken loont. Je kunt dat doen door de uitkeringen te verlagen, maar dat wil volgens mij niemand hier, of je probeert de uitkeringen op peil te houden terwijl je tegelijkertijd de salarissen van de laagstbetaalden probeert te verhogen. Die gaan er dus ook echt meer op vooruit dan de hogere inkomens. Als je zegt dat 1% op een miljoen meer is dan 5% op €30.000, dan: duh! Natuurlijk! Het gaat natuurlijk om percentages.  De heer Roemer (SP): De minister-president zei dat mijn verhaal niet deugde, maar geeft vervolgens geen antwoord. Mijn verhaal deugt dus! Dankjewel. Het Centraal Planbureau schrijft dat de inkomensongelijkheid flink groeit. Dat is een feit. Ik zeg dat niet, maar het Centraal Planbureau. Op pagina 148 van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken staat dat de sociale minima, een paar met kinderen, alleenstaanden en alleenstaande ouderen er nul bij krijgen. Ik zie dat de minister-president wordt ingefluisterd, maar er staat echt nul in de begroting van de minister van Sociale Zaken.  Minister Rutte: Het is een coproductie.  De heer Roemer (SP): Je zult hier in het land twee ton verdienen. De minister zegt over die mensen "het is maar 1,4%" maar het betekent wel dat mensen die eigenlijk al heel goed in de slappe was zitten er €2.800 bij krijgen. Zit je op €20.000, dan krijg je er €140 bij. Dat is twintig keer minder dan de hoogste inkomens. De mensen met de laagste inkomens, de mensen die de rekeningen toch al niet kunnen betalen, krijgen bovendien te maken hogere premies en een hoger eigen risico. De gezinnen met kinderen die onder de armoedegrens leven, krijgen er dus niks bij. Nogmaals, wat is hier evenwichtig aan?  Minister Rutte: Als we kijken naar absolute inkomensniveaus en naar wat een procent doet op een miljoen of een procent op €20.000, ja dan, dan … Dan wordt het ingewikkeld. Volgens mij kijken we hier altijd naar hoe de koopkracht …  De heer Van Raak (SP): Het gaat wel om de centen!  Minister Rutte: Kunt u zich beheersen? Oké.  De voorzitter: Gaat u verder.  Minister Rutte: Volgens mij kijken we altijd hoe de koopkracht zich ontwikkelt in termen van percentages. Zo gaat dat. De koopkracht van werkenden met een laag inkomen stijgt straks fors en ik vind dat zeer verdedigbaar, want het zorgt ervoor dat werken lonend wordt. We hebben in Nederland de hoogste uitkeringen van de wereld en die gaan we ook niet verlagen. Maar we hebben in Nederland echt een heel fatsoenlijke sociale zekerheid. Je moet, geloof ik, naar Zweden of Denemarken om het nog beter te hebben. Daar gaan we ook niks aan veranderen. Sterker nog, ook daar hebben we de koopkracht overeind gehouden. Die stijgt zelfs nog een beetje en wat we doen, gaat dus zeker niet ten koste van mensen met een uitkering. We willen wel dat werken meer loont. Dat doen we nu. Daar is ook wat ruimte voor.  Het is goed voor de economie en de economische groei. Als je dan begint over wat een percentage betekent voor een hoger inkomen, dan … Ik vind het zeer evenwichtig dat werkenden met een hoog inkomen een lagere groei hebben dan werkenden met een laag inkomen. Het werkt ook niet nivellerend, want je haalt geen geld van de hogere inkomens naar de lagere inkomens. Je zorgt er wel voor dat het voor de lagere inkomens aantrekkelijk wordt om vanuit een uitkering aan de slag te gaan. Ik vind dat goed beleid en ik begrijp niet wat de heer Roemer daar op tegen kan hebben, temeer omdat hij zelf voorstelt om de btw te verlagen. Dat is per definitie natuurlijk denivellerend en daarom begrijp ik hem ook niet.  De heer Roemer (SP): De minister-president beschuldigt mij ervan dat mijn verhaal niet deugt of niet zou kloppen en vervolgens bevestigt hij dat het wel klopt.  Laten we helder zijn en er eens naar kijken vanuit het perspectief van de mensen thuis. Mensen zitten niet te kijken op procenten, mensen zitten te kijken op centen. Het betekent dat je als je op het sociaal minimum zit, mag inleveren en als je tot de allerhoogste inkomensgroepen behoort, je er duizenden euro's op vooruitgaat. De minister president zorgt er dus voor dat ons salaris, en zeker dat van de mensen in vak-K, fors omhoog gaat en dat het inkomen van mensen met kinderen die in armoede opgroeien, op nul blijft staan. En dan heeft hij het lef om hier in de Kamer te zeggen: dat is evenwichtig; je moet niet in centen denken, je moet in procenten denken.  Laat ik nog één ding tegen de minister-president zeggen. Als ik geen geld heb om een brood te kopen, dan hoef ik echt niet met procenten aan te komen, want ik moet toch echt met centen betalen. Als je die niet hebt, dan hebben je kinderen 's morgens geen ontbijt. En 400.000 kinderen gaan zonder ontbijt naar school! Ik vind het te schandalig voor woorden dat het kabinet het woord "evenwichtig" in de mond neemt en al deze mensen die niet rondkomen, gewoon laat stikken.  Minister Rutte: Ik vind dit echt een absurde redenering. Ik kan het niet mooier maken. Ik vind de redenering ook echt onterecht. Gelukkig kan er in Nederland weer eens een belastingmeevaller verdeeld worden. Als het al mogelijk is om de belastingen te verlagen, dan kijk je natuurlijk of je dat op een nette manier kunt doen. Als je het helemaal neutraal zou doen, zorg je ervoor dat alle werkenden er ongeveer hetzelfde op vooruit gaan. Dat doen wij niet. Wij kiezen ervoor om de mensen met de laagste inkomens er wat meer op vooruit te laten gaan. Daarmee willen wij het verschil tussen de uitkering, die niet omlaag gaat, maar zelfs nog een klein beetje stijgt, en de werkenden vergroten, zodat werken aantrekkelijker wordt.  De heer Roemer kan toch niet weglopen voor het feit dat we in Nederland een heel fatsoenlijke sociale zekerheid hebben met een hoog uitkeringsniveau? Als je niets zou doen aan de positie van werkenden met een laag inkomen, zou het uitkeringsniveau in de weg kunnen staan van het aan de slag gaan. Dan heb je twee opties. Je kunt de uitkeringen verlagen, maar dat doen we niet. Of je zorgt ervoor dat werkenden erop vooruitgaan, als daar ruimte voor is. Nogmaals, ik begrijp echt de bijna VVD-achtige keuze niet die de heer Roemer maakt om de btw te verlagen. Hij zou heel andere keuzes moeten maken. Wat hij daarmee wil, is echt VVD light.  De heer Roemer (SP): De minister-president kan weglopen wat hij wil. Ik heb het liefst dat hij dat echt deed, maar dat is wat anders.  Minister Rutte: Nee, dat wilt u niet!  De heer Roemer (SP): De minister-president zegt dat het evenwichtig is, terwijl het kabinet met een minister van Sociale Zaken van PvdA-huize dus geen oog heeft voor 400.000 kinderen onder de armoedegrens. Die blijven namelijk op nul. Het kabinet heeft er geen oog voor dat 1 miljoen mensen de zorgpremies moeilijk kunnen betalen en dat er meer dan 350.000 mensen met een betalingsregeling zijn. Hij zegt dat het evenwichtig is, terwijl 139.000 mensen met het sociale minimum erop achteruit gaan. Dan praat het goed dat de mensen met de allerhoogste inkomens er het meest op vooruit gaan, en dan neemt hij mij de maat! Ik heb oog voor mensen die niet rond kunnen komen. Ik wil dat het sociale minimum omhoog gaat. Deed dit kabinet dat ook maar, want dan kunnen we die kinderen tenminste echt een toekomst geven en hoeven niet te kijken naar de minister-president die in het Jeugdjournaal zegt: je mag gaan zeuren voor een cadeautje, behalve als je vader of moeder in een uitkering zit.  Minister Rutte: Het vraagstuk van kinderen in armoede los ik niet op met het verhogen van het minimumloon of van het sociaal minimum. Daarmee los ik dat niet op. Er zullen altijd groepen zijn die door een samenloop van omstandigheden in armoede terechtkomen. Dat is vreselijk. Daarop zal altijd maatwerk van toepassing moeten zijn. Dat los je niet op met generieke uitkeringsniveaus of met de koppeling van minimumloon en sociaal minimum. Dat los je op met goed gevulde potten voor bijzondere bijstand, voor maatwerk, en dat hebben we in Nederland.  Voor mensen die door een samenloop van omstandigheden — dat kunnen werkenden zijn met een kleine baan of uitkeringsgerechtigden met schulden — in de problemen komen, hebben wij allemaal regelingen. Ik realiseer mij dat die niet altijd alle mensen bereiken. Er zullen altijd mensen zijn, en dat vind ik ook verschrikkelijk, die daardoor in armoede zitten. We hoeven elkaar echt niet de maat te nemen. Ik vind dat net zo erg als u, mijnheer Roemer, maar ik los het niet op met de instrumenten die u hier aandraagt. U draagt generieke instrumenten aan die daar geen oplossing voor bieden en die bovendien ook nog het herstel van werkgelegenheid in de weg staan.  De heer Slob (ChristenUnie): Heeft het kabinet de positie van mensen met een beperking meegenomen in de afwegingen die het heeft gemaakt toen het is overgegaan naar een in zijn ogen evenwichtige verdeling? Heeft hun positie meegespeeld bij de keuzes die het kabinet gemaakt heeft?  Minister Rutte: Als je naar de koopkracht kijkt, doe je dat zo dat je kijkt naar de grotere groepen. Ik neem aan dat de heer Slob doelt op mensen in een WIA- of een WAO-uitkering? Ik probeer de vraag te begrijpen.  De heer Slob (ChristenUnie): Mensen met een beperking zijn ook chronisch zieken en gehandicapten, bijvoorbeeld. Dat is een behoorlijk grote categorie in Nederland.  Minister Rutte: Je kijkt naar het geheel, ook van de maatregelen op het terrein van de langdurige zorg, inkomensondersteuning voor bijzondere groepen. Die zitten overigens niet altijd in het koopkrachtbeeld, moet ik erbij zeggen. Dat zijn vaak aparte regelingen, maar ook daar heeft het kabinet oog voor en ook dat proberen wij steeds in samenhang te bezien.  De heer Slob (ChristenUnie): Heeft het kabinet kennis genomen van de berekeningen van het Nibud met betrekking tot mensen met een beperking en wat de gevolgen zijn van het kabinetsbeleid voor hun koopkracht, ten opzichte van de andere groepen, de werkenden, mensen zonder beperking of zoals wij gisteren zeiden: van mensen die denken geen beperking te hebben en die geen extra kosten maken? Hoe verhouden de gevolgen voor hen zich ten opzichte van die voor de groep die wel duidelijk met een beperking door het leven gaat?  Minister Rutte: Wij hebben hier ieder jaar een discussie over het koopkrachtbeeld, het Centraal Planbureau, de MEV en natuurlijk ook het Nibud. Het Nibud is geen overheidsinstelling, maar berekent en draagt allerlei zaken aan die ook voor het debat hier relevant zijn. Deze coalitie — daar heeft de PvdA de VVD niet voor nodig en heeft de VVD de PvdA niet voor nodig — probeert om mensen die zwak staan, die te maken hebben met een optelsom van problemen waar zij zelf niets aan kunnen doen, op een fatsoenlijke manier te bedienen. Dat doen wij bij de reorganisaties in de langdurige zorg. Dat doen wij bij de inkomensvoorzieningen. Dat doen wij op alle vlakken.  De heer Slob (ChristenUnie): Als de minister-president echt kennis heeft genomen van de Nibud-cijfers over deze groepen, dan moet hij geschrokken zijn. Er zijn grote verschillen. Die verschillen zijn in onze ogen echt te groot. Ik vraag de minister-president om in tweede termijn hierop terug te komen, als hij de exacte cijfers voor ogen heeft. Ik denk dat er gerede aanleiding is om te kijken of wij die verschillen kleiner kunnen maken, want ik kan dit niet helemaal uitleggen aan mensen.  Minister Rutte: Ik heb de laatste Nibud-cijfers niet gezien. Als u ze aanreikt aan ons of als wij ze zelf kunnen vinden, zal ik proberen om er in tweede termijn nog op in te gaan.  De heer Krol (50PLUS): In aanvulling daarop vraag ik of de minister-president ook wil kijken naar de mensen die al op het minimum zitten en die er echt op achteruitgaan. De minister-president moet zich realiseren dat zij niet de tijd hebben om tot augustus volgend jaar te wachten totdat het wordt gerepareerd. Zij hebben elke maand opnieuw die €100 heel hard nodig.  De heer Klaver (GroenLinks): De minister-president deed het net voorkomen alsof mensen door een samenloop van omstandigheden in de problemen en in armoede komen — het kan gebeuren, soms heb je pech — en dat je dat dan via de bijzondere bijstand moet oplossen. Zo werkt het natuurlijk niet. Uiteindelijk maakt dit kabinet de politieke keuze waar het het geld aan uitgeeft. Dit kabinet kiest er bijvoorbeeld voor om 900 miljoen euro in de vierde schijf te stoppen. Wij hadden dat geld ook kunnen gebruiken om de lagere inkomens wat meer vooruit te helpen. Die keuze wordt niet gemaakt. Waarom niet? Waarom wordt er nu geïnvesteerd in die vierde schijf? Welk effect denkt het kabinet daarmee te bereiken?  Minister Rutte: Bedoelt u de verlenging van de derde schijf?  De heer Klaver (GroenLinks): Het gaat inderdaad over de verlenging. Op die manier komen mensen pas later in de vierde schijf. Dit gaat over de hoogste inkomens.  Minister Rutte: Dit hoort ook bij een evenwichtig koopkrachtbeeld. Je moet dit even los zien van de ideologie van coalitiepartijen. Ik heb al gezegd dat wij varen op het kompas van de motie van de twee fractievoorzitters uit 2012. Je probeert de welvaart op een fatsoenlijke manier te verdelen voor zover het kabinet daarover gaat. Mensen maken individuele keuzes, starten een bedrijf en worden misschien heel rijk of eindigen heel arm. Mensen kunnen werkloos worden. Er kan van alles gebeuren. De overheid probeert op een fatsoenlijke manier te kijken naar de generieke inkomensverhoudingen in Nederland. Dan kijk je naar alle inkomens in Nederland. Dat is toch logisch? Je kunt dan toch niet alleen kijken naar de laagste inkomens? Dan moet je toch naar alle inkomens kijken en vervolgens zorgen voor een fatsoenlijke verhouding tussen die inkomens?  De heer Klaver (GroenLinks): Volgens mij moet je kijken waar de nood het hoogst is en waar ingrijpen door de overheid en koopkrachtreparatie het belangrijkst is en het meeste effect heeft. Dit kabinet heeft de mond vol van het creëren van werkgelegenheid. Wat is het werkgelegenheidseffect van die aanpassing aan de derde schijf waardoor mensen pas later in het hoogste belastingtarief komen? Dat is tamelijk nihil. Op het gebied van werkgelegenheid doet het bijna niets. Op het gebied van herverdeling, het verkleinen van verschillen, doet het bijna niets. Het is dus niet rechtvaardig en niet effectief. Wie van de coalitiepartijen bedient u hier?  Minister Rutte: U moet wel het hele verhaal vertellen. Wij nemen ook andere maatregelen die gericht zijn op de hogere inkomens. Je kijkt ook naar de marginale druk. Je bekijkt bij alle inkomensgroepen hoe aantrekkelijk het is om überhaupt te gaan werken en om eventueel meer te gaan werken, om het beste uit jezelf te halen op alle niveaus. Je probeert de welvaart op een fatsoenlijke manier te verdelen. Ik vind dat wij dat doen. Dit is een heel keurig koopkrachtbeeld. Er zitten helemaal geen rare uitschieters in. Er wordt een keuze gemaakt: nu er weer ruimte is voor lastenverlichting, steken wij die vooral in werkenden zonder dat het ten koste gaat van de uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik bestrijd die keuze.  Minister Rutte: Dat begrijp ik.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik geef aan dat je juist moet kijken waar de nood het hoogst is op dit moment. Welke mensen hebben nu het meest behoefte aan koopkrachtverbetering? Dat moet je doen in plaats van het geld ongericht overal uit te geven. Ik blijf bij mijn vraag. De minister-president zegt dat je wel het hele verhaal moet vertellen en naar het hele verhaal moet kijken. Beantwoord dan eens de vraag wat het effect van de verlenging van de derde schijf is op de werkgelegenheid of op de arbeidsparticipatie. Wat is het precieze effect dan?  Minister Rutte: In alle belastingschijven, bij alle effecten van belastingmaatregelen, moet je kijken wat een extra verdiende euro betekent voor het stimuleren van mensen om meer te gaan werken, voor het accepteren van die volgende baan of voor het nastreven van die promotie. Dat probeer je te doen. Dat geldt op alle niveaus. Dat is de postbode die de kans heeft hoofd van de postkamer te worden. Dat is de adjunct-directeur die de kans heeft directeur te worden. Op al die niveaus doe je dat. Je probeert dat gevoel van ambitie, van verbeteren, op alle niveaus te stimuleren. Dat stond ook in de troonrede. Dat probeer je verstandig te doen in een progressief belastingstelsel, dat wij in Nederland hebben; wij hebben geen flat tax. Dat doet deze coalitie volgens mij verstandig. Er zitten geen gekke uitschieters in. Dat heeft ook een positief werkgelegenheidseffect.  De heer Klaver (GroenLinks): Hoeveel dan?  Minister Rutte: In het totaal hebben wij die cijfers gezien. Als je het hele plaatje bekijkt, kom je op 35.000 op langere termijn. Maar de heer Klaver zegt eigenlijk: ik wil alleen maar kijken naar de groepen die het zwaar hebben. Als je dat doet, heb je dus een heel ander doel met die belastingverlaging. Dat kan ook. Dat heeft ook de heer Roemer gezegd. Die zegt: ik wil eigenlijk veel meer geven aan ouderen en uitkeringsgerechtigden. Bij ouderen denk ik dan: pas ervoor op dat je als overheid niet het probleem van de indexatie gaat compenseren, want dan maken wij ons langzamerhand eigenaar van de tweede pensioenpijler. Bij uitkeringsgerechtigden zeg ik: wij hebben al een keurig uitkeringsniveau in Nederland, kijk er nou voor uit dat je dat niet zo verhoogt dat werken niet aantrekkelijk wordt, en als er problemen zijn, zorg dan voor mogelijkheden voor maatwerk. Wij steken veel geld in bijzondere bijstand. Zo moet je dat doen. Dit is ook geen kwestie waar wij in de coalitie over strijden. Dit is iets waar VVD en PvdA precies hetzelfde over denken.  De voorzitter: Laatste vraag.  De heer Klaver (GroenLinks): Dit is mijn laatste vraag, maar ik laat nog even op mij inwerken dat de PvdA en de VVD op precies dezelfde wijze hiernaar kijken en dat het dus blijkbaar prima is dat de laagste inkomens er veel minder op vooruitgaan als je kijkt naar wat ze in hun portemonnee overhouden. Volgens mij moet je daarnaar kijken. Maar ik snap het volgende niet en dat probeer ik te begrijpen. Dit kabinet zegt: wij zetten alles op alles om ervoor te zorgen dat wij meer werkgelegenheid creëren. Het baseert zich daarbij op een studie van het CPB. Wat je daar ook van vindt, maar daarvan wordt gezegd dat de maatregelen die het kabinet neemt om de hoogste inkomens te spekken, geen extra effect hebben op arbeidsparticipatie of op werkgelegenheid, en dat die alleen maar zijn bedoeld om de koopkracht te repareren van groepen in de samenleving die het veel minder hard nodig hebben dan kinderen die in armoede leven. Dat is een keuze. Dat mag, maar kom dan niet aan met mooie praatjes over evenwichtige koopkrachtverdeling en zeg dan niet dat het zo goed zou zijn voor de economie, de arbeidsparticipatie en de werkgelegenheid, want dat is gewoon niet waar. En als het wel waar is, moet de minister-president één keer proberen om niet te vervallen in allerlei vaagheden en algemeenheden en om ons niet het moeras in te trekken. Dan moet hij één keer een cijfer noemen waar hij zich op baseert.  Minister Rutte: Dan zou ik de heer Klaver willen uitdagen om het hele beeld te geven van alle inkomens in Nederland, ook van de hogere inkomens. Daar gebeuren andere dingen. Ook hij weet dat. Hij kijkt nu alleen naar het toplijntarief van 52%, waar veel mensen veel later in terechtkomen. Je moet ook onder water kijken naar wat er gebeurt met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Dat zijn allemaal effecten. In al die inkomensgroepen heeft dat effecten. Dat leidt uiteindelijk tot het heel evenwichtige beeld dat er nu ligt en dat ook een positief werkgelegenheidseffect heeft. Volgens mij is dat prima. Het is voor mij een first — ik heb dat niet eerder meegemaakt — dat wij van percentages overgaan op absolute bedragen. Ik moet echt even voor het volgende debat nadenken over wat ik daarvan vind.  De heer Samsom (PvdA): Daar zat ik ook even over na te denken, maar dan in relatie met het SP-voorstel om de btw met 2% te verlagen. Is de premier het met mij eens dat het voorstel van de SP ertoe leidt dat de prijs van een Porsche Panamera met €2.000 wordt verlaagd en de prijs van een brood met €0,03? Is de premier het dan met mij eens dat de SP hiermee een voorstel doet dat de VVD rechts inhaalt?  Minister Rutte: Ik zei al "VVD light". Alleen, ik zal voor de prijs van een Porsche Panamera mijn voorganger eerst moeten bellen om te bekijken wat de aanschafprijs is.  De heer Samsom (PvdA): Ik heb het even opgezocht. De prijs van een Porsche Panamera is een ton ongeveer.  Minister Rutte: Zo. Ik rijd in een oude Saab.  De heer Samsom (PvdA): Ja, je kunt diverse uitvoeringen kiezen, maar hij schijnt ongeveer een ton te kosten. Die is alleen maar beschikbaar voor mensen met ontzettend veel geld. Die mensen worden door het voorstel van de Socialistische Partij om de btw met 2% te verlagen enorm geholpen, want een Porsche Panamera wordt €2.000 goedkoper in dat voorstel. En brood, dat toch echt iedereen nodig heeft, wordt €0,03 goedkoper. Dus als wij het nou hebben over procenten en centen, dan ben ik benieuwd of de premier daar even op kan reflecteren.  Minister Rutte: Ik geloof dat de heer Samsom hier wel een terecht punt heeft. Vanavond gaan we bij de uitgang van de parkeergarage kijken waar de heer Roemer mee naar buiten komt.  (Hilariteit)  De heer Roemer (SP): Ik stel voor dat u, mijnheer Samsom, even wat bijlessen gaat halen bij uw collega Corbyn in Engeland, die wel snapt wat je moet doen in Nederland en wat je moet doen om mensen met de allerlaagste inkomens echt te helpen. De Partij van de Arbeid, die er gewoon verantwoordelijk voor is dat het sociaal minimum de komende jaren gewoon omlaaggaat. De Partij van de Arbeid, die hier gewoon blijft zitten, terwijl Nederland schreeuwt om iets aan armoede onder kinderen te doen. De Partij van de Arbeid, die hier gewoon blijft zitten, terwijl een miljoen mensen de zorgpremies niet kunnen betalen. En dan mij de maten nemen over een Porsche, die u eigenlijk zelf graag wilt hebben, want uw salaris gaat wel omhoog.  De voorzitter: Ik stel voor dat de minister-president verdergaat met zijn betoog.  Minister Rutte: Volgens mij is het het beste — ik geloof dat de heer Roemer het daarmee eens is — dat we doorschakelen binnen het thema economie naar een volgend onderwerp, namelijk de kwestie van de cao's. Ik kom bij de heer Buma. Ik heb nog geen antwoord kunnen geven, maar hij vindt er al iets van.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nee, daar vind ik nu nog niets van, want ik dacht dat dit het thema koopkracht was. Zit de 5 miljard verder in het thema economie? Want daar heb ik een vraag over.  Minister Rutte: Ja, ik kom nog op het specifieke punt van de vermogensrendementsheffing.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik had nog een andere vraag over die 5 miljard.  De voorzitter: Mijnheer Buma, stelt u uw vraag maar.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De overige vragenstellers zetten heel sterk in op koopkrachtmaatregelen. Ik realiseer me dat dat in de tiende procenten altijd moeilijk blijft. De insteek van het CDA en van het kabinet voor die 5 miljard is banen. Daarom verbaasde het ons juist dat het LIV, lagere belastingen voor kleine banen, is omgeruild voor een koopkrachtmaatregel. Dat vindt het CDA jammer, omdat wij het oorspronkelijke voorstel beter vonden. Kan de premier nog eens aangeven waarom specifiek de keuze is gemaakt om lastenverlichting op kleine banen over te hevelen naar huursubsidie en zorgtoeslag?  Minister Rutte: De vraag die de heer Buma daar gisteren over stelde, was waarom dat half miljard van die lage inkomensvoorziening niet al in 2016 hiervoor wordt ingezet. Dat heeft te maken met de invoeringsdatum. Het is niet mogelijk om dat al in 2016 te doen. We hebben ernaar gekeken. Het gaat gewoon niet. Dat betekent dus dat het pas vanaf 2017 kan. Vervolgens stelde de heer Buma de vraag: als je het pas vanaf 2017 doet en het pas eind 2017 tot uitkering komt, zal het geld dan beschikbaar zijn voor misschien een andere manier van lastenverlichting? Helaas ook niet. De Belastingdienst heeft gemeld dat invoering inderdaad pas kan in 2017; dat heb ik net gezegd. Daarbij werkt het zo dat al in 2016 dat geld gereserveerd kan worden gebruikt voor andere dingen, maar dat het pas in 2017 ook daadwerkelijk in de boeken wordt opgenomen. Helaas is dat geld dus niet beschikbaar voor dekking in 2017. Het is dus een uitvoeringsprobleem, maar eigenlijk willen we hetzelfde zo snel mogelijk. We hebben het voor 2016 dus wel kunnen gebruiken voor koopkrachtreparatie.  Ik check even voor de zekerheid of ik geen koopkrachtvragen vergeet. Nee. Dan kom ik bij het thema vermogensrendementsheffing. We hebben daarbij gezocht naar een nieuwe vormgeving van het forfaitaire rendement die meer aansluit bij de gemiddeld in de markt gerealiseerde rendementen. Ik hoor veel mensen vragen of we niet kunnen uitgaan van het werkelijke rendement. Dat zou ik dolgraag willen. Het liefst zou ik uitgaan van het werkelijke rendement, zodat ik van de heer Klaver weet: dit had u op 1 januari en dit had u op 31 december en dit is het rendement dat voor 30% wordt belast. Dat blijkt in ieder geval op dit moment tot enorm hoge uitvoeringslasten, hoge administratieve lasten en veel juridische procedures, te leiden. Het zou vooral goed zijn voor de werkgelegenheid van de Belastingdienst. Hoezeer we die hoog professionele organisatie ook respecteren, is het geen doel op zichzelf om daar de werkgelegenheid uit te breiden. Dat gaat dus simpelweg niet. Wat wij wel willen doen is periodiek — dat doen wij voor het eerst in 2020 — opnieuw bezien in welke mate en op welke termijn het mogelijk is om alsnog over te gaan op een systeem waarbij je het werkelijke rendement belast. Op dit moment is dat technisch niet mogelijk.  Vervolgens komt natuurlijk de vraag aan de orde hoe de vormgeving eruitziet. Het gerealiseerde rendement zullen we jaarlijks actualiseren. We zullen ieder jaar bekijken hoe aandelen zich ontwikkelen, hoe spaargeld zich ontwikkelt et cetera. Als in de toekomst het rendement op spaargeld of op aandelen verandert, werkt dat ook door, weliswaar met enige vertraging — dat is onvermijdelijk — in het forfaitaire rendement. Het is dus geen statisch bedrag, het zal steeds worden aangepast aan de hand van de reële rendementen. We denken dat het daarmee eerlijker is en ook beter aansluit bij wat je zou wensen dan in de huidige situatie, simpelweg omdat het aansluit bij het gemiddelde in de markt gerealiseerde rendement. Ik denk dat dat door mensen ook als fatsoenlijker wordt gezien dan het huidige systeem waarin iedereen across-the-board 30% wordt aangeslagen op een fictief rendement van 4%.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Twee dingen. In de uitvoering wordt het buitengewoon ingewikkeld. In wezen is het immers een staffel die in de vermogensbelasting komt. Ik heb inmiddels vernomen dat fiscaal juristen al constructies maken om hier onderuit te komen, het boxhoppen, of adviseren om naar andere landen te gaan. We krijgen absoluut weer te maken met vermogen dat naar het buitenland gaat. Het belangrijkste vind ik de vraag hoe de minister-president dit ideologisch voor zijn kap kan nemen. Dit is wat de Franse econoom Piketty graag wil, dus vermogen op deze manier belasten. Iemand die zijn leven lang een winkel of een boerderij heeft gehad, zijn zaak verkoopt of een goed vermogen heeft opgebouwd, wordt daarvoor nu gestraft. Ik vraag de minister-president om een systeem te verzinnen dat eerlijker is en dat mensen die zuinig zijn geweest, niet harder pakt in de veronderstelling dat ze wel even een hoger rendement gaan halen.  Minister Rutte: Je sluit aan bij het gemiddeld gerealiseerde rendement en dat lijkt me fair. Dat doet het systeem. Je past dat ook aan. Als aandelen ineens dalen, kan het rendement voor de hogere bezitsklasse afnemen. Dat heeft dan ook effect op de belastinginning. Het kan ook gebeuren dat de rentes stijgen. Als dat gebeurt, heeft dat ook effect op vermogens tot een ton. In de huidige verhouding lijkt het progressief, maar dat komt doordat op dit moment de verschillende vermogenstitels deze onderliggende opbrengsten hebben, en dat is forfaitair. We passen het dus steeds aan.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De uitleg die tot nu toe tot ons kwam, was dat de kleine spaarder moet worden geholpen. Maar als de kleine spaarder straks meer rente krijgt, vliegt zijn belasting omhoog. Dan moet hij, hup, naar aandelen toe. Dat is toch geen systeem? We hebben nu een systeem dat natuurlijk vraagtekens oproept, maar dat in ieder geval eenvoudig is en dat ook maakt dat het hoppen van het ene naar het andere systeem voor beleggen of sparen, niet zo sterk is. Minister Zalm heeft dat indertijd verzonnen. Je kunt praten over een hogere vrijstelling, zeker. Maar op deze manier wordt het alleen maar ingewikkelder. Dat weet de minister-president toch? Dit is toch veel meer een politiek speeltje dan de oplossing voor welk probleem dan ook?  Minister Rutte: Ik weet — ik zag dat in de media — dat de heer Buma zich op dit punt een tikje heeft ingegraven. Ik ga proberen om hem een beetje uit te graven. Ik ben het oprecht met hem oneens dat dit ons doel zou zijn. Als het doel zou zijn om het rendement op spaargeld minder te belasten, zou de heer Buma gelijk hebben. Maar dat is het doel niet. Het doel is om te belasten naar wat mensen op dit moment ervaren. Als je op dit moment spaargeld hebt, moet je het heel knap doen, wil je daar een rendement op maken van 1,2%. Dat lukt vaak niet. Gaat de rente omhoog, dan zal ook de heffing omhooggaan. Je betaalt 30% over een x-percentage. Dit ontwikkelt zich in de tijd, omhoog of omlaag. Hetzelfde geldt voor aandelen die omhoog- of omlaaggaan. Ik denk dat dit een eerlijker systeem is dan het huidige. Het doel is niet om de kleine spaarder te ontzien, maar om meer aan te sluiten bij het reëel ervaren rendement. Dat passen we dus ook aan. Ik zou, net als wij allemaal aan deze kant van de zaal, ook liever gaan naar een systeem waarmee je direct kunt overschakelen op het echt ervaren rendement, dus het rendement dat je echt hebt gerealiseerd. Ik zei daarover dat het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is. We hebben ook nog gekeken naar een tegenbewijsregeling. Stel dat je heel veel geld hebt en denkt veel minder rendement gemaakt te hebben dan het forfaitaire rendement. Ook dat is uitvoeringstechnisch een draak. Beide zouden leiden tot grote werkgelegenheidsprojecten voor de Belastingdienst en dat was niet een onderliggend doel van deze plannen. Als de rente op spaargeld stijgt en dit tot een hogere aanslag leidt of als de aandelen dalen en dit tot een lagere aanslag leidt, zullen mensen zeggen: dat is reëel, want ik heb daadwerkelijk meer of minder rendement.  Ik zie de heer Buma nog wat doordenken over de uitvoering. Als je eerst één niveau voor alles hebt en dan naar drie staffels gaat, leidt dat inderdaad tot iets meer uitvoeringsproblemen, maar dat zijn er nog altijd aanzienlijk minder dan wanneer je naar het reële rendement zou gaan, wat we het liefst zouden willen. De minister van Financiën vult nog aan dat die staffel te automatiseren is; dat gaan we ook doen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Hier zal nog op teruggekomen worden. Gelukkig beschikt mijn fractie over de heer Omtzigt, en het kabinet niet.  Minister Rutte: Ja, ik ben blij dat ik deze discussie met u voer.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Om de discussie goed te kunnen voeren en omdat wij nog zeer aarzelen over dit systeem, vraag ik de minister-president of hij bereid is dit voorstel losgekoppeld van de rest van de belastingvoorstellen naar de Kamer te brengen. Dat kan omdat het pas in 2017 ingaat. Dan wordt de discussie over de 5 miljard en de overige belastingmaatregelen niet belast met dit systeem. Ik weet op dit moment gewoon niet of dit alle Kamers gaat passeren.  Minister Rutte: Dat snap ik, maar ik zou toch willen zeggen: laten we eerst de inhoudelijke discussie voeren. We zitten nog vroeg in het jaar. Laten we kijken of we elkaar in een inhoudelijke discussie kunnen overtuigen. Ik wil eerst de inhoudelijke discussie goed voeren voordat ik die vraag ga beantwoorden.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Maar dan is op een gegeven moment die inhoudelijke discussie gevoerd …  Minister Rutte: En heb ik u overtuigd.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat is mogelijkheid één. Mogelijkheid twee is dat dat niet is gebeurd.  Minister Rutte: Ja, dat kan ook.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dan is dat toch het minste wat het kabinet kan doen? Ik snap niet eens waarom het niet losgekoppeld zou kunnen worden. Nogmaals, het maakt de discussie makkelijker omdat het een totaal andere discussie is dan die over de 5 miljard. Het vervuilt die discussie. Het zijn twee verschillende systemen die het CDA los van elkaar wil kunnen beoordelen. Zo niet, dan belast het het hele pakket. Dat is doodzonde.  Minister Rutte: Dat snap ik, maar ik zou echt de uitdaging willen aangaan om die vraag nu niet te beantwoorden. Laten we eerst eens over de inhoud discussiëren en dan zien hoever we komen. Dat is mijn suggestie.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat vind ik goed, maar dan wil ik wel weten dat het tijdig gesplitst gaat worden als we niet uit die discussie komen, want anders heeft het geen zin.  Minister Rutte: Dat is een als-danvraag. Laten we eerst de discussie voeren.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nee, dat vind ik niet voldoende; dat zeg ik heel eerlijk.  Minister Rutte: Het CDA kan ook een amendement indienen om het te splitsen. Er is van alles mogelijk.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dan wil het kabinet het dus niet?  Minister Rutte: Dat zeg ik niet. Ik zeg: laten we nou eerst die discussie inhoudelijk voeren en bekijken of we elkaar kunnen overtuigen, in plaats van meteen denken dat dit niet lukt.  De voorzitter: Ik ga de heer Klaver het woord geven.  De heer Klaver (GroenLinks): Nederland is een van de weinige landen waarin het niet mogelijk is om een vermogenswinstbelasting in te voeren omdat we het blijkbaar technisch niet voor elkaar krijgen. De minister-president zegt nu dat de prijs te hoog is omdat het te veel ambtenaren vergt. Dat kan echter de prijs van rechtvaardigheid zijn. Je kunt een heel duur systeem inrichten als je vindt dat het belasten van reëel rendement de meest rechtvaardige manier is om vermogen te belasten. Is de minister-president bereid om de inzichten die blijkbaar achter zijn argumenten liggen, met de Kamer te delen voordat we het Belastingplan behandelen? Dan kan de Kamer zelf een inschatting maken of zij bereid is de prijs te betalen van een echte vermogenswinstbelasting gebaseerd op reëel rendement, ook als dat betekent dat er meer mensen bij de Belastingdienst aan het werk moeten.  Minister Rutte: Ja.  De heer Klaver (GroenLinks): Dank u wel.  Minister Rutte: Dan kom ik bij de kwestie van de cao's. Zoals bekend heeft het kabinet met een drietal vakcentrales een loonakkoord gesloten. Daarbij wordt onder meer ingezet op een hoger nettoloon. Het kabinet heeft zo'n 1,3 miljard gereserveerd voor de nieuwe cao's. Ik vind dat overigens ook zeer reëel na vier jaar nullijn. Omdat er veel over bericht is in de media is het misschien goed om iets te zeggen over de manier waarop zich dit in de praktijk ontwikkelt. Als we met het oog op de pensioenopbouw kijken naar de ontwikkelingen in lonen en prijzen gedurende de afgelopen tientallen jaren, dan zien we dat het verschil minimaal is. Ik zeg ook maar even tegen alle critici dat het onmogelijk is om 50 jaar vooruit te kijken, zoals hier en daar wordt gedaan. Bij de berekening is rekening gehouden met een volledige jaarlijkse loonindexatie. Dat is dus die berekening die zegt dat we een enorm percentage pensioenopbouw zouden verliezen. Dat is met de huidige dekkingsgraad van het ABP voor de komende jaren simpelweg zeer onwaarschijnlijk. Ook wordt in die berekeningen geen rekening gehouden met het feit dat ruim 5% extra salaris door de middelloonregeling voor 42 jaar direct meetelt bij de pensioenopbouw. Tot slot staat tegenover de lagere pensioenopbouw wel 42 jaar lang ruim 5% extra salaris. Met andere woorden, wij vinden dit een fatsoenlijk en reëel loonakkoord. Het heeft inmiddels ook geleid tot eerste voorlopige afspraken.  Het is waar dat de FNV op dit moment niet aan tafel zit. Dat betreur ik. Wij willen ook weer met de Federatie Nederlandse Vakbeweging in gesprek. Laten wij niet vergeten dat wij dankzij de goede opstelling van en de goede relaties tussen werkgevers en werknemers — daarbij speelde de FNV een belangrijke rol — in staat zijn geweest om in 2013 een belangrijk sociaal akkoord te sluiten dat richtinggevend is geweest voor een deel van het kabinetsbeleid.  De FNV en het kabinet trekken in Europees verband samen op om schijnconstructies met buitenlandse werknemers te voorkomen. Het doel is te voorkomen dat de nationale regels voor de bescherming van werknemers worden ontweken. Dat is decent work. Ik noemde dit de Asscheragenda, maar het is natuurlijk een kabinetsagenda en een prioriteit voor het Nederlandse voorzitterschap van de EU.  In alle regio's zijn afspraken over het regionaal werkbedrijf waarin werkgevers, bonden en UWV afspraken maken over de bemiddeling en plaatsing van mensen.  Dan de SER. Ik las laatst weer in de media pleidooien om de SER op te heffen. Ik zou daar zeer op tegen zijn. Ik meen dat de SER een belangrijke rol heeft in het Nederlandse overlegmodel. De SER heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de pensioendialoog. Wij hechten veel waarde aan samenwerking en draagvlak in het verdere traject.  Tot slot — een ook daarbij is de FNV van belang — signaleert de AWVN dat er in steeds meer cao's afspraken worden gemaakt over de modernisering van ouderenregelingen. Seniorenregelingen worden omgezet in generiek beleid gericht op duurzame inzetbaarheid. Ook die ontwikkeling onderschrijf ik.  Ik heb het dan nog niet over de bijdrage die sociale partners leveren aan de verschillende plannen voor de arbeidsmarkt. Maar de FNV zit op dit moment inderdaad niet aan tafel. Ik hoop van harte dat hierin verandering komt en dat de FNV weer mee doet. Ik realiseer mij dat het kort geding dat vandaag dient en misschien al tot uitspraak is gekomen ... Ik hoor nu dat de uitspraak 1 oktober komt. Ik hoop dat de relatie met de FNV weer normaliseert als dit allemaal achter de rug is. Wij hebben de FNV nodig.  De heer Roemer (SP): Ik wil het niet hebben over de breuk tussen de Partij van de Arbeid en de FNV. Zij moeten dit zelf maar oplossen, maar die breuk is een feit. Ik kom terug op het cao-verhaal en in het bijzonder op de cao voor de politie. Gisteren liepen hier 8.000 politieagenten rond. Zij stoeien al maanden met het kabinet over een fatsoenlijke cao en wat krijgen zij: extra werk, alleen maar extra werk. Gisteren heeft een Kamermeerderheid — althans daar leek het op — in de eerste termijn het kabinet opgeroepen om tot een cao te komen. Als de premier niet verder komt dan uitleggen waarom hij het bod — dat grotendeels een sigaar uit eigen doos is — niet wil openbreken, komt er geen oplossing voor deze cao. Hoe denkt de premier dit op te lossen als hij iedere keer de hakken in het zand zet en tegen de politie zegt: jullie krijgen wel meer werk, maar geen fatsoenlijke cao?  Minister Rutte: Dat doen wij dan ook niet. Er wordt natuurlijk met de bonden gesproken, maar het is waar dat de gesprekken op dit moment moeizaam verlopen. Daarbij ligt het loonakkoord op tafel. Daarnaast is een aantal meer politiespecifieke zaken aan de orde zoals trainingsuren en weekenden. Daarom denken wij dat het mogelijk moet zijn om tot een cao te komen. De heer Samsom vroeg gisteren hoe wij dit zullen los trekken. Ik snap die vraag. Ik zeg toe dat de minister van Veiligheid en Justitie de Kamer na de uitspraak in kort geding een brief zal sturen waarin hij schetst hoe hij het vervolg van de cao voor zich ziet. Dit kan pas na die uitspraak, maar als het eerder zou kunnen, zou dat mooi zijn.  De heer Roemer (SP): Om tot een akkoord en een cao te komen, en dan een breed gedragen akkoord en cao die de hele publieke sector onderhand ook wel een keer verdient, dan moet het kabinet de hakken uit het zand halen. Het moet dan verder kijken dan het loonakkoord dat het zelf heeft opgesteld. Het moet dan ook het verhaal over de sigaar uit eigen doos willen openbreken, dat wil zeggen het pensioenverhaal. Is de premier bereid om dat inderdaad open te breken, met een open vizier de gehele cao van de overheid te bekijken en de pensioenen te herzien om zo een fatsoenlijke cao te realiseren, in de publieke sector, maar zeker voor de politieagenten?  Minister Rutte: Het feit is dat met relevante vakcentrales een loonakkoord is gesloten. Dat heeft bij het ABP inmiddels geleid tot de noodzakelijke gevolgacties. Verder is de onderliggende wetgeving in voorbereiding. Feit is ook dat de FNV daartegen procedeert. Dat is ook relevant, want dat is een grote vakbond. In sommige sectoren lukt dat beter dan in andere, maar bij de politie blokkeert dit simpelweg de verdere afsluiting van een cao. Dat is lastig. De vraag van de heer Samsom van gisteren was: hoe zie je het vervolg voor je? Mijn antwoord op die vraag is dat wij eerst …  De heer Roemer (SP): Voorzitter, ik wil een antwoord op mijn vraag, niet op die van Samsom. Dat antwoord moet de minister maar aan mijnheer Samsom geven.  De voorzitter: De premier kiest zijn eigen woorden en hij probeert antwoord te geven op uw vraag.  De heer Roemer (SP): Hij gaf antwoord op de vraag van Samsom.  De voorzitter: U krijgt daarna weer het woord.  Minister Rutte: Door het antwoord op de vraag van Samsom in te vlechten in mijn reactie op de vraag van de heer Roemer, meende ik twee vliegen in één klap te slaan, maar ik ben ze nu allebei kwijt. Nee, de heer Samsom nog niet, de heer Roemer wel.  Het kabinet moet nu even bezien hoe de rechtszaak, het kort geding, zich ontwikkelt. Binnenkort wordt hierin een uitspraak gedaan. Direct aansluitend komt er een brief. Daar kan ik nu niks over zeggen.  Ik wil hier één ding bij zeggen. Het parlement moet voorzichtig zijn met hier openlijk te discussiëren over cao's. Dat vind ik niet verstandig. Verder moeten wij erkennen dat drie centrales zo'n loonakkoord hebben gesloten. Dat heeft in de achterban draagvlak. Dat is ook relevant. Laten wij dat nu even allemaal goed in ogenschouw nemen en hier niet proberen om elkaar de maat te nemen. Volgens mij willen wij allemaal dat er een fatsoenlijke politie-cao komt. Wij zijn ook allemaal zeer onder de indruk — dat weet ik ook van deze Kamer — van het werk van de politie. De politie is een organisatie die voor Nederland vitaal werk doet. De heer Roemer is het er niet mee eens zie ik …  De heer Roemer (SP): Pfff!  Minister Rutte: … maar ik vind dat wel. De politie doet vitaal werk voor de Nederlandse samenleving dat echt heel relevant is. Daarom moet er een goede cao komen, maar er ligt een goed loonakkoord. Nogmaals, zodra dat kan, maar uiterlijk na de uitspraak van de rechter in het kort geding, komt er een brief van de minister van Veiligheid en Justitie waaruit blijkt hoe wij het vervolg voor ons zien.  De heer Roemer (SP): Geen woorden, maar daden. Dat hebben wij nodig, en niet hier een beetje mooie woorden spreken en er niks bij leveren. Daar hebben politieagenten niks aan. Als wij een loonakkoord hebben dat niet wordt gedragen door de grootste vakbond, is er eigenlijk geen loonakkoord.  Op het moment dat je samen echt een fatsoenlijke cao wilt sluiten, onder andere voor de politie, zul je dat loonakkoord los moeten laten en met open vizier verder moeten gaan. De politiek heeft zich hier jaren mee bemoeid, maar het kabinet heeft hen jaren op de nullijn gehouden. Nu moet er een fatsoenlijke cao komen voor een groep die jarenlang is achtergebleven en die nu terecht protesteert tegen een sigaar uit eigen doos. Een Kamermeerderheid wil dat er een fatsoenlijke cao komt. In mijn optiek kan dat alleen als dat loonakkoord wordt opengebroken. Het kabinet krijgt daarvoor van mij de ruimte. Ga daarvoor, want dat is de enige manier om de politieagenten eindelijk te geven waar zij recht op hebben. Ik hoop dat de premier zegt dat hij daar toch eens naar gaat kijken.  Minister Rutte: Dat loonakkoord is er. Ik ben blij dat dat er is. Drie vakcentrales hebben daar de nek voor uitgestoken. Ik stel tegelijkertijd vast dat wij graag de FNV weer aan boord hebben, maar het loonakkoord is het loonakkoord. Wat wij nu moeten bereiken, is dat wij in alle rust de verhoudingen herstellen. Dat doen wij stap voor stap. Wij moeten nu eerst even wachten op de uitspraak van de rechter in het kort geding. Uiterlijk direct daarna komt de genoemde brief. Laten wij nu echt voorkomen dat wij hier met elkaar gaan onderhandelen over een cao.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik moet zeggen dat mijn geduld al heel lang op de proef wordt gesteld. Het duurt maar en het duurt maar. We hebben in Nederland 62.500 politiemannen en -vrouwen. Wat zien zij als zij de kabinetsplannen, die wij deze week hebben gekregen, onder ogen krijgen? Zij zien allereerst dat er meer werkzaamheden van hen wordt gevraagd. De politie wordt nu bijvoorbeeld ook ingeschakeld bij de registratie van vluchtelingen en bij het assisteren van de marechaussee. Zij zien dat 6 miljoen overuren uit de begroting zijn geschrapt om de boel een beetje op orde te krijgen. Zij zien dat het opleidingsbudget is gehalveerd. Zij zien dat 230 miljoen uit de reserves van de Nationale Politie is gehaald om nog een beetje de gaten te vullen. Er is echter nog steeds geen cao. Ik heb de heer Samsom gisteren volgens mij heel duidelijk gehoord en ik steun hem daarin. Er moet vandaag een klip-en-klaar signaal van het kabinet komen in de richting van deze politiemensen dat er bereidheid is om tot een cao te komen. Het is echt niet acceptabel om een en ander nu weer door te schuiven naar oktober.  Minister Rutte: Ik vind twee dingen onverstandig. Ten eerste is er een loonakkoord. Daar hebben andere vakcentrales hun nek voor uitgestoken. We hoeven elkaar er echter niet van te overtuigen dat het belangrijk is dat de relatie met de FNV weer normaliseert. Dat zal echt niet zomaar gebeuren als er nog een uitspraak hangende is van de rechter in het kort geding. Daar vraag ik begrip voor. Ten tweede moeten we ervoor waken dat we hier aan werkgeverszijde openbaar discussiëren over een cao. Ik probeer het goede gebruik overeind te houden om dit niet te doen. Dat is namelijk niet passend.  De heer Slob (ChristenUnie): Hier gaan we inderdaad geen cao-onderhandelingen voeren. Als volksvertegenwoordiger, als Kamerlid maak ik me echter grote zorgen over de verhouding tussen het kabinet en onze politiemensen op straat, die 62.500 mannen en vrouwen. Die situatie is al maanden lang behoorlijk — laat ik het woord maar gewoon gebruiken — verziekt. Het is niet alleen een probleem tussen de FNV en het kabinet. Het zit veel en veel dieper. Er zit ook enorme frustratie bij over de ontwikkelingen bij de Nationale Politie. Er zit nu dus ook de frustratie bij over de wijze waarop de begroting zogenaamd op orde wordt gemaakt door even 6 miljoen overuren te schrappen en daarmee te denken dat het probleem is opgelost. 6 miljoen overuren: dat is de politie-eenheid in Amsterdam! Dat is onvoorstelbaar. Er moet dus weer gewerkt worden aan het herstel van het vertrouwen. Eén ding kan daarbij helpen. Ik weet dat de bonden bereid zijn om met het kabinet te praten. Die boodschap is mij wel duidelijk geworden uit de gesprekken die ik met hen heb gevoerd. Draai niet meer dezelfde rondjes, maar geef gewoon aan dat je bereid bent om vervolgstappen te zetten en afspraken te maken. Doe dat gewoon. Wacht niet op de rechter, maar ga vanavond om de tafel zitten.  Minister Rutte: De heer Slob kan niet ontkennen dat drie andere vakcentrales een loonakkoord hebben gesloten met de overheid. Dat is het lastige dilemma hierbij. Dit loonakkoord gaat uit van een zeer forse loonstijging vanaf 1 januari. Mede tegen die achtergrond zijn voor de sectoren Rijk, Defensie en de rechterlijke macht onderhandelaars- en uitvoeringsakkoorden gesloten. Het is nog niet helemaal rond, maar ze liggen er. Dat is één. We hoeven elkaar er echter niet van te overtuigen dat we de FNV graag weer aan boord hebben. Dat is een belangrijke speler in de Nederlandse polder. Mijn inschatting is dat dit niet mogelijk is zolang er nog geen uitspraak is gedaan in het kort geding. Ik ga niet over de timing van het kort geding, maar ik hoor net van mijn collega Dijsselbloem dat de media blijkbaar hebben bericht dat op 1 oktober uitspraak zal worden gedaan in het kort geding dat vandaag speelde. Ik zeg de Kamer toe dat zij, zodra die uitspraak er is, een brief krijgt over onze vervolgstappen rond de politie-cao. Als het eerder kan, doen we het eerder. Dat is het antwoord op de vraag van de heer Samsom. Verder vind ik, zoals ik al eerder zei, dat we ervoor moeten waken dat we hier aan werkgeverszijde heel openlijk discussiëren over cao's.  De heer Slob (ChristenUnie): De minister-president, en met hem het kabinet, onderschat echt wat hier aan de hand is. Er kunnen nu stappen gezet worden. Ik vraag hem zich niet te verschuilen achter de juridische procedure die nu speelt. Ga gewoon met een open houding dat gesprek aan en probeer zo snel mogelijk eruit te komen. Die kans is er. Pak hem.  Minister Rutte: Natuurlijk gaan we met een open houding het gesprek aan. Daar hoeft de heer Slob niet bezorgd over te zijn. Mijn taxatie is echter dat het heel ingewikkeld is om nu met de FNV in gesprek te komen zolang die uitspraak over dat akkoord er nog niet ligt. Als het wel lukt, zullen we het niet nalaten. Daarom zei ik net ook dat we die brief zullen verzenden uiterlijk na de uitspraak van de rechter. Als het eerder kan, omdat het wel eerder gelukt is om met de FNV in contact te treden, doen we het eerder. Op dit moment ben ik daar echter nog even somber over. Misschien lukt het.  De heer Krol (50PLUS): Op heel kleine schaal heb ik daar in het verleden mee te maken gehad. Vandaar dat ik een waarschuwing aan de minister-president wil geven. Door de voorstellen die er nu liggen, worden de pensioenen in de toekomst uitgehold. Dat moet je niet doen. Ik weet nog heel goed ze dat vroeger bij de VVD noemden: potverteren.  Minister Rutte: De heer Krol is hierin natuurlijk deskundig. Ik heb net geschetst hoe de situatie volgens mij in elkaar steekt en dat hier geen sprake van is. De berekeningen over de achteruitloop van de pensioenopbouw heb ik op inhoudelijke gronden bestreden. Misschien mag ik naar dat deel van het stenografisch verslag wijzen in reactie op de heer Krol.  De heer Samsom (PvdA): Ook ik constateer met leedwezen dat de verwijdering tussen de FNV en de werkgevers, in dit geval vertegenwoordigd door het kabinet, steeds groter wordt. Dat is een onwenselijke situatie, voor de polder, voor Nederland en voor de toekomst. We weten allemaal welke grote bijdrage het sociaal akkoord heeft geleverd aan de stabiliteit en het herstel uit de crisis. Ook ik vernam zojuist pas dat de uitspraak in kortgeding pas op 1 oktober is. Eerlijk gezegd zijn dat twee cruciale weken, waarin de verwijdering alleen mar toe kan nemen. Het risico daarop is mij te groot. Ik voel me hier nu een beetje een bemiddelaar, maar mag ik het kabinet verzoeken om zo snel als mogelijk, misschien al wel tijdens deze discussie, in gesprek te gaan met de FNV en te vragen of het mogelijk is om al eerder met verdere stappen te komen? Als de FNV zegt "dat kan niet, we willen die uitspraak afwachten", dan sta ook ik machteloos. Maar ik vermoed zomaar dat alle partijen nu wel een beetje genoeg hebben van al het ruziemaken onderling en dat zij de hakken uit het zand willen halen. Ik moedig het kabinet aan om dat te doen. Ik vermoed dan zomaar dat we eerder met volgende stappen zouden kunnen komen. Ik vraag de premier dus om zo snel als mogelijk uit te zoeken of daar mogelijkheden voor zijn of dat we inderdaad in de situatie terechtkomen dat we tot 1 oktober moeten wachten op een gerechtelijke uitspraak. Dat zal de onderlinge sfeer nooit verbeteren.  Minister Rutte: Ik zei al dat we steeds proberen om de normale verhoudingen te herstellen. Ikzelf heb regelmatig contact met de voorzitter van de federatie, en anderen. Als het lukt, zetten we de gesprekken voort, ook hangende de uitspraak van de rechter. Daarom zei ik: die brief komt uiterlijk zodra die uitspraak er is. Maar zeker omdat het nog twee weken duurt tot die uitspraak er is, zeg ik: als het eerder kan, dan eerder. Dat is bij dezen toegezegd.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb hier nog één aanvullende vraag over. Die bereidheid is er volgens mij als maar duidelijk is dat het kabinet niet met nog meer van hetzelfde komt en dat er echt ruimte is voor een vervolgstap. Dan is er de ruimte om te spreken. Dat is mij uit alle gesprekken die ik gevoerd heb wel duidelijk geworden. Als u aangeeft dat we niet nog een keer de plaat van de afgelopen weken herhalen maar er ruimte is voor een vervolgstap, zit u volgens mij misschien zelfs wel binnen een uur aan tafel.  Minister Rutte: Maar nou zijn we echt aan het onderhandelen in de Kamer. De heer Slob is iemand die de goede verhoudingen altijd heel scherp bewaakt. Ik zou hem echt in overweging willen geven om dit deel van het stenografisch verslag nog even terug te lezen, want ik kan me niet voorstellen dat het aan zijn eigen hoge normen voldoet. Laten we nou niet hier de onderhandelingen met de politiebonden voeren. Dat is echt onverstandig.  De heer Slob (ChristenUnie): We voeren hier geen onderhandelingen maar, zoals ook collega Samsom doet, proberen om de partijen een keer aan tafel te krijgen. We zitten al wekenlang in een impasse en die moet een keer doorbroken worden. Daarvoor bent u ook aan zet. Als u het niet doet, is dat natuurlijk uw keuze, maar volgens mij hebt u kansen.  Minister Rutte: Ik zeg niet dat we niet praten. We proberen te praten, maar ik leg het complexe uit van wat er ligt en het belang dat er ligt. Het complexe is dat drie vakcentrales hun nek hebben uitgestoken en een loonakkoord hebben gesloten. Dat hebben zij verdedigd in hun achterban en het is aangenomen. Dat leidt inmiddels tot concept-cao's voor een aantal rijkssectoren. Bij de politie en in een aantal andere sectoren is dat nog niet gelukt. We willen bij zowel de conceptakkoorden als zeker ook bij de akkoorden die er nog niet zijn, graag de FNV weer aan boord hebben. Maar daarin zit wel het dilemma. De sleutel ligt nu even bij die uitspraak van de rechter. Die duurt helaas nog twee weken. Ik zei al toe aan de heer Samsom: als het eerder lukt om met de FNV in contact te komen, doen we dat en krijgt de Kamer onze brief ook absoluut eerder.  Voorzitter. Ten aanzien van het blok economie en koopkracht heb ik alleen nog een korte reactie te geven op de verschillende tegenbegrotingen, tenzij — ik zie de heer Wilders boos kijken maar ik merk dat dit niet hierover is — er nog andere kwesties op tafel liggen.  Ik begin met de tegenbegroting van de ChristenUnie. Ik zal die niet helemaal in detail doorlopen, want we hebben er al uitgebreide analyses van gemaakt. In de kern zit er een andere keuze in die begroting ten opzichte van die van het kabinet. Dat heeft te maken met de discussie die we net voerden over de kinderopvangtoeslag, de IACK en meer geld naar het kindgebonden budget. Dat heeft natuurlijk ook bepaalde effecten. Ik denk dat die discussie wordt voortgezet bij de Algemene Financiële Beschouwingen.  De tegenbegroting van D66 komt in de kern samengevat hierop neer: meer banen maar dan accepteren we als D66 wel dat de koopkracht voor gepensioneerden en mensen met een uitkering lager uitkomt. Dat is een keuze. Dat is een andere keuze dan die welke het kabinet maakt. Ook hierbij kan ik mij voorstellen dat de discussie daarover met de D66-woordvoeder financiën verder wordt voortgezet bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Los van allerlei andere maatregelen die D66 voorstelt, denk ik in ieder geval dat op hoofdlijnen hierin het belangrijkste verschil zit, dit nog even afgezien van het vergroeningspakket.  De heer Pechtold (D66): En dus?  Minister Rutte: En dus? Nou, en dus ligt er ook nog een vergroeningspakket.  De heer Pechtold (D66): Kijk, dat valt mij nou tegen. Nou doet een partij haar huiswerk en komt ze met een aantrekkelijk plan waaruit ruim twee keer zo veel banen voortkomen en waarin hogere pensioenen er misschien iets slechter afkomen maar dan overigens niet conform het angstbeeld dat de minister-president neerzet: 75.000 banen ten opzichte van de 35.000 van het kabinet en 1,5 miljard vergroening op een verantwoorde wijze die extra teruggaat naar de koopkracht door het verlagen van de inkomstenbelasting. Dus ik zou zeggen: het reclamespotje van de premier had nog wel iets groter kunnen zijn. Mijn vraag is nu wat het kabinet gaat doen met deze voorstellen. Ik hoorde de minister van Financiën er de afgelopen 48 uur namelijk geïnteresseerd op reageren.  Minister Rutte: Ik denk dat dit echt een gesprek is dat we moeten voortzetten bij de Algemene Financiële Beschouwingen, waarbij vanuit het kabinet natuurlijk ook gekeken zal worden naar het draagvlak in de Eerste Kamer. Ik heb gisteren de vertegenwoordiger van het CDA, de heer Buma, horen zeggen — dat moeten we ook reëel in dit debat betrekken — dat voor zijn steun voor het pakket lastenverlichting hij het van groot belang acht dat de werkgelegenheidseffecten overeind blijven en dat hij op het terrein van vergroening een aantal kanttekeningen plaatst bij de te verwachten werkgelegenheidseffecten als zodanig. Dat is dus een gesprek dat bij die Algemene Financiële Beschouwingen moet worden voortgezet. Mijn bedoeling was niet om hiermee de begroting van D66 af te serveren; ik ben het geheel met de heer Pechtold eens dat er een heel fatsoenlijk voorstel ligt. Vanuit mijn eigen politieke kleur zou ik er misschien hier en daar nog iets van vinden, maar ik begrijp heel goed vanuit het perspectief van D66 waarom dit voorstel hier zo ligt en welke effecten ze beoogt. Ik zeg er wel bij dat het in termen van koopkracht andere effecten heeft dan hetgeen het kabinet beoogt. Op één punt wil ik nog wel de discussie voeren en dat betreft de intensiveringen in het LIV, de KOT en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Ik zei eerder al in een reactie op opmerkingen van de heren Slob en Van der Staaij dat je aan die knoppen ook niet eindeloos kunt draaien. We moeten dus oppassen dat het CPB-model niet doldraait. Maar goed, ik zie inderdaad wat D66 voorstelt. Ik ben het eens met de samenvatting van de heer Pechtold. Daarmee doet hij nog meer recht aan de tegenbegroting dan ik deed, waarvoor excuses. En laten we het verder oppakken bij de Algemene Financiële Beschouwingen. We zullen uiteindelijk toch moeten zoeken naar steun van voldoende partijen in de Kamer.  De heer Pechtold (D66): Maar ik hoop dan toch dat hier een premier staat en niet een gespreksleider. D66 laat onderbouwd met effecten, plus en min, zien andere keuzes te maken die niet radicaal zijn — ik weet dat ik anders namelijk weer wordt weggestuurd — waarbij echt gekeken is naar het kabinetsbeleid en naar de onderhandelingen die we eerder hebben getracht te voeren. Het effect daarbij ligt meer op het thema banen; ik heb vanochtend ook aangekondigd dat dit mijn thema voor vandaag en voor deze begroting is. Laat ik dan aan de minister-president vragen om één maatregel te noemen uit de voorstellen van D66 waarvan hij zegt dat hij daar bij de Algemene Financiële Beschouwingen geïnteresseerd met D66 verder naar wil kijken omdat hij het idee heeft dat die ook wel eens zou kunnen leiden tot een nog interessanter voorstel dan het kabinet zelf al van plan was.  Minister Rutte: Dat is eigenlijk wat ik al eerder zei. Wat mij natuurlijk interesseert aan de voorstellen van D66 zijn de werkgelegenheidseffecten, maar ik schets tegelijkertijd dat wij dan twee dilemma's hebben. Het ene dilemma is hoe je zorgt voor breed draagvlak in de Kamer, dat er toch zal moeten zijn. Als ik nu deze plannen vanuit de coalitie zou omarmen, eindigen wij met een te beperkt aantal zetels. Bovendien plaats ik kanttekeningen bij een aantal werkgelegenheidseffecten die direct voortkomen uit de vergroening. Ik denk dat je er ook een serieus debat over moet voeren als je het zo heftig doet, inclusief de invoering van een Maut voor vrachtauto's, die overigens niet mogelijk is in 2016 waarvoor die nu is opgenomen, want dat kost iets meer tijd. Bij Nederland als eindland, waar je niet doorheen rijdt maar wat echt het land is waar de auto's starten of terugkomen, moet je echt bekijken wat dat oplevert. De kolenbelasting afschaffen is natuurlijk in strijd met de afspraken uit het energieakkoord. Dus hier zit ook echt een aantal kanttekeningen aan. Ik kan de heer Pechtold niet alleen maar een pluim geven. Ik kan alleen maar zeggen dat wat mij aanspreekt, zijn ambitie is om de werkgelegenheidseffecten te vergroten. Dat vind ik ook onze gezamenlijke zoektocht. Ik heb daadwerkelijk zorgen, inhoudelijk en qua draagvlak, over het feit dat de vergroeningsvoorstellen veel verder gaan dan voor een meerderheid in de Kamer nodig is.  De heer Pechtold (D66): Ik ken de voordelen en de nadelen en ik sta ervoor.  Minister Rutte: Vanuit de coalitie is dat onze opvatting.  De heer Pechtold (D66): Ik vraag alleen dit aan de premier. We hebben voor de zomer met elkaar gesproken, toen wilde de coalitie geen keuzes maken. Dat leidde er bij mij toe dat ik er geen vertrouwen in had. Nu zie ik dat mijnheer Buma interessant is, dat mijnheer Pechtold interessant is, dat mijnheer Slob interessant is, dat mijnheer Krol al op het Torentje is geweest maar het te weinig vond. Ik wil hier gewoon open horen en transparant horen: hebben jullie ideeën van ons die worden overgenomen, ja of nee, en waar moet ik dan rekening mee houden? Ik mag dan toch wel vragen om er nu eens een te noemen waarbij ik dan in ieder geval het kabinet aan mijn zijde kan krijgen, mits anderen dat ook vinden? Dan heb ik tenminste het idee of het zin heeft.  Minister Rutte: Ik vind de voorstellen die D66 doet op het terrein van intensivering die positieve werkgelegenheidseffecten hebben zeer aantrekkelijk. Ik weet niet of de verregaande vergroeningseffecten — daarover maken wij ons vanuit de coalitie wel zorgen — ook die werkgelegenheidseffecten zullen opleveren. We moeten oppassen dat we het CPB-model niet doldraaien, zoals ik net al zei. Toen de gesprekken in de Guldenzaal op het ministerie van Financiën afbraken, lagen er ook verschillende oriëntaties op tafel waarvan het mijn inschatting was dat eruit te komen zou zijn, maar dan zou de dimensionering van vergroening wel aanzienlijk minder zijn dan hierin zit, vanuit de visie van het kabinet.  De heer Pechtold (D66): Een laatste poging. Stel nu dat de SGP en D66 — dan heb je toch wel twee uitersten — samen zeggen: laten we het lokale belastinggebied nu eens bekijken. Dan heb je toch wel een spectrum te pakken. Gaan we daar dan met het kabinet over praten, ja of nee?  Minister Rutte: We hebben meerderheden nodig. Het lokale belastinggebied zat ook in het kabinetsplan, dat weten we. In het kabinetsplan zat ook vergroening en ook het lokale belastinggebied, Als ik naar de vergroening kijk die D66 voorstelt, dan is dat maal vijf, heel heftig, dat kan ook negatieve effecten hebben, en bovendien is het in strijd met het energieakkoord waar het om de kolenbelasting gaat. Ik zie de heer Pechtold steeds blij kijken als ik zeg dat het goed is, maar teleurgesteld kijken als ik zeg dat het minder goed is. Dat is ook logisch, want ik geef ook een faire assessment van zijn begroting; ik denk dat wij het gesprek moeten voortzetten.  De heer Slob (ChristenUnie): Over de tegenbegroting van de ChristenUnie, die wij ook door het CPB hebben laten doorrekenen, zegt de minister-president dat hij daar wel verder over wil praten. Van mijn kant stel ik hem dan ook de vraag over welke onderdelen hij verder wil praten en waar dat gesprek dan toe zal leiden.  Minister Rutte: Als je verder praat, ben je dus bereid met elkaar verder te praten. Ik begrijp van de heer Slob dat de ChristenUnie geïnteresseerd is in de vraag hoe de eenverdieners beter kunnen worden gepositioneerd. Ik heb al eerder geschetst dat dat natuurlijk ook effecten heeft op de werkgelegenheid. Dat is niet een gesprek dat wij een met elkaar voeren, we moeten zoeken naar de uiteindelijke meerderheid. Ik heb ook de heer Buma gehoord, die heeft gezegd dat voor hem maar een ding belangrijk is, dat zijn de werkgelegenheidseffecten. Dus als wij kijken naar meerderheden hier en in de Eerste Kamer, dan heeft het niet zoveel zin dat de heer Slob en ik het eens worden.  De heer Slob (ChristenUnie): Als je met elkaar verder praat, dan moet er ruimte zijn bij het kabinet voor aanpassingen, en die proef ik in de woorden van de minister-president. Het punt van de eenverdieners is één onderdeel van onze tegenbegroting. Wij hebben het ook over chronisch zieken en gehandicapten. Wij hebben het over gezinnen met een gehandicapt kind. Dat zit in onze aanpassing van het pakket van 5 miljard. Daarnaast zijn er de twee grote, mondiale problemen van deze tijd: de vluchtelingenproblematiek en het klimaatprobleem. Ook daar doen wij voorstellen voor. Ik begrijp dat er ruimte is om over deze onderwerpen breed te praten en te bekijken of wij bij de Algemene Financiële Beschouwingen tot conclusies kunnen komen.  Minister Rutte: Ja, daar is ruimte voor, maar ik moet er een "maar" aan toevoegen. Dat is flauw, maar wel fair. Van de heer Buma heb ik gehoord — en dat is ook de visie van het kabinet — dat hij best accepteert dat er aanpassingen komen, maar dat hij dat wel wil beoordelen op het totale werkgelegenheidseffect. Dat is voor hem bepalend. Wij zullen met elkaar moeten bekijken hoe wij richting de Algemene Financiële Beschouwingen tot een draagvlak komen. Dat lijkt mij prima. Vroeger zouden wij dat in een zaaltje hebben gedaan, maar ik krijg de heer Buma met geen stok zo'n zaal in, dus het zal gewoon in het openbaar moeten.  De heer Slob (ChristenUnie): Begrijp ik dat de heer Buma nu een soort ijkpunt voor het kabinet is geworden? Als de minister-president een voorstel hoort, gaat hij langs mijnheer Buma met de vraag: mijnheer Buma, wat vindt u ervan? Ik vraag het hem zelf maar: mijnheer Buma, vindt u dat wij iets moeten doen voor chronisch zieken en gehandicapten?  De voorzitter: Dat kunt u in tweede termijn aan mijnheer Buma vragen. U kunt nu vragen stellen aan de premier.  De heer Slob (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter, u staat ook toe dat de minister-president zijn beantwoording koppelt aan een Kamerlid dat in mijn rug zit. Dan moet ik toch een beetje bijdraaien, zij het uitsluitend letterlijk. Ik sta in feite precies goed: precies tussen mijnheer Buma en de minister-president in. Dan kunnen wij mooi zaken gaan doen.  De voorzitter: Als wij dat zo zouden organiseren, zou u precies goed staan, maar u staat ook precies goed ten opzichte van de minister-president. Als u met uw neus in zijn richting staat, kunt u een vraag tot hem richten. Als de heer Buma hier straks staat, kunt u een vraag tot hem richten.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik vraag de minister-president: is het nu een kwestie van startpunt-Buma en dan de rest? Of gaan wij gewoon naar de inhoud kijken en bekijken of wij daar een breed draagvlak voor kunnen vinden?  Minister Rutte: Startpunt is het kabinetsplan. Daar staan wij voor.  De heer Pechtold (D66): En dan Buma!  Minister Rutte: Dat kabinetsplan leidt tot goede werkgelegenheidseffecten etc. Wij willen de hoofdlijnen overeind houden. Verder zijn wij bereid om met iedereen in gesprek te gaan bij de Algemene Financiële Beschouwingen, maar wij hebben wel een opvatting. En die opvatting ligt hier. Waar plannen te veel van die opvatting afwijken, gaan wij het niet eens worden. Waar plannen inpasbaar zijn, worden wij het wel eens. Zo simpel is het.  De heer Klaver (GroenLinks): De minister-president heeft toch wel een idee hoe hij aan een meerderheid gaat komen voor zijn plannen voor lastenverlichting? Of zegt hij alleen maar: de oppositie heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer en moet alles op alles zetten om die meerderheid te vinden? Het probleem wordt bij de oppositie gelegd. Ik hoor D66 en ChristenUnie spreken over hun common grond: vergroening van de belastingen. Als ik dat optel, zie ik dat daarmee een meerderheid kan ontstaan in de Eerste Kamer. Waarom wordt dat niet aangegrepen? Welke richting wil het kabinet op? De minister-president gaat toch niet afwachten hoe de bal in deze Kamer precies rolt? Welke richting kiest de premier?  Minister Rutte: Volgens mij zei ik het daarnet al. De richting die het kabinet op wil, is die van het eigen plan. Daar staan wij achter; dat vinden wij een goed plan. Voor dat plan willen wij ook een meerderheid krijgen. Andere partijen kunnen voorstellen doen die ons plan niet ten principale raken. De bijdragen beluisterend denk ik dat dat kan. Normaal gesproken zou je dan een zaaltje opzoeken. Maar omdat de heer Buma daar niet naar binnen wil, gaan wij het in het openbaar doen.  De heer Klaver (GroenLinks): Prima, daar kijken wij naar uit. Ik neem aan dat de minister-president nog op onze tegenbegrotingen, zowel de klimaatbegroting als de gewone tegenbegroting, zal ingaan. Het betekent dus dat overal over gesproken kan worden en dat alle klimaat- en vergroeningsmaatregelen aan de orde kunnen komen. Ik hoorde de minister-president zojuist allerlei hekjes plaatsen. Een kolenbelasting zou eigenlijk niet kunnen, een Maut is onmogelijk, een energiebelasting is moeilijk. Dan zijn zo ongeveer de hele tegenbegroting van D66 en de helft van onze tegenbegroting opzij geschoven.  Minister Rutte: Er blijft nog veel over voor D66.  De heer Klaver (GroenLinks): Valt over vergroening in den brede te spreken? Ligt er nergens een taboe op?  Minister Rutte: Op vergroening als zodanig ligt geen taboe. Het hoofddoel van het kabinetsvoorstel is om de werkgelegenheid te bevorderen en dan moet je oppassen met vergroeningsmaatregelen die daaraan contrair gaan. Nog los van het feit dat ik daardoor mijn draagvlak in de Kamer kwijt zou raken, ik raak daarmee ook het draagvlak in mijn eigen coalitie kwijt en dat wil ik niet. Wij hebben dus geen taboes, absoluut niet, maar we willen wel dat die 5 miljard wordt besteed. Wij zijn erg enthousiast over ons eigen voorstel daarvoor. De heer Buma is dat in grote lijnen ook, maar anderen willen er meer aan wijzigen. We gaan kijken of het lukt om dat allemaal in te passen en ik denk dat we daaruit moeten kunnen komen.  De heer Krol (50PLUS): Ik word nu toch nieuwsgierig, want de minister-president is allerlei afspraken aan het plannen. Ik denk dat mijn beide collega's aan de overzijde daarin ook geïnteresseerd zijn. Wij hebben dan weliswaar geen tegenbegroting ingediend, maar dat hij zal mij als eenmansfractie niet kwalijk nemen. Valt er wellicht toch met hem te praten over wat hij in het voorwoord schrijft, namelijk dat er eerlijk gedeeld moet worden? Valt er toch te praten over koopkrachtverbetering voor de ouderen? Hij gaf zelf toe dat die achterblijft.  Minister Rutte: Ik kan alleen maar herhalen wat ik net zei: het is onmogelijk om dat nu hier op te lossen. Het kabinet heeft een opvatting en die ligt nu voor. Tegelijkertijd willen wij natuurlijk voor die opvattingen de steun van een zo brede Kamermeerderheid dat die voorstellen ook door de Eerste Kamer kunnen zeilen. Als ik door mijn oogharen naar de voorstellen kijk, denk ik dat dat moet lukken en dat we eruit moeten kunnen komen. Misschien ook niet, maar ik denk dat het wel kan en dat we het moeten proberen.  Voorzitter. Over een aantal onderdelen van de tegenbegroting van de Socialistische Partij hebben we al met elkaar gediscussieerd. Je ziet in die begroting een behoorlijke verschuiving van de uitgaven, namelijk een verhoging van de uitgaven met zo'n 3 miljard, een lastenverzwaring van 1,6 miljard en een verslechtering van het EMU-saldo. Verder zie je een behoorlijke herverdeling van het inkomen van werkenden naar inactieven. Daar hebben we het net al over gehad. Dat is een keuze die duidelijk in de begroting zit en in die zin is het ook een heel herkenbare begroting. Er staat onder andere een verhoging in van de bijstand met 1%. Dat zorgt er in combinatie met een aantal andere maatregelen wel voor dat de werkgelegenheidseffecten minder positief zijn dan die van de kabinetsvoorstellen. Daarnaast zie je een aantal aanpassingen in de schijven. Het tarief van de vierde schijf wordt verhoogd. Nou goed, ik kan er nog veel meer over zeggen, maar ik licht er nu even een paar dingen uit. Ik denk dat het een heel herkenbare SP-begroting is. Die btw-verlaging begrijp ik nog steeds niet, maar de rest is best herkenbaar.  De heer Roemer (SP): Bredero zei ooit "het kan verkeren". De btw laag houden stond jarenlang in VVD-verkiezingsprogramma's.  Minister Rutte: Ja. Daarom verbaast u mij zo.  De heer Roemer (SP): Diederik Samsom hing in 2012 in alle bushokjes van Nederland met de boodschap dat hij de btw laag wilde houden. Zet ze samen in een hok en ze doen het tegenovergestelde! Het kan verkeren.  Het is leuk dat u een aantal dingetjes uit onze tegenbegroting haalt, maar het zou wel zo eerlijk zijn als u die begroting in zijn geheel had beoordeeld. U zegt dat er een maatregel in zit die banen zou kosten, maar voor het geheel is het tegendeel waar, want het verlagen van de btw levert weer heel veel banen op. Als je de verhuurderheffing nu al voor een deel omzet in een investeringsplicht, levert dat 20.000 banen op. Als je de thuiszorgbezuinigingen terugdraait, levert dat 20.000 banen op. Onze investeringen in zorg, justitie en onderwijs leveren duizenden banen op. Een beetje eerlijkheid, premier, alsjeblieft. Wees een keer een beetje eerlijk.  Minister Rutte: Maar het is niet gratis. Daar hoeft de heer Roemer toch niet voor weg te lopen.  De heer Roemer (SP): Niks is gratis! Daarom hebben we het door laten rekenen.  De voorzitter: Mijnheer Roemer!  De heer Roemer (SP): Ja, voorzitter.  De voorzitter: De premier is nu aan het woord. U hebt net het woord gehad. Nu is de premier aan het woord.  Minister Rutte: Ik vind het, gezien zijn politieke positie, volkomen begrijpelijk dat de heer Roemer het zo doet, maar ik zou wel tegen hem willen zeggen dat hij moet erkennen dat het ten koste gaat van meer belastingen en een verslechterend saldo. Hij investeert extra in de publieke sector en dat moet ergens van betaald worden. Dat doet hij door de lasten te verhogen en door het financieringstekort te verslechteren. Dat is een keuze die het kabinet niet maakt, omdat wij het voor een verder herstel van de economie juist belangrijk vinden dat de lasten laag zijn en dat ook de overheidsfinanciën gezond blijven. Ook het kabinet verhoogt echter — daarover zijn de SP en het kabinet het eens — de uitgaven voor de zorg, voor de sociale zekerheid en voor het onderwijs, zij het in mindere mate dan de SP dat doet. Als wij dat zouden doen in de mate waar de SP voor kiest, dan zou dat in onze ogen te veel ten koste gaan van de belastingdruk en het saldo.  De heer Roemer (SP): Het saldo is minimaal, ik geloof net zoveel als in andere tegenbegrotingen. Dus leuk dat de premier ons eruit haalt, maar hij moet het vooral zelf doen. Als je het hebt over een eerlijke verdeling: dat klopt. Bepaalde partijen die nu in het kabinet zitten, hebben ook altijd geroepen dat ze voor een eerlijke verdeling waren. Wij houden woord. Wij laten het doorrekenen. We hebben er plannen bij. Mensen die fors verdienen, mogen nu eindelijk ook eens een serieuze bijdrage leveren om onze voorzieningen in stand te houden. Banken die voor miljarden gered zijn en die nu forse winsten maken, mogen nu ook een bijdrage leveren aan de samenleving. Die hebben ze ook altijd van ons gevraagd. Wees nu toch eens eerlijk en zeg waar het vandaan komt! De premier mag het met ons oneens zijn. Dat beschouw ik eerder als een compliment, want wij kiezen inderdaad voor eerlijke lasten, voor een eerlijke verdeling; wij zorgen ervoor dat de mensen die onder de streep niks krijgen, er bij ons op vooruit gaan, want als het zuur daar jarenlang het hardst heeft neergeslagen, wordt het tijd dat het zoet daar ook een keer terechtkomt.  Minister Rutte: Behalve dat het niet beter wordt puur omdat je steeds het woord "eerlijk" toevoegt. Het is namelijk maar een relatief begrip of je iets eerlijk vindt. De SP maakt hier allemaal heel herkenbare keuzes die ik vanuit de traditie van de partij herken. Ik weet niet waarom de heer Roemer zo geagiteerd doet. Ik meen oprecht dat hij hier een tegenbegroting neerlegt die ik herken, nogmaals, op de btw-maatregel na.  Dan kom ik bij GroenLinks. Ook daarvan hebben we geleidelijk aan een aantal aspecten besproken. Daar zie je een forse verhoging van de uitgaven en een verzwaring van de lasten. Dat heeft op zich op het saldo zelf maar een marginaal effect, omdat tegenover de hogere uitgaven ook hogere lasten staan.  Daarnaast is er ook een klimaatbegroting ingediend, waarvoor complimenten. Niet voor alle maatregelen die erin staan, maar wel voor het feit dat die er ligt. Er staan veel maatregelen in om de CO2-uitstoot verder te reduceren, waaronder ook de verhoging van de energiebelasting waar wij het net even over hadden en vooral ook het niet-afschaffen van de kolenbelasting. Ik maak het misschien weer ingewikkeld, maar dat zou in strijd zijn met het energieakkoord. Ook deze begroting vind ik zeer herkenbaar en ik zie uit naar de verdere gesprekken daarover, ook bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Dan kunnen we bezien of GroenLinks mee kan doen en zich kan invoegen in een bredere afspraak over die 5 miljard.  De heer Klaver (GroenLinks): Ook wij zien uit naar de Algemene Financiële Beschouwingen, maar de klimaatbegroting hebben wij niet ingediend om 5 miljard lasten te kunnen verlichten of om de begroting op orde te krijgen. Het gaat om de vraag of we erin slagen tussen 2016 en 2020 de CO2-uitstoot terug te dringen met 25%. Met andere woorden: kunnen wij voldoen aan de klimaatuitspraak? Nu is de vraag aan de premier of hij tussen alle maatregelen die erin staan en die gelukkig herkenbaar GroenLinks zijn, nog iets heeft gezien waarover hij nog niet eerder had nagedacht en waarvan hij nu denkt: daar kunnen we best in 2016 mee starten.  Minister Rutte: Het zijn niet ineens heel nieuwe voorstellen. Dat verwijt ik GroenLinks niet. We doen het met zijn allen al zoveel jaren dat we ongeveer wel alle knoppen kennen. Ik zie ook GroenLinks aan de bekende knoppen draaien, wat ik vanuit GroenLinks gezien ook volkomen begrijp. Er zitten niet ineens heel nieuwe dingen bij — dat zou me ook verbazen — behalve misschien dat er ten opzichte van de periode-Halsema iets minder inzet is op arbeid en iets meer op groen.  De heer Klaver (GroenLinks): Bedankt voor deze duiding, maar ik vroeg iets anders. Ik vroeg of de minister-president wellicht nog op andere gedachten is gebracht. Het kabinet onderneemt geen extra actie in 2016 om de CO2-uitstoot extra terug te dringen en om recht te doen aan de uitspraak van de rechter. Mijn vraag is of wij misschien nog een suggestie hebben gedaan waarvan de premier zegt: naar die maatregel gaan we in ieder geval nog even beter kijken; misschien wat we daar toch mee zouden kunnen starten in 2016. We moeten immers die klimaatuitspraak uiteindelijk wel halen. We moeten de CO2-uitstoot met 25% terugdringen in 2020. Zat er nu helemaal niets tussen wat de premier op zijn minst aan het denken heeft gezet?  Minister Rutte: Ik wil niet flauw doen en het is ook helemaal geen verwijt aan GroenLinks, maar er zitten niet ineens heel nieuwe dingen in. Er zitten allemaal zaken in die wij kennen uit de kring van GroenLinks, wat ook volkomen logisch is. Die partij is in ieder geval de afgelopen jaren heel consistent. Er zit een eerste schijf in met 20% van het gasverbruik van 1.500 m3. Volgens mij komt dat rechtstreeks uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks; ik heb dat eerder gezien. Verder noem ik het niet afschaffen van de kolenbelasting en de fiscale investeringsaftrek voor particulieren die investeren in het verduurzamen van hun woning. Er zitten allemaal zaken in die zeer herkenbaar zijn, maar ik wil voorkomen dat ik hier nu ga zeggen dat we dat en dat gaan doen. Wij moeten met elkaar proberen de komende tijd tot iets te komen. Het kabinet heeft daar een opvatting over en heeft een voorstel neergelegd. Voor ons zijn de werkgelegenheidseffecten leidend. Wij zullen zien of we de verschillende ambities kunnen invoegen richting de AMvB.  De heer Klaver (GroenLinks): De premier gaat in op onze tegenbegroting. Wij hebben niet voor niets twee producten gemaakt, namelijk ook een klimaatbegroting. Daarin rekenen wij niet in miljarden, maar in megatonnen CO2 om ervoor te zorgen dat wij de CO2-uitstoot terugdringen. Dit kabinet heeft aangegeven in 2016 niets extra's te gaan doen, terwijl dat eigenlijk wel nodig is om de ambitie te halen dat in 2020 de CO2-uitstoot met 25% is verminderd. Mijn vraag is dus niet gerelateerd aan het belastingstelsel of aan 5 miljard lastenverlichting. Is de minister-president bereid om door ons voorgestelde maatregelen te bekijken of verder te onderzoeken om de CO2-uitstoot terug te dringen? Of zijn er maatregelen waarvan hij zegt: ik weet het nog niet zeker, maar ik wil het gesprek hierover verder aangaan? Dat hij het waardeert en dat het allemaal herkenbaar GroenLinks is, hoef ik niet van de minister-president te horen. Is hij bereid om zaken te doen, om stappen te zetten om klimaatverandering tegen te gaan?  Minister Rutte: Op de klimaatverandering kom ik terug als ik over Urgenda spreek. Ik heb natuurlijk kennisgenomen van de voorstellen van GroenLinks die leiden tot 19 megaton extra reductie in 2020. Ze hebben vanzelfsprekend ook allerlei andere effecten, maar ik heb die voorstellen gezien. Ik zal er graag nader op ingaan als ik bij Urgenda kom.  Ik wil ook nog iets zeggen tegen de heer Van Vliet. Deze eenmansfractie heeft een tegenbegroting ingediend. De uitgaven worden met bijna 3 miljard verlaagd, de lasten worden verlicht en het EMU-saldo verbetert in belangrijke mate. Zijn partij is de enige die het EMU-saldo verbetert ten opzichte van het kabinetsbeleid. Ik begrijp dat hij niet meer bij de PVV zit. Hij doet een heel aantal voorstellen. Sympathiek vond ik het verlaagde btw-tarief voor sportwedstrijden, kermissen en attractieparken. O nee, dat is niet aardig, want die wil hij juist afschaffen. Ik dacht dat hij het btw-tarief wilde verlagen, maar hij wil het verlaagde btw-tarief afschaffen. Neem mij niet kwalijk. Maar goed, hij heeft een heel aantal voorstellen. Hij schaft de fiscale voordelen voor milieuvriendelijke investeringen van bedrijven af: de EIA, de MIA en de Vamil. Ik weet niet of dat heel verstandig is, als je de klimaatdoelstellingen op een zodanige manier wilt bereiken dat het bedrijfsleven er nog een beetje van profiteert. Op zichzelf is de begroting herkenbaar vanuit een wat rechtsere invalshoek. Dank en complimenten, niet voor alle inhoud, maar wel voor het feit dat de begroting er ligt.  Het volgende onderwerp is arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Er is gevraagd waarom de grens voor de premiekorting voor het in dienst nemen van oudere werklozen is verhoogd van 50 naar 56. Dat is gebeurd in het kader van het pensioenakkoord uit 2013. Het past ook bij de gestegen arbeidsparticipatie onder deze leeftijdscategorie. Het was onderdeel van de dekking om de pensioenopbouw minder te versoberen dan in het regeerakkoord was voorzien.  Gevraagd is hoe wij omgaan met oudere werklozen. Iedere werkloze is er volgens het kabinet één te veel. Dat geldt zeker voor ouderen. Alles wat het kabinet doet, is gericht op herstel van werkgelegenheid en meer banen. Nogmaals, gelukkig zijn er in de afgelopen vijf kwartalen 100.000 banen bij gekomen. Wij zitten weer op het niveau in arbeidsuren van voor de crisis. Het beleid om de AOW-leeftijd te verhogen is goed voor zowel de structurele werkgelegenheid als de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Daarom ligt het in onze ogen niet voor de hand om de pensioenleeftijd, al is het eenmalig, te verlagen zoals de heer Krol voorstelde. Dat is slecht voor de arbeidsparticipatie en het kost veel geld.  De heer Krol (50PLUS): Ik heb nog niet echt helder voor de geest staan waarom het nou verstandig is om bij de oudere werklozen een en ander te verhogen van 50 naar 56, juist als het daar heel hard nodig is. En ik had ook nog gevraagd hoe het staat met de projectgroep die de voortgang rond dit thema moet monitoren, die is afgesproken bij de Beleidsagenda 2020.  Minister Rutte: Wij hebben geprobeerd de projectgroep terug te vinden. Het lijkt te slaan op een afspraak tussen partners in de Stichting van de Arbeid uit 2010. Daar is het zoeken gestopt. Wij kunnen er verder niks meer over vinden.  De heer Krol (50PLUS): Ik ben zo bang dat de premier kan stoppen met zoeken. Ik ben zo bang dat het wel beloofd is maar dat het niet gebeurd is.  Minister Rutte: De afspraak die wij kunnen terugvinden, is er een van sociale partners uit 2010. Dat zijn sociale partners. Wij konden verder niks terugvinden, bij Sociale Zaken niet en bij AZ niet.  De heer Pechtold (D66): Ik zou willen kijken of wij nog wat kunnen doen aan de ouderen die op zoek zijn naar een baan. Dat vind ik een kwetsbare groep in de arbeidsmarkt. D66 is een van de partijen geweest die de sectorplannen tot het laatst gesteund heeft, als een van de weinigen. Ik ga niet zo ver als wat anderen zeiden, namelijk: geld zoekt naar plannen. Zo zie ik het niet, maar er is nu, nu de crisis bijna over is, toch nog zo'n 150 miljoen over. In mei, toen de laatste tranche werd ingezet, was er maar één aanvraag. Ik zou willen kijken of het kabinet bereid is om dat resterende deel in te zetten om de 50-, 55-plusser wat makkelijker aan een baan te gaan helpen. Wij zouden dat verder kunnen oppakken bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken, maar ik zou daar hier op z'n minst een beetje groen licht voor willen krijgen.  Minister Rutte: Eerst moet ik iets opmerken. De heer Buma heeft gisteren ook gekeken naar die banenplannen. Dat is eenmalig geld. De heer Buma had dat gisteren in gedachte als dekking voor problemen bij Veiligheid en Justitie. Dat is lastig met eenmalig geld. Bij de heer Pechtold zou het misschien wel kunnen met eenmalig geld, maar het is niet zo dat de bedragen die genoemd worden kloppen. Er is op dit moment een derde tranche van 32 plannen. Die zijn ingediend en worden nu beoordeeld. In november weten wij wat er nog over is. Dan zal de minister van Sociale Zaken dan aan de Tweede Kamer melden. Dat gaat dus wel om incidentele middelen. Dat is misschien het moment om de suggestie van de heer Pechtold erbij te betrekken en te bezien wat wij kunnen doen speciaal gericht op de ouderen. Dat is eigenlijk ook in de traditie van die plannen. Maar wij hebben echt zicht op die besteedbare ruimte in november.  De heer Pechtold (D66): Inderdaad, het gaat om eenmalig geld. November klinkt een beetje ver. Ik zou willen kijken of wij iets eerder het overzicht kunnen krijgen van welke plannen die nu zijn aangevraagd, na een goede beoordeling opgaan voor de derde tranche. Als er geld over is, dan zou ik van het kabinet op z'n minst groen licht willen om zoiets als het actieplan 50-plus met dat geld te stimuleren. Nogmaals, wij hebben dat gesteund, maar dat geld liep een beetje achter de crisis aan. Ik vind dat dat zo snel mogelijk moet worden uitgegeven voor het doel werkgelegenheid en zeker voor de kwetsbare groep 50-plussers die werkloos zijn. Kunnen wij iets sneller dat overzicht krijgen en met name zicht krijgen op de ruimte? Kunnen wij min of meer de toezegging krijgen dat er dan prioritair wordt gekeken naar deze doelgroep?  Minister Rutte: Laten wij het als volgt doen. Wij kunnen die 32 plannen niet overnight beoordelen, maar misschien kunnen wij een beetje gezamenlijk oplopen. Dat moet gebeuren. Tegelijkertijd wordt zichtbaar wat er nog voor ruimte is. De ambitie die bij D66 leeft, hebben wij heel goed verstaan. Dat past op zichzelf ook bij de aanpak van de sectorplannen, die gericht zijn op het behoud en het herstel van werkgelegenheid. Dus laten wij de komende weken even kijken hoever wij komen, maar ik ga hier niet toezeggen dat wij al voor november precies weten hoeveel geld er over is, want de beoordeling van die 32 plannen heeft echt even tijd nodig.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Een van de hinderpalen op de arbeidsmarkt is het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte, met name bij kleine ondernemers. Er is inmiddels een breed beeld dat dat anders moet, dat dat tweede jaar niet langer kan, maar het kabinet wekt de indruk nog steeds aan het denken te zijn. Is de minister-president bereid toe te zeggen dat er voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken een voorstel van het kabinet ligt over de wijze waarop hier verder mee moet worden omgegaan?  Minister Rutte: Feit is dat het ook haken en ogen heeft als je de periode van loondoorbetaling bij ziekte verkort. Het is natuurlijk niet zo dat de kosten van het tweede ziektejaar daarmee weg zijn. Die blijven. Daar komt natuurlijk bij dat ook in het huidige stelsel prikkels zitten die werken. Je moet het dus in zijn totaliteit bekijken. Ook moet je bekijken wie er dan voor opdraait. Het heeft ook gevolgen voor de verzekeringsmarkt. Waar we nu naar kijken, is of we oplossingen kunnen vinden om de knelpunten die kleinere werkgevers ervaren bij een loondoorbetalingsverplichting, te verminderen op een wijze die verantwoord is en draagvlak heeft. Er zijn moties ingediend door VVD en Partij van de Arbeid over re-integratie tweede spoor. Werkgevers moeten nu bij ziekte eerst proberen om aangepast werk in het eigen bedrijf te bieden en dan — dat is het tweede spoor — daarbuiten. Zeker voor het kleine mkb is dat lastig. We kijken of dat effectiever kan. Met al dat soort zaken zijn wij bezig. Ik begrijp dat de heer Buma vraagt om snel een update te sturen hoe dat zit. Dat gaan we doen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Maar dan ook een voorstel, heb ik gezegd. Het kan immers niet zo zijn dat deze hele kabinetsperiode de minister van Sociale Zaken niet eens met een begin van een oplossing voor dit probleem komt. Dat het lastig is, is niet het enige probleem. Dat hebben we vandaag meer gehad. Maar een kabinet is er juist om lastige problemen op te lossen en niet om ze naar een volgend kabinet door te schuiven. Ik vraag dus om ook met oplossingen te komen voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken.  Minister Rutte: Of ten minste een analyse. Ik schetste net dat het afschaffen van de loondoorbetalingsverplichting in het tweede jaar ook een aantal praktische consequenties heeft die we ook hebben te bezien. Ik denk dat het goed is om in ieder geval het laaghangend fruit van die VVD/PvdA-motie ten aanzien van het tweede spoor uit te voeren. Dat kunnen we snel doen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): En krijgen wij dan ook voor de behandeling van de begroting van SZW eindelijk dat interdepartementale beleidsonderzoek over zzp'ers? Daar wachten wij al heel lang op. Iedereen in deze Kamer dacht dat dit met Prinsjesdag zou komen, maar het is weer niet gekomen. Dus graag ook dat voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken met een oordeel van het kabinet daarbij.  Minister Rutte: Toegezegd!  De heer Krol (50PLUS): Ik hoorde de minister-president net zeggen dat ons voorstel voor die eenmalige verlaging van de AOW-leeftijd te duur zou zijn. Ik zou het toch zeer op prijs stellen als de minister-president dat eens zou willen laten doorrekenen, want het heeft ook heel veel voordelen. Zolang de werkloosheid zo hoog blijft, is toch elke arbeidsplaats die erbij komt, erg meegenomen? Misschien wil de minister-president niet alleen zeggen dat het te duur is maar het ook laten doorrekenen.  Minister Rutte: Dan kom ik toch terug bij een antwoord dat ik eerder vandaag gaf. Om een doorrekening te maken, moeten we het begin van een aanknopingspunt zien. Anders worden we toch meer een wetenschappelijk bureau; we zijn een regering. Ik zie hier echt geen aanknopingspunten. Ik zou de heer Krol dus willen vragen om te kijken of hij een andere plek kan vinden voor zo'n doorrekening. Als we daar werkelijk op geen enkele manier een aanknopingspunt in vinden, vind ik dat te veel bezigheidstherapie voor de coalitie.  De heer Krol (50PLUS): Misschien dat dat een agendapunt is voor die ontmoeting die we binnenkort gaan plannen.  Minister Rutte: Het punt was nu juist dat die er niet komt, omdat de heer Buma dat niet wil. We gaan het allemaal in het openbaar doen. Nu wordt de heer Buma weer wakker. Het ging om de vraag of er een ontmoeting is gepland rond het Belastingplan, zo zeg ik tegen de heer Buma. Die is gepland, en die heet de Algemene Financiële Beschouwingen.  Dan kom ik bij het feit dat gisteren ook uit de hoek van de coalitiepartijen beschouwingen zijn gegeven over de arbeidsmarkt en maatregelen zijn gesuggereerd op het terrein van die arbeidsmarkt. Dat zijn deels voorstellen waarvan ik toch wel taxeer dat die wat verder weggeplaatst waren en misschien zelfs over 2017 heen. Wat mij beviel is dat ik, hoewel in de commentaren in de media het beeld werd geschetst dat partijen zeer uit elkaar liepen, toch ook heel veel zaken hoorde die convergeerden. Het is natuurlijk waar dat deze twee partijen over heel veel zaken verschillend denken.  Laat ik nou eens kijken naar de doelstellingen die ik heb gehoord. We moeten bewerkstelligen dat sectoren, bedrijven en mensen zich aanpassen aan de arbeidsmarkt van de toekomst. Dat is namelijk voor iedereen goed. We moeten ervoor zorgen dat mensen vaker van werk naar werk gaan en van sector naar sector kunnen overstappen. Dat hoorde ik ook in beide betogen. Dat leidt tot minder onzekerheid en minder verlies aan vaardigheden. Er werd ook betoogd dat het belangrijk is dat het onderwijs daarop aanhaakt en dat de arbeidsmarkt daarop aanhaakt. De baan voor het leven is steeds minder gangbaar. Dat is een feitelijke constatering. Ik denk overigens dat de sectorplannen daar nog steeds een bijdrage aan kunnen leveren. Laten we eens kijken naar wat het kabinet nu gedaan heeft en nog gaat doen. Hervormingen op bijvoorbeeld het terrein van de WW. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een reële kans op die arbeidsmarkt bieden. Voorkomen dat werkzekerheid de vorm van een schijnconstructie aanneemt; ook iets waarover we het eens zijn. Daar nemen we ook maatregelen tegen door er tegelijkertijd voor te zorgen dat arbeidscontracten goedkoper worden, want dat is ook van belang. Denk aan de lastenverlichting op arbeid waarover we net uitvoerig spraken. Denk aan het lage-inkomensvoordeel, het LIV, dat de heer Samsom het LAV had willen noemen, de tegemoetkoming van €2.000 om iemand met een laag inkomen in dienst te nemen.  Dat zijn allemaal hervormingen die het kabinet de komende periode met de sociale partners gaat implementeren. Dat moet ook zorgvuldig gebeuren. We zijn er nog niet. Er wordt 300 miljoen euro geïnvesteerd in de verhoging van de kinderopvangtoeslag. Daarnaast houden werkende ouders meer geld over dankzij de IACK. Ook daarover hebben we vandaag al gesproken. Dan is er het wetsvoorstel in de Eerste Kamer, thans aan de orde, over doorwerken na de AOW-leeftijd. Dat draagt ook bij aan deze door beide partijen uitgedragen langeretermijndoelstellingen. Ik wijs op de werkagenda voor de toekomst van het pensioenstelsel waarover dit kabinet nog verstrekkende voorstellen wil doen. Ik wijs ook op het advies dat binnenkort verschijnt ten aanzien van het TAW, het hele stelsel van werknemersverzekeringen en het belang dat de werknemersverzekeringen ook draagvlak houden bij de middengroepen. Dat is van grote betekenis. Dat zijn allemaal zaken waarvan ik, als ik luister naar de betogen van de heren Zijlstra en Samson, ook wel vaststel dat er divergerende elementen in zitten die wat verder in de toekomst staan, maar ik hoorde ook veel convergerends, wat ook aansluit op de agenda van dit kabinet en de manier waarop wij een aantal doelstellingen op de arbeidsmarkt willen bereiken.  Nog een paar zaken op dit punt, te beginnen bij het quotum. Het CDA is daar duidelijk geen groot liefhebber van. Het wil eigenlijk geen quotum voor arbeidsgehandicapten. Maar goed, we hebben afspraken gemaakt over het creëren van banen voor deze doelgroep. De eerste meting van Sociale Zaken op dit vlak is optimistisch. Het is ook een stok achter de deur en is onderdeel van de afspraken met werkgevers en werknemers.  De heer Buma had een gedachte over de inzet van loonkostensubsidies in plaats van loondispensaties. Op dat punt zijn zoals bekend afspraken gemaakt in het sociaal akkoord die ook in wetgeving zijn verankerd. Er ligt ook een motie-Van Weyenberg/Heerma. Naar aanleiding daarvan wordt onderzoek verricht naar de effectiviteit van loonkostensubsidie en loondispensatie. Dat debat zullen we zeker nog voortzetten.  Op het terrein van de ketenbepaling is al het nodige debat gevoerd. Er wordt nu bekeken of de aanscherping van de ketenbepaling snel kan worden geëvalueerd. Daarover zijn toezeggingen gedaan. Over loondoorbetaling bij ziekte hebben we net gesproken en over het IBO-zzp hebben we net afgesproken dat de reactie zo snel mogelijk komt, in ieder geval ruim voor de behandeling van de begroting van Sociale Zaken.  Ik meen daarmee alle vragen aangaande de arbeidsmarkt te hebben beantwoord.  De heer Samsom (PvdA): Niet alle voorstellen gingen over na 2017. Er is nog heel veel werk te doen. Ik haal er twee punten uit waarvan ik niet helemaal zeker weet of de minister-president daarover een toezegging heeft gedaan, want hij ging er snel doorheen. Ik heb gevraagd of het kabinet — ik denk dat dit de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreft — onderzoek kan doen naar de voordelen die het zogenaamde Zweedse model ons kan bieden, namelijk de mogelijkheden om het verlof nog iets beter te combineren met werk. Werk is belangrijk, maar daarnaast zijn er soms nog veel belangrijker zaken.  Een andere vraag is of de mogelijkheden die zijn gecreëerd in het sociaal akkoord voor de "van werk naar werk"-constructies, wat meer handen en voeten kunnen krijgen. Ook die vraag ligt op het terrein van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.  Minister Rutte: Dat laatste wordt meegenomen in de reactie op het TAW-advies. Op de eerste vraag kan ik antwoorden dat wij dat al doen. Er is in de aanloop van de in 2016 te houden bijeenkomst over arbeid en zorg door het kabinet aan de SER om advies gevraagd op het punt van werken en leven in de toekomst. Dan gaat het ook om de combinatie van arbeid en zorg. Dat onderzoek is daarmee in gang gezet. Wij verwachten het SER-advies eind 2015. Dat zal dan in het eerste kwartaal van 2016, na die bijeenkomst over arbeid en zorg, voorzien van een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Daarbij zal ook worden ingegaan op mogelijkheden van het delen van verlof, het sparen van verlof, het verzekeren van verlof et cetera. Kortom, alle elementen uit het Zweedse model.  De heer Samsom (PvdA): Dat is mooi, want de laatste tijd verschijnen er namelijk weleens adviezen waar het kabinet wat langer op kauwt dan gemiddeld. Dit gaat in het eerste kwartaal van 2016 dus gewoon soepel naar de Kamer.  Minister Rutte: We gaan ons best doen.  De heer Roemer (SP): We hebben het hele blok inmiddels gehad. Aan het einde ervan vroeg ik me af waar de zelfreflectie van de premier is wat betreft zijn banenmotor. Hij is nu vijf jaar premier. Intussen is de werkloosheid met honderdduizenden opgelopen. Hij houdt nu een mooi praatje over het verlagen van kosten voor arbeid, waar de hele Kamer voor is, volgens mij. Dat zou dan banen opleveren. Maar als we naar 2016 kijken, zien we dat de werkloosheid nauwelijks terugloopt. Hij maakt mooie sier met voortdurend "werk, werk, werk" voorop te stellen. Hij is nu vijf jaar premier, waarvan drie jaar van dit kabinet, maar we schieten geen ene moer op. Hoe duidt hij dat zelf?  Minister Rutte: In de afgelopen vijf kwartalen zijn er 100.000 banen bij gekomen. Tegelijkertijd zie je dat daardoor meer mensen, die daar eerder van afzagen, zich melden op de arbeidsmarkt. Dat hebben we vandaag al vaker geconstateerd. Daardoor daalt de werkloosheid netto met minder dan 100.000. Overigens is de piek van de werkloosheid wel teruggelopen van 700.000 naar 600.000. Dat zijn vanzelfsprekend niet die 100.000 van de laatste vijf kwartalen. Het loopt nog verder terug. Het kabinet neemt een hele reeks maatregelen om de daling van de werkloosheid verder te stimuleren. We kijken in het bijzonder naar de langdurige werkloosheid. We weten dat langdurige werkloosheid altijd trager herstelt dan andere werkloosheid. Dat gaat altijd iets trager dan het herstel van de economie. Dat verwachten we ook dit keer. Dat is bij eerdere crises ook steeds zo geweest. Wij vinden de langdurige werkloosheid te hoog, ook al behoort die tot een van de laagste van Europa, evenals onze algemene werkloosheid en jeugdwerkloosheid tot de laagste van Europa behoren. Onze ambities gaan echter verder dan tot de laagste van Europa behoren. We willen gewoon dat de werkloosheid in absolute termen omlaaggaat.  Wat doen we dan? Ik wijs op de nieuwe WW waarin geregeld is dat je niet meteen gekort wordt als je bijverdient. Ik wijs op de maatregel die ik net met de heer Krol besprak, over subsidie voor bedrijven die iemand van boven de 56 in dienst nemen die uit een uitkering komt. Dat zijn allemaal maatregelen om extra accenten te geven in de bestrijding van de werkloosheid onder ouderen en de langdurige werkloosheid. Het belangrijkste zal het herstel van de werkgelegenheid zijn als gevolg van het herstel van de economie. Met een economische groei van 2,4% — als ik de Rabo mag geloven is dat nog conservatief geschat — liggen we op koers.  De heer Roemer (SP): Ik zei zonet al dat het erg aan deze premier blijft kleven dat hij beelden naar voren gooit die hij totaal niet kan waarmaken. We hadden net al dat leugentje van de koning. We hebben het nu over de banenmotor en over maatregelen die de werkgelegenheid fors zouden verbeteren. Het aantal mensen dat werk zoekt, daalt echter nauwelijks. Het aantal banen dat de afgelopen tijd in diverse sectoren geschrapt is, is dramatisch. Alleen al in de zorg zijn 65.000 banen geschrapt. U kunt Nederland met een heel lang, wollig betoog wel voorhouden dat "werk, werk, werk" het thema van het kabinet is, maar heel Nederland ziet dat "werkloosheid, werkloosheid, werkloosheid" de uitwerking van dat beleid is.  Minister Rutte: Nogmaals, we zien dat de economie op dit moment evenveel arbeidsuren heeft als voor de crisis. We zitten weer op het niveau van 2008. We zien dat we er in de laatste vijf kwartalen 100.000 banen bij hebben gekregen. We zien dat de overall werkloosheid is teruggelopen van 700.000 naar 600.000. We realiseren ons dat onze werkloosheid behoort tot de laagste van Europa, zowel de jeugdwerkloosheid als de langdurige werkloosheid en de algemene werkloosheid. Waarom is het kabinet dan ontevreden en zegt het dat het goed is dat de economie herstelt, maar dat het meer wil op het terrein van de arbeidsmarkt? Wij zeggen dat omdat we uiteindelijk terug willen naar de niveaus van voor de crisis. Daar zijn we nog niet en we werken daar verschrikkelijk hard aan. De heer Roemer maakt nu een beetje een karikatuur van de cijfers. Dat is hem toegestaan, want in het debat mogen we dingen uitvergroten, maar ik wil graag bij de feiten blijven.  De heer Roemer (SP): Als je geen argumenten meer hebt, zeg je gewoon dat de ander ergens een karikatuur van maakt. Dat mag de premier doen. Toen hij echter aan het prachtige vak van premier begon, heeft hij Nederland ervan overtuigd dat hij en de VVD met een banenmachine zouden komen. Ik constateer dat die banenmachine de afgelopen vijf jaar alleen maar in de achteruit heeft gestaan.  Minister Rutte: Wij leven niet op een eiland. Wij hebben een van de grootste crises wereldwijd gehad. Die brak uit in 2008/2009 en was misschien wel de grootste economische crisis na de oorlog. Die crisis heeft enorme gevolgen gehad voor de overheidsfinanciën, maar vooral ook voor de werkgelegenheid. Het is verschrikkelijk als mensen hun baan verliezen. Een kabinet in een open economie die op export is gericht, zoals Nederland, moet dan maatregelen nemen die ervoor zorgen dat het bedrijfsleven zich kan herstellen en dat ondernemerschap weer loont. Dat hebben wij allemaal gedaan. Wij hebben de overheidsfinanciën op orde gebracht en wij hebben onze belangrijke voorzieningen voor de lange termijn houdbaar gemaakt. Ik geef een voorbeeld: het houdbaarheidstekort. Wij kunnen op de langere termijn onze sociale zekerheid en gezondheidszorg betalen. Toen wij met dit kabinet begonnen, stonden wij op min 4,5%, nu staan wij op plus 0,5%. Onze voorzieningen voor pensioenen, AOW, sociale zekerheid en gezondheidszorg zijn dus houdbaar. De werkloosheid daalt. Maar wij willen meer, wij zijn niet tevreden. Dat wij zeggen dat wij meer willen en dat wij niet tevreden zijn, betekent echter niet dat er niet al heel veel gebeurt en dat wij niet meer zouden willen bereiken met extra maatregelen.  Ik kom bij de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Misschien is het goed als ik die even uit elkaar pluk. Ik zal ingaan op de reorganisatie bij de politie, het OM en de rechtspraak. Daarna zal ik ingaan op de verschillende wetstrajecten en dan op de intensiveringen. Dit lijkt mij verstandig. Zo kan ik proberen om de verschillende bijdragen te ontrafelen die gisteren zijn geleverd.  De voorzitter: Mijnheer Pechtold en mijnheer Roemer, het is misschien handig als de premier begint met het antwoord op de vragen die gisteren zijn gesteld.  De heer Pechtold (D66): Ik heb een punt dat ik apart aan de orde wil stellen en dat gaat van het blokje internationaal naar de begroting van dit ministerie.  De voorzitter: Zullen wij dit aan het einde doen, want misschien komt het wel aan de orde?  De heer Pechtold (D66): Ik weet zeker dat dit niet het geval zal zijn. Ik vind het van belang om dit punt misschien wel als eerste aan de orde te stellen als wij spreken over de rechtsstaat.  De voorzitter: Wie ben ik dan om daar iets tegen in te brengen?  De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Mij zit nog steeds die verlengde verkiezingsuitspraak van de minister-president dwars dat jihadgangers beter kunnen sterven dan hier voor de rechter komen. Dat is de vraag die wordt gesteld. Zolang zo'n opmerking in verkiezingstijd wordt gemaakt, is het nog daar aan toe, maar uiteindelijk heeft de minister-president die uitspraak nog eens herhaald op een persconferentie en heeft de minister van Defensie dat gedaan in deze zaal. Daarmee is het geen theorie meer, maar beleid van de totale regering.  Ik heb het eens laten uitzoeken en ik heb daar ook vragen over gesteld, maar ik vind het van groot belang om het bij deze algemene politieke beschouwingen aan de orde te stellen, omdat het onze rechtsstaat aangaat. Heeft het Openbaar Ministerie een opsporingsbevel uitgezet voor deze sergeant? Is de minister-president ook van mening dat jihadgangers, en zeker diegenen die deserteren uit ons leger, vervolgd dienen te worden door de speciale rechtbank die wij daarvoor in Arnhem hebben ingericht?  Minister Rutte: Eerst over die uitpraak, want daar sta ik nog steeds totaal achter. Dat is namelijk mijn opvatting. Als je gaat strijden voor deze verschrikkelijke organisatie die mensen onthoofdt, een complete regio destabiliseert — wij zien het regelmatig op de televisie — en de islam misbruikt voor zijn doelstellingen, dan neem je het risico dat je daar omkomt. Ik denk dat het beter is dat je daar omkomt dan dat je terugkeert. Dat vind ik, dat is een opvatting. Dat geldt dus ook voor die sergeant, want hij heeft zelf het risico genomen en uiteraard is dat subsidiair ook voor hem van toepassing.  Is het daarmee kabinetsbeleid? Nee. Het is geen beleid, maar een opvatting. Wij bombarderen niet specifiek Nederlanders in die regio, maar dit is mijn opvatting. Het kabinet hoeft deze opvatting niet met mij te delen, want het is een persoonlijke opvatting. Het hoeft geen kabinetsbeleid te zijn, want dan zouden wij daar beleid op zetten. Daar gaat het hier niet om. Het gaat erom wat ik ervan vind; daar ging de uitspraak bij RTL over. Dit vind ik en ik houd dit echt staande. Hier zal niemand mij vanaf brengen.  De heer Pechtold (D66): Dat denk ik wel, want ik vind het een minister-president onwaardig en ik vind het al helemaal niet kunnen dat de minister van Defensie dit vervolgens in de Kamer herhaalt. Een minister-president vindt misschien iets over het weer, hij vindt misschien iets over het eten, maar hij maakt beleid als het gaat om wetten. Als iemand uit ons leger deserteert, dan vindt de premier niet alleen iets, maar alles wat hij daarover zegt, is op dat moment ook van belang voor zijn kabinet. Daarom vraag ik aan de minister-president of het kabinet aan het Openbaar Ministerie opdracht heeft gegeven om deze sergeant op te sporen. Heeft het kabinet aan het Openbaar Ministerie opdracht gegeven om überhaupt alle jihadgangers op te sporen, voor de rechtbank te brengen en hier te berechten, omdat wij, minister-president — en dat vind ik — in een rechtsstaat leven?  Minister Rutte: Over het strafrechtelijk onderzoek naar de sergeant kan ik alleen melden dat het onderzoek onder leiding van het OM gaande is. Verder kan ik daar in het openbaar echt niets over melden. Dat is echt een zaak van het OM en daar is niks over te melden.  Ten principale merk ik op dat, als wij weten dat mensen zich daar melden, het OM daar onderzoek naar doet. Is het noodzakelijk om over te gaan tot strafrechtelijke vervolging, dan gebeurt dat.  De heer Pechtold (D66): De minister-president is wel zo stevig — of zo stoer, als ik dat mag zeggen — om te zeggen wat hij vindt en dat nog eventjes te herhalen, met alle gevolgen van dien. Indien weken daarna en weken nadat de sergeant al gedeserteerd is, wordt gevraagd hoe het ermee staat, dan is er niets nieuws te melden.  Minister Rutte: Dan is er niets in het openbaar te melden.  De heer Pechtold (D66): Ik vermoed dat de minister-president hiermee in zijn maag zit. Ik wil graag per omgaande weten wat nu de stand van zaken is. Is het kabinetsbeleid om iedere deserteur zo snel mogelijk volgens de wetten die wij daarvoor hebben, naar de speciale rechtbank in Arnhem te brengen? Streeft het kabinet ernaar dat deserteurs voor de rechter komen, ja of nee? Die vraag wil ik in ieder geval beantwoord hebben.  Minister Rutte: Ik heb die vraag net beantwoord. De vraag over de sergeant heb ik ook beantwoord. Ik heb gezegd dat ik daar in het belang van de zaak in het openbaar verder geen mededelingen over kan doen. De heer Pechtold heeft mij verder gevraagd naar mijn opvatting, en die heb ik hier herhaald. Ik had die opvatting, ik houd die opvatting en ik zal die opvatting blijven houden. Onze mensen, onze veiligheid en onze F-16's die daar aan het bombarderen zijn, lopen risico. Mensen die zo achterlijk zijn om zich aan te sluiten bij die griezels, onze soldaten die dat doen, zijn totaal mataklap. Als je dat doet, neem je dat risico en dan kun je beter daar omkomen dan terugkeren.  De heer Pechtold (D66): Ik zie een zekere geprikkeldheid. Dat doet mij goed, want dan zit de minister-president meestal in het nauw.  Minister Rutte: Nee, dat is echt niet zo. Ik vind dit.  De heer Pechtold (D66): Ik vraag de minister niet naar wat hij vindt, ik vraag hem naar het beleid van dit kabinet. Het is een vraag die in het openbaar valt te beantwoorden: is het beleid van dit kabinet dat deserteurs worden vervolgd, ja of nee?  Minister Rutte: Het OM, zei ik net, vervolgt in principe. Er is nu een deserteur. Ik heb net gemeld dat het OM hem vervolgt en dat ik verder niks over de zaak kan zeggen.  Nu ga ik in het algemeen in op de zaak dat Nederlanders daar gaan strijden: het is de lijn van het OM dat in principe wordt vervolgd. Dat wordt per geval bekeken.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat laatste is trouwens wel een verrassing, want dan is de mening van de heer Rutte "val dood" en het doen van de heer Rutte: berecht ze en zet ze in Nederland in de cel. En daar zit het grote probleem bij deze premier. Dit is toch Mark Rutte de gemakzuchtige. Hij roept "o, je kunt beter daar doodvallen en niet terugkomen", maar in werkelijkheid doet hij iets totaal anders, namelijk gewoon vervolgen. Hij is namelijk premier van een rechtsstaat. Hij vindt dat hij dat niet moet zijn, want hij vindt dat mensen dood moeten vallen, maar hij is het wel. Wat hij moet doen om tegen die mensen op te treden, doet hij niet. Nederland doet helemaal niet mee met die F-16's in Syrië. Hij zou een vent zijn als hij de daad bij het woord zou voegen en zou zeggen: dit kabinet, waar ik voor sta, gaat nu eindelijk in Syrië meedoen. De minister doet echter niet wat hij zegt, want hij vervolgt deze mensen hier en wat hij zou moeten doen, namelijk aanvallen met militaire middelen en onze F-16's, doet hij niet.  Minister Rutte: Mijn opvatting heb ik gegeven. Als je besluit om daar te gaan strijden en als je daarmee inderdaad een risico bent voor onze soldaten, voor onze mannen en vrouwen die daar in F-16's aan het bombarderen zijn, dan is het inderdaad je eigen risico. Dan is het beter dat je daar omkomt, dan dat je terugkeert. Dat vind ik en ik blijf bij dat standpunt. Dat is mijn opvatting. Verder heb ik in mijn reactie op de vraag van de Pechtold gesproken over het OM.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dan constateer ik dat de premier beleid voert dat in strijd is met zijn eigen opvatting.  Minister Rutte: Dat is echt onzin en dat weet de heer Buma ook. Ik vind dit. Wat het OM doet in bijvoorbeeld de vervolging van deze sergeant, is ook precies zijn taak. Maar ik vind wel dat de sergeant een risico heeft genomen. Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd. Hij heeft zijn eigen mensen in de steek gelaten. Hij heeft mensen voorgelogen dat hij bij hen hoorde, dat ze samen een team vormden. Vervolgens is hij gedeserteerd en een verkeerde strijd gaan voeren. Dan is het toch zonneklaar dat hij zelf dat risico heeft genomen? Dan is dit gevolg toch een feitelijke uitkomst?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Hierbij moet de premier gewoon preciezer zijn. Dit is voor de Nederlanders niet te volgen. De premier, de minister-president, staat daar en zegt dat we die mensen vervolgen, maar hij zegt ook: wees niet bang, ik, Mark Rutte, vind eigenlijk dat ze helemaal niet vervolgd moeten worden; ze kunnen daar beter doodgaan, maar ik doe vervolgens niks om dat voor elkaar te krijgen. Dat klopt van geen kanten bij zo'n serieuze zaak als deze, met de oorlog in Syrië, de uitreizigers die we hebben en de mensen die daar meevechten aan de verkeerde kant. De premier ventileert wat meningen, maar doet niks.  Minister Rutte: Deze dingen hebben echt niks met elkaar te maken. Als je dat doet, neem je wat mij betreft een risico. Dan breng je onze mensen daar in gevaar en is het maar beter dat het daar fout loopt dan dat je terugkeert. Dat is mijn opvatting. Daarnaast hebben we gewoon een Openbaar Ministerie dat terecht mensen die daarnaartoe gaan, strafrechtelijk vervolgt. Ik heb toch ook gezegd dat het geen beleid is van het kabinet om speciaal Nederlanders daar te bombarderen? Dat doen we niet. Dan zou het beleid zijn. Als je het gaat doen, is het beter als het daar fout loopt dan dat je terugkeert. Dat is mijn opvatting.  De heer Samsom (PvdA): De rechtsstaat is niet iets om nonchalant over te doen, zeker niet als die in deze zaal wordt besproken. Dan geeft het dus ook geen pas als de premier zich tot vijf keer toe laat provoceren om te zeggen wat hij vindt. Dat doet niet ter zake. Wat ter zake doet, is wat dit kabinet doet. Dit kabinet respecteert en bevordert de rechtsstaat, ook in het buitenland, wat er ook gebeurt. Ik vraag de premier om niet vijf keer maar één keer aan mij te bevestigen dat datgene wat hij vindt, niet ter zake doet voor het beleid en dat het beleid niet anders is dan het handhaven en bevorderen van de rechtsstaat, waar ook ter wereld.  Minister Rutte: Ik heb al gezegd dat het geen beleid is van het kabinet. Dat zeg ik de heer Samsom na. Ik zeg nu voor de zesde keer wat ik vind, namelijk dat het, als je zo achterlijk bent om daar te strijden, beter is dat je daar omkomt dan dat je terugkeert. Dat is mijn opvatting.  De heer Wilders (PVV): Ik ben het geheel met de premier eens dat Syriëgangers beter in Syrië kunnen sterven dan terugkomen. Ik begrijp echter niet dat de minister-president hen gewoon het land in laat als ze wel terug willen komen. Hij wil liever dat ze daar omkomen dan dat ze terugkomen. Als je dan consistent bent, moet je hen, als ze niet omkomen, niet meer Nederland in laten. Als we dat wel doen en we hen niet arresteren, maken ze niet de straten in Syrië maar die in Nederland onveilig. Waarom laat de premier de Syriëgangers die daar niet omkomen, wel gewoon terugkomen in Nederland?  Minister Rutte: Nou, niet "gewoon". Er wordt gewoon vervolgd. Er worden maatregelen genomen. Mensen worden niet zomaar teruggehaald in deze samenleving. We bekijken heel goed welk gevaar ze vormen. We zorgen ervoor dat onze veiligheid er niet door in gevaar komt. Onze veiligheidsdiensten, ons Openbaar Ministerie, ons hele justitieapparaat ziet daarop toe. Zo hoort het ook.  De heer Wilders (PVV): Dat is niet waar. De meeste Syriëgangers die teruggekomen zijn naar Nederland, lopen vrij rond. Er is een handvol gearresteerd. De rest loopt gewoon vrij rond. Wat hebben we aan een minister-president die zegt dat je als Syriëganger beter kunt omkomen in Syrië, als van degenen die niet omkomen en willen terugkomen, 90% vrij rondloopt? Die maken de straten, de stations en de winkelcentra van Nederland onveilig. Tegen de mensen die daar niet omkomen, moet de premier zeggen: je komt nooit meer terug. We moeten Syriëgangers laten gaan en nooit meer terug laten komen.  Minister Rutte: Om te voorkomen dat ze uitreizen, pakken wij paspoorten af. Als het vanwege de nationale veiligheid noodzakelijk is, kunnen wij ingrijpen op het punt van de nationaliteit. Als mensen terugkeren, staan al onze veiligheidsdiensten klaar om ervoor te zorgen dat het land beveiligd is tegen deze idioten. Als het OM aanleiding heeft om te vervolgen en vervolgens tot berechting over te gaan, gebeurt dat. En zo hoort dat.  De heer Wilders (PVV): Het zijn gewoon onzinverhalen. Volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is bijna 80% van de Nederlandse Syriëgangers Marokkaan. Ik verzin het niet; het zijn de feiten. Die mensen hebben allemaal een dubbele nationaliteit. Het afpakken van hun Nederlandse paspoort laat dus onverlet dat ze gewoon met hun Marokkaanse paspoort, naar Syrië kunnen gaan, wat ze ook doen. Ze kunnen daar dus gewoon naartoe gaan. Ze kunnen met dat paspoort ook gewoon terugkomen in Nederland. Wat nou ontzettend dubbelhartig is, is dat deze minister-president stoer doet door te zeggen: laat ze maar sterven in Syrië. Maar ondertussen houdt hij hen, als ze niet sterven, niet tegen om naar Nederland te komen. Als ze terugkomen naar Nederland pakt hij ze ook niet op, maar laat hij ze gewoon door de straten van Nederland lopen. En dat moet hij niet doen. Hij moet Nederland beschermen tegen de terugkerende jihadisten door te zeggen: als je eenmaal gaat, kom je nooit meer terug; je hebt je kans verspeeld, want als je jihad gaat voeren in Syrië ben je je Nederlanderschap en je welkom in Nederland voor eeuwig kwijt.  Minister Rutte: Wij beschermen het land tegen terugkerende jihadstrijders langs de lijnen die ik net schetste, via de veiligheidsdiensten en, als dat kan, via vervolging. We pakken paspoorten af om te voorkomen dat ze uitreizen. In bijzondere gevallen kunnen we ook de nationaliteit afpakken. We bespelen het hele orgel, om ervoor te zorgen dat deze samenleving veilig is.  Ik kom bij de begroting van Veiligheid en Justitie. Daar was gisteren veel over te doen. Ik begin door in algemene zin op te merken dat deze begroting volgens het gevoel van het kabinet natuurlijk deugdelijk is. Niettemin erkennen wij ook dat, bijvoorbeeld als het gaat om de Nationale Politie, de begroting zich moet houden in de praktijk. Ik ga laten zien hoe we dat doen.  Ik begin bij de reorganisatie van de politie. Uit de begroting van de Nationale Politie blijkt dat de extra kosten gedekt worden binnen de begroting van diezelfde Nationale Politie. In het debat dat Van der Steur op 10 september heeft gevoerd naar aanleiding van de motie van de heer Segers van de ChristenUnie heeft hij toegezegd dat er na Prinsjesdag een brief komt over de financiering van het binnen de begroting van de Nationale Politie vrijgemaakte budget voor de extra reorganisatiekosten. Dat is één. Twee: de minister heeft toegezegd de Algemene Rekenkamer te vragen om specifiek naar het reorganisatiebudget te kijken. Drie: de minister heeft toegezegd dat er een onderzoek zal worden uitgevoerd naar de meerjarige benodigde omvang van het budget in relatie tot de beoogde ambities van de politie. Dat zal in het voorjaar van 2016 gereed zijn.  Dan kom ik bij het Openbaar Ministerie. Daarvoor geldt het volgende, wat de minister ook heeft aangegeven in een brief aan de Kamer. De combinatie van een dalende instroom van zaken, budgetverruiming en kwaliteitsverbetering geeft het Openbaar Ministerie meer mogelijkheden dan in 2013 om het prestatieniveau passend te houden zonder gedwongen ontslagen. Vanaf 2015 zijn voor het Openbaar Ministerie extra middelen beschikbaar gesteld, onder meer voor criminaliteit met een internationale dimensie, oplopend tot 20 miljoen vanaf 2017, en voor contraterrorisme, oplopend tot 2,1 miljoen vanaf 2018.  Tot slot zeg ik het volgende ten aanzien van een van de grote thema's die gisteren naar voren kwamen: de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak heeft op 31 augustus een meerjarenplan naar buiten gebracht om de efficiencytaakstelling uit het regeerakkoord in te vullen. Dit plan betreft een bezuiniging op huisvestiging. Er staat op dit moment 100.000 m2 leeg. Dat leidt tot een verschuiving van zaakspakketten binnen de arrondissementen. De Raad voor de rechtspraak is nog in gesprek met het lokaal bestuur en heeft extra tijd genomen voor het definitieve besluit. Daarna volgt overleg met de minister van V en J. De minister toetst op toegang tot de rechter en de gevolgen voor de betreffende steden, in overleg met de minister voor Wonen en Rijksdienst. Mag ik in algemene zin zeggen dat het kabinet goed notie heeft genomen van zorgen van de Kamer en het debat over het definitieve plan van de rechtspraak? Wij zullen ervoor zorgen dat wij die zorgen er zo goed mogelijk bij betrekken.  Ik zie dat men klaarstaat voor interrupties, maar misschien is het verstandig dat ik het hele blokje over V en J eerst afmaak. Er is namelijk ook gesproken over de wetstrajecten die op dit moment spelen in de Eerste Kamer voor de ombuiging van de rechtsbijstand, de griffierechten en de eigen betalingen door gedetineerden. De minister van V en J geeft in zijn beleidsagenda aan dat er risico's bestaan voor de begroting van V en J vanwege het feit dat de Eerste Kamer nog niet akkoord is met de wetsvoorstellen over de verhoging van griffierechten, het instellen van eigen betaling en verlaging van de rechtsbijstand. Tegelijkertijd is ook gisteren hier met elkaar besproken dat het van belang is om nu eerst dat gesprek met de Kamer in vertrouwen aan te gaan en om, indien nodig, in samenspraak alternatieve dekkingsopties te verkennen. Het kabinet is van mening dat de wetsvoorstellen die in de begroting van V en J zijn verwerkt goed verdedigd kunnen worden. Uiteraard staat het altijd open voor alternatieven, maar dan moeten ze wel deugdelijk gedekt zijn. De stand van zaken is dat in de begroting wat betreft de rechtsbijstand wordt uitgegaan van invoering per 1 juli aanstaande. De commissie-Wolfsen is om advies gevraagd. Na ommekomst van dat advies zal het kabinet bezien hoe verder te gaan met het rechtsbijstanddossier. Daar kan ik nu dus verder niets over zeggen, want wij verwachten op uiterlijk 1 december dat advies. Wij gaan uit van invoering van de wetgeving inzake griffierechten en eigen bijdrage op 1 januari 2016.  Dan tot slot waar het betreft de intensiveringen. Ter bestrijding van terroristische dreigingen zijn extra middelen toegevoegd aan de begroting van V en J. Dan praat je over 24 miljoen in 2016, oplopend tot 32 miljoen structureel. Het Openbaar Ministerie heeft extra middelen gekregen voor de aanpak van jihadisme en mensensmokkel van 5 miljoen in 2015, oplopend tot 20 miljoen structureel vanaf 2017. Voor de uitwerking van de aanbeveling van de commissie-Hoekstra is 7 miljoen vrijgespeeld op de begroting van V en J. Daarnaast is 3 miljoen gereserveerd voor aanpak van ondermijnende criminaliteit, in het bijzonder in het zuiden van ons land.  Met andere woorden: iedere begroting kent risico's, ook de begroting van V en J. Bij V en J in het bijzonder — ik heb gisteren goed geluisterd naar de discussie in deze Kamer en ook naar de interrupties op de heer Zijlstra — is er natuurlijk sprake van risico's bij de genoemde wetstrajecten. Het is wel van belang dat die wetsvoorstellen het ook halen in de Eerste Kamer. Daar kunnen we met z'n allen aan meehelpen. Het kabinet is ervan overtuigd dat politie, OM en rechtbanken met deze begroting uit de voeten kunnen, maar tegelijkertijd staat de veiligheid vandaag, mogelijk morgen onder druk. Dat vraagt om een continue monitoring van capaciteit en mogelijkheden van alle organisaties in de justitieketen. Ik doe dan ook hier de toezegging dat het kabinet de verhouding tussen taken en budget voortdurend en nauwlettend monitort en zo nodig maatregelen neemt.  De heer Roemer (SP): Dank voor de inleiding van de premier, maar we hebben eigenlijk weinig nieuws gehoord want hij heeft een opsomming gegeven van wat gewoon in de stukken staat. Op basis van die stukken zijn er Kamerbreed vele zorgen geuit en nog meer dan dat. De politie heeft gewoon onvoldoende middelen om uit te voeren waar ze mee bezig moet zijn. De Raad voor de rechtspraak kwam vandaag nog met de mededeling dat minimaal 50 miljoen nodig is om ervoor te zorgen dat deze zijn werk fatsoenlijk kan doen. Met al die budgetten die de premier heeft aangegeven, zal men het niet redden, gelet op al die bezuinigingen in eerdere jaren. Het is breed in de Kamer geconstateerd dat de begroting van Justitie het in de Eerste Kamer niet gaat halen. Is de premier het met mij eens dat die discussie niet in de Eerste Kamer thuishoort maar in de Tweede Kamer? Is hij het met de SP-fractie eens dat hij dan nu moet komen met maatregelen, desnoods vlak voor de behandeling van de begroting van Justitie, om ervoor te zorgen dat er wel een ruime meerderheid in Tweede en Eerste Kamer is, zodat justitie, politie, Openbaar Ministerie en rechtspraak wel hun werk kunnen doen?  Minister Rutte: Ten aanzien van OM, rechtspraak en politie ben ik het eens met de heer Roemer dat de discussie daarover hier gevoerd moet worden. Ten aanzien van de wetsvoorstellen die in de Eerste Kamer liggen, vind ik dat de discussie daarover in de Eerste Kamer gevoerd moet worden. Die wetsvoorstellen hebben de Tweede Kamer gepasseerd.  De heer Roemer is bezorgd — ik heb ook anderen daarover gehoord — over de budgetten voor de politie. Ik stel vast dat de vorige week in het debat over de Nationale Politie is toegezegd dat over de financiering van het binnen de begroting van de Nationale Politie vrij te maken budget voor de extra reorganisatiekosten een brief wordt verstuurd, dat de Rekenkamer ernaar kijkt en dat er een onderzoek wordt gedaan naar de meerjarige benodigde omvang van het budget in relatie tot de beoogde ambities. Als we dan de feiten op tafel hebben, kunnen we bezien of het waar is dat er al dan niet geld bij moet. Wij staan op dit moment voor deze begroting, maar zoals ik al eerder zei: als het op basis van objectieve feiten nodig is dat er geld bij moet, dan moeten we daarnaar kunnen kijken. Maar we willen dus eerst die feiten op tafel hebben.  Ten aanzien van het OM heb ik net geschetst wat daar op dit moment speelt en ten aanzien van de rechtspraak heb ik erop gewezen dat het nu van belang is om bij de huisvesting en de verschuiving van zaakpakketten binnen de arrondissementen nu de volgende stappen te zetten. Dus op al die zaken lopen er acties en zorgen wij dat wij de feiten precies in kaart brengen. Een begroting is altijd in beweging en is nooit statisch, zoals ik al vaker heb gezegd, maar wij menen op dit moment dat er een begroting ligt waar wij achter kunnen staan. Op al deze punten waarover zorg bestaan, worden op dit moment de feiten precies in kaart gebracht.  De heer Roemer (SP): Dit is een herhaling van zetten, waarvoor wederom dank. De minister-president neemt natuurlijk wel een enorm risico. Het was gisteren al duidelijk dat de begroting voor Justitie in deze vorm in de Eerste Kamer geen meerderheid zal gaan halen. Ik kan niet voor de Eerste Kamer spreken, maar ik acht die kans heel groot. Dan kunnen wij dat beter voor zijn, omdat hier Kamerbreed, ook vanuit de VVD en de PvdA, is aangegeven dat men zich zorgen maakt. Hoe zei de heer Zijlstra het ook alweer zo mooi? Het was niet de beste begroting, of iets in die trant. Dus dat wordt breed gedragen. Mijn vraag aan de premier is dan ook concreet of hij bereid is om met aanvullende middelen te komen voor de begroting voor Justitie, zodat ze er daar verder inhoudelijk over kunnen spreken.  Minister Rutte: Niet op dit moment, als ik kijk naar de feiten. Wij brengen nu, voor het OM, voor de rechtspraak en voor de politie, precies de feiten in kaart. Wij menen op basis van de feiten zoals we die kennen dat hier een fatsoenlijke begroting ligt, maar wij willen precies bezien hoe het daarmee staat. Ten aanzien van de wetsvoorstellen in de Eerste Kamer geldt dat wij ons best gaan doen om die er doorheen te tillen. Daar kunnen anderen bij helpen.  De heer Roemer (SP): Dat is wegkijken en de kop in het zand steken door de premier. Wij zullen dit dan middels een motie in de tweede termijn aan de Kamer voorleggen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik begin te begrijpen waar het probleem zit, want wat de minister-president als oplossing ziet, is juist onderdeel van het probleem. De politie wordt zelf gekort om haar eigen problemen op te lossen, maar de politie kan dat niet meer. De demonstratie van gisteren ging niet alleen maar over looneisen maar ging vooral — daarvoor heeft het CDA heel veel respect — over dienders die gewoon hun werk willen kunnen doen. Dat kunnen zij op deze manier niet. Deze periode gaan er 3.000 mensen uit en tegelijk moet er gereorganiseerd worden. Van de rechtspraak zegt de minister-president dat de oplossing ligt in huisvestingsvereenvoudigingen. Ja, dat is het sluiten van de rechtbanken in Assen, Almelo, Alkmaar, Maastricht en ga maar door. Dat is nu juist waarvan de Kamer zegt dat dat niet kan in een rechtsstaat en dat daar afspraken over zijn gemaakt. Als de minister-president als laatste zegt: ja, maar de Eerste Kamer moet ook een aantal wetten van mij aannemen, dan zit het probleem misschien wel in die wetten. Misschien is dan wel het probleem dat de Eerste Kamer, dan wel de Tweede, maar straks ook de Eerste Kamer, nu eenmaal om haar moverende redenen de rechtsstaat voor laat gaan. Dan kan de minister-president wel zeggen: "als jullie dat allemaal regelen, is het geld opgelost en hoeven we niks meer te doen", maar daar zit het probleem. Het gevolg is dat het OM zijn werk niet kan doen, dat de rechtspraak haar werk niet kan doen en dat de politie haar werk niet kan doen. Daarvoor is deze Kamer verantwoordelijk. Die roept de minister-president op voor de Justitiebegroting met meer geld te komen om deze knelpunten op te lossen. Als dat niet gebeurt, dan heeft hij een politiek probleem waarvan ik mij afvraag of hij op dit moment de omvang wel snapt.  Minister Rutte: Ik zou zeggen: laten we daar eerst het gesprek over voeren en kijken of we elkaar kunnen overtuigen. Maar even naar de inhoud van de discussie waar het de politie betreft. Er is een Nationale Politie ingevoerd. Die leidt tot minder uitgaven voor heel veel overheadkosten. Dat is ook een van de doelstellingen van het invoeren van die Nationale Politie. We hebben op dit moment — ik heb de drie lijnen geschetst — te bezien hoe zich dat in de praktijk ontwikkelt. Ten aanzien van de rechtspraak heb ik geschetst dat het kabinet zeer goed notie neemt van de zorgen die in de Kamer leven en dat het debat daarover aan de orde is als het definitieve plan van de rechtspraak voor de Kamer beschikbaar is. Ten aanzien van de wetsvoorstellen die in de Eerste Kamer liggen zou het toch gek zijn om nu te zeggen dat we die wetsvoorstellen intrekken, simpelweg omdat het mogelijk lastig zou zijn om ze door de Eerste Kamer te tillen? Wij staan voor die wetsvoorstellen. Wij gaan ons best doen om die daar te realiseren. Ik heb ook gezegd dat wij ten aanzien van de algemene situatie natuurlijk altijd kijken naar de verhouding tussen taken en budget en dat wij die voortdurend monitoren, ook in het licht van de ontwikkelingen op de politie, de rechtspraak, op het Openbaar Ministerie en op de wetsvoorstellen in de Eerste Kamer.  De heer Van Haersma Buma (CDA): De antwoorden van de premier lijken een beetje op de manier waarop hij in januari antwoordde op vragen over de veiligheidsdiensten. Dat was toen naar aanleiding van de aanslag in Parijs. Toen zei hij: de diensten kunnen het aan. Nog geen maand later waren het de fractievoorzitters die erop moesten staan dat de diensten groter zouden worden. Inmiddels zegt de minister-president in zijn praatje over de Miljoenennota: kijk eens hoe goed wij de veiligheidsdiensten versterkt hebben. U mag straks zeker met de eer gaan strijken, maar doe het wel! De justitiediensten moeten sterker worden. Als het kabinet het niet doet, zal de Kamer u daartoe dwingen.  De heer Slob (ChristenUnie): Veiligheid is een kerntaak voor de overheid. Het verbaast mij dat wij bij deze Algemene Politieke Beschouwingen, nadat wij allereerst al een behoorlijke discussie hebben gehad over de vraag of de begroting van Defensie wel voldoende is om de taken te kunnen uitvoeren, nu over de begroting voor Veiligheid en Justitie eenzelfde discussie voeren. Wat zegt het de minister-president dat het op deze manier gaat en dat er vragen over zijn? Er zijn grote zorgen, niet zomaar bij één of twee fracties, maar redelijk breed in de Kamer.  Minister Rutte: Dit is een belangrijke begroting. Bij elke begroting zijn er risico's. Ik merk dat er breed in de Kamer zorgen leven over een aantal aspecten van die begroting, zoals de politie, het OM en de rechtspraak. Het is overigens niet zo dat er rechtbanken worden gesloten. Er wordt bezien hoe je in die sectoren op een verstandige manier met de vierkante meters kunt omgaan. Maar goed, dat is even een detail. Op het terrein van ieder van die zaken lopen er acties en zijn er nadere afspraken met de Kamer gemaakt. Ik pleit ervoor dat wij al die feiten precies in beeld brengen. Mijn inschatting is dat hier een begroting ligt die fatsoenlijk is, met de feiten zoals wij die op dit moment kennen. Zoals ik al zei: wij zullen altijd kijken naar de ambitie, cijfers en feiten, en als het nodig is tot bijstellingen komen. Dat is altijd de taak van de regering.  De heer Slob (ChristenUnie): Laten wij dan de politiebegroting even eruit halen. Het is natuurlijk al veelzeggend dat de Kamer aan het kabinet aangeeft dat zij de Rekenkamer erop wil zetten om de begroting eens heel goed binnenstebuiten te keren en alles te bezien wat gebeurt, omdat men gewoon grote twijfels heeft of het allemaal wel goed gaat. Als ik zelf naar de begroting kijk zoals die aan ons is voorgelegd, zie ik dat wordt geprobeerd om de begroting wat op orde te brengen door die zes miljoen verlofuren weg te schrappen. De opleidingsbudgetten worden gehalveerd. Er wordt een greep gedaan in de reserves van de Nationale Politie om de begroting maar een beetje op orde te brengen. Dan kunnen wij toch niet volhouden dat wij een zo belangrijke kerntaak van de overheid, te weten veiligheid, waar de politie zorg voor moet dragen, op een fatsoenlijke manier op orde hebben? De Kamer geeft aan dat zij het niet voldoende vindt. Waarom gaan wij dan niet met elkaar proberen om dat nu tijdig op orde te brengen? Dat is ook een duidelijk signaal naar de 62.500 mensen — als het om de politie gaat — die zich ook in de dagelijkse praktijk grote zorgen maken over wat zij om zich heen en in hun eigen werk zien gebeuren.  Minister Rutte: Daarom is het ook goed dat hierover vorige week door de minister van V en J en de Kamer is gedebatteerd en dat er afspraken zijn gemaakt, namelijk om de Rekenkamer ernaar te laten kijken, overigens niet naar alles, maar specifiek naar het reorganisatiebudget. Ook is afgesproken om een onderzoek te doen naar de benodigde meerjarige omvang van de politiebegroting in relatie tot de ambitie en de wensen. Ook wordt gekeken naar de financiering van het budget voor de extra reorganisatiekosten, die binnen het budget van de Nationale Politie moet worden gevonden. Dat lijkt mij een verstandige lijn. Dat gaat allemaal de komende tijd gebeuren en op basis daarvan moeten wij met elkaar vaststellen of dit een begroting is met voldoende financiële onderbouwing. Wij zijn van mening dat dit zo is. Bij de Kamer leven zorgen. Ik zou zeggen: laten wij het nu op basis van de feiten doen. Dat lijkt mij het verstandigste.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik verbaas mij toch echt wel over de wat gemakkelijke manier waarop de minister-president nu zegt "wij geloven wel dat het goed is", terwijl op allerlei wijzen, niet alleen vanuit de Kamer, maar ook door de mensen die in de praktijk op dat terrein werkzaam zijn, grote zorgen worden geuit over de vraag of dit wel voldoende is. Wij leven niet zomaar in een tijd. Wij leven juist in een tijd waarin de dreigingen op het gebied van veiligheid ongelooflijk groot zijn. Wij kunnen ons dit dan gewoon niet permitteren. Ik denk dat het inderdaad goed is dat de Kamer dan zelf maar een uitspraak doet en u op het pad zet dat u volgens mij op moet gaan, namelijk ervoor zorgen dat deze begroting wordt aangepast.  Minister Rutte: Nogmaals, volgens mij zijn wij het volkomen met elkaar eens over het belang van veiligheid en justitie. Laten wij elkaar daar niet van overtuigen, want dat is niet nodig. Ik weet dat dit onderwerp de heer Slob zeer na aan het hart ligt. Ik heb een aantal intensiveringen geschetst die wij de komende tijd gaan doorvoeren. Wat deze begroting betreft richt de discussie zich op drie elementen. Op ieder van die elementen loopt een aantal acties om te bezien hoe wij omgaan met de invulling van taakstellingen dan wel om te bezien of er waarheid is in de zorgen die leven over de budgetten. Ik denk dat dit een goede manier is; dan breng je de feiten in kaart. Ik heb ook gezegd: het kabinet kijkt altijd, en zeker ook bij deze belangrijke begroting, naar het budget en de capaciteiten in verhouding tot de ambities.  De heer Pechtold (D66): De Kamer vraagt: kunnen wij kijken naar het creëren van meer banen? "Nee", zegt de minister-president, "want ik moet rekening houden met de meerderheid in de Eerste Kamer." De Kamer vraagt: kunnen wij verder lasten verlichten? "Nee", zegt de minister-president, "want ik moet rekening houden met de meerderheid in de Eerste Kamer." De Kamer vraagt: kunnen wij ervoor zorgen dat de plannen worden bijgesteld met meer vergroening en dergelijke ideeën? "Nee", zegt de minister-president, "want ik moet rekening houden met de verhoudingen in de Eerste Kamer." Nu vraagt deze Kamer: kunnen wij wat aan de Justitiebegroting doen, want wij voorzien een probleem in de Eerste Kamer? "Nee", zegt de minister-president, "ik ga daar gewoon tegen die betonnen muur op." Kan de minister-president dat eens uitleggen?  Minister Rutte: Ja, ik ga een poging doen. Ten aanzien van de eerste vier voorbeelden heb ik juist net gezegd dat het kabinet daarover graag het gesprek aangaat bij de gelegenheid van de Algemene Financiële Beschouwingen. Ik heb alleen wel aandacht gevraagd voor het feit dat die gesprekken natuurlijk in een zeker kader moeten plaatsvinden. We moeten wel proberen om elkaar te vinden. De hoofdambitie van het kabinet staat: werkgelegenheid, herstel van werkgelegenheid en banengroei.  Ten aanzien van de wetsvoorstellen die in de Eerste Kamer liggen en die hier zijn gepasseerd, vind ik het logisch dat het kabinet die wetsvoorstellen probeert te verdedigen en door de Eerste Kamer te loodsen. Dat is het normale parlementaire werk. Daar kunnen wij allemaal bij helpen.  De heer Pechtold (D66): Daar kunnen wij allemaal bij helpen, maar niet als de problemen bij justitie en de politie zich opstapelen en als zich daar geen meerderheid gaat aftekenen. Je hoeft echt geen trendwatcher te zijn en je hoeft hier niet jarenlang te hebben rondgelopen om te zien dat de signalen die de politieke leiders hier heel zorgvuldig afgeven er uiteindelijk toe zullen leiden dat het in de Eerste Kamer voor minister Van der Steur een heel vervelende gebeurtenis gaat worden. Nu zegt de minister-president: ik stuur die braverik gewoon die kant op, om hem daar eens eventjes flink een politiek pak op zijn donder te laten geven. Dat is toch niet verstandig? Nu vind ik het voor de minister zelf niet zo erg, maar in de tussentijd zijn de problemen bij de rechtbanken, bij het Openbaar Ministerie, bij de politie, bij de oplossingspercentages en ga zo maar door, niet in goede handen bij dit kabinet en ook niet bij de VVD, waarvan veiligheid zo'n kenmerk is! Dat is alsof ik mij als D66'er helemaal van het veld laat spelen op het onderwijsveld.  Minister Rutte: Dat is al een keer gebeurd!  De heer Pechtold (D66): Mijn vraag is: waarom delegeert de minister-president dit aan de minister van Financiën volgende week in een ander overleg, of aan de Eerste Kamer over enkele maanden, terwijl hij hier gewoon de toezegging kan doen: ja, inderdaad, die begroting van Justitie, daar moeten we op terugkomen.  Minister Rutte: Toch eerst even over die wetsvoorstellen die in de Eerste Kamer liggen. Ten aanzien van de rechtsbijstand is niet voor niets, mede op suggestie van de Eerste Kamer, advies gevraagd. Dat hebben we gedaan bij de commissie-Wolfsen. Dat advies krijgen wij en dan zullen we bezien wat dat advies betekent in relatie tot het wetsvoorstel.  Ten aanzien van het wetsvoorstel over de griffierechten en de eigen bijdrage geldt dat het voorstel griffierechten reeds structureel verzacht is met 13 miljoen, eveneens rekening houdend met de situatie in de Eerste Kamer. Bij het wetsvoorstel instelling eigen bijdrage resteert een taakstelling van 60 miljoen. Het is dus niet zo dat wij blind de Eerste Kamer ingaan, ongevoelig voor de geluiden die daar te horen zijn. We hebben wel degelijk op al deze voorstellen aanpassingen gedaan.  De heer Pechtold (D66): Ergens in mijn eerste politieke carrière in Leiden — er was daar een beetje stevig sfeertje in de gemeenteraad ...  Minister Rutte: Ik merk het.  De heer Pechtold (D66): Als daar in het college een van de collega's zo halsstarrig was, dan zeiden we meestal in koor: veel succes. Veel succes dus.  Minister Rutte: Ik probeer juist om tegen de Kamer te zeggen dat wij dadelijk kijken wat er uit de verschillende onderzoeken komt. Ik heb ook al letterlijk gezegd dat wij de toezegging doen dat wij de verhouding tussen taken en budget, tegen de achtergrond van alle feiten die de komende tijd verder zichtbaar worden, hebben te bezien, ook in relatie tot hoe het gaat in de Eerste Kamer. Wat komt er uit die onderzoeken betreffende de Nationale Politie? Hoe gaat het met het OM? Hoe staat het met de rechtspraak? Dat is ook logisch. Het is verstandig beleid. Daarmee ben ik aan het einde gekomen van het blokje over Veiligheid en Justitie.  De voorzitter: Dan heb ik een voorstel. Ik wil even heel kort schorsen.  Minister Rutte: Wat een goed idee.  De voorzitter: Dan doen wij dat nu. Over vijf minuten gaat de bel en dan kunnen wij over een minuut of tien weer beginnen.  De vergadering wordt van 16.38 uur tot 16.51 uur geschorst.  De voorzitter: Het woord is wederom aan de minister-president voor de voortzetting van zijn beantwoording in eerste termijn.  Minister Rutte: Voorzitter. Ik kom nog te spreken over de volgende onderwerpen: energie, klimaat, milieu, infra en over een aantal overige thema's. Die laatste zijn niet minder belangrijk, maar er zijn minder vragen over gesteld.  Ik begin met klimaat en milieu. Ik heb al even over de klimaatbegroting van GroenLinks gesproken. Misschien moet ik eerst iets zeggen over de uitspraak in de Urgenda-kwestie, over de uitvoering van het vonnis. De fracties van ChristenUnie, GroenLinks en D66 hebben vragen gesteld naar aanleiding van de rechtszaak. Waarom gaat het kabinet in beroep en wat gaat het kabinet doen met de uitspraak? Ons standpunt is dat het vonnis de nodige belangrijke juridische vragen heeft opgeroepen, die het kabinet door een hogere rechter wil laten toetsen. Het gaat dan onder meer om de vraag of internationale verdragen en afspraken zoals het Kyotoprotocol die zich niet rechtstreeks tot burgers richten en open normen bevatten op deze manier door kunnen werken in het Nederlands recht. Wij zetten daar vraagtekens bij. Wij willen, mede met het oog op mogelijke gevolgen voor andere beleidsterreinen, dit aan een hogere rechter voorleggen. De rechter heeft tegelijkertijd bepaald dat het vonnis bij voorbaat uitvoerbaar is en daarom voeren wij het ook uit. Dat staat dus los van het besluit om in hoger beroep te gaan. De Kamer heeft een brief van het kabinet gehad waarin staat hoe het dat doet.  In het verlengde hiervan zeg ik iets in de richting van de heer Samsom, die gisteren een pleidooi hield voor een voortrekkersrol van Nederland in energie-innovatieve kwesties. Dat steun ik van harte. Wij hebben een breed gedragen energieakkoord afgesloten waarvan innovatie en het creëren van werkgelegenheid belangrijke onderdelen zijn. Voor het realiseren van klimaatdoelstellingen in ons toekomstige verdienmodel zijn investeringen in innovatie natuurlijk van zeer groot belang. Het kabinet zet daarom breed hierop in. Daar is ook een breed instrumentarium voor beschikbaar. Ik denk aan de investeringen uit het toekomstfonds, de recent gelanceerde Nederlandse investeringsinstelling en het Europees Fonds voor Strategische Investeringen. De doelstellingen hiervan sluiten goed aan bij het pleidooi van de PvdA voor een nationale innovatiebank. Het lijkt mij nu voor de hand te liggen om met de minister van Economische Zaken verder in gesprek te gaan over dit voorstel. Dan kan ook worden bezien bij welke bestaande initiatieven kan worden aangesloten om deze waar mogelijk verder te versterken.  Mevrouw Thieme (PvdD): Om juridische vragen te bespreken met een rechter hoef je niet in hoger beroep te gaan maar kun je rechtstreeks naar de Hoge Raad. Een behoorlijk aantal experts heeft dit gezegd tijdens het rondetafelgesprek dat de Kamer heeft gevoerd naar aanleiding van de klimaatzaak. Ik krijg hier graag een reactie op. Vindt de minister-president niet ook dat het een heel slecht signaal is, ook aan de samenleving, als het kabinet in hoger beroep gaat in een klimaatzaak? Wat zegt dat over de manier waarop het kabinet tegen klimaatverandering aankijkt? Je hebt de schijn tegen dat je de klimaatverandering en de strijd daartegen niet serieus neemt als je naar de rechter gaat om beroep aan te tekenen tegen een historische uitspraak die zegt dat dit kabinet niet voldoet aan de klimaatdoelstellingen die het internationaal heeft afgesproken.  Minister Rutte: Bij sprongcassatie is de aanname dat je je inhoudelijk in de uitspraak kunt vinden, maar dat je bezwaar hebt tegen de precieze juridische vorm. Wij willen echter inhoudelijk kunnen reageren. Wij menen dat Nederland een solide klimaatbeleid voert. Die vraagtekens regarderen ook dat onderdeel. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat het vonnis bij voorbaat uitvoerbaar is. Dat is de reden dat we niet naar de Hoge Raad gaan.  Mevrouw Thieme (PvdD): De minister-president zegt nu duidelijk dat hij het dus ook niet eens is met de inhoud van de uitspraak. Het kabinet meent voldoende te doen tegen klimaatverandering. Ik heb gisteren echter van coalitiepartner Partij van de Arbeid gehoord dat er een tandje bij moet. Het is helemaal niet voldoende wat er op dit moment gebeurt en de uitspraak van de rechter is nog maar het begin geweest. Er moet nog veel meer bij. Hoe staat de minister-president tegenover die uitspraken van zijn coalitiepartner?  Minister Rutte: Laat ik eerst even bij de rechtszaak zelf blijven. Nederland neemt een aantal initiatieven om de klimaatdoelstellingen die de coalitie heeft gesteld, te realiseren. Dat is de 14% in 2020, 16% in 2023: u kent de cijfers. We nemen hier een flink aantal maatregelen voor. Wij zien inhoudelijk een aantal bezwaren tegen de uitspraak die is gedaan. Tegelijkertijd hebben we ook bezwaren tegen de vorm. Dat is de reden dat we niet naar de Hoge Raad gaan, maar in hoger beroep.  Mevrouw Thieme (PvdD): De minister-president geeft geen antwoord op mijn vraag. Ik wilde weten wat hij vindt van de uitspraken van zijn coalitiepartner, de Partij van de Arbeid. Die zei gisteren dat de uitspraak van de rechter één is, dat we inderdaad meer moeten doen om de doelstellingen te behalen en de klimaatafspraken na te komen, maar dat er bovendien nog veel meer moet gebeuren. We moeten ambitieuzer zijn. Ik wil van de minister-president een appreciatie over deze uitspraak.  Minister Rutte: Ik hou mij vast aan de afspraken die de coalitie heeft gemaakt. Dat is een behoorlijk aantal afspraken. Het doel is om op 14% duurzame energie te komen in 2020 en op 16% in 2023. Om dit te bereiken nemen we een aantal maatregelen. We zien de percentages verbeteren. Er worden oude kolencentrales gesloten: drie per 1 januari 2016 en twee per 1 juli 2017. Dat zijn verstrekkende maatregelen. Wij bekijken regelmatig of het behalen van de doelstelling op schema ligt. De coalitie hanteert op dit moment deze doelstellingen en neemt daarbinnen maatregelen. Ik heb de woorden van Diederik Samsom zo verstaan dat zijn ambities verder gaan. Dat realiseer ik mij. De Partij van de Arbeid en de VVD denken daar wel of niet verschillend over, maar dat gaat in ieder geval voorbij de afspraken die tot nu toe zijn gemaakt. Ik vind het ook logisch dat je dat in zo'n debat neerzet.  De voorzitter: Mevrouw Thieme, de laatste vraag.  Mevrouw Thieme (PvdD): De minister-president zegt dus dat de heer Samsom het wel kan willen, maar dat het kabinet het niet gaat doen.  Minister Rutte: De heer Samsom heeft volgens mij niet gezegd dat het kabinet het beleid moet aanpassen. Hij heeft gezegd dat hij voorbij de ambities die er nu liggen, nog andere ziet voor de periode daarna. Hij zei volgens mij letterlijk dat de Urgenda-uitspraak maar een deel van het probleem is; er moet misschien nog veel meer gebeuren. Zo heb ik hem verstaan. Ik heb gereageerd op de bijdrage die de komende tijd al gerealiseerd kan worden, door de energietransitie in Nederland te stimuleren op een manier dat het bedrijfsleven en de kennisinstellingen goed met elkaar kunnen samenwerken.  De heer Slob (ChristenUnie): Dat hoger beroep is echt zonde van de energie. We betreuren het dat het kabinet daar bestuurlijke energie insteekt. We hebben de minister-president zojuist horen zeggen dat het kabinet wel aan de slag gaat met de uitvoering. Dat heeft de staatssecretaris ook tegen de Kamer gezegd. Waar blijkt dat uit?  Minister Rutte: Aan die uitvoering zullen wij vormgeven door de komende tijd precies in kaart te brengen welke gevolgen de uitspraak heeft en welke maatregelen genomen zouden moeten worden. Wij doen daarvoor een gedegen onderzoek, dat de komende tijd vorm zal krijgen. Het uitvoeren van de uitspraak vraagt natuurlijk ook om onderzoek naar wat je precies moet doen om de reductiedoelstellingen die in de uitspraak zijn neergelegd, te behalen.  De heer Slob (ChristenUnie): We gaan er dus mee aan de slag. Maar wat gaan we doen? De staatssecretaris zei het iets anders, maar het komt op hetzelfde neer: we wachten op de evaluaties. Die komen ergens in 2016. Hoezo "urgent probleem"? Hoezo proberen om alle energie bij elkaar te voegen om met een gerichte agenda te komen voor dit onderwerp en zo snel mogelijk aan de slag te gaan? Het terugdringen van de CO2-uitstoot is immers een waanzinnig groot probleem! Ik zie een enorme discrepantie tussen enerzijds het omarmen van de doelstellingen en de bereidheid om daarmee aan te slag te gaan, en anderzijds de manier waarop het kabinet daar nu mee omgaat. Herkent de minister-president dat?  Minister Rutte: Die appreciatie laat ik even aan de heer Slob. Ik stel vast wat de feiten zijn. Er ligt een uitspraak die moet worden uitgevoerd. Tegelijkertijd gaan we in hoger beroep. Verder lijkt het mij verstandig om in de komende periode te bezien wat juridisch mogelijk is, wat efficiënt is, wat we in Nederland kunnen implementeren en hoe we dat ook op een maatschappelijk verantwoorde manier kunnen doen. Daarbij kunnen we overigens aanhaken bij een aantal voorgenomen onderzoeken, zoals het interdepartementaal beleidsonderzoek CO2-reductie. Het is dus niet zo dat we allemaal nieuwe dingen moeten doen. Daarover zullen we in de loop van 2016 nadere besluiten nemen.  De heer Slob (ChristenUnie): Inderdaad, er ligt al zo veel. Dit is een vraagstuk waarover al zo lang wordt gesproken. Het kabinet kan gewoon aan de slag gaan. Het heeft echter wel één probleem, want het zit opgesloten in een energieakkoord dat belemmerend werkt bij het halen van die doelstellingen. Dat geldt met name voor de afspraak die in 2016 in werking zal treden over het niet mogen heffen van kolenbelasting. Juist die kolen zorgen voor een hoop ellende. Dit tast ook de geloofwaardigheid van het milieubeleid van het kabinet aan. Ik vraag de minister-president dringend om echt te proberen om zo snel als mogelijk maatregelen te treffen, daarvoor ruimte te bieden, maar er ook zelf mee aan de slag te gaan. Dat kan via belastingplannen, via fiscaal beleid en op andere manieren. Kabinet, sla nu niet de juridische weg in en duik nu niet de papiermassa in, maar ga concreet aan de slag.  Minister Rutte: Nou ja, we doen beide zaken. We gaan dus in hoger beroep én we zullen het vonnis uitvoeren.  De heer Klaver (GroenLinks): Als je het vonnis wilt uitvoeren, moet je gewoon nu aan de bak. Dan moet je ervoor zorgen dat je in 2016 kunt beginnen met het nemen van maatregelen. Sommige dingen kun je in 2016 besluiten, maar met andere zaken zullen we dan nu al moeten beginnen, eigenlijk al bij het Belastingplan. De minister-president zegt nu dat we eerst een gedegen onderzoek moeten doen en de resultaten van nog een evaluatie moeten afwachten. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft een rapport opgesteld. Daarin staan eigenlijk alle beleidsopties die er zijn en die optellen tot een reductie van de CO2-uitstoot die we eigenlijk nodig hebben. Waarom moet er dan nog een extra appreciatie komen van het kabinet zelf? Waarom moet de staatssecretaris hier dan zelf nog naar kijken? De opties zijn al bekend. We hebben niet nog meer opties nodig, maar politieke keuzes. Die moeten worden gemaakt.  Minister Rutte: Wat het PBL op 2 september heeft gepubliceerd, is een quickscan over het halen van die CO2-reductie. Het gaat daarbij om een overzicht op basis van bestaand onderzoek. Er worden allerlei maatregelen geïnventariseerd waarmee dat reductiedoel kan worden gerealiseerd. Het PBL schrijft echter ook dat in zo'n quickscan natuurlijk maar in beperkte mate rekening wordt gehouden met factoren zoals de economische ontwikkelingen, het maatschappelijk draagvlak en de juridische haalbaarheid. Met andere woorden, je kunt niet op basis van zo'n quickscan al die besluiten nemen. Je zult echt meer gegevens moeten hebben.  De heer Klaver (GroenLinks): Daarvoor is niet zozeer meer onderzoek nodig. Bij al deze maatregelen weten we namelijk waar de beperkingen liggen en wat de invoeringsproblemen zijn. Als de minister-president dat niet weet, dan praten we hem graag bij over het klimaatbeleid. Ik nodig hem daar graag voor uit. Het gaat daarbij namelijk om allerlei maatregelen die eigenlijk al ongeveer 25 jaar worden voorgesteld. Iedere keer komt de politiek echter niet in actie. Er is dus geen nieuw onderzoek nodig, maar het is nodig dat de minister-president naar een meerderheid zoekt in de Kamer en in zijn eigen coalitie die bereid is om maatregelen te nemen en om in actie te komen. Het is gewoon een kwestie van kiezen. Het hoeft niet allemaal volgend jaar ingevoerd te worden, want het gaat over de periode van 2016 tot 2020. Je moet echter wel eigenlijk al dit jaar beginnen met het maken van de eerste keuzes, waardoor je hiermee volgend jaar al aan de slag kunt gaan. Dat wil de premier echter niet doen.  Minister Rutte: De heer Klaver heeft het over wat ik wil doen. Het gaat hierbij natuurlijk om heel grote maatschappelijke belangen en het gaat om geld. We hebben beleid uitgezet. Wij bekijken nu hoe deze uitspraak zich daarmee verhoudt en hoe je op een verstandige manier de volgende stappen kunt zetten. Dat is niet iets waarover je zomaar even in een paar weken besluiten kunt nemen. Dat kost tijd. Zo is het nu eenmaal.  De heer Klaver (GroenLinks): Deze reactie staat in schril contrast met de manier waarop de minister-president met sociaal-economische onderwerpen aan de slag is gegaan. Ik denk daarbij aan bezuinigingen in de zorg, aan veranderingen van systemen zoals bij het persoonsgebonden budget, aan de decentralisaties. Die zaken moesten met stoom en kokend water worden doorgevoerd. Daarbij gold: we moeten onze overheidsfinanciën op orde houden, we moeten nu druk op de ketel houden, we moeten snel veranderen omdat dat in het belang van toekomstige generaties is. Op die vlakken kon het dus wel. Het heeft enorme consequenties gehad voor de gebruikers van zorg, maar de minister-president zette door. Hij zei steeds: dit is van groot belang voor onze toekomst. Nu het over het klimaat gaat, zegt hij: ja, het is lastig, we weten niet wie er straks last van krijgen en we kunnen wel even wachten. Dat kan niet! De opwarming van de aarde wacht niet even totdat het kabinet eruit is of totdat de resultaten van weer een onderzoek zijn verschenen. Kom tot politieke keuzes.  Minister Rutte: Nu wordt de indruk gewekt dat we niets doen. Dit kabinet heeft een zeer ambitieuze doelstelling ten aanzien van bijvoorbeeld duurzame energie. We hebben ook in Europa gewerkt aan een ambitieuze gemeenschappelijke positie in het kader van een te bereiken wereldwijd klimaatakkoord, later dit jaar. Hopelijk gaat dat lukken. Onderdeel is de sluiting van vijf oude kolencentrales. Dat zijn nogal besluiten. We zijn er dus volop mee bezig. Hier ligt de uitdaging van de rechter om meer te doen. Het lijkt me heel verstandig — het gaat om veel geld en veel belangen — om dat heel zorgvuldig te bekijken. Dat geldt ook voor alle maatregelen die de heer Klaver noemt op het terrein van de zorg en van de sociale zekerheid. Die zijn ook steeds goed en zorgvuldig voorbereid, niet overnight.  De heer Samsom (PvdA): Allereerst over die welwillende toezegging over de nationale innovatiebank. Een instrument binnen het scala van instrumenten is het Junckerfonds. U gaf het een andere naam, maar zo is het in de volksmond gaan heten. Het Junckerfonds kan inderdaad worden ingezet, mits daar door nationale overheden eigen kapitaal naast wordt gezet. Dat is natuurlijk een ander instrument dan het instrument dat we tot nu vaak gebruikten. Klopt het dat het kabinet dit onderkent en daarom ook wil meewerken aan zo'n nieuwe bankconstructie?  Minister Rutte: Ja, maar daarvoor moeten we wel het geld hebben. Daarom is mijn voorstel om te kijken naar wat er op dit moment gebeurt bij de Nederlandse Investeringsinstelling en bij het Junckerfonds en hoe die op elkaar kunnen inwerken om de gedachte van zo'n bank in het kader van de begroting van Economische Zaken verder uit te werken. Daar zit nog wel wat werk aan.  De heer Samsom (PvdA): Ja, dat weet ik. Hoe meer de minister van Economische Zaken in de tussentijd bij elkaar kan rapen, hoe makkelijker het wordt. Daar ben ik natuurlijk mee akkoord, maar ik wilde even checken of de onderliggende gedachte wordt gedeeld. Ik vroeg niet naar de bestaande fondsen, ik vroeg om een nieuw vehikel dat ervoor zorgt dat er geld uit Europa bijkomt en dat die start-ups tot grotere wasdom kan brengen.  Minister Rutte: Aantrekkelijk vind ik de gedachte van ondernemerschap en de bedrijfsactiviteit die erachter steekt. Die past ook heel erg bij deze coalitie: groen en groei, alles bij elkaar. Ik kan alleen zo gauw niet helemaal overzien — dat moeten we echt even goed uitzoeken — of vanuit de zaken die ik noemde, zoals de investeringsinstelling en andere bronnen, voldoende matchingskapitaal voortkomt. Dat zullen we moeten bekijken. We hebben in de begroting niet ineens een pot zitten. Die is er niet.  De heer Samsom (PvdA): Nee, en daarom geef ik u ook de tijd om dat te bekijken. Dat zien we dan bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken.  Minister Rutte: Dat is het voorstel, absoluut.  Er is een vraag gesteld over de regeldruk, ook in de land- en tuinbouw, waar Halbe Zijlstra van de VVD-fractie aandacht voor vroeg. Mag ik daarop reageren door te zeggen dat die sector ons zeer aan het hart gaat en dat het kabinet ook stimuleert dat er een gezond ondernemingsklimaat is door het verminderen van regeldruk en door in Europese context te streven naar een level playing field? Het is van belang dat de ambities van Nederland op bijvoorbeeld het vlak van dierenwelzijn hun weerslag krijgen in Europese regels. Daar werkt de staatssecretaris van Economische Zaken aan, samen met landen als Duitsland, Denemarken en Zweden. In de agrosector wordt in toenemende mate samen met de sector gewerkt aan een maatwerkaanpak, juist om die regeldruk te verminderen. Dat is ook een eerste stap ter uitvoering van de motie-Lodders van de VVD. "Regels wieden" heet die motie volgens mij.  Dit en volgend jaar worden besteed aan de uitvoering van de knelpunten die al zijn geïnventariseerd. De eerste knelpunten zijn opgelost, bijvoorbeeld de administratieve lasten bij antibioticagebruik voor dieren. Er is nu ook meer samenwerking tussen de instanties bij de controles van stallen op bijvoorbeeld brandveiligheid. Voor 2016 wordt samen met het bedrijfsleven verkend of een nieuwe inventarisatieronde voor knelpunten nodig is. Met de halfjaarlijkse rapportages regeldruk — de eerstvolgende is in november voorzien — wordt de Kamer op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Ik kan u melden dat onze Europese Commissaris, de eerste vicepresident, Frans Timmermans, ook werkt aan verbetering van de Europese regelgeving in het kader van het REFIT-programma met betrekking tot vermindering van de Europese regeldruk. Bekeken wordt wat dit programma specifiek kan bijdragen aan het verminderen van de regeldruk in de agrosector.  Ik meen daarmee de vragen te hebben beantwoord die zijn gesteld over het onderwerp klimaat, milieu en landbouw. Als dat niet wordt bestreden van de zijde van de Kamer, kom ik bij het laatste postje, te weten een aantal restonderwerpen. Die zijn niet onbelangrijk — daar zitten grote thema's bij zoals onderwijs — maar er zijn weinig vragen over gesteld.  Ik kom op het thema mantelzorg. De heer Van der Staaij heeft gevraagd of er gedachten bestaan om de kosten voor de mantelzorgers fiscaal aftrekbaar te maken. Het kabinet heeft geen voornemens daartoe. Er is in 2012 onderzoek gedaan door de commissie inkomstenbelasting en toeslagen, de commissie-Van Dijkhuizen. Die commissie heeft gezegd dat de inkomstenbelasting geen geschikt instrument is voor financiële steun aan mantelzorgers of vrijwilligers. Dit leidt juist tot grote uitvoeringskosten en staat haaks op de doelstelling om het belastingstelsel te vereenvoudigen. De doelgroep is immers niet bekend bij de Belastingdienst, want er bestaat geen centrale registratie van mantelzorgers.  Dat neemt niet weg dat het kabinet volop bezig is met het motiveren van gemeenten om meer werk te maken van een goede ondersteuning en toerusting van mantelzorgers. Zo is de toekomstagenda Informele zorg en ondersteuning opgesteld met verschillende formele en informele zorgpartijen en wordt er door zorgprofessionals en mantelzorgers gewerkt aan het versterken van hun samenwerking. Ook gemeenten zijn daarbij betrokken. Dat is overigens mede mogelijk gemaakt door de middelen die de heer Van der Staaij daar zelf beschikbaar voor heeft gemaakt bij de begrotingsbehandeling 2013. Het kabinet wijst wethouders op het belang van een goede communicatie hierover aan mantelzorgers, zodat zij weten waar zij terechtkunnen. Een voorbeeld daarvan is de brief die staatssecretaris Van Rijn eind deze week zal sturen aan wethouders.  Er is jaarlijks via het Wmo-budget 100 miljoen euro beschikbaar voor mantelzorgers. Gemeenten hebben daarnaast zelf een prikkel om werk te maken van een goede ondersteuning en toerusting van mantelzorgers. Door goed samen te werken met mantelzorgers en de mensen in de omgeving kunnen zij een betere ondersteuning bieden die — dat is belangrijk — ook betaalbaar blijft. Op 24 juni jongstleden heeft de Tweede Kamer opnieuw een voortgangsrapportage informele zorg ontvangen. Daarbij is een uitvraag onder gemeenten meegestuurd. Die uitvraag laat zien dat gemeenten het onderwerp serieus nemen, maar dat er nog meer moet gebeuren om van het plannen maken over te gaan naar de praktijk.  De heer Van der Staaij (SGP): Ik heb deze vraag gesteld, omdat ik van Mezzo — dat is een organisatie die de belangen van veel mantelzorgers behartigt — het signaal kreeg dat er heel veel knelpunten zijn en dat gemeenten het tot nu toe onvoldoende oppakken. Herkent de minister-president dat signaal?  Minister Rutte: Ik herken inderdaad dat gemeenten wel bezig zijn met de planfase, de planning, maar dat de uitvoering in de praktijk, na het plannen maken, het schrijven van een goede nota en het voeren van een discussie met de gemeenteraad, echt nog aan kracht kan winnen. Je ziet dat ook terug in de rapportage van 24 juni.  De heer Van der Staaij (SGP): Wil de minister-president toezeggen dat hij dit signaal nadrukkelijk onder de aandacht zal brengen bij de gemeenten? Juist zij kunnen daar immers een cruciale rol bij vervullen.  Minister Rutte: Zeker weten. Dat zal staatssecretaris Van Rijn onder andere doen in de brief aan de wethouders die eind deze week wordt verstuurd.  De heer Krol (50PLUS): Ik heb een schriftelijk antwoord gekregen op mijn vraag of de mantelzorgboete nu definitief van tafel is. Begrijp ik het goed dat hij op 1 januari 2018 toch weer wordt ingevoerd?  Minister Rutte: Hij is twee jaar uitgesteld. Zo staat het ook in het antwoord. Ik pak het er even bij. Daarin staat: er zijn natuurlijk een behoorlijk aantal beleidswijzigingen waar ouderen mee te maken hebben gekregen, ook in het kader van gedecentraliseerde overheidstaken. En verder: omdat er nog weinig bekend is over de relatie tussen mantelzorg, de vorming van nieuwe huishoudsamenstellingen en inkomensvoorzieningen, is nader onderzoek opportuun. Dat is de reden waarom het kabinet heeft besloten om de invoering van de kostendelersnorm in de AOW uit te stellen van 1 juli 2016 naar 1 januari 2018.  De heer Krol (50PLUS): Daarmee is het dus nog niet gezegd dat hij op die datum ingaat?  Minister Rutte: Het is een voornemen dat hij op die datum ingaat.  Ik kom op een volgend punt met betrekking tot de zorg. Wat doet het kabinet om te voorkomen dat kinderen in de knel raken? Het gaat dan vooral om het aantal vechtscheidingen. Het is echt verschrikkelijk als kinderen daarmee geconfronteerd worden. Het is natuurlijk al erg voor kinderen als hun ouders gaan scheiden, maar het is nog erger als het dan ook nog een vechtscheiding is, waarbij de ouders rollebollend over straat gaan. Ik vind dat een verschrikkelijk voorbeeld van dikke-ikgedrag. Het is vreselijk voor kinderen. Het is een grote verantwoordelijkheid voor ouders om ervoor te zorgen dat zij op een fatsoenlijke manier uit elkaar gaan. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en die van VWS hebben het uitvoeringsplan Verbeteren situatie kinderen in een "vechtscheiding" geïntroduceerd. Dat richt zich op het voorkomen en beperken van vechtscheidingen en vooral op het beperken van de schade daarvan. Er wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van ervaringen van kinderen die dit hebben meegemaakt. In juli is hierover gesproken in de Kamer. Het uitvoeringsplan willen we ten minste tot 2016 laten doorlopen. Nogmaals maak ik hier van de gelegenheid gebruik om het volgende te zeggen. Het is altijd aan mensen zelf om te besluiten te scheiden, maar doe dat fatsoenlijk en maak kinderen er niet het slachtoffer van, meer dan door de scheiding sowieso al gebeurt.  De heer Wilders (PVV): Ik heb een vraag over de zorg aan de minister-president. Is hij het met mij eens dat de beschaving van een land heel goed kan worden afgemeten aan de behandeling van de ouderen in dat land? Het Nederlandse kabinet heeft de ouderenzorg bijna kapotbezuinigd, de dagbesteding zo ongeveer helemaal gekortwiekt en de thuiszorg zo ongeveer gehalveerd. Is dat niet een beschaafd land onwaardig? De minister-president gebruikte eerder het woord "debattruc" toen ik zei dat we het geld voor de asielzoekers aan de ouderen moeten besteden, maar dat is geen debattruc. Het zijn gewoon keuzes die je kunt maken. Op de begroting voor volgend jaar staat voor de opvang van asielzoekers 1,5 miljard gereserveerd. Dat is veel te weinig, maar het staat in de begroting. Als ik de minister-president voorstel dat we die 1,5 miljard niet aan die asielzoekers besteden, maar aan de mensen die ons land hebben grootgemaakt, door opnieuw de verzorgingshuizen in het leven te roepen, door de mensen weer een fatsoenlijke dagbesteding te geven, door ervoor te zorgen dat er genoeg personeel is in de verpleeg- en verzorgingshuizen om die ouderen bij te staan, dan is dat geen demagogisch voorstel, maar iets wat we kunnen doen. Ik zou zo graag willen dat we elkaar op dit punt een keer zouden kunnen vinden.  Minister Rutte: De keuze tussen het onderwerp waarover we vanmorgen spraken en de ouderenzorg vind ik inderdaad puur demagogie en dat houd ik staande. Laten we dat even parkeren. Laten we eens even gaan kijken naar de ouderenzorg zelf, want anders krijgen we een hele herhaling van vanochtend. In Nederland besteden we heel veel geld aan gezondheidszorg. Uit onderzoeken blijkt dat Nederland het beste gezondheidszorgstelsel in Europa heeft. Daarmee behoort ons land waarschijnlijk tot de top drie van de wereld. Dat geldt voor de hele gezondheidszorg. De ziekenhuizen, de huisartsen en de ouderenzorg zijn echt van zeer hoog niveau. Er werken ontzettend goede mensen. Zijn er problemen? Ja, die zijn er. Er zijn problemen met de uitvoering van het pgb. Die zijn we aan het repareren. Er zijn natuurlijk ook problemen in de verpleeg- en verzorgingshuizen. We steken daar extra geld in, bijvoorbeeld door te zorgen voor een hoger opleidingsniveau van onze zeer gemotiveerde verpleegkundigen en andere medewerkers in die huizen.  Ik noem één voorbeeld. Ik was een tijdje geleden op werkbezoek bij een geriatrische instelling voor ouderen met dementie. Dat was ook vanwege het debat dat hier gisteren in de Kamer plaatsvond: kun je met de bestaande budgetten niet meer doen? Na afloop van het werkbezoek zei ik: als het mij overkomt, wil ik hier wonen. Het betreft een instelling die volstrekt maatwerk biedt, heel kleinschalig. Al die kleinschaligheid wordt bij elkaar gebracht in een instelling waar toch weer behoorlijk wat mensen zitten, maar het is op een manier georganiseerd waardoor je het gevoel hebt dat je niet in een heel grote instelling bent. Men zit niet opgesloten, men kan echt uit de voeten, men kan zelf naar de winkel. Als mensen de weg niet meer terug weten, is er wel iemand die ze daarin begeleidt. Dat doet die instelling allemaal met de bestaande budgetten. Als ik praat met de leidinggevenden over wat zij doen om ervoor te zorgen dat tussenlagen worden weggehaald en hoor dat die leidinggevenden compleet dienstbaar zijn aan de mensen op de werkvloer, dan ben ik daar ontzettend van onder de indruk. Deze instelling is gevestigd in Wezep. Ik heb meer van dit soort instellingen bezocht. Ik heb helaas ook instellingen gezien waarbij ik weleens het gevoel had dat de leiding het doel was in plaats van de ouderen. Die noem ik hier dan maar even niet. Daar gebruik ik maar andere gelegenheden voor. Ik ben erg onder de indruk van wat er gebeurt in de gezondheidszorg. Er zijn problemen en daarom steken we er extra geld in, maar het beeld dat de heer Wilders schetst, herken ik niet.  De heer Wilders (PVV): Hulde voor iedereen in de zorg die het goed doet. Die goede voorbeelden zijn er natuurlijk. Maar voor ieder voorbeeld waar het goed gaat, zijn er minstens tien waar het niet goed gaat. Voordat we in algemene termen spreken, zou ik graag kort melding willen maken van een e-mail die alle collega's volgens mij hebben gekregen. Iemand zegt daarin: onze dochter is 24 jaar en ze werkt al 17 jaar in de ouderenzorg. Ze had laatst nachtdienst. Eén collega van haar was ziek. Ze was dus in haar eentje. Toen had ze alleen de verantwoording over 72 ouderen. De vader schrijft: als brand was uitgebroken bij die ouderen, die helaas ook vaak de weg kwijt zijn, was mijn dochter als enige aanwezig geweest in een instelling voor 72 ouderen. Als haar collega niet ziek was geweest, waren er twee mensen geweest. Zo zijn er heel veel voorbeelden. Dit kan niet. Dit is gewoon onverantwoord omgaan met mensenlevens. Je moeder of je vader zal er maar zitten. Dat wil de minister-president ook niet. Dat weet ik.  Politiek is het maken van keuzes, en geen demagogie. Ik zeg: kom eerst op voor je eigen volk. Zeg nee tegen die asielzoekers zolang er nog steeds een situatie in Nederland is waarin ouderen 's nachts met 72 man afhankelijk zijn van 1 verpleegkundige. Dat kan niet. Als we dat met elkaar eens zijn, moeten we andere keuzes gaan maken.  Minister Rutte: Nogmaals, ik heb vanochtend scherp positie gekozen in de discussie over kosten voor asiel versus kosten voor de ouderenzorg. Daar verwijs ik naar. De heer Wilders snijdt een relevant punt aan: de ouderenzorg. Laten we dat nou niet betrekken bij de discussie over migratie, maar laten we echt even naar de ouderenzorg kijken. Gelukkig zijn daar aanzienlijke budgetten voor beschikbaar. Dit een beschaafd land. Er is veel gekeken naar manieren om de kostenstijgingen in te dammen. In het geheel van de gezondheidszorg lopen de kosten ook in deze kabinetsperiode met miljarden op, overigens om goede redenen. Gelukkig slagen we erin om die kostenstijging beter onder controle te krijgen.  Laten we even puur op macroniveau kijken. Ik kom daarna met een microvoorbeeld. Ik ben het helemaal met de heer Wilders eens dat het uiteindelijk gaat om het voorbeeld zoals hij dat noemt, en om wat er in de praktijk gebeurt. Eerst wil ik even kijken naar de totale cijfers en naar hoeveel de gezondheidszorg in Nederland kost. Nog maar een jaar of vijftien à twintig geleden was dat zo'n 6% van het nationaal inkomen. Inmiddels geven we er meer dan 10% aan uit. De kosten zijn dus gigantisch gestegen. De portefeuille sociale zekerheid, van Lodewijk Asscher, is als percentage van ons totale nationaal inkomen nauwelijks gestegen. Als je de kostenstijging in de gezondheidszorg niet onder controle houdt, wordt de zorg onbetaalbaar. Je kunt dan niet meer die goede huisartsen, die goede verpleeghuizen en die goede ziekenhuizen voor iedereen beschikbaar hebben.  Wetend dat we zo veel geld beschikbaar hebben, is de opgave om dat op een verstandige manier in te zetten. Ik weet de heer Wilders aan mijn zijde in het bestrijden van bureaucratie en in het streven om de macht bij de mensen op de werkvloer te leggen. Dat heb ik gemerkt in de periode waarin we samenwerkten. Ik heb in de afgelopen jaren veel voorbeelden gezien van instellingen waar de baas compleet dienstbaar is aan het personeel en vooral ook aan de mensen die er wonen, en niet aan zichzelf, zijn eigen ego en zijn eigen dikke-ik. Als dat gebeurt, leidt dat tot prachtige voorbeelden. Ik ken ook voorbeelden waarin dat niet het geval is. De heer Wilders heeft net ook zo'n voorbeeld genoemd. Wat hij net schetste, is een verschrikkelijk verhaal. Ik vind het een gezamenlijke opgave voor ons om ervoor te zorgen dat wij tot op de werkvloer in verzorgingshuizen en ziekenhuizen de best denkbare zorg brengen, zonder in bureaucratie en heel veel regeltjes te vervallen, en zonder in de verleiding te komen om heel veel extra geld uit te geven. We geven hier al heel, heel, heel veel geld aan uit. Ik ben bang dat dat vaak eerder leidt tot meer dan tot minder bureaucratie.  De heer Roemer (SP): Ondanks de mooie woorden en de terechte complimenten aan degenen die daar werken: het gaat er inderdaad om hoe we het organiseren. Er is geen onderwerp waarin het kabinet een grotere hindermacht is dan het organiseren van goede zorg.  Ik laat een paar punten de revue passeren. Het kabinet zegt: er zijn inderdaad te weinig handen aan het bed in verpleeghuizen, dus er moet geld bij. Er komt in 2016 210 miljoen bij voor verpleeghuizen. Hoe denkt de minister-president dat zorginstellingen mensen kunnen gaan aannemen als zij weten dat in 2017 250 miljoen op diezelfde verpleeghuizen bezuinigd wordt?  Minister Rutte: We trekken nu inderdaad extra geld uit voor de zorg, en dan in het bijzonder voor deze zorg. Daarmee kunnen we de bezuiniging die op lange termijn helaas ook hier noodzakelijk is gelukkig in belangrijke mate verlagen. Er stond een veel grotere bezuiniging. Die zullen we invullen op een manier waarbij we zo min mogelijk raken aan de primaire processen die zo belangrijk zijn voor het personeel en de mensen die in deze huizen wonen. Ik denk dat we met deze extra investering de ambitie van staatssecretaris Van Rijn en van het hele kabinet kunnen realiseren om te investeren zowel in de kwaliteit die de oudere rechtstreeks ervaart, simpelweg ook door het contact dat er met hem of haar is, als in het opleidingsniveau van het personeel in die huizen. Ik denk dat dit heel belangrijk is. Ik denk ook dat de heer Roemer het daarmee eens is.  De heer Roemer (SP): Alles behalve dat! Als je nu 210 miljoen gaat investeren en tegen verpleeghuizen zegt dat ze maar personeel moeten aannemen, dan is duidelijk dat geen hond dat gaat doen als hij weet dat hij eventjes later 250 miljoen moet inleveren. Je gaat geen langdurige verplichtingen aan als je in het jaar daarop nog meer moet bezuinigen dan je krijgt. Dit is de mensen maar iets voorhouden. Het is nog niet eens een doekje voor het bloeden. De minister-president houdt wederom mensen iets voor wat hij niet kan waarmaken. Maar laat ik een ander voorbeeld nemen. Hoe kijkt de minister-president naar de praktijk van "zorg dicht in de buurt"? Volgens mij is dat een principe waar velen in de Kamer achter staan. De praktijk is dat een kwart van de gemeentes zegt: dat betekent dat we helemaal niks doen. Andere gemeentes zeggen: we gaan er zelfs nog extra budget voor uittrekken. Vindt de minister-president het normaal dat het dus blijkbaar afhangt van de plaats waar je woont, of je verantwoorde ouderenzorg krijgt?  Minister Rutte: Ik ga eerst nog even in op het eerste punt van de heer Roemer. Hij doelt op de taakstelling in 2017. Het gaat daarbij om 2,8% — ik loop er niet voor weg: 2,8% is 2,8% — van het totale bedrag van 18 miljard voor de langdurige zorg in 2017. We slagen erin om de taakstelling in 2016 te verlagen met 45 miljoen. We zoeken het, zoals ik al zei, nu niet in maatregelen die de relatie tussen de bewoners en de zorgverleners raken, maar in zaken als inkoopkracht, vermindering van overhead en vermindering van de administratieve lasten. Eigenlijk ligt dit in het verlengde van de discussie die ik had met de heer Wilders. Ik denk dat er voor die zaken nog heel veel ruimte is. Ik heb daarvan net een paar voorbeelden gegeven.  Ik kom op de tweede vraag van de heer Roemer. Het is onderdeel van de hervormingen dat er meer bevoegdheden liggen bij de gemeenten om de zorg vorm te geven, waarbij zij veel meer maatwerk kan bieden, geïntegreerd met een aantal andere zaken, zoals de jeugdzorg en de Participatiewet. Daar zitten verschillen in. Dat is waar. Er zijn verschillen tussen gemeenten. Daar gaat de gemeentelijke democratie over. Het is onderdeel van de hervormingen dat gemeenten daaraan uitvoering geven.  De heer Roemer (SP): De minister-president vindt het dus normaal dat een oudere in de ene plaats niks krijgt en een oudere met dezelfde kwaal, van dezelfde leeftijd en met dezelfde zorgbehoefte in een andere plaats wel fatsoenlijke hulp krijgt. Dat is onbegrijpelijk. Ik wil de minister-president daarom iets voorhouden. We kennen het gemeentelijke basispakket voor baby's. Iedere baby krijgt een hielprik, maar we laten het aan de gemeentes over hoe ze dat organiseren: bij iemand thuis, in het consultatiebureau, in een zorginstelling, in een bepaald centrum of waar ook. Iedereen weet echter: mijn baby heeft recht op een hielprik. Is de minister-president bereid om met ons na te denken over het maken van een gemeentelijk zorgpakket voor ouderen? Daarbij geven we dan in ieder geval aan waarop ouderen recht hebben, zodat het dan geen verschil maakt of ze in Baarn of in Boxmeer wonen, en maken we afspraken over een minimale tariefstelling, zodat daarop niet vals geconcurreerd kan worden. Wat gemeentes dan vervolgens zelf méér willen doen, is aan de gemeentes. En hoe de gemeentes het dan willen uitvoeren, is ook aan de gemeentes. We maken dan dus geen verschil tussen ouderen in Baarn en ouderen in Boxmeer.  Minister Rutte: Ik zou ervoor willen waken om dat te doen. Met de hervormingen is juist beoogd om veel meer maatwerk mogelijk te laten zijn op gemeentelijk niveau, waarbij de wet overigens wel degelijk een aantal waarborgen biedt. Het is niet zo dat de wet is afgeschaft, het budget is overgedragen en het adagium "zoekt u het maar uit" geldt. Natuurlijk biedt de wet ook een aantal waarborgen. Hij biedt gemeenten echter veel beleidsvrijheid om zelf uitvoering te geven aan dit beleid. Ik zou die verworvenheid niet kapot willen maken. Zoals we het vroeger deden, namelijk "one size fits all", wat betekent dat het niemand past, werkte het niet. De gemeente kan, of het nu gaat over de jeugdzorg, over de ouderenzorg of over mensen op afstand tot de arbeidsmarkt, tegenwoordig veel integraler kijken en kent de mensen ook veel beter. Het is aan de gemeentelijke democratie, aan de gemeenteraad en aan de wethouders, om daaraan op een goede manier invulling te geven. Ik zie daar ontzettend goede voorbeelden van. Ik denk dat die decentralisaties van grote waarde zijn.  De heer Roemer (SP): Nu vertelt de minister-president wederom niet de waarheid. Hij zegt dat het gewaarborgd is. Dat is het dus niet. Feit is namelijk dat, nu het gedecentraliseerd is, oftewel naar de gemeentes is gegaan, het recht op zorg weg is. Gemeenten hebben alleen de verplichting om een individuele toetsing te doen, maar zijn niet verplicht om de zorg te geven. Feit is dat al in 25% van de gemeentes de thuiszorg is afgeschaft, terwijl men er in andere gemeentes een schepje bovenop doet. Het is fijn dat in andere gemeenten de zorg mooi is, maar 25% van de gemeenten heeft de thuiszorg afgeschaft. Je zult maar net in die plaats wonen, die zorg hard nodig hebben en aan jr lot worden overgelaten door het kabinet-Rutte. Dat zegt: u hebt er geen recht meer op, zoek het maar uit. De oplossing is simpel: voor baby's regelen wij het, doe dat ook voor de ouders.  Minister Rutte: Ik herinner mij nog dat, toen ik zelf staatssecretaris Sociale Zaken was en de bijstand en de decentralisatie aan de orde waren, discussies werden gevoerd over een eerste stuk decentralisatie. Er werd gediscussieerd over de vraag of het daarbij ging om een aanspraak of een recht, hoe je bepaalt waar iemand behoefte aan heeft en hoe je omgaat met verzoeken. Ik denk dat wij de goede keuzes hebben gemaakt. De wet schetst wat uiteindelijk gewenst is in termen van doelstellingen en kwaliteit en geeft de gemeenten heel veel ruimte om daar op maat invulling aan te geven. Mijn zorg is dat je de ruimte voor de gemeenten om dat maatwerk ook echt in te vullen heel erg beperkt als je doet wat de heer Roemer hier voorstelt. Ik zou daar echt tegen zijn.  De voorzitter: Gaat u verder.  Minister Rutte: Ja, voorzitter. Ik dacht dat de heer Pechtold naar de microfoon liep, maar het is een schijnbeweging. Nee, hij gaat toch iets zeggen.  De voorzitter: Dat is bijna uitlokking.  De heer Pechtold (D66): Ik vroeg mij af of wij al aan het onderwijs waren toegekomen.  Minister Rutte: Nee. Dat is overigens een heel karig onderdeel van dit blokje, maar dat komt niet door mij. Ik probeer de vraag te beantwoorden. Wij hebben inmiddels heel veel vragen over de zorg behandeld, mede door de vele interrupties. Ik kom nu bij een paar vragen van de Partij van de Arbeid over het onderwijs. De heer Pechtold heeft een vraag gesteld over de Wetenschapsagenda. Dat is de enige vraag die ik van hem heb.  De heer Pechtold (D66): Dan ga ik de premier verrassen met het passend onderwijs. Daarover is een schriftelijke vraag gesteld.  Minister Rutte: Ja, precies! Die hebben wij schriftelijk beantwoord.  De heer Pechtold (D66): Ja, maar dat was een teleurstellend antwoord.  Minister Rutte: Ach.  De heer Pechtold (D66): Bij de invoering van het passend onderwijs waren velen kritisch, maar nu is meer dan de helft van de docenten in het basisonderwijs en zelfs 60% van de docenten in het voortgezet onderwijs daar negatief over. 70% van de docenten zegt dat passend onderwijs invloed zal hebben op de reguliere leerlingen. Ik heb daarom in eerste termijn gevraagd of wij daar wat aan kunnen doen. Is het kabinet bereid om het basisonderwijs daarin te faciliteren? Ik vermoed dat anders een soort tweede pgb ontstaat. Ik dacht hierbij met name aan klassenassistenten.  Minister Rutte: Ik probeer even om die vraag uit de set schriftelijke vragen te pakken. Ik zie nu dat hij bij de vragen over de liv zit. De heer Pechthold heeft hierbij de liv als dekking gebruikt.  Toen ik gisteren de discussie over het passend onderwijs volgde, had ik de indruk dat er een gezamenlijke lijn in zat. Er zijn grote stappen gezet. Er zijn natuurlijk knelpunten. Ook de heer Pechtold heeft daar gisteren aandacht voor gevraagd. Die neemt het kabinet serieus. Dat staat ook in de schriftelijke beantwoording. De staatssecretaris van Onderwijs, Sander Dekker, is voornemens om de Kamer binnenkort naar aanleiding van de signalen nader te berichten. Is dat niet het beste moment, zo wil ik de heer Pechtold vragen, om daarop terug te komen? Ik meen dat de heer Pechtold van plan was om de liv in te zetten als dekking voor zijn plan. Ik heb al uitgelegd aan de heer Buma dat de liv helaas niet beschikbaar is. De liv moet in 2017 al tot uitbetaling komen omdat wij deze voorziening 2017 invoeren. Dat geld is er dus niet. Maar los van die financiële dekking zou het mijn voorstel zijn om nog even af te wachten wat die rapportage oplevert en het daarna verder te bespreken.  De heer Pechtold (D66): Ik wacht dat liever niet af, want ook de Kinderombudsman heeft nogal stevig geoordeeld over hoe het passend onderwijs nu gaat landen. Ik denk gewoon dat we daar niet op kunnen wachten. Ik heb zojuist enkele percentages gegeven van hoe dit op dit moment in het onderwijs wordt gevoeld. En als het niet die liv kan zijn — de mensen zullen wel denken: waar hebben ze het allemaal over? Maar dat zijn allemaal begrotingsposten — wil ik het volgende voorstellen: is het niet mogelijk om 5% te halen uit het miljard dat wij als rijksoverheid jaarlijks aan consultants uitgeven, een bedrag van 50 miljoen dus, om daarmee het onderwijs te plezieren en te zorgen voor extra handjes in de klas om dat "passend" ook echt passend te maken?  Minister Rutte: De staatssecretaris is bezig met het inventariseren van de signalen. Hij komt eind deze maand, september, met een rapport daarover naar de Kamer. Zou het niet beter zijn om er dan naar te kijken? De heer Pechtold kan zijn signalen, de zaken die hem volgens mij ook rechtstreeks bereiken, dan daarnaast leggen. We kunnen dan bezien of we dit allemaal kunnen inpassen in de bestaande kaders, of concluderen dat er meer nodig is. Ik kan dat nu niet overzien. Dat is beter dan nu al geld gaan zoeken in een post waar vooral de aanhang van D66 boos over wordt.  De heer Pechtold (D66): Het zou heel verrassend zijn als de premier dit soort voorstellen in deze fase van het debat nu opeens wel gewoon zou afdealen en zou zeggen: leuk idee, dat doen we. Ik denk dat de mensen dan van hun stoel zouden vallen. We gaan dit doorschuiven naar september.  Minister Rutte: Deze maand dus.  De heer Pechtold (D66): Maar ik hoorde geen nee, en in de sfeer van de toezeggingen in dit debat is dat al een enorme winst. Ik houd de premier en dit kabinet voor dat wij vanuit het passend onderwijs de wedstrijd tussen die dure consultants, aan wie we een miljard per jaar uitgeven, en die handen in de klas, die klassenassistenten daartegenover, natuurlijk gaan winnen. Ik voel dat de premier mijn kant op gaat bewegen.  De heer Slob (ChristenUnie): In dat geval ga ik ook een kansje wagen, want het houdt vandaag niet over met de minister-president. Dus als hij nu in deze bui is ...  Het gaat ook over onderwijs. Gisteren had ik een interruptiedebatje met de heer Samsom, gelijk nadat de heer Pechtold over passend onderwijs begon, over nog een ander probleem in het onderwijs: het groen onderwijs. Het gaat met name over de AOC's. Dit probleem speelt al langer. Het groen onderwijs is hier vorig jaar ook aan de orde geweest: dat zit bij EZ, EZ heeft geen geld en noem maar op; problemen dus. Nu ontstaat hoogstwaarschijnlijk de situatie dat de AOC's per student €1.000 minder krijgen dan de roc's, die weer uit de Onderwijsbegroting worden bekostigd. Hoe gaan we dit probleem oplossen?  Minister Rutte: Zoals bekend viel het groen onderwijs inderdaad onder het oude ministerie van Landbouw en is het thans ondergebracht bij het ministerie van Economische Zaken, bij staatssecretaris Dijksma. Ik denk wel dat we moeten vaststellen dat de staatssecretaris van Economische Zaken het budget voor het gehele groen onderwijs in de voorjaarsnota structureel heeft verhoogd, met 31 miljoen in 2016, aflopend tot 21 miljoen in 2019 en 12 miljoen in 2020. Dat is nodig vanwege de stijgende leerlingenaantallen. In de Kamerbrief over het sectoronderwijs stelt het kabinet dat er met structuurverbeteringen besparingen mogelijk zijn en dat daardoor ook het groen onderwijs binnen de nu bestaande budgettaire kaders kan blijven. Ik denk dat mijn liefde voor het groen onderwijs even groot is als de liefde die de heer Slob voelt voor het groen onderwijs, dus wij kunnen elkaar daar vinden. Maar er moet de uitdaging zijn om ook daar te bezien of er inpassingen kunnen worden gedaan binnen de bestaande financiële kaders. Dat kan bijvoorbeeld door een verdergaande samenwerking binnen de groene onderwijskolom. Daarnaast is het natuurlijk mogelijk om te bekijken hoe er meer kan worden samengewerkt met vakinstellingen.  Een en ander leidt er ook toe dat de aansluiting van het groen onderwijs op de arbeidsmarkt en in de regio wordt versterkt. Dat is onderdeel van de strategische ontwikkelagenda, waarin het groen onderwijs met het bedrijfsleven werkt. Ik begrijp dat de heer Slob refereert aan het Berenschotrapport over de doorwerking van de bezuinigingen op de exploitatie, dat in opdracht van de AOC's is opgesteld. Op 16 september is hierover overlegd met Economische Zaken. Het ministerie gaat nader met de sector over dat rapport in gesprek. Dit zijn echter de financiële gegevens. Ik denk dat uit de cijfers ook blijkt dat we dit, binnen de bestaande kaders, zo ruimhartig mogelijk proberen te financieren.  De heer Slob (ChristenUnie): Dat was een heel uitgebreid en goed voorbereid antwoord. De samenvatting is dat de premier er niets aan gaat doen.  Minister Rutte: Nou, we doen er heel veel aan. Het gaat om 31 miljoen, aflopend via 21 miljoen naar 12 miljoen. Dat is extra geld. Dat is nodig vanwege de stijgende leerlingenaantallen. We gaan het groen onderwijs zo veel mogelijk inpassen in het bredere onderwijs. Het blijft onder Economische Zaken vallen, maar de financiering ervan wordt zo veel mogelijk ingepast in het bredere onderwijs, zo hebben we met elkaar afgesproken. Binnen de budgettaire mogelijkheden van Economische Zaken wordt maximaal bekeken hoe het groen onderwijs verder financieel gesteund kan worden. Dat gebeurt ook op deze manier. Men is al meer dan twee jaar op de hoogte van deze situatie en bereidt zich daar ook op voor. Ik begrijp heel goed dat men lobbyt omdat men dit vervelend vindt — dat snap ik — maar het is geen onmogelijke opgave.  De heer Slob (ChristenUnie): Mijn indruk is dat er toch een verschil zal ontstaan tussen de financiering van studenten op AOC's en die van studenten op roc's. Daar zullen wij nu waarschijnlijk niet uitkomen. Ik weet niet of wij alle informatie gekregen hebben, want ik hoor nu ook een paar nieuwe dingen. Kan het kabinet zijn standpunt over dit onderwerp op papier zetten en kan de minister-president ons dit doen toekomen? Dan kunnen wij hierover op een ander moment verder spreken, want wat mij betreft is het laatste woord hier nog niet over gesproken. Dit is echt een reëel probleem waar we met elkaar naar moeten kijken.  Minister Rutte: Dat zeg ik toe.  De PvdA heeft gevraagd of de leerrechten voor de toekomst steviger kunnen worden ingevuld. In de experimenten met vraagfinanciering wordt gewerkt met een ander bekostigingssysteem. Daarbij komen studenten in aanmerking voor vouchers die zij bij bekostigde of niet-bekostigde instellingen …  De heer Samsom (PvdA): Excuus, ik ga de premier onderbreken. De terminologie loopt een beetje door elkaar. De premier beantwoordt een prachtige vraag over leerrechten en vouchers voor studenten, maar ik doelde op het recht van werknemers om altijd te mogen leren tijdens hun baan in het kader van een leven lang leren.  Minister Rutte: Ja, daar kom ik op: het levenlanglerenkrediet.  De heer Samsom (PvdA): Dan kunt u het stuk over leerrechten overslaan, want daar was ik buitengewoon niet in geïnteresseerd.  Minister Rutte: Ik dacht dat het goed voor de rest zou zijn. Het is fantastisch voor de rest van de Kamer om de context te begrijpen, maar ik begrijp dat iedereen zo goed op de hoogte is dat dit niet nodig is.  De heer Samsom (PvdA): U mag de vraag voor de heer Zijlstra beantwoorden, maar voor mij hoeft u dat niet te doen.  Minister Rutte: Dan zal ik de heer Zijlstra in kleine kring bijlichten.  Het levenlanglerenkrediet wordt ingevoerd. Dat biedt nieuwe groepen studenten, onder wie ook deeltijdstudenten en studenten boven de 30, de mogelijkheid om het collegegeld of het lesgeld te lenen en kan zo een financiële barrière om onderwijs te volgen, wegnemen. Dat is van grote waarde. Daarmee zetten we belangrijke stappen om de leercultuur in Nederland te bevorderen. Dat begint overigens bij mensen zelf — ik denk aan de mindset — maar dit helpt. De afgelopen jaren zijn er natuurlijk wel meer stappen gezet. De transitievergoeding is sterker gericht op onderwijs. Er is het een en ander gedaan met de sectorplannen en de brug-WW. In het mbo en het hoger onderwijs hebben we stappen gezet om het onderwijs beter te laten aansluiten op de behoeften van het bedrijfsleven. Als je echt wilt komen tot een sterke bewustwording van het belang van een leven lang leren, is het belangrijk dat werknemers, bedrijfsleven, zelfstandige onderwijsinstellingen en de regio's zelf meer gaan doen. Dat stimuleren we. Daarvoor gebruiken we ook de sectorplannen en de middelen uit het ESF, het Europees Sociaal Fonds. Daarnaast is er nog een andere interessante bron, die hier vaak te weinig voor wordt gebruikt, namelijk de O&O-fondsen, de opleidings- en ontwikkelingsfondsen. Ook die kunnen een rol spelen in de intersectorale scholing en in het mogelijk maken van persoonlijke scholingsbudgetten.  In het verlengde hiervan beantwoord ik de vraag over het middelbaar beroepsonderwijs. Er was een roep om meer samenwerking, vakcolleges en kleinere eenheden. Het is van groot belang dat het mbo beter en sneller kan inspelen op trends en veranderingen in de arbeidsmarkt. Daarom nemen we maatregelen om het onderwijs op het mbo flexibeler te maken, zodat scholen beter kunnen inspelen op de wensen van het bedrijfsleven en bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Mbo-scholen krijgen meer ruimte om met regionale bedrijven en instellingen sneller een opleiding of leertraject samen te stellen. We willen dat de komende tijd vooral op het regioniveau de vraag centraal komt te staan wat jongeren eigenlijk moeten leren, wat bedrijven en instellingen nodig hebben en welk onderwijsconcept daar het best bij past.  Op 14 september, dus deze week, is er over dit onderwerp een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin is ook opgenomen dat het ons doel is om het mbo uiteindelijk kleinschaliger te organiseren. Dat is de menselijke maat. Dat willen we realiseren door een gemeenschap van mbo-colleges te introduceren. Dat betekent dat het onderwijs in kleinere leeromgevingen wordt vormgegeven. Dat betekent dat die ook herkenbaarder zijn voor studenten, maar ook voor het bedrijfsleven. Dit is van groot belang en dat zal ook bij de roc's, zeker bij de grote regionale opleidingscolleges, een behoorlijke cultuuromslag vergen. Ik weet dat ze daar zeer gemotiveerd voor zijn. De Kamer zal daarover in het najaar van 2015 nader worden geïnformeerd.  Ik probeer nu even achter de vraag te kijken die de heer Samsom hierover stelde. Wij hebben al een leerling-gezel-meestersysteem in ons mbo, en een heel sterke betrokkenheid van het bedrijfsleven. Het zou mijn hoop zijn dat we hier ook kunnen leren van de verankering die in Duitsland geldt. Daar bestaat eigenlijk hetzelfde systeem. Het grote verschil is echter gelegen in het enorme aanzien dat je hebt als je leermeester bent of als je als leerling bij een bedrijf ondergebracht bent. Het oude leerlingstelsel heet tegenwoordig de beroepsbegeleidende leerweg. Iemand die vier dagen werkt en een dag naar school gaat, heeft minstens zo veel aanzien en in Duitsland zelfs meer aanzien dan iemand die vier dagen naar school gaat en één dag werkt. Ik wil daar geen keuzes in maken — ik denk dat ze allebei heel waardevol zijn — maar zij hebben maatschappelijk aanzien. Het is van grote waarde als je een vak geleerd hebt en je ook echt een vakman of -vrouw bent. Het is ook van grote waarde dat je daarmee een goede boterham kunt verdienen en je jezelf via een leven lang leren ook flexibel en scherp kunt houden. Ik zie dus mogelijkheden op dat vlak. Minister Bussemaker is daar volop mee bezig.  De heer Klein (Klein): Ik wil een groot compliment geven voor een leven lang leren. Dat is heel belangrijk. Waarom stopt het leven lang leren dan bij je 55ste? Na je 55ste word je geacht niet meer een leven lang te leren.  Minister Rutte: Het heeft uiteindelijk natuurlijk altijd met geld te maken, ook hier. Dat is nu eenmaal een geldkwestie. Laat ik maar eerlijk zijn.  De heer Klein (Klein): Ik concludeer dat een leven lang leren geen leven lang leren is. Een leven lang leren kun je tot je 55ste en daarna word je geacht niet meer te leren, ook al word je geacht om bijvoorbeeld tot je 67ste door te werken.  Minister Rutte: Nee, ook daarna blijf je leren. Natuurlijk.  De heer Klein (Klein): Ja, maar dus niet met het levenlanglerenkrediet. Dat is dan wel even belangrijk.  Minister Rutte: Dat stopt inderdaad bij 55 jaar. Dat klopt. Maar daarmee wordt niet gezegd dat je niet mag leren.  De heer Klein (Klein): Daarmee is dus wel duidelijk dat het kabinet dat niet meer stimuleert.  Minister Rutte: Het thema van deze dag is: politiek is keuzes maken in schaarste. Het was heel mooi om dat uit de mond van de heer Wilders terug te horen. Dat geldt ook hier. Het is onvermijdelijk. Je zou het liefst alles voor iedereen willen doen, maar dat gaat niet. En je wilt ook geen overheid die alles bij mensen uit handen neemt. Hier zijn dus keuzes gemaakt. Dat neemt niet weg dat ik mensen van ver in de 80 ken die nog volop aan het leren zijn.  Voorzitter. Ik meen daarmee, om kwart voor zes … Nee, toch niet!  De heer Pechtold (D66): Nee, nog niet. En ik heb er daarna nog wel één. Ik heb zojuist bij de regeling al aangekondigd dat ik mij zorgen maak over de kosten voor het Koninklijk Huis. De vragen over Huis ten Bosch zijn nog niet beantwoord, maar dat zal de minister voor Wonen en Rijksdienst zeker gaan doen nadat ik daarop gerappelleerd heb. Waar het gedoe ooit allemaal mee begon, was een cadeau voor de achttiende verjaardag van toen nog prinses — en nu inmiddels weer — Beatrix. Dat was De Groene Draeck. Daar hebben we een paar jaar geleden nogal wat onderhoud aan gehad. Dat liep in de drieënhalf, vier ton. Inmiddels hebben we de begrotingssystematiek veranderd. Die boot stond qua onderhoud bij Defensie. Daar werd het onderhoud ook gedaan. Nu wordt die ook op de begroting van Defensie gezet. Dat lijkt me op zich logisch, maar in hetzelfde gebaar gaat het onderhoud opeens van €51.000 naar €95.000 per jaar. Hoe kan het zijn dat het onderhoud van een boot die, naar ik mij heb laten vertellen, ongeveer drie tot vier ton kost als je die nieuw zou kopen, per jaar een ton kost?  Minister Rutte: Ik zou het antwoord nu zo kunnen geven, maar omdat het de heer Pechtold betreft, ga ik het extra grondig doen en krijgt hij het antwoord in tweede termijn.  De heer Pechtold (D66): Prima.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Mijn vraag gaat over een antwoord dat schriftelijk is gegeven, maar waarop ik wellicht nog enige verheldering kan krijgen. Het gaat over de winning van gas in Groningen. Het lijkt erop dat de winning dit jaar 30 miljard kuub is, maar dat in de huidige raming voor volgend jaar de winning weer omhoog gaat naar 33 miljard kuub. Dat snapt het CDA niet goed, omdat nu juist sinds 1 juli de afspraak was dat de winning niet verder omhoog zou gaan. Terug naar 30 miljard kuub, dus en dat waardeert het CDA. Maar wij begrijpen niet de beweging om vanaf 1 januari weer rekening te houden met 33 miljard kuub.  Minister Rutte: Dit jaar is het 30 miljard kuub uit de grond en 3 miljard kuub uit de gasvoorraad. Dat is samen 33 miljard kuub. Dat trekken wij plat door naar volgend jaar. In december komt er, conform de beantwoording, langs twee sporen een besluit over de winning in 2016. Het is dit jaar 33 miljard kuub; 30 miljard kuub plus 3 miljard kuub uit de voorraad.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Nog even voor de zekerheid — ik respecteer dat het besluit nog moet komen — en voor de helderheid: dit betekent toch dat de winning van 30 naar 33 miljard kuub gaat? Wat de premier "plat" noemt, betreft de gaslevering, maar de winning is voor dit jaar 30 miljard kuub, met 3 miljard kuub uit de reserve. Volgend jaar gaat de winning dus weer omhoog naar 33 miljard kuub. Ik vraag mij af of de Groningers dat hebben bedoeld toen zij akkoord gingen met wat er nu gebeurt.  Minister Rutte: Voor volgend jaar is er eigenlijk nog niets besloten. Wij moeten in december een besluit nemen. Voor de begroting ga je uit, ceterus paribus, van het niveau van dit jaar. Maar nogmaals, in december nemen wij het besluit. Dit zegt dus eigenlijk heel weinig over wat wij echt gaan doen in 2016.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Politiek gezien is dat nogal wat. Toen de afspraak per 1 juli werd gemaakt, was het met name de Partij van de Arbeid die zei dat de winning niet meer mag uitkomen boven de 30 miljard kuub. Ik denk niet dat die partij heeft bedoeld dat de winning per 1 januari 2016 wel weer boven de 30 miljard kuub mag uitkomen. Het is dus nogal een politiek besluit om in de begroting 33 miljard kuub op te nemen. Dat is niet zomaar iets. Ik respecteer dat wij er nog over komen te praten, maar dit wordt wel een heel pittige discussie, ook met de Groningers, zeg ik er maar meteen bij. Zij hebben dit natuurlijk nooit voorzien.  Minister Rutte: Toch nog een keer, voordat er een misverstand over ontstaat: in december nemen wij dat besluit. Dit jaar is het totale winningsniveau 33 miljard kuub. Dat komt uit twee bronnen, daar heeft de heer Buma gelijk in, maar het totaal is 33 miljard kuub. In de begroting wordt verondersteld dat dit volgend jaar doorloopt, maar wij weten — het staat trouwens ook in de stukken — dat wij in december op basis van de sporen die ik in de schriftelijke set heb laten opnemen, besluiten gaan nemen. Daarbij kijken wij naar wat een verantwoord niveau van gaswinning is. Ook bezien wij hoe de omkering van het systeem van gaslevering werkt.  De heer Klaver (GroenLinks): In de schriftelijke beantwoording van een vraag van collega Buma las ik dat het niveau van gaswinning mede afhankelijk is van de vraag in hoeverre wij erin slagen om de huizen te versterken. Als wij erin slagen om de huizen in Groningen te versterken, gaat het veiligheidsrisico omlaag. Daardoor zou de noodzaak om verder terug te gaan in de gaswinning er niet meer kunnen zijn. Heb ik dat goed begrepen?  Minister Rutte: Het belangrijkste is dat hier niets nieuws staat. Wat hier staat, is wat wij eerder hebben afgesproken, namelijk dat de minister van Economische Zaken, Henk Kamp, in december naar het kabinet en naar de Kamer komt met een besluit over 2016. Alle dingen die hierin staan, hebben wij eerder al met elkaar afgesproken. Wij gaan naar alle dingen kijken. Dat geldt ook voor de organisaties die genoemd staan. Er staan geen nieuwe dingen in het schriftelijke antwoord; het is allemaal bekend.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik vind het toch wel raar dat je zegt: het is vervelend dat er aardbevingen zijn in Groningen, maar zolang je huis niet instort of er geen scheuren in komen, is het acceptabel. Dan is het gewoon vervelend dat de grond daar wat trilt. Wij moeten toch juist terug in de hoeveelheid gas die wij winnen? Anders blijven die bevingen ontstaan. Of er nu wel of geen scheuren in huizen komen, aardbevingen in Groningen zijn toch niet acceptabel?  Minister Rutte: Wij zijn toch behoorlijk teruggegaan? Wij zijn van meer dan 50 miljard kuub nu naar 30 miljard kuub plus 3 miljard kuub. Dat is een behoorlijke terugloop.  De heer Klaver (GroenLinks): Het punt is dat er wordt aangegeven: misschien kunnen we het hierbij laten; misschien hoeven we helemaal niet verder terug, als we huizen weten te versterken. Er wordt een voorwaardelijkheid geschapen. Als we huizen weten te versterken, als er geen gevaar meer is op scheurvorming en geen instortingsrisico, dan maakt het eigenlijk niet zo heel veel uit dat de grond blijft trillen in Groningen. Dan kunnen we best op het huidige niveau blijven zitten. Dat vind ik apart. Dan zeg je eigenlijk: het maakt niet zo veel uit of er aardbevingen zijn, zolang huizen maar niet instorten. Dat is dan de norm.  Minister Rutte: Nee, echt niet, en dat weet de heer Klaver ook. We hebben hier al eerder een aantal keren over gesproken, althans niet ikzelf met de Kamer, maar de minister van Economische Zaken. Alle gronden op basis waarvan dat besluit genomen wordt, zijn bekend. De heer Klaver licht er nu eentje uit, zo van: oh, dus als zus en zo, dan kunnen we terug naar 50. Dat is helemaal niet het voornemen. We gaan dit najaar heel serieus met elkaar kijken hoe de kaart erbij ligt en wat de feiten zijn. Wat is een verantwoord niveau van gaswinning? Daar gaan we met elkaar over spreken en zo hoort het ook. Ik denk dat daarbij het tegengaan van aardbevingen een heel belangrijk punt is.  De voorzitter: Mijnheer Pechtold, u hebt nog een openstaande vraag?  De heer Pechtold (D66): De minister-president zal het mij niet euvel duiden ...  Minister Rutte: De schriftelijke set vragen, of niet?  De heer Pechtold (D66): Nee, nee, u kunt gewoon spontaan antwoorden.  Minister Rutte: Die vragen zijn gevaarlijk!  De heer Pechtold (D66): Hij zal het mij niet euvel duiden dat ik tegen het eind van deze begrotingsbehandeling een onderdeel waar ik toch altijd naar kijk nog aan de orde wil stellen, namelijk het Caribisch deel van Nederland. In de troonrede werden warme woorden gesproken over 200 jaar Koninkrijk en ook over het deel van Nederland dat tot onze voormalige koloniën behoorde en nu een onderdeel is van ons Koninkrijk. Natuurlijk zijn daar problemen, maar ik vond de zin in de troonrede over boven- en onderwereld die vermengd raken, in het licht van de wat gespannen verhoudingen niet zo zorgvuldig gekozen. Een eiland als Sint-Maarten heeft zelf een aantal keren aan de bel getrokken. Mijn vraag is of de minister-president zich ervan bewust is dat met name in dat deel van het Koninkrijk dit soort zaken nog secuurder wordt gelezen. Is hij het met mij eens dat we niet alle bestuurders op de eilanden over één kam moeten scheren?  Minister Rutte: Het laatste ben ik natuurlijk eens, niettemin vind ik de situatie wel zorgelijk, zeker op Sint-Maarten. Dat is ook de reden waarom daar fors extra wordt geïnvesteerd, ook in de politiecapaciteit. Ik kan daar in het openbaar niet te veel over zeggen, maar laten we de problemen niet onderschatten. Ze zijn ernstig.  De heer Pechtold (D66): Dat weet ik.  Minister Rutte: I know.  De heer Pechtold (D66): Toch is de troonrede weer iets anders dan een begroting en weer iets anders dan een overleg hier. Naar de troonrede wordt zeker in dat deel van het Koninkrijk heel nauw geluisterd. Het is meer een oproep — en daar sluit ik dan ook mee af — dat het, als we over dat deel van ons Koninkrijk spreken, wat mij betreft ook eens wat vaker positief, stimulerend mag zijn. Ik wil graag dat we de krachten die zich daar ontwikkelen en die het goede voorhebben met het openbaar bestuur, de rechtshandhaving en de integriteit, eerder stimuleren dan altijd maar over de andere kant te spreken.  Minister Rutte: Ik ben het eens dat er heel veel mensen van goede wil op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten zijn. Als de heer Pechtold zegt: besteed daar ook aandacht aan, ben ik dat zeer met hem eens. Niettemin hebben wij grote zorgen gehad over de begroting op Aruba. Daar zijn nu goede stappen gezet. We moeten dat heel zorgvuldig monitoren, maar daar zijn we mee bezig. Curaçao blijft ook altijd kwetsbaar, maar ik ben het zeer met de heer Pechtold eens: we moeten ook de positieve krachten noemen.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb even geaarzeld of ik het onderwerp nog zou noemen, omdat ik het in mijn eerste termijn niet heb genoemd. Als ik de minister-president ermee overval, kan hij er in tweede termijn op terugkomen. Dit is de enige gelegenheid om er met hem over te kunnen spreken, of we moeten er een apart overleg over gaan beleggen.  De minister-president heeft 15 augustus een toespraak gehouden bij de zeventigste herdenking van de capitulatie van Japan. Toen heeft hij het gevoel van ontkenning betreurd dat leeft bij een bepaalde groep mensen die in die tijd of in Nederlands-Indië woonde, of door de Japanners op een andere plek was neergezet. Hij betreurde dat mensen zich daar zo lang heel vervelend over hebben gevoeld. Die hele discussie of hij nu wel of niet excuses had moeten aanbieden, laat ik even zitten, maar er is nog steeds wat ze dan noemen "de Indische kwestie", de onduidelijkheid over achterstallige salarissen en geleden oorlogsschade. Dat is nog steeds niet naar tevredenheid opgelost en afgesloten. Deze mensen worden steeds ouder en ouder. Eigenlijk zouden wij dat nu gewoon een keer moeten doen. Mijn vraag aan de minister-president is: wanneer kunnen we van u of van staatssecretaris Van Rijn, die er ook bij betrokken is, horen dat het eindelijk is opgelost?  Minister Rutte: Dit vraagt om een heel zorgvuldig antwoord. Ik wil op dit punt niet improviseren. Ik kom er in tweede termijn op terug.  De voorzitter: Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn. Wij gaan nu dineren. In die tijd kunnen ook de tweede termijn en eventuele moties worden voorbereid. Wij gaan om 19.30 uur verder.  De vergadering wordt van 17.57 uur tot 19.30 uur geschorst.  De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de tweede termijn van de Algemene Politieke Beschouwingen.  De heer Roemer (SP): Voorzitter. Twee dagen Algemene Politieke Beschouwingen. We kunnen de conclusie trekken: de cadeautjes zijn vergeven en de fut is eruit. Mensen willen vooruit, maar het kabinet is op heel veel terreinen een hindermacht geworden. De VVD en PvdA zijn nog niet officieel gescheiden, maar delen al lang niet meer tafel en bed. Dat hoorden we gisteren ook toen de heren Zijlstra en Samsom mooie lijnen voor de toekomst schetsten die elkaar nauwelijks ergens raakten. De fractievoorzitters hadden het over van alles, behalve over de begroting van volgend jaar. Over anderhalf jaar zijn er verkiezingen, maar ons land kan zich geen verkiezingscampagne van anderhalf jaar veroorloven. 2016 mag geen verloren jaar zijn. De problemen waarvoor we staan, zoals de groeiende ongelijkheid en de opvang van vluchtelingen in de eigen regio of in Nederland als dat nodig is, zijn daar veel te groot voor.  Eén ding is zeker: met grotere tegenstellingen is niemand geholpen. Onverschilligheid kunnen we ons in deze tijd niet veroorloven. We kunnen niet wegkijken van de grote problemen van mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Tegelijkertijd kunnen wij de onrust in ons land niet negeren. Ook daarvan kunnen we niet wegkijken, omdat de tegenstellingen alleen maar groter worden als we geen goed antwoord hebben op de zorgen van deze mensen. Ik heb daarom vandaag aan de premier gevraagd om op te staan voor alle Nederlanders: voor de mensen die vluchten voor oorlog en die we onderdak willen bieden, maar ook voor de mensen die zorgen hebben over de wijze waarop we deze mensen moeten opvangen en die zich afvragen hoeveel mensen we kunnen opvangen. Het verhaal over meer opvang in de regio, waar de premier mee komt, is niet genoeg. Ik roep de minister-president nogmaals op om zich in Nederland te laten zien bij mensen die de handen uit de mouwen steken om anderen te helpen, maar vooral ook in wijken die nu grote zorgen hebben over de wijze waarop de opvang wordt georganiseerd.  De zorgen over de rammelende justitiebegroting worden in de Kamer breed gedeeld. De politie, het Openbaar Ministerie, het Nederlands Forensisch Instituut en de rechterlijke macht komen geld tekort. Daar gaat de veiligheid onder lijden. 8.000 politieagenten hadden gisteren in Den Haag een heel duidelijke boodschap aan het kabinet: koop ons niet af met een sigaar uit eigen doos; geef ons het respect, de waardering en de beloning die we verdienen. Ik roep het kabinet op om tot een open en reëel overleg te komen, om het juk van het loonakkoord dat nu op de politieagenten ligt, te vervangen. Het kabinet geeft aan het protest van de politieagenten geen gehoor. Integendeel: ze moeten nog meer gaan doen. De politie wordt gevraagd om meer te doen voor de bestrijding van terrorisme en voor de opvang van vluchtelingen. Ondertussen moeten ze ook nog overeind blijven in de steeds verder vastlopende Nationale Politie.  Als agenten hun werk wel kunnen afmaken, loopt het vast bij het Openbaar Ministerie. Dat kan het werk niet aan. Zaken blijven liggen en hetzelfde zien we gebeuren bij de rechterlijke macht. Vandaar dat ik de volgende motie indien.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat de financiële problematiek bij het ministerie van Veiligheid en Justitie groot is en dat onder andere de politie, het Openbaar Ministerie, het Nederlands Forensisch Instituut en de rechterlijke macht extra financiële middelen nodig hebben om de wenselijke prestaties op het gebied van opsporing en vervolging te kunnen blijven leveren;  verzoekt de regering, de noodzakelijke financiële middelen vrij te maken voor de begroting van Veiligheid en Justitie en de Kamer hierover vóór de Algemene Financiële Beschouwingen te informeren,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer, Van Haersma Buma, Pechtold, Slob, Klaver, Van der Staaij, Thieme en Krol.  Zij krijgt nr. 6 (34300).  De heer Zijlstra (VVD): Het is een heldere motie waarin gevraagd wordt om extra financiële middelen voor de AFB. Er staat niet in hoeveel. Er staat alleen dat men vrees heeft voor gaten. De VVD zal deze motie niet steunen vanwege het feit dat we niet eens weten om hoeveel geld het gaat. Ik zie echter ook een signaal in de motie. Via deze interruptie geef ik graag de boodschap aan het kabinet mee dat het misschien verstandig is om eens te verkennen hoe de zaken ervoor staan, zodat we een beetje meer duidelijkheid krijgen over de betekenis van deze motie en over de vraag of we wel of geen probleem hebben.  De heer Roemer (SP): Dank voor deze interruptie van de heer Zijlstra. Hij heeft goed begrepen wat de strekking en de bedoeling van deze motie zijn. Zij wordt door bijna de hele oppositie gesteund. Ik deel de visie van de heer Zijlstra dat het kabinet dit erg serieus moet nemen als het niet in de problemen wil komen. De heer Zijlstra stemt weliswaar tegen de motie, maar zijn toelichting zie ik als eigenlijk een stiekem ja voor de motie. Laat het kabinet dat vooral tussen de oren knopen.  De premier sprak deze ochtend ook woorden waar ik erg blij van werd. Hij zei namelijk: wat niet goed gaat, moet worden verbeterd. Dat is een beetje merkwaardig en ik dacht: dit is eigenlijk een beetje een breuk met het kabinetsbeleid. Daarna ontstond er echter een debat over en, nou ja … Het is echter een optimistische boodschap waar we wel wat mee kunnen. Er gaat namelijk veel niet goed en dus kan er veel worden verbeterd, om te beginnen in de zorg. Het kabinet komt met een aandachtsuurtje voor mensen in verpleeghuizen. Dat is wel een heel schrale en eenmalige troost, want het extra geld dat verpleeghuizen hiervoor krijgen, raken ze een jaar later alweer kwijt. Sterker nog, een jaar later gaat er nog meer af dan er nu bij komt. Ouderen en het zorgpersoneel verdienen beter dan dit. Een uurtje aandacht voor mensen in een verpleeghuis is toch echt niet genoeg. Deze mensen hebben 24 uur per dag zorg en aandacht nodig. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat de regering geld vrijmaakt voor extra aandacht voor bewoners in verpleeghuizen en dat er gesproken wordt over één "aandachtsuurtje" per dag;  van mening dat zorg en aandacht niet 1 uur per dag, maar 24 uur per dag nodig is;  voorts van mening dat de investering geen effect zal hebben omdat er voor 2017 een voorgenomen bezuiniging van 250 miljoen boven de ouderenzorgsector hangt;  verzoekt de regering, de investering zo vorm te geven dat er geen uurtje-factuurtjeaandacht ontstaat en om de voorgenomen bezuiniging in 2017 te schrappen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 7 (34300).  De heer Roemer (SP): Een punt dat we al enkele jaren op rij hebben besproken, is de loondoorbetaling bij ziekte van werknemers en de moeilijkheden die dat oplevert voor kleine zelfstandigen, vooral die met een paar man personeel. De SP vindt dat werknemers een goede bescherming verdienen. Tegelijkertijd willen we dat kleine zelfstandigen niet gebukt gaan onder een te zware last. We hebben al eens eerder voorstellen gedaan om te komen tot een andere systematiek om de lasten van doorbetaling bij ziekte te dragen. Omdat we graag willen dat het kabinet nu eindelijk eens een start maakt met het oplossen van de problemen daarmee, dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat de regeling loondoorbetaling bij ziekte onevenredig zwaar en nadelig kan uitpakken voor ondernemers met een klein bedrijf;  verzoekt de regering, na overleg met ondernemersorganisaties, onderzoek te doen naar mogelijkheden om het midden- en kleinbedrijf minder zwaar te belasten met de regeling loondoorbetaling bij ziekte en de Kamer hierover voor de kerst te informeren,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer, Zijlstra, Pechtold, Van Haersma Buma en Samsom.  Zij krijgt nr. 8 (34300).  De heer Roemer (SP): Het huidige belastingsysteem vergroot de ongelijkheid in het land. Meer dan 66% van alle rijkdom in Nederland is in het bezit van slechts 10% van de bevolking. Daardoor wordt de rekening verkeerd verdeeld. De hoogste inkomens en de grootste vermogens worden uit de wind gehouden. Als we tegenstellingen willen verkleinen, dan moeten we beginnen met het aanpakken van de groeiende kloof tussen arm en rijk in ons land. Dat kan als we de belasting op vermogen eerlijker maken. Dat kan als we de mensen met een middeninkomen of een lager inkomen minder belasting laten betalen en de mensen met de hoogste inkomens meer laten betalen. De SP wil daarom een miljonairsbelasting invoeren. Daarmee verkleinen we de kloof tussen de megarijken en de rest van de mensen in Nederland. Zo zorgen we ervoor dat de allerrijkste Nederlanders een eerlijker deel gaan meebetalen aan het opbouwen van onze zorg, onze infrastructuur en ons onderwijs. Er is namelijk genoeg voor iedereen. Vandaar de volgende motie.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat het aantal miljonairs blijft stijgen, net als het aantal kinderen dat opgroeit onder de armoedegrens;  van mening dat miljonairs meer dienen bij te dragen aan het op orde houden van sociale voorzieningen en het terugdringen van armoede;  verzoekt de regering, een miljonairsbelasting in te voeren,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 9 (34300).  De heer Roemer (SP): We hebben nog maximaal anderhalf jaar te gaan tot de volgende verkiezingen. Ik kan begrijpen dat de beide coalitiepartijen verder kijken dan deze kabinetsperiode. Ze hebben het met elkaar gehad, dat heeft iedereen de afgelopen dagen wel kunnen zien. Er worden fantastische beelden geschetst voor de lange termijn, maar echte oplossingen voor de problemen van nu worden niet geleverd. De tijd is echter te kostbaar om te wachten op deze twee coalitiepartijen die enkel nog bezig zijn met elkaar en niet met de belangen van de mensen.  De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de beantwoording van alle gestelde vragen. We hebben hier vele uren gedebatteerd over de begroting voor 2016, maar het meest prangende onderwerp was toch wel de vluchtelingencrisis. Ik moet zeggen dat ik een dubbel gevoel heb overgehouden aan het debat. Aan de ene kant waardeert de VVD het zeer dat het kabinet serieus werk maakt van het oplossen van dit probleem, bijvoorbeeld met het wegnemen van het recht op asiel als er veilige havens in de regio zijn gecreëerd, maar ook met de pogingen om Europa op één lijn te krijgen, om landen die geen verantwoordelijkheid willen nemen, daarop aan te spreken. Die zitten niet alleen in Oost-Europa, maar ook elders in Europa. Al die duizenden asielzoekers die hier aankloppen, komen immers echt niet alleen via Schiphol en de Rotterdamse haven. Die zijn vrijelijk doorgelaten door verschillende Europese lidstaten en dat is in strijd met de afspraken die we daarover hebben gemaakt. Europa moet eensgezind zijn, maar dat kan alleen als we ons allemaal aan de afspraken houden.  Aan de andere kant vraag ik me in dit kader af wat Nederlanders denken die de afgelopen dagen naar dit debat in de Tweede Kamer hebben zitten kijken. Nederlanders die zich oprecht zorgen maken over de grote stroom asielzoekers. Aan de ene kant zien ze de heer Wilders, die iedere asielzoeker over dezelfde kam scheert en het sluiten van de grens als de enige echte oplossing ziet. Aan de andere kant zien ze partijen die de lijn van Angela Merkel volgen: iedereen is hier welkom, hoe meer asielzoekers er komen, hoe beschaafder we zijn. Zij dichten iemand als Angela Merkel groot leiderschap toe, maar negeren het gegeven dat haar uitspraken hebben geleid tot een grote toename van het aantal asielzoekers en daarmee tot een toename van het aantal mensen dat de gevaarlijke oversteek naar Europa maakt, met alle gevolgen van dien. Het toont aan dat wij als politici ons zeer bewust moeten zijn van de effecten die onze uitspraken kunnen hebben. Een echte discussie over dit onderwerp lijkt in dit huis niet plaats te kunnen vinden. Je bent of beschaafd, of racistisch.  We moeten uit deze tegenstelling, want die is vals. Ze doet geen recht aan de vele Nederlanders die zich oprecht zorgen maken. Nederland zit niet te wachten op de provocerende teksten van de heer Wilders en ook niet op de politieke correctheid van andere partijen. Nederland zit te wachten op politici die serieuze problemen zoals dit van een oplossing proberen te voorzien. Dat is niet gemakkelijk, want er is geen simpele oplossing. We moeten echter uit deze kramp komen. We moeten doen wat Nederland van ons verwacht en waarvoor we gekozen zijn. We moeten Nederlanders het vertrouwen geven dat we de zorgen die er leven herkennen, begrijpen en van oplossingen voorzien.  De heer Pechtold (D66): Ik had het idee dat de heer Zijlstra gisteravond na zijn faux pas — hij ging na een jaar weer twitteren en gaf D66 en GroenLinks de schuld van het applaudisseren — snel doorhad dat het ook zijn eigen bewindslieden, van beide kleuren, waren die applaudisseerden en dat het dus breder in de Kamer leefde dan alleen bij die twee partijen. Vandaag doet hij er nog een schepje bovenop. Ik vind dat je politici die spreken van "als mensen hiernaar kijken" altijd een beetje moet wantrouwen, want dat zijn politici die zich buiten het geheel plaatsen en doen alsof ze er zelf geen onderdeel van zijn. Je kunt er ook op een andere manier naar kijken. De heer Zijlstra zegt dat de mensen vandaag de verdeeldheid tussen die twee kanten zien. De andere 364 dagen zien ze echter een kabinet dat op dezelfde thema's verschillende kanten op kijkt. Bed-bad-brood gaat over duizend mensen. Een overzichtelijk probleem leidde bijna tot een crisis in het Torentje, hield ons nachten bezig en wordt vandaag eigenlijk netjes opgelost in de begroting met 20 miljoen. Ik zou de heer Zijlstra dus een spiegel willen voorhouden. Ik nodig hem vooral uit om niet te doen alsof hij buiten deze zaal treedt, want hij is er een onderdeel van en zelfs een belangrijk onderdeel.  De heer Zijlstra (VVD): Ik ontloop mijn verantwoordelijkheid hier niet. Ik heb ook niet gezegd: deze partij of die partij. Ik heb duidelijk aangegeven dat het om de heer Wilders ging. Ik beschouw mijzelf wel degelijk als onderdeel van de Kamer en van de oplossing die gevonden moet worden. Ik zie echter wel een tegenstelling. Als er door een partij, die door andere partijen als niet al te fijn wordt gezien, melding wordt gemaakt van oprechte zorgen, weliswaar op een manier die totaal niet de mijne is, dan moeten we daarover praten. We moeten daar dan niet voor weglopen. Het heeft dan geen zin om daar met z'n allen, of het nu de partij van de heer Pechtold, van de heer Klaver, van de mensen in vak-K of van mijzelf is, voor te applaudisseren. We geven dan echt een verkeerd signaal af aan de Nederlanders. Zij kijken naar ons in dit huis en denken: dit is een groot probleem; houd op met dat Haagse gedoe en los het op! Ik vind het goed wat het kabinet heeft gedaan. Er ligt van alles. Je kunt het erover eens zijn of niet, maar ik heb verschillende oplossingen en oplossingsrichtingen gehoord. Laten we nu eens iets gaan doen. Laten we op basis daarvan de discussie met elkaar voeren. Laten we uit die klem komen dat Nederlanders, ook in dit huis, het idee hebben dat ze, als ze aan de ene kant kritiek leveren op wat er gebeurt, racistisch zijn en dat ze, als ze aan de andere kant kritiek leveren, beschaafd zijn. Dat is niet het geval en zo moet het ook niet gaan. We moeten deze discussie oprecht met alle argumenten voeren. Dat verdient Nederland.  De heer Pechtold (D66): Dat hebben we vorige week gedaan en deze week weer. Ik ben het met de heer Zijlstra eens dat je niet moet komen met oplossingen die zwart-wit zijn en waarmee je zegt: de vluchtelingenproblematiek kunnen we aanpakken; we kunnen de grenzen sluiten. Gisteravond stonden hier geen Nederlanders met zorgen; de heer Wilders stond hier. De heer Wilders is al tien jaar bezig om ons te provoceren en te ontregelen en probeert vaak aan het begin van het debat al om het naar zijn hand te zetten. Wat gebeurde er? Hij ging de plaatsen in Nederland opnoemen waar azc's gevestigd zijn. Hij deed dat als een soort beschuldiging. Een deel van de Kamer wilde de mensen daar bedanken en tegen hen zeggen: jullie snappen met dezelfde afwegingen dat dit nodig is. En u, mijnheer Zijlstra, ging de heer Wilders helpen. En wat gebeurde er? U kreeg een klap terug van hem. Zelfs uw helpende hand werd — bang! — afgetikt. We zetten dus niet de kiezers van Wilders weg. We zullen met hen blijven praten, allemaal. We moeten echter Wilders aanpakken. U hebt gisteren gezien dat als je hem helpt, je nog een knal toe krijgt, mijnheer Zijlstra.  De heer Zijlstra (VVD): Ik hielp de heer Wilders niet. Hij kreeg namelijk van mij de eerste tik en vervolgens de andere omdat we die tegenstelling niet moeten hebben in dit huis. De manier van werken van de heer Wilders is niet de mijne, maar hij adresseert ook een aantal zaken waar Nederlanders zich oprecht zorgen over maken. We moeten oppassen, zeg ik tegen de heer Pechtold, dat we met ons eigen gedrag veroorzaken dat mensen te maken krijgen met een soort tweedeling, een keuze van: kennelijk is er geen andere route dan óf helemaal aan de ene kant zitten óf helemaal aan de andere kant. Ik ben van mening dat er een route door het midden is. Ik zie genoeg partijen die deze willen volgen. Laten we dat ook een keer gaan doen en laten we uit dit gekissebis komen.  De heer Klaver (GroenLinks): Als er vanavond weer een lijst wordt voorgelezen met gemeenten waar azc's zitten of zouden komen — ik wil overigens niemand uitdagen — dan zou ik wederom klappen. U en ik, mijnheer Zijlstra, hebben de luxe hier om te praten over de langetermijnoplossing en over herverdeling in Europa, die best ver weg is. Maar vandaag was er gewoon een concreet probleem. Vanwege het aantal vluchtelingen dat naar Nederland komt, waren er nog vanavond 750 plekken nodig. Ik vind het heel knap dat er gemeentebestuurders zijn die iedere dag met die bewoners moeten praten, die zien wat er nodig is, die het gesprek aangaan met de bewoners en die toch de verantwoordelijkheid nemen om plekken te creëren. Ik zag zojuist het bericht dat er 2.000 slaapplaatsen zijn geregeld. Ik denk dat onze collega-politici en de mensen in al die buurten en wijken waar zo'n asielzoekerscentrum komt, dat applaus juist verwachten. Wij hebben makkelijk praten. Wij kunnen het hebben over wat er in Europa of op de langere termijn moet gebeuren, maar zij moeten hier dagelijks mee dealen. Dat verdient een applaus. Ik ben heel blij dat de premier dat ook vindt.  De heer Zijlstra (VVD): Ik zeg niet dat die mensen geen waardering verdienen. Natuurlijk, ik heb een staatssecretaris gehoord die zei dit soort mensen ook nodig te hebben. Zo is het. Maar ik zei het zonet al: wij moeten ons als politici goed ervan bewust zijn welke signalen we afgeven. Het signaal dat gisteren afgegeven werd, was verkeerd. Het was het negeren van een oprechte zorg die bij veel Nederlanders leeft. Die hebben wij ook in de gaten te houden. Dat is mijn gevoel erbij. U mag er een ander gevoel bij hebben, mijnheer Klaver, maar ik denk dat het verstandig is dat we proberen die tegenstelling weg te nemen. Ik weet niet of de heer Wilders eraan meedoet. Als u zegt dat u daar uw twijfels over hebt, kan ik zeggen dat ik die ook heb. Maar die hand gaat voor mij zowel die kant op als die kant. Hoewel, de heer Roemer moet ik niet aankijken, want hij doet er niet aan mee, en terecht. Maar laten we dit nu eens bij elkaar proberen te brengen. Dat is een mooie uitdaging. Laten we die nu eens aangaan.  De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb er gisteren over gesproken en ik zal dat vanavond weer doen. We staan voor een grote uitdaging om onze samenleving bij elkaar te houden. Maar als ik nu zie wat lokale bestuurders presteren om in korte tijd huisvesting te realiseren, tegen welke weerstand ze oplopen en op welke wijze ze daarmee omgaan, vind ik dat dit niets meer en niets minder dan onze waardering vraagt en dat het ook een applaus in die zin waard is. Daarom snap ik ook echt niet waarom de heer Zijlstra naar aanleiding van dat applaus dit punt maakt. Hij heeft helemaal gelijk: we staan op een cruciaal moment. We moeten ervoor zorgen dat we niet in twee Nederlanden komen te leven. De minister-president spreekt zijn waardering uit voor al die lokale bestuurders. Dat zou de heer Zijlstra ook moeten doen.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik word een beetje gallisch van het aanklagen van drie kwart van de Kamer omdat het niet tot het redelijke denken van de heer Zijlstra behoort. Als iemand wil klappen voor stoere bestuurders, dan mag hij dat.  De heer Zijlstra (VVD): Zeker.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Als een staatssecretaris bestuurders wil oproepen om stoer te zijn, is dat niet polariserend, maar dan is klappen dat ook niet. Echt, houd hiermee op.  De heer Zijlstra (VVD): Dank u, voorzitter.  De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Zijlstra.  Het woord is aan de heer Buma van de CDA-fractie.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter. Klappen mag, hoor, tijdens mijn speech.  Twee volle dagen hebben wij gedebatteerd over de begroting voor 2016. Twee dagen waarin wij om ons heen de vluchtelingencrisis zagen verergeren. Toen eind jaren negentig asielzoekers in ons land voor het eerst in tenten moesten worden opgevangen, zei de toenmalige staatssecretaris Cohen: het asielbeleid is ontploft. De situatie is nu ernstiger dan toen. Onze rechtsstaat heeft de morele plicht om zich te ontfermen over ontheemden, maar de samenleving staat nu onverantwoord onder druk. Als de solidariteit in andere Europese landen ontbreekt, kan Nederland zelf hier op deze manier uiteindelijk nooit mee doorgaan, want ook onze capaciteit heeft een grens. Het CDA steunt de verscherpte controles aan de grens die het kabinet laat doen. Het CDA bepleit aanvullend om aan wie hier komt niet de zware vluchtelingenstatus te geven die recht geeft op blijvende immigratie naar Nederland, maar een lichtere ontheemdenstatus. Je krijgt veiligheid, maar als het weer veilig is in je eigen land, moet je terug. Het CDA bepleit dus tijdelijke opvang in plaats van een permanente status. Ik blijf bovendien herhalen: hoe groter het vluchtelingenprobleem, hoe noodzakelijker en onvermijdelijker het zal blijken om het probleem ook bij de bron in Syrië aan te pakken.  Inmiddels is er al een week verstreken sinds het aannemen van mijn motie die vraagt om een optreden in Syrië vanuit de lucht; een week waarin het kabinet nog steeds aan het denken is. De premier zei dat vandaag al. De tijd staat echter niet stil en het probleem wordt met de dag groter. Het enige wat de premier en de VVD maar blijven herhalen, is dat ongeloofwaardige praatje over een toekomst met dichte Europese grenzen. Ik reken dat de premier aan, want het is volksverlakkerij. Niet dat er niet veel meer gedaan zou moeten worden aan opvang in de regio. Dat vindt de hele Kamer. Er zou dan echter ook moeten worden gehandeld. Het kabinet kan bijvoorbeeld veel meer doen om de golfstaten eens onder druk te zetten om vluchtelingen op te nemen. Daar hoor ik de premier echter niet over. Nee, de premier spiegelt Nederland voor dat hij er uiteindelijk voor kan zorgen dat in dit land geen asielverzoeken meer in behandeling zullen worden genomen. Dat is niet waar. Hij houdt Nederland voor de gek.  Tijdens dit debat werd duidelijk dat volgende week woensdag een Europese top van regeringsleiders zal worden gehouden. U weet wel: die top die de premier niet zo nodig vond. Nu die top toch doorgaat, vraag ik de premier of hij daarnaartoe gaat en, als hij ernaartoe gaat, of hij bereid is om van tevoren de inzet aan de Kamer duidelijk te maken.  De chaos aan de grenzen van Europa raakt ook aan onze buitenlandse en binnenlandse veiligheid. Het CDA roept het kabinet op om ook defensie vanuit die bril te bekijken. Er is een acuut probleem, en dat moet niet in 2017 of 2018 worden opgelost, maar in 2016. Er wordt zo dadelijk wellicht een motie ingediend, en die zal het CDA dan ook steunen.  De binnenlandse veiligheid staat misschien nog wel meer onder druk. Zojuist heeft de heer Roemer een motie ingediend die door zo'n beetje alle fracties is ondertekend. Ik geloof dat er maar twee ontbraken. Dat zegt wel genoeg. De Justitiebegroting wordt als veel te knellend en onverantwoord gezien. De premier deed daar in zijn beantwoording luchtig over: financiële problemen lossen we op. Dat is echter niet terecht. Wat de premier bijvoorbeeld ziet als "efficiënt omgaan met vastgoed" is in werkelijkheid het sluiten van heel veel rechtbanken. Het CDA wil dat niet. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de rechtspraak in de voorgestelde begroting onder onverantwoorde druk komt te staan, wat onder andere tot uiting komt in een kaalslag bij zeven rechtbanken;  van oordeel dat bij de herziening van de Gerechtelijke Kaart in 2013 is afgesproken met de Kamer dat er 32 volwaardige zittingslocaties zouden blijven bestaan;  verzoekt de regering, zich te houden aan de afspraken met de Kamer uit 2013 en de rechtbanken in Almelo, Assen, Maastricht, Alkmaar, Dordrecht, Zutphen en Lelystad volwaardig te behouden,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haersma Buma, Roemer, Klaver, Van der Staaij en Krol.  Zij krijgt nr. 10 (34300).  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik kom bij de belastingvoorstellen van het kabinet, ofwel het pakket van 5 miljard. De premier gaf in antwoord op een vraag van mij aan dat de belastingmaatregel voor lagere inkomens, de liv, niet al per 2016 kan worden ingevoerd. Dat was een van de dingen die het CDA juist gevraagd had. Het is heel jammer dat dit niet kan. Ik kan niet anders zeggen. Ik moet er natuurlijk begrip voor hebben als het nou eenmaal niet werkt. Daarmee steunt het CDA dus de kern, en nog meer dan de kern, van het pakket. Het steunt grosso modo het pakket van 5 miljard zoals dat nu voorligt. Ik zeg dan wel: dit is een pakket zoals wij dat ook zelf voor ons gezien zouden hebben. Ik hoor collega's die nu weer allemaal grote veranderingen willen hebben. Dat mag, maar voor het CDA geldt wel: hoe meer er nu weer van wordt afgeweken, hoe kleiner de kans dat het CDA het kan steunen. Ik zag een aantal collega's vertwijfeld van de interruptiemicrofoon achterom kijken: had het CDA de sleutel van het achterkamertje overgenomen van collega Pechtold? Tot mijn spijt heb ik die sleutel niet. Ik kan u ook zeggen: het is een zegen voor de democratie dat ik die sleutel niet heb. Ik wil die sleutel ook niet. Het CDA heeft aangegeven wat het wil: het is bereid om het 5 miljardplan te steunen en als collega's andere voorstellen hebben, dan moeten ze daar maar mee komen en dan zullen we bekijken hoe dat in de Kamer loopt.  Ik kom op de vermogensbelasting. De premier was, zo moet ik eerlijk zeggen, niet echt heel toeschietelijk toen ik vroeg om het 5 miljardplan los te maken van het voorstel over de vermogensbelasting. Ik herhaal: ik vraag de minister dringend om dat wel te doen, want het is doodzonde om de discussie over de 5 miljard te belasten met een discussie over een ingewikkelder en ongelukkiger vermogensbelastingvoorstel. Ik dien daarover de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat de lastenverlichting op arbeid en de wijzigingen in box 3 nu gezamenlijk in één wetsvoorstel worden behandeld;  overwegende dat de rechtvaardiging ontbreekt om deze losstaande veranderingen in onderlinge samenhang te bespreken, ook gezien het feit dat de veranderingen binnen box 3 budgettair neutraal zijn vormgegeven;  verzoekt de regering, vóór de Algemene Financiële Beschouwingen (AFB) de aanpassingen binnen box 3 van het belastingstelsel uit het Belastingplan 2016 te halen, en vervolgens na de AFB als apart wetsvoorstel aan de Kamer voor te leggen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 11 (34300).  De heer Pechtold (D66): En als dat niet gebeurt?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik heb in mijn tekst gezegd dat het veel ongelukkiger wordt om het 5 miljardplan te behandelen als daarin een groot onderdeel zit dat wij niet goed vinden. Hoe dat zal aflopen, weet ik niet. Immers, ik heb die sleutel niet, zoals de heer Pechtold weet. Wellicht kan het plan over de vermogensbelasting nog drastisch worden aangepast, maar ik zeg hier wel tegen het kabinet: wees wijs en laat het er niet op aankomen, want je hóéft het niet in één voorstel te doen. Sterker nog, ik zeg: zet de discussie nu niet onder druk door dat wel te doen. Ik verzoek de heer Pechtold om die motie te steunen, zodat we die twee dingen ook gescheiden kunnen behandelen. Dat zal ook in de Eerste Kamer een aanzienlijk andere bespreking van het plan betekenen, zo vermoed ik.  De heer Pechtold (D66): Dat vermoed ik ook. Het is wel interessant om eens door de oogharen te bekijken wat het CDA rond die eerst nog blanco cheque allemaal wil. Eerst, voor de zomer, wilde de heer Buma zijn handtekening zetten zonder dat de plannen voor die 5 miljard duidelijk waren. Het maakte niet uit of het in een achterkamer of waar ook gebeurde, die handtekening werd gezet. Nu wil het CDA dat het vermogensdeel eruit wordt gehaald. Het heeft ook al aangekondigd dat er eigenlijk geen wijzigingen meer in de samenhang van die 5 miljard mogen komen. Als er extra vergroening in zou komen, dan haakt het CDA af. Dat geldt ook als er andere wijzigingen in komen. Dat is toch zo?  De heer Van Haersma Buma (CDA): Het gekke is dit: sinds gisteren zit ik in een tuinstoel en u blijft maar snoeien. Maar er zijn helemaal geen takken meer over.  (Hilariteit)  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik blijf gewoon in die tuinstoel zitten, want ik vind het geen slecht plan. U mag snoeien wat u wilt, maar de tuin wordt er daardoor niet mooier op.  De heer Pechtold (D66): Daarna ga ik het allemaal nog in stukjes hakken en zit ik er in de winter warmpjes bij.  (Hilariteit)  De heer Van Haersma Buma (CDA): Precies. De grote overeenkomst tussen Alexander Pechtold en de Duitse keizer is hun liefde voor houthakken op de Utrechtse Heuvelrug.  (Hilariteit)  De voorzitter: Gaat u verder.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat was de vermogensbelasting. In mijn herinnering heb ik de motie daarover reeds ingediend.  Ik kom op het volgende punt. Waarschijnlijk zal de heer Pechtold dan toch weer uit zijn boomgaard naar mij toe komen, want met dat punt is hij het wellicht eens. Het is nodig dat de arbeidsmarkt verder wordt hervormd. Het is doodzonde dat dit niet gebeurt. Ik heb — dat is heel interessant — net een motie gezien van de collega's Roemer en Zijlstra, die het kabinet oproepen om te werken aan het afschaffen van loondoorbetaling bij ziekte in het tweede jaar. Dat is verstandig, want kleine ondernemingen kunnen het niet meer aan. Het CDA zal dat zeker steunen, maar het is niet voldoende. Daarom dien ik samen met collega Pechtold de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de Nederlandse arbeidsmarkt niet klaar is voor de toekomst;  van mening dat verdere tweedeling op de arbeidsmarkt alleen voorkomen kan worden als de arbeidsmarkt verder hervormd wordt;  verzoekt de regering, daarom voor het einde van het jaar voorstellen voor de verdere hervorming van de arbeidsmarkt te ontwikkelen, die in ieder geval de volgende elementen bevatten:  -het binnen de Participatiewet mogelijk maken van werken met loondispensatie via gemeenten;  -het aanpassen van de Wet werk en zekerheid zodat het mogelijk wordt om meerjarige tweede arbeidscontracten af te sluiten;  inzetten op meer investeringen in scholing van werknemers via persoonlijke scholingsbudgetten,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haersma Buma en Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 12 (34300).  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik heb de toezegging van de premier goed genoteerd dat er voor de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een visie op de toekomst van zzp'ers komt, op basis van het ibo-rapport dat hierover is verschenen.  Ik rond af. Onze samenleving ziet veel bedreigingen op zich af komen. Er zijn barbaarse, middeleeuwse oorlogen aan de randen van Europa. Maar we moeten ons realiseren dat we in ons eigen land ook een diepere crisis hebben, als het gaat om het bewaren van onze waarden. Het is onze grote opdracht om onze samenleving te beschermen tegen de erosie van die waarden, door de waarden en normen die gebaseerd zijn op onze joods-christelijke traditie te koesteren. We moeten ons ook weer realiseren dat een sterke samenleving niet is gebaseerd op ieders rechten, maar op plichten jegens elkaar. Niet alleen wat je van de samenleving kunt krijgen, maar vooral wat je aan de samenleving kunt bijdragen telt.  De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Boven dit debat hing de afgelopen twee dagen inderdaad de donkere wolk van het vluchtelingenvraagstuk. We hadden het al heel vaak over de beelden die daarbij horen. Gisteren en vandaag kwamen daar weer nieuwe beelden bij, onder andere van confrontaties aan de Hongaarse grens en van grote groepen mensen die onderdak zoeken. Vandaag was er de oproep van het kabinet aan gemeenten om voldoende onderdak te bieden. Deze is overigens met succes beantwoord.  We worstelen allemaal met dit onderwerp. Er is al veel over gezegd. Ik vind eerlijk gezegd dat het grootste deel van het debat hier waardig is gevoerd. Bijna alle partijen probeerden mee te denken over een oplossing. Af en toe schmierden zij wat over de oplossing die een ander aandroeg, maar alla, dat hoort bij het debat.  En toch klonken de onmacht en de polarisatie waar ik het gisteren ook over had, af en toe wel door in het debat; zojuist weer door de fractievoorzitter van de VVD. Iedereen heeft hierbij een ongemakkelijk gevoel. Ik denk dat er een misverstand in het debat sluipt, namelijk dat er één groep mensen is die vindt dat zij allemaal maar moeten verdwijnen en een andere groep die vindt dat je ze allemaal maar moet opvangen, terwijl in werkelijkheid ieder van ons met beide gevoelens worstelt.  Het was nota bene zelfs de heer Wilders die anderhalve week geleden zei: ja, die dode jongen op dat strand, dat doet mij pijn, dat raakt mij ook. Zelfs de heer Wilders, die we niet van dat soort teksten kennen, zei dat ook. Ook de heer Wilders, en zeker alle anderen in deze Kamer, worstelt met beide emoties.  Aan de ene kant de roep om barmhartigheid, om echte vluchtelingen een onderdak te bieden, en aan de andere kant de zorg die hoort bij een heel grote stroom vluchtelingen, waarvan iedereen die ernaar kijkt, zich afvraagt of dat wel goed gaat. Hebben we wel onderdak? Hebben we straks een huis en een baan voor de mensen die hier misschien wel permanent gaan verblijven? Als daar zorgen bijhoren en worden geuit, is dat prima. Als er barmhartigheid wordt uitgesproken en gastvrijheid wordt betoond, is het dat net zo goed. Als er haat en verdeeldheid wordt gezaaid, is dat af te keuren.  Meestal ging het in het debat van gisteren heel goed; op een aantal momenten faalden we jammerlijk. Dat is eigenlijk om nog een andere reden onnodig en teleurstellend. Wie goed in deze Kamer rondkijkt, moet namelijk concluderen dat wij hier op dit moment niet over de eindoplossing van dit vraagstuk gaan. Het zal straks in Europa moeten gebeuren; de heer Buma zei het al. Volgende week hebben we eerst een JBZ-Raad met de "Klazen Dijkhoff" zoals ik tegenwoordig mag zeggen, net zoals de premier vandaag. Daarna is er de Europese top. Net zoals vorige week doe ik een oproep aan iedereen in deze Kamer, uiteraard aan het kabinet maar ook aan de partijen hier die in politieke families verkeren waarin een oplossing kan worden geforceerd of in ieder geval kan worden geholpen, om dat laatste ook daadwerkelijk te doen. Op dit moment zijn landen als Polen en andere Oost-Europese landen nog steeds wars van een herverdeling van de vluchtelingen die zich al in Europa bevinden. Op dit moment vechten Italië en Frankrijk over de manier waarop de opvang in Zuid-Italië moet worden geregeld, wie daarover gaat en op welke manier de herverdeling moet plaatsvinden. Beide landen bevinden zich in mijn politieke familie, dus ik heb woensdag ook nog wel wat werk te verrichten. Maar nu deze Kamer zich heeft geschaard achter het voorstel van het kabinet om een gebalanceerde oplossing voor het vluchtelingenprobleem voor zowel de korte als de lange termijn aan te dragen, hoop ik dat we ons zullen kunnen richten op de andere landen die nog één stap moeten zetten, om uiteindelijk tot een oplossing te kunnen komen.  Dit debat ging natuurlijk ook over de begroting van volgend jaar en alles wat daarbij hoort. Er zijn veel voorstellen gedaan en besproken. Er is veel gezegd over de begroting van Veiligheid en Justitie. Daarover is ook een breedgedragen motie ingediend. Ik sluit me aan bij de opmerkingen die collega Zijlstra daarover maakte. Zoals deze motie er nu ligt, is het überhaupt ingewikkeld om er een verdere vorm aan te geven. Er staat namelijk dat de noodzakelijke financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Ik denk dat daar precies de crux zit: we weten op dit moment niet wat "de noodzakelijke financiële middelen" zijn. Ik sluit me dus aan bij de oproep, en speel deze meteen door naar het kabinet, om — laat ik het zo maar zeggen — even door de staatsrechtelijke barrière heen te breken en het spookdebat te beëindigen over welke voorstellen straks in de Eerste Kamer nog op een meerderheid zouden kunnen rekenen. Hoe sneller we dat weten, hoe beter het is. Ik weet niet of het kan en ik weet niet hoe het moet, maar dat is nou precies waar je de uitvoerende macht voor hebt. Ik ben het eens met de ondertekenaars van deze motie dat het ongemak met die begroting groot is, en dat dat eigenlijk niet groter moet worden maar kleiner. Laten we daarna proberen om zo snel mogelijk meer duidelijkheid te krijgen over waar de financiële risico's in die begroting zitten en hoe we die kunnen oplossen. Men heeft mijn partij aan zijn zijde om aan die oplossing mee te werken.  Ik zei het al in mijn eerste termijn: het gaat nu beter met Nederland, maar we zijn nog lang niet tevreden. De cijfers van vanochtend toonden eigenlijk wel aan waar het probleem precies zit. Aan de ene kant zijn er in de afgelopen maand 8.000 nieuwe banen bij gekomen. Dus elke werkdag konden 400 mensen een nieuwe baan vinden. Tegelijkertijd meldden zich, misschien wel aangemoedigd door die economische groei, 8.000 mensen voor een nieuwe baan, met als gevolg dat de werkloosheid niet is gedaald. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille van een groeiende werkgelegenheid, maar ook een heel goede reden om hard door te werken en ervoor te zorgen dat er meer banen bij komen. Vandaar dat wij de ingediende belastingplannen van harte steunen, omdat deze zich richten op nieuwe banen, dus op meer werk, vooral voor mensen met lage inkomens. Zonder nu al te veel te willen concluderen, ben ik blij dat we, als we door onze oogharen kijken, misschien wel de mogelijkheid van een meerderheid voor onderdelen van dat belastingplan kunnen zien.  Ik heb het gisteren gehad over de mogelijkheid en noodzaak van het aanjagen van meer innovaties in Nederland. Ik geloof ten diepste dat daar de essentie van de oplossing zit voor onze toekomstige economie, voor ons werk, voor ons verdienvermogen en vooral voor onze duurzaamheid, waarmee we ervoor zorgen dat ook onze kinderen nog van de welvaart zullen kunnen genieten die wij nu hebben. Ik dien een motie in om het idee van een Nederlandse innovatiebank nog iets meer vorm te geven en dit mee te geven aan het kabinet.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat Nederland streeft naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050;  constaterende dat innovatieve start-ups in Nederland moeilijk doorgroeien door gebrek aan kapitaal;  overwegende dat de overheid hierin een voortrekkersrol kan vervullen door investeerders over de brug te trekken om grootschalig in de ontwikkeling van duurzame energie te investeren;  verzoekt de regering, voorstellen te doen voor de oprichting van een Nederlandse innovatiebank om innovaties een impuls te geven en die te voorzien van voldoende startkapitaal,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Van Haersma Buma en Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 13 (34300).  De heer Samsom (PvdA): We hebben het ook gehad over het vervolg van de herziening van de gerechtelijke kaart: de plannen van de Raad voor de rechtspraak om de locaties van een aantal rechtbanken op te heffen. Dat is niet het juiste plan. Dat is de heldere conclusie van de fractie van de Partij van de Arbeid. Wij willen dat de Raad voor de rechtspraak opnieuw en beter gaat nadenken, meer gegevens en ervaringen betrekt bij de evaluatie en dan een beter plan voorstelt dat meer draagvlak in de regio heeft, want ook in de regio verdient men een fatsoenlijke rechtspraak en alle faciliteiten daarvoor. De heer Slob zal hiertoe straks een motie indienen, die ik van harte heb medeondertekend.  We hebben ook gesproken over de noodzaak om, nu er veel meer vluchtelingen naar Nederland komen, het budget voor eerstejaarsopvang daaraan aan te passen. In grote lijnen stond die toezegging al wel in de brief van het kabinet van vorige week, maar toch menen wij dat het verstandig is om hieraan iets meer richting te geven. Om die reden hebben wij ook die motie van de heer Slob medeondertekend.  Tot slot. Het is in dit debat ook gegaan over de toekomst. Dan wordt al snel geconcludeerd, niet alleen in de buitenwereld maar ook in deze zaal, dat de VVD en de PvdA een andere stip op de horizon zetten. En dat klopt. Daar hoef je niet voor te hebben doorgestudeerd; dat verschil is groot genoeg. Als beide partijen met passie vertellen over hun toekomstideaal, komen er heel verschillende verhalen naar buiten. Dat was vier jaar geleden zo en dat is nu nog steeds zo, maar onderweg waren we het wel aan elkaar en vooral aan Nederland verplicht om het eens te worden over wat we in de tussentijd doen. Dat moet je dan gezamenlijk doen. Ik ben blij dat heel veel andere partijen zich daar onderweg af en toe bij hebben aangesloten; af en toe zijn ze — dat mag natuurlijk ook — ook weer afgehaakt, om hun moverende redenen. De essentie van de politiek in Nederland is echter nog steeds — daar ben ik blij om — dat wij elkaar ondanks onze grote verschillen altijd wel weer weten te vinden voor oplossingen die nodig zijn om Nederland een stap verder te helpen. Dat lukte de PvdA en de VVD en dat zal de PvdA en de VVD ook de komende anderhalf jaar lukken; dat weet ik zeker. Ik hoop zelf dat er nog meer partijen bij komen in de komende anderhalf jaar, want we zijn nog lang niet klaar. Zo hebben we gesproken over de werkgelegenheid en het vluchtelingenvraagstuk. Het vraagt het uiterste van ons allemaal om de onderlinge verschillen telkens weer te willen en te kunnen overbruggen. Daar is Nederland bij gebaat en dan kunnen wij samen vooruit.  De heer Wilders (PVV): Voorzitter. Ik zei het gisteren al: als er iets is duidelijk geworden bij deze Algemene Politieke Beschouwingen, dan is het wel dat dit kabinet en deze Kamer het Nederlandse volk niet meer vertegenwoordigen. Er komt een gigantische catastrofe op ons af. Heel Nederland voelt het. Heel Nederland ziet het. Heel Nederland schreeuwt om actie. Maar de Kamer en het kabinet doen helemaal niets. De afgelopen twee dagen staken 1.400 asielzoekers onze grenzen over. Wat deed het kabinet? Het kabinet deed helemaal niets. Er kwam een enorme woordenvloed om niets te zeggen en te verdoezelen dat er helemaal niets gebeurt. Er wordt hier in de Tweede Kamer geapplaudisseerd; er wordt geapplaudisseerd voor het opnemen van asielzoekers door gemeenten tegen de wil van miljoenen Nederlanders in. Hoeveel gekker kan het worden? Er is applaus in deze zaal voor iets wat gebeurt tegen de wens van miljoenen Nederlanders in. En er wordt hier in deze Tweede Kamer gelachen; er wordt gelachen als gezegd wordt dat we eerst aan onze eigen mensen, aan ons eigen volk moeten denken. Ik denk dat we het enige parlement in de wereld zijn waar een parlementariër wordt uitgelachen als hij zegt dat we eerst aan ons eigen volk moeten denken. Dat is veelzeggend.  De heer Pechtold (D66): Waar haalt de heer Wilders het lef vandaan om tegen 138 volksvertegenwoordigers die hier gekozen zijn, te zeggen: jullie vertegenwoordigen de bevolking niet meer? Waar haalt mijnheer Wilders het lef vandaan om te zeggen: ik ben het volk? Want dat zegt hij. Waar haalt hij die grootheidswaan vandaan?  De heer Wilders (PVV): U komt moeilijk uit uw woorden, maar dat zeg ik niet. Dat zeg ik niet. Wat ik zeg, is dat een fractie in de Kamer met twaalf zetels in deze Kamer — nog geen 10% van de Kamer — iets zegt wat miljoenen Nederlands denken. Uit de peilingen blijkt dat 50%, 60%, 70% van de Nederlanders vindt dat er niet meer asielzoekers naar Nederland moeten komen en dat een meerderheid van het Nederlandse volk vindt dat we de grenzen moeten sluiten. Dat is 50%, dat is 60%. Dat betekent dat het verschil tussen deze Kamer, dit nepparlement — want dat is het: een nepparlement! — en de mensen thuis levensgroot is. En u bent daar misschien wel het levende bewijs van.  De heer Pechtold (D66): Je moet maar het lef hebben om hier in een land met zo'n democratische traditie te zeggen dat het parlement waar je zelf deel van uitmaakt, een nepparlement is! U zit zelf op twaalf zetels. U leidt zelf een partij waar u de democratie niet in toelaat, waarvan u het enige lid bent. U leidt een partij waarbij zich inmiddels twee afsplitsingen hebben voorgedaan. U leidt een partij waarvan vandaag weer iemand is aangeklaagd omdat hij gewoon de kas gelicht heeft.  De heer Wilders (PVV): Kom nou toch op, zeg! Schei toch alstublieft uit!  De heer Pechtold (D66): U leidt een partij die verre van democratisch is. Ik vind het leuk dat u naar peilingen kijkt. Ik vind het fantastisch. Dat doe ik ook weleens. Maar laat het u niet hoog in uw bol stijgen. En ga zeker niet in dit parlement tegen anderen zeggen dat ze niet meer vertegenwoordigen waar ze democratisch op gekozen zijn. Dat, mijnheer Wilders, hebben we in de geschiedenis te vaak meegemaakt.  (Geroffel op de bankjes)  De heer Wilders (PVV): Zegt de man wiens partij zo ongeveer is opgericht om het referendum te verdedigen, en die nu tegen het referendum van GeenPeil is. Die nu tegen het referendum van GeenPeil is om het verdrag met Oekraïne ter discussie te stellen. Als er iemand ongeloofwaardig is in dit huis, mijnheer Pechtold, dan bent u dat wel.  De heer Pechtold (D66): Als er iemand is die het mogelijk heeft gemaakt dat er referenda in dit land gehouden worden, is het mijn partij. En dat hebben we de afgelopen 50 jaar gedaan.  De heer Wilders (PVV): Zeker.  De heer Pechtold (D66): En ja, mijnheer Wilders, ik gun het iedereen om binnen de democratische regels referenda aan te vragen als ze dat willen. Ja, mijnheer Wilders. En daarmee zet ik niet de bijl aan de wortel van de democratie, zoals u dat wel doet door uw medevertegenwoordigers, die u dat zelf nooit zullen flikken, te verwijten dat zij hier ondemocratisch zitten. Dat is in de geschiedenis te vaak gebeurd. En keer op keer, als u dat hier denkt te kunnen doen, zal ik u adresseren, want dat is democratie. En daar hebt u de ballen van begrepen.  De heer Wilders (PVV): Zeker. En over democratie gesproken, de eerste keer dat dat wetsvoorstel van de heer Pechtold in de praktijk kan worden gebracht, de eerste keer dat er een referendum kan komen over een verdrag met Oekraïne, zegt de heer Pechtold: even niet, het komt me niet uit, doe maar niet. Als er iemand a-democratisch is, mijnheer Pechtold, als er iemand het woord "democratie" nog niet eens kan spellen, dan zijn het de domoren van D66 wel.  Ik heb al gezegd dat er in deze Kamer wordt geapplaudisseerd, de heer Pechtold voorop. Hij applaudisseert voor iets wat miljoenen mensen niet vinden. Het is een nepparlement, een nepparlement dat niemand vertegenwoordigt.  Buiten deze Kamer zijn de mensen radeloos, zijn de mensen bang, want Nederland wordt kapotgemaakt. Ons volk wordt vervangen door islamitische nieuwkomers, die onze welvaart, onze veiligheid en onze identiteit bedreigen. Ons land wordt één groot asielzoekerscentrum. Regering en parlement — dit parlement dat de meerderheid van de bevolking niet meer vertegenwoordigt — laten het gewoon gebeuren. Zij schamen zich er niet eens voor. Dit kabinet, dat nauwelijks nog 20% van de Nederlanders vertegenwoordigt, neemt beslissingen die Nederland decennialang fundamenteel zullen veranderen. We worden beroofd van onze identiteit. Ons volk wordt vervangen, als wij zo doorgaan, terwijl het glashelder is wat wij moeten doen. Wij moeten natuurlijk onszelf beschermen. We moeten ons land beschermen. We moeten ons volk beschermen. We moeten ons land veiligstellen. Dat kan ook, want de grenzen moeten dicht. Iedere dag dat wij onze grenzen niet sluiten, is een verloren dag. Gisteren was wat dat betreft een verloren dag. Vandaag is een verloren dag. Ik vraag de minister-president: hoeveel verloren dagen denkt u dat Nederland zich nog kan veroorloven?  Nederland moet in verzet komen. Er is geen alternatief. Wij moeten in verzet komen. Wij hebben leiderschap nodig in plaats van politieke lafheid. Geweldloos verzet. Democratisch verzet. Verzet tegen een kabinet en een Kamer die Nederland in de steek laten. Verzet tegen een premier van de open grenzen. Ik roep alle Nederlanders op, allemaal: kom in verzet! Sta op, ga naar die inspreekavonden. Eis gemeentelijke referenda. Ga de straat op. Demonstreer. Het is jullie recht, doe het dan ook. Wij moeten geen asielzoekerscentra meer hebben. De grenzen moeten dicht. Ze moeten dicht, mevrouw de voorzitter, en daarover gaat ten slotte mijn enige motie.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  verzoekt de regering, geen enkele asielzoeker meer in Nederland toe te laten en daartoe de Nederlandse grenzen onmiddellijk te sluiten,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 14 (34300).  De heer Pechtold (D66): voorzitter. Ik dank de minister-president voor de beantwoording vandaag, maar ook de rest van zijn kabinet. Zij waren niet alleen aanwezig, maar mochten zo nu en dan ook als hulplijn dienen. Daardoor kwamen er zo nu en dan net iets meer toezeggingen dan vooraf in de spreektekst stonden. Dank daarvoor.  Wat ik gisteren een beetje vaststelde, is vandaag toch ook wel weer gebleken: de glans is eraf. Het kabinet is niet meer op koers. Dat merk je aan veel dingen. Ik zie steeds minder gezamenlijke doelen en het kabinet geeft ook toe dat het politieke lef is verdwenen. Ik refereerde er gisteren nog aan dat ik mij een uitzending van, toen nog, Pauw en Witteman — dat was toen ook nog een duo — kan herinneren, waarin de beide heren trots vertelden: we willen dit eigenlijk wel acht jaar gaan doen. Nu is de vraag of ze de rit wel willen uitzitten. Het is in ieder geval geen doel meer op zich. De haarscheuren worden zelfs niet meer toegedekt.  Er is verdeeldheid op belangrijke thema's. Wij hebben hier de afgelopen twee dagen inderdaad belangrijke thema's besproken. Wij hebben het gehad over de vluchtelingen. Ik ben het eens met al degenen die zeggen dat er geen strijd over moet worden gevoerd of je voor fatsoenlijke opvang en verdeling hier bent, met een rechtvaardig verdelingssysteem in Europa, of dat je vooral inzet op veilige regio's daar en veilige opvang daar. Het moet allebei. Maar ik houd vol dat het op de een of andere manier politiek krampachtig aan elkaar verbinden al veel te lang vertraging oplevert. Dat is de reden waarom ik zeg: als het één nu kan, pak het dan volgende week op en laten wij het ander vooral ook gaan regelen.  Er is ook verdeeldheid over de vraag hoe wij de werkloosheid oplossen. Er ligt een wat mij betreft veel te weinig ambitieus plan voor de werkgelegenheid. Verder noem ik klimaat en energie. Het is natuurlijk fantastisch als partijen samenwerken, maar als je vasthoudt aan een energieakkoord waaruit de energie zelf is weggelekt, koop je daar weinig voor.  De omgang met jihadisten. Ik blijf tegenover de premier staan wanneer hij zegt dat hij als minister-president in deze Kamer een mening kan hebben en vervolgens kan zeggen: dat is iets wat niet voor mijn kabinetsbeleid geldt. Dat doen we niet met het staatshoofd en dat doen we evenmin met bewindslieden, al zeker niet in dit parlement.  De premier wuift problemen weg. Hij had het over illusiepolitiek, maar zit daar, wat mij betreft, zelf middenin. Er zijn grote onduidelijkheden. De twee belangrijkste die we hier de afgelopen dagen hebben vastgesteld, zijn het Belastingplan en de begroting van Justitie. Daarom moet veel van het initiatief van de oppositie komen en dat initiatief nemen wij ook. Ik vind het jammer dat de premier vandaag en gisteren er niet voor zorgde dat we concreet tot oplossingen zouden kunnen komen. Jammer dat hij veel uitstelt tot de Algemene Financiële Beschouwingen en het daarmee aan de niet minder gewaardeerde minister van Financiën overlaat. Die voert daarmee eigenlijk de regie.  Mijn partij heeft alternatieven laten zien. Ik ben blij met de warme woorden, al moest ik er een beetje aan trekken, die de premier daarover sprak. Onze alternatieven kwamen in de kern neer op: meer banen en minder vervuiling.  Ik ben ook blij met de toezegging die ik heb gekregen over de sectorplannen van minister Asscher. Als er geld overblijft uit de derde tranche, gaan we niet amechtig zoeken in de vierde tranche, maar kijken we vooral of het overgebleven geld gericht kan worden ingezet om oudere werkzoekenden aan een baan te helpen. Ik denk dat dat ons allemaal verenigt en ik ben blij met die toezegging.  Ik heb namens mijn partij een aantal moties van anderen mede mogen indienen. Van collega Roemer een motie over de begroting van Veiligheid en Justitie; met collega Buma een motie over de modernisering van de arbeidsmarkt; met collega Slob een motie over zowel de fiscale vergroening als over de opvang van eerstejaarsvluchtelingen en de financiering van ODA; met collega Klaver een motie over het onderwijs aan kinderen van vluchtelingen; met collega Samsom een motie over de oprichting van de Nederlandse innovatiebank; met collega Klaver ook nog een motie over de uitvoering van het vonnis in de klimaatzaak en tot slot met collega Thieme een motie over het in kaart brengen van de geopolitieke effecten van de klimaatverandering.  Daarnaast heb ik vijf eigen moties, die ik nu graag voorlees.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat het voor de vele statushouders in Nederland van belang is dat zij een volwaardige plaats in de Nederlandse samenleving krijgen;  overwegende dat de integratie door deelname aan de arbeidsmarkt kan worden bevorderd;  verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze diploma's uit landen van herkomst erkend kunnen worden, zodat statushouders zo snel mogelijk op hun eigen niveau aansluiting kunnen vinden op de arbeidsmarkt;  verzoekt de regering voorts, een plan van aanpak op te stellen waarin het voor statushouders inzichtelijk gemaakt wordt aan welke eisen zij moeten voldoen om hun diploma erkend te krijgen in het geval dat deze behaalde diploma's niet voldoen aan de Nederlandse standaarden,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 15 (34300).  De heer Pechtold (D66): Mijn tweede motie betreft het lokale belastinggebied.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat Nederlandse gemeenten voor hun financiën bijna volledig afhankelijk zijn van het Rijk, terwijl gemeenten in landen om ons heen een grotere eigen financiële verantwoordelijkheid hebben;  overwegende dat een ruimer lokaal belastinggebied de lokale democratie bevordert, door een grotere invloed van de kiezer en van de gemeenteraad op de lokale financiën;  overwegende dat een verlaging van de inkomstenbelasting door een verschuiving van belastingen van het Rijk naar gemeenten tot meer banen leidt;  verzoekt de regering om uiterlijk op Prinsjesdag 2016 met concrete voorstellen te komen voor de verlaging van de inkomstenbelasting, met gelijktijdige verruiming van het lokaal belastinggebied met 4 miljard, zodat dit met ingang van 2019 gerealiseerd kan worden;  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 16 (34300).  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat het doel van passend onderwijs is om ervoor te zorgen dat alle kinderen met een zorgbehoefte een passende onderwijsplek krijgen;  constaterende dat er duizenden kinderen thuis zitten omdat er geen passende onderwijsplek gevonden is;  overwegende dat het vinden van een goede, passende plek voor kinderen in veel gevallen niet lukt vanwege een gebrek aan middelen bij met name basisscholen om de juiste mensen en expertise in huis te halen;  verzoekt de regering, het budget voor passend onderwijs in het basisonderwijs met 100 miljoen euro te verhogen en dit te bekostigen uit de fors gestegen budgetten voor externe inhuur door departementen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 17 (34300).  De heer Pechtold (D66): Aangezien de premier heeft gezegd dat hij nog even naar de motie zou kijken, hangt het van de beantwoording af of ik haar straks zal aanhouden. Dat hij het maar weet.  De voorzitter: We merken het vanzelf.  De heer Pechtold (D66): De volgende motie luidt als volgt.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat grootschalige inzet op isolatie werkgelegenheid in de bouw en industrie zal aanjagen en bijdraagt aan een vermindering van de CO2-uitstoot;  overwegende dat investeringen achterblijven omdat bewoners zich afvragen of ze lang genoeg in hun huis wonen om die terug te verdienen;  verzoekt de regering, te zorgen voor meer banen door het isoleren van koopwoningen en daarbij ook te onderzoeken welke rol voorfinanciering uit het energiebesparingsfonds daarbij kan spelen;  verzoekt de regering tevens, de netwerkbedrijven daarbij te betrekken,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 18 (34300).  De heer Pechtold (D66): Tot slot.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de twee jaar loondoorbetaling bij ziekte voor veel ondernemers een barrière opwerpt voor het aannemen van personeel;  verzoekt de regering om voor de behandeling van de begroting SZW met een oplossing te komen voor het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte in het midden- en kleinbedrijf,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 19 (34300).  De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb in eerste termijn de minister-president uitgenodigd om in zijn politieke hart te laten kijken. Gisteravond vroeg ik hem: waar zit uw vuur, welk onrecht zet u in beweging, wat vindt u waardevol? We hebben vandaag de termijn van de minister-president gehoord en ik reken het mijzelf maar aan dat mijn uitnodiging niet uitnodigend was. De minister-president is hier niet op ingegaan. Vervolgens heb ik hem de aanvullende vraag gesteld: hoe wilt u in het komende jaar gaan werken mede met het oog op wat er in de afgelopen maanden is gebeurd, waardoor het draagvlak voor deze coalitie wel heel erg smal is geworden? In de Tweede Kamer heeft de coalitie nog een meerderheid van één zetel en in de Eerste Kamer is er een tekort van zeventien zetels voor een meerderheid. Dit is historisch laag. Volgens mij is dit nog nooit op die manier gebeurd. We hebben de eerste termijn van de minister-president vandaag gehoord: hij is hier niet op ingegaan.  Wat hij wel heeft gedaan, is ingaan op concrete vragen rond allerlei dossiers. Daar dank ik hem voor. Al moet ik wel zeggen dat ik de beantwoording over een aantal onderwerpen behoorlijk flets vond en soms zelfs ook aardig ontwijkend. Ik hoop niet dat hiermee de toon is gezet voor de komende maanden. De vraagstukken waar wij op dit moment mee te maken hebben, zijn groot. Het vluchtelingenvraagstuk heeft de Algemene Politieke Beschouwingen behoorlijk gedomineerd. Het komt er nu wel op aan. De minister-president heeft de belangrijke rol om in deze discussie, in deze aanpak te verbinden en leiderschap te tonen. Ik wens hem daar heel veel wijsheid bij. Die zal hij nodig hebben.  Een ander groot vraagstuk, namelijk het klimaatvraagstuk vraagt ook om leiderschap. Ik constateer met teleurstelling dat dit kabinet zijn tijd en energie gaat verdoen aan een hoger beroep en allerlei studies, terwijl een zeer concrete extra gerichte aanpak uitblijft. Dat is jammer.  Het is belangrijk dat het kabinet in de zoektocht naar noodzakelijk draagvlak niet alleen vanwege zetels, maar ook vanwege de ernst en de omvang van onderwerpen, straks goed zal kijken naar de ingediende moties en waar mogelijk ruimte zal bieden voor het aanpassen van het eigen beleid aan de inzichten van andere partijen dan alleen de coalitiepartijen.  Mevrouw de voorzitter, ik heb vier moties die ik om die reden indien en ik heb een groot aantal moties gesteund. Die laatste zal ik niet allemaal nog apart noemen. Mijn naam staat er immers onder.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat veel huishoudens er in 2016 op vooruitgaan;  constaterende dat volgens het Nibud de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten hierbij achterblijft;  verzoekt de regering, met voorstellen te komen om chronisch zieken en gehandicapten alsmede ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen financieel tegemoet te komen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Van Haersma Buma en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 20 (34300).  De heer Slob (ChristenUnie): Dit was, zeg maar, een zeventienzetelmotie en daar heb ik er nog een van.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat er een grote opgave ligt ten aanzien van de realisatie van milieu- en energiedoelstellingen;  van mening dat in het huidige lastenpakket daaraan onvoldoende invulling wordt gegeven;  verzoekt de regering, fiscale vergroeningsmaatregelen onderdeel uit te laten maken van het lastenpakket,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Pechtold en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 21 (34300).  De heer Slob (ChristenUnie): We hebben gesproken over de begroting van Veiligheid en Justitie. We hebben ook gesproken over de enorm zwakke plekken die in deze begroting zitten. Afgelopen dinsdag heeft het kabinet ons de begroting gestuurd en afgelopen vrijdag al onder embargo. Ik begrijp wel dat het kabinet twee dagen later niet zegt dat het allemaal niet klopt. Ik denk echter dat de leden van het kabinet diep in hun hart beseffen dat er enorme zwakheden in zitten en dat er iets moet gebeuren. Dat is de reden dat wij de motie van collega Roemer hebben gesteund. Ik dien zelf een motie in over de rechtbank.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de Wet herziening gerechtelijke kaart op 1 januari 2013 in werking is getreden;  overwegende dat op 28 september aanstaande het Meerjarenplan van de Rechtspraak 2015-2020 vastgesteld zal worden;  van mening dat een goed onderbouwd besluit over de inkrimping en locatie van rechtbanken pas mogelijk is als:  -er meer inzicht is in de gevolgen van de eerdere reorganisatie na de herziening van de gerechtelijke kaart en in de voortgang van het grote automatiseringstraject;  -de gevolgen voor de zeven regio's duidelijk zijn;  -lokale overheden tijd en ruimte hebben gekregen voor het ontwikkelen van alternatieve plannen;  verzoekt de regering, in overleg te treden met de Raad voor de Rechtspraak over de besluitvorming en de Raad te verzoeken om, met inachtneming van het voorgaande, geen onomkeerbare stappen te zetten en de Kamer voorafgaande aan de begrotingsbehandeling van het ministerie van V & J te rapporteren over de uitvoering van deze motie,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 22 (34300).  De heer Slob (ChristenUnie): Tot slot heb ik een motie over het vluchtelingenvraagstuk, de opvang van vluchtelingen in Nederland en onze bijdrage aan opvang in de regio waar, zoals u weet, de meeste vluchtelingen uiteindelijk worden opgevangen. Dat gebeurt soms in heel armzalige omstandigheden.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR een recordaantal van bijna 60 miljoen mensen wereldwijd op de vlucht is voor terrorisme, oorlog en wrede regimes;  overwegende dat mogelijk de toestroom van vluchtelingen in Europa en Nederland toeneemt en dat daardoor meer geld nodig is voor opvang van vluchtelingen dan nu is begroot voor 2016;  overwegende dat het kabinet haar voorstellen nader wil uitwerken en daartoe waar nodig extra middelen zal reserveren voor opvang in Nederland en in de regio;  verzoekt de regering, daartoe bij de najaarsnota met voorstellen te komen om in 2016 structureel extra middelen te reserveren voor eerstejaarsopvang in Nederland en opvang in de regio en hierbij de lopende OS-programmalijnen te ontzien,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Samsom, Roemer, Pechtold, Van der Staaij, Klaver, Klein, Krol, Thieme en Kuzu.  Zij krijgt nr. 23 (34300).  De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Ik dank de premier voor de antwoorden op de vragen die zijn gesteld. Ik wil hem ook complimenteren. Hij heeft het weer uitstekend gedaan, op de hem kenmerkende wijze. Ook al spreken de feiten hem tegen, hij blijft gewoon glashard ontkennen. Ik vind dat knap. Van ons kunnen er volgens mij maar weinigen dat zo goed. Toen hij pas premier was, is hij er ook vaak om geprezen. Men noemde hem de "teflonpremier". Alles glijdt van hem af. Maar ik zie toch ook wel een paar krasjes ontstaan. Het heeft een tijd geduurd, maar het wordt niet altijd meer gepikt. De premier staat hier in de zaal en er worden hem vragen gesteld over de ramingen voor de instroom van vluchtelingen. Er zou volgend jaar worden gerekend op 16.000 minder vluchtelingen. De premier weet het dan fantastisch te zoeken in de structuren en de systemen die we kiezen. En hij lijkt er uiteindelijk nog mee weg te komen, maar volgens mij duurt dat niet lang meer. Het teflon is echt aan het slijten. Ik zie dat de premier op dit moment in vak-K overlegt met de minister van Financiën. Het zal over dat slijten van het teflon gaan. Wat zullen we daaraan doen, zal hij vragen. Ik kan me niet voorstellen dat er volgend jaar minder vluchtelingen zullen komen. Ik vind het dan ook onverstandig dat het kabinet zegt: nou, we zien wel hoe het loopt en we passen het dan aan. Daarom staat mijn naam onder de motie van de heer Slob. Met die motie willen we ervoor zorgen dat we nu gewoon extra geld gaan regelen voor de opvang van deze vluchtelingen.  De premier zei vanavond nog een keer wat hij eerder al in een interview had gezegd. Hij zei: het uitzitten van de rit is een doel zolang je daarmee ook belangrijke resultaten boekt; dat is iets waartoe wij geroepen zijn in het openbaar bestuur. Daarin heeft hij helemaal gelijk. Er zijn nog zo veel belangrijke resultaten te boeken. Ik vraag mij echter af of de premier er nog zin in heeft. Kijkt hij er nog naar uit? Uiteindelijk ging het namelijk best aardig met hem. Ik zei al: hij weet het allemaal wel in systemen te stoppen, hij heeft het over wat ramingen en hij strooit nog wat clicheetjes hier en daar. Maar uiteindelijk staat hij hier vandaag toch wel met lege handen. Zijn mooie pakket van 5 miljard kan namelijk nog steeds niet op een meerderheid rekenen. Volgens mij heeft de heer Slob de sleutel in handen. Twee van zijn moties noemde hij geloof ik "zeventienzetelmoties". Het is aan het kabinet om te kiezen. Op welke manier denkt het aan een meerderheid te komen voor de plannen die het nu presenteert?  Laat ik helder zijn. Wat mij betreft kiest het kabinet voor vergroening van die belastingen en voor het aanpakken van het klimaatprobleem. Mijn partij heeft daarvoor ook voorstellen gedaan. Die staan in onze tegenbegroting en in onze klimaatbegroting. Het is ook hoog tijd daarvoor. Ik vind het namelijk echt onverantwoord dat de premier, als het gaat over het uitvoeren van het vonnis in de klimaatzaak, het heeft over nog een onderzoekje hier en nog een onderzoekje daar en over nog even wachten. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de rechtbank heeft gevonnist dat Nederland de broeikasgassenuitstoot in 2020 met 25% dient te reduceren ten opzichte van 1990;  constaterende dat ECN en het Planbureau voor de Leefomgeving aangeven dat 25% reductie in 2020 onhaalbaar is als het nemen van maatregelen een jaar wordt uitgesteld;  verzoekt de regering, in het jaar 2016 te starten met de uitvoering van aanvullende maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren en de Kamer hierover te informeren,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Slob, Pechtold en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 24 (34300).  De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb ook nog een motie over de vluchtelingenkinderen die naar Nederland komen en die onderwijs moeten volgen. We hebben daarover gedebatteerd. Ik heb daarover ook nog een antwoord van de minister-president tegoed. Ik weet nog niet wat dat antwoord is, maar ik wil hierover de volgende motie indienen. We moeten er immers voor zorgen dat de kinderen die hier komen in ieder geval goed onderwijs kunnen volgen.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat elk kind recht heeft op goed onderwijs en dat de opvang en scholing van vluchtelingenkinderen extra aandacht behoeven;  overwegende dat het aantal vluchtelingenkinderen sterk stijgt en daarmee de druk op scholen;  overwegende dat het kabinet aanvullende maatregelen heeft getroffen, maar dat deze maatregelen niet meer voldoende zijn in het licht van de nu sterk stijgende aantallen;  verzoekt de regering, voor de begrotingsbehandeling van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met voorstellen te komen zodat scholen adequaat in het onderwijs aan deze kinderen kunnen voorzien, en om daarvoor ook het benodigde budget vrij te maken,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Slob en Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 25 (34300).  De heer Klaver (GroenLinks): Ik heb nog één motie. Ik ben heel blij dat de motie van de heer Slob over het budget dat we voor dit jaar moeten regelen, volgens mij op een meerderheid kan rekenen. Die motie is ook door mij ondertekend. Ik heb in dit verband nog een andere motie. De huidige systematiek is namelijk volgens mij onrechtvaardig. Als er in Nederland meer vluchtelingen binnenkomen, moet dat volgens de huidige systematiek volledig worden betaald uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking, dus het budget voor de allerarmsten in de wereld. De minister-president houdt van systematieken. Ik doe een voorstel om die systematiek om het uit het ontwikkelingssamenwerkingsbudget te betalen, aan te pakken.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de kosten voor eerstejaarsopvang asielzoekers worden gefinancierd uit het budget voor Ontwikkelingssamenwerking;  overwegende dat die kosten, en dus het beslag op het budget voor Ontwikkelingssamenwerking, de afgelopen jaren fors zijn gestegen;  van mening dat dat ongewenst is;  verzoekt de regering, de systematiek aan te passen en een plafond in te stellen voor het budgettaire beslag dat de eerstejaarsopvang asielzoekers mag leggen op het budget voor Ontwikkelingssamenwerking en voor de overige kosten een andere dekking te zoeken,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Slob, Van der Staaij, Roemer en Pechtold.  Zij krijgt nr. 26 (34300).  De heer Van der Staaij (SGP): Mevrouw de voorzitter. Allereerst wil ik de minister-president danken voor de beantwoording. Ik wil ook alle andere bewindslieden danken voor hun geduld om hier aanwezig te zijn bij deze Algemene Politieke Beschouwingen; een lange zit.  De vluchtelingencrisis was natuurlijk een prominent onderwerp in het debat van gisteren en vandaag. Als mensen van begin tot eind het debat hebben gezien, zullen ze zeggen: het lijkt Nederland wel! Alle opvattingen rond dit vraagstuk zijn ook in deze Kamer verwoord. Ik denk dat dit bij zo'n onderwerp ook geboden is. Als SGP hechten we aan een evenwichtige koers. Als we simpelweg de deuren op slot gooien voor alle mensen die op de vlucht zijn, schieten we tekort in herbergzaamheid. Het vraagt onze inzet voor deze mensen, allereerst in de regio zelf maar ook tegenover diegenen die nu in ons land komen. Echter, als we de deur wagenwijd openzetten voor iedereen die op zoek is naar een betere toekomst, handelen we evengoed onverstandig. Ook de zorgen over dreigende integratieproblemen moeten niet alleen serieus worden genomen, ze zijn ook serieus.  In het verleden is bijvoorbeeld de invloed van moslimradicalisme zwaar onderschat, daar heeft de heer Wilders gewoon een punt. Dat moet eerlijk onder ogen worden gezien. Hierop is alertheid geboden. We komen hier ongetwijfeld nog over door te spreken.  Ik ga naar de begrotingen en het Belastingplan. De SGP heeft een aantal moties meeondertekend die ik hier verder niet zal toelichten, onder andere op het punt van de begroting voor Veiligheid en Justitie. Zelf wil ik drie moties indienen over onderwerpen waarvan wij denken dat ze de aandacht verdienen omdat er op die vlakken echt nog wat moet gebeuren, te beginnen bij Defensie. Er komt geld bij, maar dat is niet genoeg, en niet alleen voor toekomstige ambities, zoals de minister-president beklemtoonde. Het is bedroevend welke gaten er nu al zijn geslagen door de bezuinigingen. Elementaire zaken moeten op orde komen: munitie, reserveonderdelen, communicatieapparatuur, landrovers die moeten worden vervangen en ga zo maar door. Daar wordt nu iets aan gedaan, maar er moet nog meer gebeuren. De urgentie is groot, vandaar de volgende, breed gesteunde druk-op-de-ketelmotie.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat vrijwel alle internationale veiligheidsanalyses nog steeds uitwijzen dat de ambities, het voortzettingsvermogen en het bijbehorende budget van de Nederlandse krijgsmacht nopen tot een structurele herijking;  overwegende dat de regering heeft aangegeven te willen inzetten op een positieve trendbreuk ten aanzien van het Defensiebudget voor de middellange termijn;  overwegende dat de regering een stap heeft gezet door in 2016 extra geld uit te trekken en hierbij prioriteit te geven aan de versterking van de basisgereedheid van de krijgsmacht;  verzoekt de regering, werk te maken van de eerder geschetste vervolgstappen in het kader van het meerjarig perspectief, te weten:  -het verder versterken van de basisgereedheid;  -de versterking van de ondersteunende operationele eenheden;  -een gerichte kwantitatieve en kwalitatieve versterking van gevechtseenheden;  -de vervanging van wapensystemen;  verzoekt de regering, met andere woorden, om de uitvoering van de motie-Van der Staaij (34000, nr. 23) met kracht voort te zetten, zodat het niveau van Defensiebestedingen in overeenstemming wordt gebracht met het ambitieniveau van Defensie,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Zijlstra, Van Haersma Buma, Slob, Wilders, Van Vliet, Van Klaveren, Klein, Krol en Houwers.  Zij krijgt nr. 27 (34300).  De heer Van der Staaij (SGP): Dan heb ik nog een motie die betrekking heeft op het punt van de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners. Deze motie is medeondertekend door collega Slob van de ChristenUnie en door collega Van Haersma Buma van het CDA.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat bij een gelijk huishoudinkomen, eenverdieners tot wel vijf keer meer belasting betalen dan tweeverdieners;  overwegende dat dit de keuzevrijheid en het verlenen van mantelzorg kan belemmeren;  verzoekt de regering, met voorstellen te komen om deze kloof te verkleinen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Slob en Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 28 (34300).  De heer Van der Staaij (SGP): Tot slot dien ik nog een motie in over mantelzorg.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat blijkens onderzoek van Mezzo meer dan de helft van de mantelzorgers volgens het Nationaal Mantelzorgpanel in financieel zwaar weer verkeert of zelfs geld tekortkomt als gevolg van hun mantelzorgtaken;  verzoekt de regering, de Kamer voor de behandeling van de VWS-begroting te informeren over de mogelijkheden om mantelzorgers financieel beter tegemoet te komen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Slob en Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 29 (34300).  Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn antwoorden. Hij heeft veel gesproken en weinig gezegd. Het is duidelijk geworden dat het kabinet geen draagvlak heeft gevonden voor de zo noodzakelijke belastinghervormingen. Het heeft zichzelf daarmee een brevet van onvermogen verschaft. Het kabinet maakt een uitgeregeerde indruk. Het budget dat gereserveerd was voor structurele belastinghervormingen wordt nu op hoop van zegen in de menigte gegooid.  Het antwoord van dit kabinet op de grote problemen van dit moment, de vluchtelingencrisis en de klimaatcrisis, is niets anders dan dweilen met de kraan open, waarbij de coalitiepartners het niet eens kunnen worden over de kleur van de dweil. In de Troonrede staat dat de vluchtelingenstroom geen afwachtende houding duldt en dat een integrale aanpak nodig is die rekening houdt met alle relevante factoren.  De VN, de NAVO, het IPCC, de G7 en de Global Military Advisory Council on Climate Change wijzen erop dat klimaatverandering het risico op internationale instabiliteit, conflicten en onveiligheid vergroot door het veroorzaken van droogte en hongersnoden en het versterken van de cirkel van armoede en economische malaise. Ik dien daarom de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat er steeds meer mensen vluchten voor conflicten en geweld waar diepere oorzaken aan ten grondslag liggen;  constaterende dat er voor de vluchtelingenstroom een integrale aanpak nodig is die rekening houdt met alle relevante factoren;  overwegende dat experts en internationale gremia erop wijzen dat niet alleen religieus geweld maar ook klimaatverandering, grondstofwinning, handels- en belastingpolitiek en wapenleveranties bijdragen aan de toenemende instabiliteit in kwetsbare regio's;  constaterende dat de Verenigde Naties rond 2020 tientallen miljoenen klimaatvluchtelingen verwachten;  verzoekt de regering, de effecten van klimaatverandering, handels- en belastingpolitiek en wapenleveranties op de stabiliteit in kwetsbare landen en regio's in kaart te brengen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme, Roemer, Klaver, Pechtold, Kuzu en Krol.  Zij krijgt nr. 30 (34300).  Mevrouw Thieme (PvdD): Het kabinet gaat de vluchtelingenopvang betalen uit de ontwikkelingsgelden. Hierdoor komen de budgetten van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties nog ernstiger onder druk te staan. Dat is ongelofelijk kortzichtig. Hierdoor ontstaat het levensgrote risico van aanzwellende vluchtelingenstromen van mensen die niet langer geholpen kunnen worden. Hoe verhoudt een dergelijk beleidsvoornemen zich tot de bewering dat het kabinet wil streven naar meer opvang in de regio? Dat is mijn vraag aan de minister-president. In de troonrede staat dat een afwachtende houding onduldbaar is. Hoe voorkomt het kabinet dat er afgewacht wordt? Hoe verhoudt zich dat tot de fundamentele tegenstellingen tussen de PvdA en de VVD op dit punt?  Ik kom op het klimaat. De historische uitspraak van de rechter omtrent het klimaatbeleid van het kabinet noopt de overheid tot maatregelen. Al sinds 2008 wordt met enige regelmaat gesproken over de toegevoegde waarde van een klimaatwet. Maart dit jaar heeft Finland, na het Verenigd Koninkrijk en Denemarken, als derde land in de EU een klimaatwet vastgesteld. Noorwegen, Ierland en Frankrijk werken er al aan. In Mexico is er sinds 2012 een. Zo'n klimaatwet is een kaderwet. Daarin worden de doelstellingen rondom reductie van broeikasgassen geregeld en vastgelegd, en niet zozeer welke maatregelen of beleidsinstrumenten moeten worden ingezet. Dat wordt overgelaten aan de regering. Een klimaatwet versterkt een klimaatakkoord of een energieakkoord omdat de overheid commitment laat zien, waardoor bijvoorbeeld ook het bedrijfsleven risicovolle investeringen en innovaties zal durven doen. De Tweede Kamer krijgt een effectief controle-instrument om de voortgang in de gaten te houden. Zo kunnen we ook klimaatrechtszaken voorkomen. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat het tegengaan van klimaatverandering een van de grootste uitdagingen van onze generatie is;  constaterende dat de rechter heeft geoordeeld dat Nederland meer moet doen om de internationale klimaatafspraken na te komen;  overwegende dat een klimaatwet ondersteunend kan zijn om de doelstellingen voor de lange termijn te behalen;  verzoekt de regering, met een voorstel voor een klimaatwet te komen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 31 (34300).  De heer Krol (50PLUS): Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister-president voor de beantwoording van onze vragen in eerste termijn. Het is duidelijk dat dit kabinet na vele zure jaren het zoet niet eerlijk uitdeelt. Honderdduizenden gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden leveren koopkracht in. We gaan knokken om dat alsnog bij te stellen. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de lastenverlichting van 5 miljard euro leidt tot een koopkrachtstijging van structureel 2,5% voor werkenden en slechts 0,2% voor gepensioneerden in 2016, waarmee gepensioneerden niet evenredig delen in de lastenverlichting van 5 miljard euro;  overwegende dat hiermee géén sprake is van de "gelijkmatige koopkrachtontwikkeling" waar het kabinet voor zegt te staan;  voorts overwegende dat ouderen gedeeld hebben in "het zuur" van lastenverzwaring en nu recht hebben op een evenredig deel van "het zoet";  roept de regering op, gepensioneerden in gelijke mate én fiscaal rechtvaardig te laten delen in de structurele belastingverlaging van 5 miljard euro,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 32 (34300).  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  roept de regering op, het uitgangspunt van "gelijkmatige koopkrachtontwikkeling" waar te maken voor alle bevolkingsgroepen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 33 (34300).  De heer Krol (50PLUS): Vandaag stond er een ingezonden brief in de Volkskrant van de heer Van Marle. De titel van deze indringende brief is Als oudere werkloze ben ik de vernedering zat. Je wordt er stil van. De brief illustreert dat het bestrijden van ouderenwerkloosheid de hoogste prioriteit moet krijgen. Ik overhandig straks de brief aan de minister-president. Ouderenwerkloosheid is een enorm probleem. Daarom dien ik er twee moties over in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat ouderenwerkloosheid een groot maatschappelijk probleem is waarvoor ook de regering geen pasklare oplossing heeft;  overwegende dat ruim 150.000 mensen vanaf 45 jaar tot hun AOW-gerechtigde leeftijd nu al langer werkloos zijn dan één jaar;  verzoekt de regering, voor het eind van 2015 een nationale conferentie te organiseren met werkgevers, werknemers, UWV, ouderenorganisaties, deskundigen en andere relevante betrokkenen om alle ideeën en initiatieven die maar enigszins bij kunnen dragen aan het oplossen van dit probleem te bundelen en te bespreken om tot een gerichte aanpak te komen, en daarbij ook alle Tweede Kamerfracties te betrekken,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 34 (34300).  De heer Krol (50PLUS): De volgende motie luidt als volgt.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de hardnekkige werkloosheid, waaronder die van ouderen, een krachtiger aanpak verdient;  overwegende dat de leeftijdsgrens voor de premiekortingsregeling voor werkgevers die een oudere werknemer met een WW-, bijstands-, of arbeidsongeschiktheidsuitkering in dienst nemen sinds 1 januari 2015 is verhoogd van 50 naar 56 jaar;  roept de regering op, de leeftijdsgrens voor genoemde regeling weer terug te brengen naar 50 jaar,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 35 (34300).  De heer Krol (50PLUS): Verder willen we de mantelzorgboete definitief van tafel hebben. We hopen dat de PvdA dat voorstel dit keer zal steunen.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat het kabinet voornemens is om per 1 januari 2018 de mantelzorgboete voor AOW-gerechtigden alsnog in te voeren;  verzoekt de regering, de mantelzorgboete voor AOW-gerechtigden definitief van tafel te halen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 36 (34300).  De heer Krol (50PLUS): Tot slot maak ik me zorgen over het tekort aan woningen, met name voor ouderen. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat het tekort aan woningen, met name voor ouderen en mensen met een zorgbehoefte, nijpend is;  overwegende dat de transitieagenda Langer zelfstandig wonen tot dusver onvoldoende effect heeft gehad;  overwegende dat er meer coördinatie en actie nodig is om tot resultaat te komen;  verzoekt de regering om het voortouw te nemen voor overleg met alle betrokken partijen zodat op korte termijn gekomen kan worden tot goede en structurele resultaten, hierin sturend op te treden en onorthodoxe maatregelen niet te schuwen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 37 (34300).  De heer Kuzu/Öztürk): Voorzitter. Dit debat maakt één ding duidelijk: in politiek Den Haag lopen we achter op de werkelijkheid van de samenleving. Dat zien we bijvoorbeeld bij de vluchtelingenstroom. De samenleving toont haar hart. De hulpacties voor vluchtelingen schieten als paddenstoelen uit de grond. De meerderheid vindt helemaal niet dat de grenzen dicht moeten. Nederlanders zingen welkomstliederen. Nederlanders willen vluchtelingen in huis nemen. Nederlanders tonen hun barmhartigheid, hun solidariteit. Dat maakt mij trots dat ik Nederlander ben.  Ik ben niet trots op de manier waarop het kabinet de sociale minima behandelt. Wars van de werkelijkheid klopt het zichzelf op de borst, omdat het die 5 miljard aan lastenverlichting zo goed heeft verdeeld. De enigen die een pluim verdienen, zijn echter de minima. Immers, de sociale minima zijn degenen die de crisis echt hebben moeten trotseren en doorstaan. Juist nu is het van groot belang om solidair met elkaar te zijn. Waar de samenleving haar hart toont, mag de Kamer niet achterblijven. Alle Nederlanders moeten profiteren van het economische herstel, zeker diegenen die er het meest onder hebben geleden. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat de Koning in de troonrede stelde dat voor gepensioneerden en mensen met een uitkering de koopkracht op peil blijft;  constaterende dat uit cijfers van het Nibud en uit pagina 69 van de Macro Economische Verkenning blijkt dat dit niet het geval is;  overwegende dat de regering met de verhoging van het aangrijpingspunt van de hoogste belastingschijf mede heeft gekozen voor de tegemoetkoming aan de hogere inkomens;  draagt de regering op om voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een voorstel voor koopkrachttegemoetkoming te komen voor mensen met een uitkering en gepensioneerden,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 38 (34300).  De heer Kuzu/Öztürk): We moeten elkaar helpen waar nodig, en niemand uitsluiten. We moeten staan voor onze grondwaarden: rechtvaardigheid, solidariteit, barmhartigheid, gelijkwaardigheid voor eenieder, ook voor diegenen die nog geen Nederlander zijn, zonder dubbele maat. Nederland is van ons allemaal. Wen daar maar aan.  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Voorzitter. Dit kabinet is niet de oplossing van het probleem. Dit kabinet ís het probleem. Onze vrijheid, welvaart en veiligheid nemen dit jaar met dit kabinet niet toe maar af. Ook volgend jaar zal het niet goed gaan met ons land: meer dan 600.000 werklozen, een staatsschuld van 466 miljard en een aanhoudende toestroom van asielzoekers. Ook volgend jaar blijft Nederland, met een inkomstenbelasting van 52% en binnen afzienbare tijd zelfs een progressieve vermogensbelasting, een van socialisme doordrenkt land. Nederland heeft meer dan ooit lage belastingen nodig. De inkomstenbelasting, de box 2-belasting en de accijnzen moeten fors omlaag. Dat betekent veel meer koopkracht, veel meer economische groei en veel meer banen. Kortom, lage belastingen leiden tot veel meer welvaart.  Daarnaast willen we 1 miljard extra investeren in politie en veiligheidsdiensten en 5 miljard extra uittrekken voor onze defensie.  Nederland snakt naar een streng immigratie- en asielbeleid. Asielzoekers moeten we in de eigen regio opvangen, niet hier, niet in ons land, niet in Nederland. 5.000 asielzoekers per week gaat ons absorptievermogen ver te boven. Het asielbeleid van dit kabinet is totaal onverantwoord. De gevolgen voor zowel de korte als de lange termijn zijn niet te overzien. Dit kabinet brengt, bij ongewijzigd beleid, Nederland in gevaar. Ik dien daarom de volgende drie moties in. De eerste luidt als volgt.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat er momenteel duizenden asielzoekers per week Nederland binnenkomen;  overwegende dat dit grote sociale en economische gevolgen heeft en zal hebben voor de samenleving;  overwegende dat het Nederlandse absorptievermogen niet oneindig is;  verzoekt de regering, uit te spreken wat het maximumaantal asielzoekers is dat Nederland volgens haar aankan,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 39 (34300).  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): De tweede motie luidt als volgt.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  overwegende dat de huidige instroom van asielzoekers het absorptievermogen van ons land te boven gaat;  overwegende dat het kabinet heeft aangegeven geen permanente grenscontroles in te stellen;  overwegende dat de komst van asielzoekers naar ons land daarom op een andere wijze ontmoedigd moet worden;  constaterende dat Denemarken ontmoediging een plaats heeft gegeven in zijn asielbeleid;  constaterende dat Nederland de komst van asielzoekers naar ons land kan ontmoedigen door te korten op de toelages voor asielzoekers en de voorrangsregelingen voor asielzoekers bij huisvesting en de vergoeding voor recreatieve cursussen te schrappen;  verzoekt de regering, in navolging van Denemarken, ontmoediging een plek te geven in het Nederlandse asielbeleid,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 40 (34300).  De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Ik kom op de laatste motie. Daarbij verwacht ik in ieder geval steun van de fractie van de VVD.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  verzoekt de regering, de Duitse bondskanselier bij de extra Europese top op te roepen om te stoppen met haar uitnodigende woorden over vluchtelingen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 41 (34300).  De heer Klein (Klein): Voorzitter. Vrijzinnige politiek is kiezen voor medezeggenschap door en zo dicht mogelijk bij mensen. Geen centralisme, maar vertrouwen in gemeente en provincie. Niet voor niets zijn daar ook de meeste lokale partijen. Deze vormen tezamen ook de eerste partij van Nederland. Ik zeg dus ja tegen zorgdecentralisatie met maatwerk, maar gemeenten moet wel financiële ruimte worden geboden. Ik dien daarom de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat het kabinet eerder al een opschalingskorting heeft ingeboekt met het idee dat gemeenten verplicht zouden moeten fuseren en dat dit 975 miljoen zou opleveren;  overwegende dat het kabinet twee jaar geleden heeft afgezien van het streven naar opschaling van gemeenten naar 100.000+, zonder deze structurele korting echter te schrappen;  verzoekt de regering, af te zien van de opschalingskorting voor gemeenten,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 42 (34300).  De heer Klein (Klein): Als de gemeenten gekort worden, zullen zij extra ruimte creëren voor belastingen. De heer Pechtold heeft daarover een heel goede motie ingediend. Dat leidt ook tot een aantasting van de koopkracht van mensen, want de lastenverlichting die wij hier geven, wordt dan door de gemeenten weer afgepakt. Daarom dien ik de volgende motie in.  Motie De Kamer,  gehoord de beraadslaging,  constaterende dat gemeentelijke heffingen omhoog gaan als gevolg van extra kortingen op het budget "sociaal domein";  overwegende dat de verhogingen van de gemeentelijke heffingen een negatief effect hebben op de koopkracht, maar dat dit niet verwerkt is in de koopkrachtplaatjes;  verzoekt de regering, een koopkrachtoverzicht te maken waarin de gemeentelijke heffingen zijn meegenomen en dit naar de Tweede Kamer te sturen,  en gaat over tot de orde van de dag.  De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.  Zij krijgt nr. 43 (34300).  De heer Klein (Klein): Meer tijd heb ik niet nodig, voorzitter, het zij zo.  De voorzitter: Veel meer had u ook niet meer. Dank u wel, mijnheer Klein.  Voordat ik de vergadering ga schorsen zijn er drie wijzigingen. Bij de motie-Roemer/Zijlstra op stuk nr. 8 worden enkele namen toegevoegd, namelijk Pechtold, Van Haersma Buma en Samsom. In verband daarmee wordt de motie-Pechtold/Van Haersma Buma op stuk nr. 19 ingetrokken.  Aangezien de motie-Pechtold/Van Haersma Buma (34300, nr. 19) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.  Bij de motie-Klaver c.s. op stuk nr. 24 komt mevrouw Thieme bij de ondertekenaars.  Daarmee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De regering heeft even tijd nodig om zich voor te bereiden op haar reactie op deze meer dan 35 moties, dus we gaan twintig minuten schorsen.  De vergadering wordt van 21.17 uur tot 21.46 uur geschorst.  De voorzitter: De minister-president zal nu beginnen aan zijn tweede termijn, waarin hij de vragen die nog openstaan beantwoordt, ingaat op een aantal toezeggingen en reageert op de ingediende moties.  Minister Rutte: Voorzitter. Om te beginnen heb ik u het volgende mee te delen, dit naar aanleiding van mijn discussie met de heer Samsom over de cao voor de politie. De minister van Veiligheid en Justitie zal morgen alle politiebonden uitnodigen voor een gesprek om te komen tot een doorbraak van de impasse over de politie-cao. Die uitnodiging vindt dus morgen plaats.  De heer Roemer (SP): Dat zou mooi nieuws kunnen zijn, al moeten we dat altijd nog afwachten. In mijn tweede termijn vroeg ik al of dat een open overleg is, of dat er door het kabinet vooraf blokkades worden opgeworpen of uitgangspunten worden gehanteerd, zoals het loonakkoord dat al is afgesproken. Misschien kan de minister-president daar nu op ingaan. Is er een blokkade vooraf of gaat het kabinet dat gesprek daadwerkelijk open in?  Minister Rutte: Eerlijk gezegd heb ik niets toe te voegen aan wat we daarover in eerste termijn hebben besproken. Ik wil vooral onderstrepen dat het niet gaat helpen als wij van werkgeverszijde — want dat zijn wij hier eigenlijk allemaal; het kabinet is daarbij werkgever en het parlement is de controleur van het kabinet — nu in het openbaar gaan onderhandelen. Ik stel vast dat dit morgen plaatsvindt. Ik zou zeggen: laten we daar positieve verwachtingen van hebben. Wat ik daar nu over zeg, draagt daar niets aan bij. Of misschien wel, maar ik denk niet dat dat verstandig is.  De heer Roemer (SP): Ik denk het wel, want de Kamerleden hebben in groten getale gezegd dat er een oplossing moet komen. Er kan alleen een oplossing komen als degene die gaat onderhandelen, dat gesprek gewoon open ingaat. Ik zeg niet dat er dit of dat moet komen, maar ik zeg wel dat we open dat gesprek in moeten gaan, zonder blokkades. Meer hoeft u ook niet te zeggen. Als dat namelijk niet zo is, is het enthousiasme over dat gesprek rap weg, want we weten allemaal hoe de vork in de steel zit. Ik hoor dus graag een bevestiging van de premier van die open houding, omdat de wens daartoe bijna Kamerbreed wordt gesteund. Gaat het kabinet er open in?  Minister Rutte: Ik ga herhalen wat ik net zei. Ik vind dit echt onverstandig. Ik dacht dat de heer Roemer ook daadwerkelijk naar een oplossing wilde streven. Ik houd nog steeds de gedachte overeind dat hij dat wil. Woorden als "open", "blokkades" zijn woorden met een betekenis. Ik heb die dingen ook meegemaakt bij cao-onderhandelingen in het bedrijfsleven, en nu zien we dit aan overheidszijde. Al die woorden hebben dus een betekenis. Wil je zo'n vastgelopen onderhandeling echt lostrekken, dan heeft het niet zo veel zin als ik reflecteer op alle termen die de heer Roemer gebruikte. Ik stel vast dat de minister die uitnodiging morgen doet uitgaan naar alle bonden. Laten we er met elkaar van uitgaan dat dit succes heeft.  De heer Slob (ChristenUnie): Er is dus een uitnodiging uitgegaan. Weten we ook of de bonden aan die uitnodiging gehoor zullen geven?  Minister Rutte: Dat gaan we afwachten, maar ik had u beloofd dat ik u zo snel mogelijk zou bijpraten als er nieuwe ontwikkelingen waren. Ik dacht dat dat schriftelijk zou zijn, maar dit gaat sneller.  De heer Slob (ChristenUnie): Ik hoop oprecht dat dat zal gebeuren, want ik denk dat het ongelooflijk belangrijk is dat de partijen elkaar weer gaan ontmoeten. Ik denk ook dat het kabinet niet zomaar een uitnodiging laat uitgaan. En ik denk dat ook u geen ander verlangen hebt dan te proberen om eruit te komen. Daarom zeg ik tegen de minister van Veiligheid en Justitie: nu doorpakken!  Minister Rutte: Nu de paar andere zaken die zijn blijven liggen, deels uit de eerste termijn van de Kamer en deels uit de vorige termijn van de Kamer. Ik begin met de scholing aan vluchtelingen: hoe wordt die geregeld? Vluchtelingenkinderen hebben recht op onderwijs. Dat vraagt veel van scholen, zeker met de toename van asielzoekers die we nu zien. Zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs zijn er, naast de reguliere bekostiging, speciale regelingen om scholen van extra financiële middelen te voorzien. Op 2 juni 2015 heeft de staatssecretaris van OCW een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin gaat hij in op de bestaande regelingen en geeft hij aan dat hij bestaande regelingen zal aanpassen, zodat deze voldoende flexibel zijn om de stroom vluchtelingen te kunnen opvangen en de scholen ook gedurende het schooljaar voldoende middelen ontvangen voor nieuwe instromers. Deze regelingen voldoen voor het overgrote deel van de scholen. In sommige gevallen is sprake van een bijzondere situatie door een zeer grote toestroom van vluchtelingen, bijvoorbeeld als er een nieuw asielzoekerscentrum in de directe omgeving van een school komt te staan. In dat soort gevallen werkt het ministerie van OCW aan maatwerk om deze scholen te ondersteunen, ook financieel.  Naar aanleiding van recente zorgen werken het ministerie van OCW, het COA, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de sectorraden samen aan aanvullende maatregelen om kinderen zo goed mogelijk te laten integreren op school en om scholen voor te bereiden op de nieuwe instroom. De hele opgave die daarmee samenhangt, is lang niet altijd financieel, maar vooral praktisch. Hoe kun je zo spoedig mogelijk inspelen op de komst van nieuwe kinderen in de klas? Waar haal je goede leraren en experts vandaan? Hoe zorgen we voor een zodanige communicatie tussen de gemeenten, het COA en de scholen dat beter kan worden geanticipeerd op deze ontwikkelingen? Kortom: het vergt het nodige, vooral praktisch gezien, maar we helpen scholen bij de opvang van vluchtelingenkinderen.  De woordvoerder van de ChristenUnie heeft gevraagd of de belastingdruk voor alleenverdieners evenwichtig is ten opzichte van die voor tweeverdieners. In het algemeen is het logisch dat in een progressief belastingstelsel iemand met een inkomen van €40.000 relatief meer belasting betaalt dan iemand met een inkomen van €20.000; anders zou het geen progressief belastingstelsel zijn. Het voorbeeld waarin alleenverdieners vijf keer meer belasting betalen dan tweeverdieners is een extreem voorbeeld, dat in de praktijk niet veel voorkomt. De feiten zijn dat de gemiddelde belastingdruk voor de alleenverdiener dit jaar 24,7% is, dus bijna 25%, en voor de tweeverdiener 21,6%, dus bijna 22%. Alleenverdieners betalen dus inderdaad iets meer belasting, maar niet vijf keer zoveel. Volgend jaar daalt de belastingdruk voor beide groepen, waarbij de belastingdruk voor alleenverdieners inderdaad minder daalt dan die voor tweeverdieners. Wij beschouwen dit, binnen alle bandbreedtes, als een verantwoorde ontwikkeling.  De heer Slob van de ChristenUnie heeft ook gevraagd of er een evenwichtige verhouding is tussen de koopkrachtontwikkeling van chronisch zieken en die van niet-chronisch zieken. In eerste termijn vroeg hij naar het Nibud. We hebben gezocht en gevonden en ontdekten dat het Nibud heeft gekeken naar de koopkrachtontwikkeling van chronisch zieken. Daar refereerde de heer Slob ook aan. Daarbij heeft het Nibud onderscheid gemaakt tussen chronisch zieken die geen beroep doen op de Wmo en chronisch zieken die dat wel doen. Hieruit blijkt dat de koopkrachtontwikkeling van chronisch zieken die geen beroep doen op de Wmo vergelijkbaar is met die van niet-chronisch zieken. Dat lijkt mij evenwichtig. De koopkracht van chronisch zieken die wel een beroep doen op de Wmo gaat er volgens het Nibud op achteruit. We weten natuurlijk dat het beleid rond de Wmo is overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten omdat gemeenten beter in staat zijn om maatwerk te leveren via de Wmo en de bijzondere bijstand. Daar is ook budget voor vrijgemaakt. Feit is dat het Nibud geen rekening heeft gehouden met het maatwerk dat gemeenten kunnen leveren. Gemeenten hebben hierin natuurlijk een belangrijke verantwoordelijkheid. Afhankelijk van het maatwerk kan de koopkrachtontwikkeling van chronisch zieken negatiever maar ook positiever uitpakken dan die van andere groepen. Het lijkt mij goed om die nuance aan te brengen.  Ik kom bij de Groene Draeck. Dat is een hele stap, van zieken naar een jacht en van de ChristenUnie naar D66. Defensie heeft in samenwerking met een externe expert geconstateerd dat het reguliere onderhoudsbudget van €51.000, dat voorheen ten laste van de begroting van Defensie op de begroting van de Koning stond, ontoereikend is voor het uitvoeren van het noodzakelijke onderhoud. Meerjarig wordt daarom een totaalbedrag geraamd van €95.000. De dekking hiervoor is gevonden binnen de Defensiebegroting. De rijksbegroting als geheel gaat dus niet omhoog. Ik zie dat de heer Pechtold bij de interruptiemicrofoon staat om een aanvullende vraag te stellen, maar wellicht kan ik hem daarvan afhouden als ik eerst nog wat achtergrondinformatie geef; dat is misschien goed. Uit het rapport van de externe expert blijkt dat jaarlijks minimaal bijna €60.000 exclusief btw nodig is voor het standaardonderhoud. Ik zie de heer Pechtold lachen. We worden natuurlijk allemaal wat moe aan het einde van de dag, maar ik ga hier toch gewoon het hele verhaal oplezen. Inclusief btw gaat het om €71.000. Daarnaast wordt voor groot onderhoud in totaal over meerdere jaren een bedrag van €110.000 geraamd. Uit ervaringen van het Marinebedrijf blijkt dat jaarlijks niet slechts uitgaven aan standaardonderhoud worden gedaan, maar dat ook elk jaar correctief en aanvullend onderhoud nodig is.  De heer Pechtold (D66): Ik ben wel eens in Friesland en dan zie ik daar van die bootjes. Ik heb ook wel eens beelden van De Groene Draeck gezien. Ik heb geen boot, maar er zijn Nederlanders die zo'n bootje hebben. Ik kan me niet voorstellen dat die mensen een ton per jaar uitgeven om zo'n boot te onderhouden. En dan is er ook nog in 2005 €416.000 uitgegeven voor groot onderhoud. €416.000!  Minister Rutte: Het is een heel mooi schip!  De heer Pechtold (D66): Daar kun je een hele vloot van varen. Dat zijn de bedragen die we op de hele Defensiebegroting zo ongeveer … Het komt nu in de buurt van de JSF!  Minister Rutte: Cultureel erfgoed.  De heer Pechtold (D66): We moeten een begroting van het koningshuis ook serieus behandelen. Nu is De Groene Draeck volgens mij de afgelopen tien jaar aanleiding geweest voor een hoop gedoe. Paleizen die te duur waren, elke keer overschrijdingen, bedragen waar we met z'n allen van zeiden: dit kan toch niet! Ik vind het leuk dat we de vorige majesteit op haar achttiende die boot hebben gegeven, maar als we er nou tot in de eeuwigheid aan vastzitten voor dit soort bedragen, dan vind ik het zo langzamerhand een cadeau waarvan ik denk: geef het dan helemaal cadeau!  Minister Rutte: Ik geloof niet dat dat een gedachte is die aan de andere kant veel enthousiasme oproept.  De heer Pechtold (D66): Ik wil graag toch wat meer toelichting hoe het kan zijn dat …  Minister Rutte: Ja, ik ga nog meer zeggen.  De heer Pechtold (D66): O, u hebt nog meer toelichting. Dan luister ik.  Minister Rutte: Ik ben tot op de tanden bewapend.  Voorzitter. Ik heb even een korte pauze nodig.  (Hilariteit)  Minister Rutte: Voorzitter. Is het denkbaar dat we deze kwestie schriftelijk afdoen?  (Hilariteit)  De voorzitter: Graag.  Minister Rutte: Heel goed, dank voor het begrip! Ik had even behoefte aan een korte pauze. Ik vond de overgang van de chronisch zieken van de ChristenUnie naar De Groene Draeck wat al te heftig.  In alle ernst, de heer Buma heeft een vraag gesteld over de Europese Raad. Ik kan hem melden dat ik daar natuurlijk naartoe ga. Ik heb ook gezegd dat ik vanmorgen met mijn Duitse collega contact heb gehad om te bekijken hoe we die Europese Raad, los van de vraag van de quota en de herverdeling, kunnen gebruiken om allerlei andere kwesties met elkaar te regelen. Dat zou ook in de opbouw, met de JBZ-Raad op dinsdag en de Europese Raad op woensdag, heel goed kunnen passen. De vraag is dan vervolgens natuurlijk: wat is de Nederlandse inzet? De Nederlandse inzet is de brief van 8 september, waarover wij vorige week een debat hebben gevoerd en ook deze dagen uitvoerig hebben gesproken.  De heer Krol heeft gevraagd of de mantelzorgboete nu definitief van tafel is. Het is waar dat sinds 2015 ouderen te maken hebben gekregen met meerdere beleidswijzigingen, ook in het kader van gedecentraliseerde overheidstaken. Omdat er nog weinig bekend is over de relatie tussen mantelzorg, de vorming van nieuwe huishoudsamenstellingen en inkomensvoorzieningen is nader onderzoek opportuun. Daarom heeft het kabinet besloten, de invoering uit te stellen tot 1 januari 2018.  De heer Slob heeft een vraag gesteld over mijn toespraak ter gelegenheid van de herdenking van de Japanse capitulatie op 15 augustus. De toespraak die ik op 15 augustus jongstleden hield ter gelegenheid van de herdenking van de Japanse capitulatie 70 jaar geleden, is ook voor de commissie van VWS van deze Kamer aanleiding geweest om het kabinet te vragen om nader overleg. Ik heb in die toespraak betreurd dat er bij de Indische gemeenschap een gevoel van miskenning is gebleven over het gebrek aan begrip bij anderen over de oorlogsverschrikkingen in Azië. Daarbij heb ik gevraagd om blijvende aandacht voor en een actieve herinnering aan dit deel van onze geschiedenis. Juist met het oog op al deze gevoelens lijkt het me belangrijk om het overleg hierover zorgvuldig en goed voorbereid te voeren, overigens in de wetenschap dat dé oplossing niet bestaat. Het verleden kan niet ongedaan worden gemaakt en de gevoelens in de Indische gemeenschap zijn divers. Laten we dat ook vaststellen. Ik denk dat het overleg met de commissie daarvoor de logische en geschikte plaats is. Ik zou vooral ook naar dat overleg willen verwijzen.  Als ook de heer Slob dat met me eens is, kom ik toe aan de verschillende moties.  De motie op stuk nr. 6 van de heer Roemer en anderen gaat over de Justitiebegroting. We hebben goed geluisterd naar de zorgen in de Kamer. Ik heb ook goed geluisterd naar de reacties van de fractievoorzitters van de twee coalitiepartijen, Zijlstra en Samsom. Ik stel tegelijkertijd vast dat deze motie geen dekking heeft. Ik ontraad deze motie, omdat wij achter de begroting staan. Ik zeg erbij dat ik goed heb geluisterd naar de opmerkingen die gemaakt zijn door de fractievoorzitters van de coalitiepartijen.  De motie-Roemer op stuk nr. 7 gaat over uurtje-factuurtje-aandacht. De regering wordt verzocht, de investering zo vorm te geven dat er geen uurtje-factuurtje-aandacht ontstaat en om de voorgenomen bezuiniging in 2017 te schrappen. Die motie ontraad ik. Er is geen dekking om de bezuiniging te schrappen. Ik zeg wel toe aan de heer Roemer dat wij er alles aan zullen doen om te komen tot een niet-bureaucratische invulling van de zorg, met aandacht voor de mensen. Ik heb dat in het debat met een aantal woordvoerders over de zorg besproken.  De motie-Roemer c.s. op stuk nr. 8 gaat over het overleg met de ondernemersorganisaties over het tweede jaar loon doorbetalen bij ziekte. Dat komt aan de orde in het kabinetsstandpunt over IBO-zzp, dat ruim voor de behandeling van de SZW-begroting zal verschijnen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over.  De motie-Roemer op stuk nr. 9 ontraad ik, met een verwijzing naar het debat dat wij daarover met elkaar hebben gevoerd.  De motie-Van Haersma Buma c.s. op stuk nr. 10 gaat over de verschillende rechtbanken. Dit kost 30 miljoen structureel. Er staat geen dekking in deze motie. Ik denk ook niet dat wij leegstand moeten financieren. Ik kom overigens terug op deze thematiek bij de motie op stuk nr. 22. Die raakt aan hetzelfde thema. Zoals de motie nu is gesteld, wil ik haar ontraden.  Ik vraag de heer Buma, zijn motie op stuk nr. 11 aan te houden tot de Algemene Financiële Beschouwingen. Dat geeft ons de kans om ons in de tussentijd met zijn talent Omtzigt te verstaan over de precieze vormgeving van deze vermogensrendementsheffing. Anders moet ik de motie ontraden. Ik vind haar nu ontijdig, maar misschien is het het beste om de motie aan te houden tot de Algemene Financiële Beschouwingen, die over twee weken plaatsvinden.  De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik heb even met ons fiscaal geweten overlegd. Ik heb dat niet zelf; daarvoor moet ik overleg hebben. Het is akkoord; wij zullen deze motie aanhouden tot de Algemene Financiële Beschouwingen.  De voorzitter: Op verzoek van de heer Van Haersma Buma stel ik voor, zijn motie (34300, nr. 11) aan te houden.  Daartoe wordt besloten.  Minister Rutte: Ik moet echt genuanceerd reageren op de motie-Van Haersma Buma/Pechtold op stuk nr. 12. Naar het derde punt, inzetten op meer investeringen in scholing van werknemers via persoonlijke scholingsbudgetten, wordt gekeken. Het tweede punt, de aanpassing van de Wwz voor meerjarige tweede arbeidscontracten, is strikt genomen in strijd met het sociaal akkoord. De heer Asscher is wel aan het kijken, in overleg met sociale partners, of er toch iets mogelijk is. Het eerste punt is echt in strijd met het sociaal akkoord. Omdat het eerste punt echt in strijd is met het sociaal akkoord, het tweede punt nog onzeker is en wij aan het derde punt nog werken — daarom zeg ik: het is een genuanceerd antwoord — kan ik de motie per saldo alleen maar ontraden. Vanwege het eerste punt zou deze namelijk zonder meer in strijd zijn met het sociaal akkoord. Maar nogmaals, ik geef de toelichting dat wij het gestelde bij het tweede en derde gedachtestreepje in bespreking hebben.  Dan kom ik op de kwestie van de Nederlandse innovatie bank. De motie-Samsom c.s. op stuk nr. 13 heeft daarop betrekking. Ik zou de indiener willen vragen, de motie aan te houden tot de behandeling van de begroting voor Economische Zaken. Wij steunen de doelstelling van de motie. Ik denk dat het goed is om deze bij de begrotingsbehandeling nader te bespreken, ook omdat op dit moment dekking voor deze motie ontbreekt. Ik heb dat in mijn eerste termijn al besproken in het interruptiedebat met de heer Samsom.  De heer Samsom (PvdA): De motie zal onbeholpen verwoord zijn, maar ik had deze juist bedoeld als aanloop naar de EZ-begroting, als een opdracht nu om straks iets beter beslagen ten ijs te komen bij de bespreking daarvan. Daarom hoeft er ook nog helemaal geen dekking in te staan. Ik ben gewoon heel benieuwd naar de creativiteit van het gehele kabinet om straks met iets moois te komen. Als daar nog iets voor nodig is, zien wij dat dan wel weer. ik zou nu in ieder geval het proces in gang willen zetten. Er is geen dag te verliezen.  Minister Rutte: Dan zou ik willen zeggen: breng de motie niet in stemming, want dan moet ik nu de aanneming ervan ontraden. De heer Kamp zegt dat hij nu weet dat dit een groot thema zal zijn bij de behandeling van de EZ-begroting en hij zegt toe dat hij zal gaan nadenken. Hij zal echter niet zomaar dekking kunnen vinden hiervoor.  De heer Samsom (PvdA): Graag iets preciezer. Als ik een motie intrek, moet daar wel iets voor terugkomen.  Minister Rutte: Windkracht van de heer Kamp.  De heer Samsom (PvdA): Dat is mooi, die windkracht, maar dan omgezet op papier, in een brief die ons tegen die tijd bereikt, zodat wij hem goed kunnen bespreken bij de begrotingsbehandeling.  Minister Rutte: Akkoord. Voorzitter. Ik begrijp dat de motie is ingetrokken, maar dat mag ik natuurlijk niet zeggen.  De heer Samsom (PvdA): Natuurlijk, dan moet ik nu iets zeggen over die motie. Ik houd de motie aan tot sint-juttemis, want daar komt natuurlijk een brief voor in de plaats.  De voorzitter: Op verzoek van de heer Samsom stel ik voor, zijn motie (34300, nr. 13) aan te houden.  Daartoe wordt besloten.  Minister Rutte: Klopt, en als die brief er is, is die motie niet meer nodig.  De motie-Wilders op stuk nr. 14 ontraad ik.  De motie-Pechtold/Roemer op stuk nr. 15 laat ik over aan het oordeel van de Kamer. Het is goed om dit te onderzoeken. Als de motie het haalt, kan het antwoord worden betrokken bij de brief die de minister van Sociale Zaken breder over dit thema al had toegezegd.  Ook voor de motie-Pechtold/Van der Staaij op stuk nr. 16 geldt oordeel Kamer.  De motie-Pechtold/Samsom op stuk nr. 17 betreft het passend onderwijs. Over die motie wil ik het volgende zeggen. Ik zei al in mijn eerste termijn in antwoord op verschillende vragen dat de staatssecretaris van OCW deze signalen buitengewoon serieus neemt en dat hij de Kamer eind deze maand zal informeren over de extra acties die hij in gang zet. Overigens moet ik daarbij vermelden dat het nog maar de vraag is of dit direct een geldkwestie is. Dat lijkt hier niet het probleem. Wat de dekking betreft, denken wij bij externe inhuur natuurlijk allemaal aan D66-kiezers in een grote leaseauto, maar het gaat hier gewoon om uitzendkrachten. Pas dus op om hier zo in te gaan snijden. Die dekking is kwetsbaar. Ik zie de heer Pechtold opstaan. Dat was uitlokking, sorry, voorzitter.  De heer Pechtold (D66): Mijn medeondertekenaar Samsom zei: we brengen de motie gewoon in stemming en we gaan eens even kijken hoe dat gaat. Maar ik vond dat toch net iets te ruig. Ik doe het vooralsnog met de toezeggingen en houd de motie aan.  De voorzitter: Op verzoek van de heer Pechtold stel ik voor, zijn motie (34300, nr. 17) aan te houden.  Daartoe wordt besloten.  Minister Rutte: De motie op stuk nr. 18, ook van dit duo, haalt veel overhoop. Ik zeg het maar eerlijk: het kabinet kan dat op dit moment niet overzien. Ik zal er maar één element uit lichten: netwerkbedrijven moeten zich aan hun taak houden en niet met particuliere bedrijven gaan concurreren. Bovendien is de motie niet gedekt. Ik wil dus suggereren om de motie op stuk nr. 18 aan te houden tot de behandeling van de EZ-begroting, anders moet ik haar ontraden.  De heer Pechtold (D66): Ik houd de motie aan.  De voorzitter: Op verzoek van de heer Pechtold stel ik voor, zijn motie (34300, nr. 18) aan te houden.  Daartoe wordt besloten.  Minister Rutte: Ik kom op de motie-Slob c.s. op stuk nr. 20. Ik heb net naar aanleiding van de eerste termijn van de heer Slob uitvoerig gereageerd op de kwestie chronisch zieken en gehandicapten. Tegen die achtergrond wil ik deze motie ontraden, nog los van het dekkingsvraagstuk.  De motie-Slob c.s. op stuk nr. 21 vraagt om fiscale vergroeningsmaatregelen. Het zou mijn suggestie zijn om die aan te houden tot de Algemene Financiële Beschouwingen en haar te betrekken bij de discussie daar. Wij hebben het daarover vandaag al vaker gehad. Mijn suggestie is dus om die motie daarin mee te nemen en daar te behandelen. Anders is ze echt ontijdig en moet ik haar ontraden. Het lijkt mij verreweg het beste om die kwestie te behandelen bij de Algemene Financiële Beschouwingen.  Ik kom bij de motie-Slob/Samsom op stuk nr. 22. Als ik de motie zo mag interpreteren dat er wordt gekeken naar de stand van zaken per heden en niet te wachten tot de lopende trajecten in 2018 zijn afgerond, zodat de taakstelling dus blijft staan, dan is de motie oordeel Kamer. Anders kost het 30 miljoen per jaar. Als ik die motie zo mag lezen, laat ik haar oordeel Kamer. Dat is dan in ieder geval mijn interpretatie van die motie.  De motie-Slob c.s. op stuk nr. 23 verzoekt erom, met voorstellen te komen voor structureel extra middelen. Die motie is niet gedekt en ze is in strijd met de huidige systematiek. Wij hebben die discussie vanmorgen, dacht ik, voor de lunch zeer uitgebreid gevoerd. Ik zeg nog een keer dat als het nodig is om bij voorjaars- of najaarsnota voor aanvullende middelen te zorgen — we laten immers mensen uiteindelijk niet op straat staan — dan zal dat moeten gebeuren. Zoals de motie nu voorligt, kan ik echter niet anders dan haar ontraden.  De motie-Klaver op stuk nr. 24 over de uitvoer van het vonnis in de klimaatzaak ontraad ik, ook met verwijzing naar het debat dat we daarover gevoerd hebben. Dat zal de heer Klaver niet verbazen. Het kabinet is van mening dat dit zeer weloverwogen moet gebeuren en dat we moeten kijken op welke termijn het technisch mogelijk is, wat juridisch in Nederland kan worden vormgegeven et cetera. Wij sluiten daarvoor onder andere aan bij het IBO-CO2. Ik ontraad de motie.  De motie op stuk nr. 25 gaat over de scholing voor kinderen van vluchtelingen. Ik heb al eerder op dit onderwerp gereageerd bij de behandeling van een andere motie. De staatssecretaris van OCW heeft op 2 juni de Kamer geïnformeerd over een verruiming van de bestaande regelingen, zodat deze voldoende flexibel zijn voor de grotere stroom vluchtelingen. In bijzondere situaties zorgt OCW voor maatwerk. Dat heb ik allemaal al verteld. De motie is dus overbodig en ontraad ik derhalve.  De motie op stuk nr. 26 raakt aan dezelfde systematiek als de motie op stuk nr. 23 die ik net behandelde. Om dezelfde redenen ontraad ik de motie op stuk nr. 26.  De motie op stuk nr. 27 is ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel aan de Kamer.  De heer Roemer (SP): Ik merk een beleidswijziging bij de minister-president. Meestal ontraadt hij moties als ze ondersteuning van beleid zijn. Nu laat hij het oordeel aan de Kamer. Dat is handig om te weten voor een volgende keer.  Minister Rutte: De motie op stuk nr. 28 gaat over de keuzevrijheid en het verlenen van mantelzorg. We hebben hierover een uitgebreid debat gevoerd. De discussie zal ongetwijfeld terugkeren bij debatten over het belastingplan. Zoals de motie nu is geformuleerd, ontraad ik haar. Dat zal de heer Van der Staaij begrijpen tegen de achtergrond van wat ik erover heb gezegd in eerste termijn.  De motie op stuk nr. 29 ontbeert financiële dekking. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Er is per jaar 100 miljoen beschikbaar via het Wmo-budget. We zijn op dit moment volop bezig met het motiveren van gemeenten om werk te maken van een goede ondersteuning van mantelzorgers. Ik ontraad de motie, ook in het licht van de discussie van vanmiddag.  De heer Van der Staaij (SGP): Deze motie gaat over het informeren over de mogelijkheden die er zouden zijn voor een tegemoetkoming. Om te zeggen dat er geen dekking in zit, lijkt me wat prematuur. Misschien kan dat in die brief juist naar voren komen.  Minister Rutte: In dat geval zijn we het erover eens dat het binnen het bestaande budget moet gebeuren. Als de heer Van der Staaij het zo formuleert dat het binnen de bestaande budgetten is, kunnen we er een brief aan wijden.  De voorzitter: Dan is het oordeel dus aan de Kamer?  Minister Rutte: Ja. We zullen in de brief uitleggen hoe het zit. Het kost dus geen extra geld.  De voorzitter: Of is het een toezegging en kan de motie daarmee worden ingetrokken?  Minister Rutte: Ik denk dat de motie kan worden ingetrokken. Dat scheelt weer bij de stemmingen.  De heer Van der Staaij (SGP): Als het moeilijk wordt, kun je het ook gemakkelijk maken. Lees gewoon wat er in de motie staat en laten we daarover stemmen.  De voorzitter: Oké.  Minister Rutte: Dan weten we dat wij een brief eraan zullen wijden als de motie wordt aangenomen. We zullen hem ook sturen als de motie niet wordt aangenomen. Wij voeren haar gewoon uit door middel van een brief waarin we uitleggen hoe de systematiek werkt.  De voorzitter: Maar we stemmen er wel over!  Minister Rutte: We stemmen er toch over.  Ik kom op de motie op stuk nr. 30. Deze gaat over de klimaatverandering. Mevrouw Thieme en ik hebben daar al even over gesproken. Als er bij dit soort kwesties geen aanknopingspunten zijn bij het beleid, vind ik het gewikkeld voor het kabinet om dit soort toezeggingen te doen. Het lijkt mij echt een taak van deskundige denktanks. De regering moet niet op die stoel willen zitten. Ik wijs er trouwens op dat planbureaus en het CBS regelmatig duurzaamheidsverkenningen maken en dat deze vraagstukken daar deel van uitmaken. Ik ontraad de motie.  Mevrouw Thieme (PvdD): De motie gaat niet over duurzaamheidsverkenningen of over denktanks. Ze gaat over de geopolitieke gevolgen die klimaatveranderingen hebben. Daarnaast gaat het over de handelspolitiek die destabiliserend kan werken in kwetsbare regio's. Daarover hebben we een interruptiedebatje gevoerd. De minister-president zag die effecten niet aankomen, zei hij mij. Daarom hebben we deze motie ingediend. We willen namelijk heel graag dat de vluchtelingenproblematiek een integrale aanpak kent. Dat betekent dat er dus ook moet worden gekeken naar de dieperliggende oorzaken van vluchtelingenstromen. Hoe komt het dat er oorlog en honger zijn? Dat heeft gewoon ook te maken met klimaatverandering en handelspolitiek. Daarom vraag ik de minister-president nogmaals om een appreciatie van deze motie, want ik vermoed dat hij haar niet helemaal goed heeft geïnterpreteerd.  Minister Rutte: Ik heb sinds de discussie die wij vanochtend tijdens het interruptiedebatje voerden aan niets anders meer gedacht. Ik kom daarom echt goed geïnformeerd tot het oordeel dat er hiervoor voor het kabinet te weinig aanknopingspunten zijn. Ik vind echt dat als wij onderzoeken laten doen, dat ook echt onderzoeken moeten zijn waarvan wij denken dat ze uiteindelijk ook van nut kunnen zijn voor het regeringsbeleid. Het kabinet ziet op dit moment hierbij die aanknopingspunten niet. Volgens mij zijn er bovendien voldoende andere plekken waar dat onderzoek kan plaatsvinden. Ik handhaaf dus het oordeel en ontraad deze motie. Daarmee is zij echter nog niet van tafel, want ik neem aan dat mevrouw Thieme haar in stemming gaat brengen.  Mevrouw Thieme (PvdD): In de motie wordt het kabinet niet gevraagd om een onderzoek te laten doen. Er zijn namelijk al heel veel resultaten van onderzoek beschikbaar. Het gaat daarbij om internationale onderzoeken. Ik heb ze genoemd in de tweede termijn. In de motie wordt gevraagd om juist gebruik te maken van die onderzoeksresultaten en die toe te passen op het Nederlandse vluchtelingenbeleid. Daarom vraag ik de minister-president nogmaals om even goed te kijken wat er nu precies in deze motie aan de regering wordt gevraagd. Er wordt niet in gevraagd om een denktank op te zetten of om onderzoeken te laten doen. Er wordt in gevraagd om de vluchtelingenproblematiek integraal aan te pakken, dus er wordt in gevraagd om precies dat wat ook in de troonrede staat.  Minister Rutte: Ik snap het, maar ik zeg nogmaals dat ik het ook niet eerlijk zou vinden als ik hier nu zo'n motie of zo'n onderzoek zou aanbevelen terwijl ik niet zie hoe de coalitie uiteindelijk in zo'n "onderzoek naar onderzoeken" aanknopingspunten zou kunnen vinden voor het beleid. Dat is mij ook niet duidelijk geworden in de discussie die mevrouw Thieme en ik hadden. Bovendien denk ik dat mevrouw Thieme alternatieven heeft. Misschien zijn haar bronnen wel nóg deskundiger dan de bronnen die wij kunnen raadplegen. Ik handhaaf dus mijn advies.  In de motie op stuk nr. 31 wordt de regering gevraagd om met een voorstel voor een klimaatwet te komen. Dat voornemen heeft de regering niet. Derhalve ontraad ik de motie.  Over de inhoud van de motie op stuk nr. 32 hebben we deze middag natuurlijk uitvoerig met elkaar gediscussieerd. Ik ontraad de motie en verwijs daarvoor naar dat debat.  Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 33. Ook daarbij verwijs ik naar het debat van vanmiddag. Ik begrijp dat de heer Krol zegt: ik wil die dingen toch nog eens even in stemming brengen hier in de Kamer. Maar daarvoor is er volgens mij nu niet een heel lange toelichting van mij nodig. We hebben daarover vanmiddag immers uitvoering gediscussieerd.  Ik kan tegen de heer Krol zeggen dat de kwestie waarover de motie op stuk nr. 34 gaat, onze aandacht in belangrijke mate heeft. Dat hebben we ook vanmiddag besproken. De heer Krol kiest in zijn motie voor een conferentie. Dat is een beetje een vormkwestie. Wij zijn niet zo voor dat middel. Wij zijn niet zo voor het organiseren van allerlei conferentie als het niet echt hoeft. We willen namelijk graag dingen doen. Ik ontraad de motie dus vanwege die vorm waarvoor wordt gekozen, maar ik zeg de heer Krol nogmaals dat het gedachtegoed dat erachter zit en de drive die eruit spreekt, ook ons gedachtegoed en ook onze drive is.  De motie op stuk nr. 35 gaat over de leeftijdsgrens. Ook daarover hebben we vanmiddag gesproken. Ik heb toen beargumenteerd waarom we die leeftijdsgrens hebben verhoogd van 50 jaar naar 56 jaar. De heer Krol zegt: ik wil dit toch ook nog eens even aan de Kamer voorleggen. Dat respecteer ik natuurlijk volledig. Hij zal echter begrijpen dat ik deze motie ontraad. Daarbij verwijs ik naar het goede debat dat wij daarover vanmiddag hebben gevoerd.  Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 36. Ik heb net, in mijn reactie op enkele zaken die er nog lagen over de mantelzorgboete, ook al gereageerd op die kwestie. Daarom ontraad ik ook de motie op stuk nr. 36.  De motie op stuk nr. 37 gaat over langer zelfstandig wonen. Wij hebben daarbij een aantal lijnen uitgezet en ingezet. Wij handhaven die lijnen en denken dat die goed zijn. Daarom ontraad ik ook deze motie.  De motie op stuk nr. 38, van de heer Kuzu, gaat over de koopkrachttegemoetkoming voor mensen met een uitkering en gepensioneerden. Ook daarover hebben we na de lunch vanmiddag uitvoerig gesproken. Ook op dat vlak hebben we verschillende keuzes gemaakt. Ik verwijs hierbij naar het debat dat we hierover vanmiddag hebben gevoerd. Laten we dat debat nu niet overdoen. Ik snap echter dat de heer Kuzu ook nog eens even van de Kamer wil weten of zij de regering daarin wel of niet volgt. Ik hoop natuurlijk op een goede afloop. Dat doet de heer Kuzu ook. Maar de afloop waarop hij hoopt en de afloop waarop ik hoop, zijn verschillend.  De motie op stuk nr. 39 gaat over het benoemen van een maximumaantal asielzoekers. Ook daarover hebben we vanmiddag gesproken. En ook hiervoor geldt dat we het op dit punt niet eens zijn, maar ik begrijp dat ook de heer Van Klaveren dit nog eens even aan de Kamer wil voorleggen.  Over de motie op stuk nr. 40 zeg ik het volgende. De toelages zijn al zeer beperkt. Asielzoekers krijgen geen voorrang. Voor statushouders is integratie belangrijk, dus bij hen ligt het natuurlijk anders. Asielzoekers krijgen geen voorrang, dus ik ontraad de motie.  De motie op stuk nr. 41 ontraad ik ook. Ik heb vanmiddag al gereageerd op de interruptie van de heer Zijlstra. Mag ik daarnaar verwijzen?  De motie op stuk nr. 42 gaat over de opschalingskorting voor gemeenten die past bij het beleid van decentralisaties in het sociaal domein. Het initiatief voor deze typen opschaling moet ook van onderaf komen. Het is een stimulans om opschaling en fusies te bevorderen. Het is zogezegd een prikkel en daarom ontraad ik de motie.  De heer Klein (Klein): Volgens mij haalt de minister-president nu twee dingen door elkaar. Het ene is de korting in het sociaal domein en het andere is de opschalingskorting die haar basis heeft in het regeerakkoord. Een deel van het regeerakkoord is niet doorgegaan. Voor het overige moet ik u verwijzen naar de VNG. Misschien is het goed als de minister-president een gesprek heeft met de VNG. De voorzitter daarvan kent hij geloof ik ook goed. Die is een warm voorstander en geeft hiertoe ook ruimte. Ik denk dat het verstandig is om eens met de VNG te gaan overleggen over die rare, nog steeds bestaande opschalingskorting.  Minister Rutte: Die is er omdat wij denken dat het voor de uitvoering van de decentralisaties goed is als de gemeentelijke schaal op een wat groter canvas is getekend dan thans. Tegelijkertijd zeggen wij dat dit initiatief wel van onderaf moet komen. Via deze opschalingskorting bevorderen wij de fusies.  De heer Klein (Klein): Die opschalingskorting is de omgekeerde weg. U gaat gemeenten korten en vervolgens hoopt u dat ze gaan fuseren, terwijl we hebben afgesproken dat we de fusies van onderaf laten plaatsvinden, niet door een strafmaatregel, maar door echte intenties. Dat is ook het pleidooi van de VNG. Het enige wat u moet doen, is in goed overleg treden met de VNG, met haar voorzitter de heer Van Zanen, om ervoor te zorgen dat er ruimte is voor gemeenten in plaats van een rare opschalingskorting waarvoor geen grond is. Betalingen in het sociaal domein betreffen een heel ander budget. Die vallen buiten de opschalingskorting. Ik denk dat u geen sprookjes moet verkopen, want dan doet u geen recht aan de inzet van vele gemeenten in dit land.  Minister Rutte: Ik geloof dat we het niet eens zijn. Ik denk niet dat de heer Klein sprookjes verkoopt of dat ik dat doe. Ik denk dat we het niet eens zijn. Het kabinet meent dat de opschalingskorting kan helpen om te bevorderen dat fusies plaatsvinden. We vinden ook beleidsmatig dat dat verstandig zou zijn in het kader van het succesvol uitvoeren van de decentralisaties. Ik merk dat de heer Klein daar anders over denkt. Dat is een verschil van opvatting. Laten we kijken hoe de Kamer de motie dadelijk beoordeelt. Ik ben gehouden om een advies te geven, dus ik ontraad de motie.  De motie op stuk nr. 43 is voor ons niet uitvoerbaar, omdat gemeenten de ruimte hebben om bepaalde zaken zelf in te vullen. Daardoor loopt het ook uiteen tussen gemeenten. Dat valt dus ook niet te vangen in koopkrachtplaatjes voor personen. Wij kunnen dat dus niet doen. Gemeenten kunnen dat wellicht doen op basis van landelijke koopkrachtplaatjes. Ze kijken dan naar het gemeentelijk beleid en bezien dan wat dat betekent. Waar we de departementen in Den Haag efficiënt inrichten en vanwege die efficiency hier en daar ook kleiner hebben moeten maken, zou ik willen voorkomen dat we hiervoor weer veel capaciteit inhuren. Ik ontraad de motie dus, maar eigenlijk heeft dat niet te maken met de onwenselijkheid ervan, maar puur met de onuitvoerbaarheid. Ik denk dat dit echt een zaak voor gemeenten zou kunnen zijn.  De heer Klein (Klein): Volgens mij is het gewoon een intentie. We hebben niet eens 400 gemeenten, dus lijkt het me heel verstandig om het wel te doen. Daarmee geef je duidelijkheid over de koopkrachtpositie van mensen. We doen het ook bij alle groepen, met puntenwolken en noem maar op. Dit is heel eenvoudig te realiseren. Het lijkt me heel goed als de regering hierin het voortouw neemt en een en ander niet laat afhangen van de verschillende gemeenten. Mijn dringende oproep is om dit nog eens te bekijken. Het hoeft niet via het ministerie te gaan. Wellicht kan het CPB heel goed helpen.  Minister Rutte: Dan moet je bij 393 gemeenten gaan uitvragen. Vervolgens moet je een en ander inkloppen in een model. Ik zie daar niet meteen de meerwaarde van. Ik ben ook heel nieuwsgierig naar die gegevens, maar je kunt ook tegen gemeenten zeggen: doe het zelf op basis van landelijke koopkrachtplaatjes. Je kunt het dus omdraaien.  Voorzitter. Tot slot wil ik nog enkele opmerkingen maken. We hebben vandaag en gisteren lang met elkaar gedebatteerd. Ik neem zelfs aan dat u voornemens bent om ook nog vanavond te gaan stemmen over de moties, dus het feest is zeker nog niet afgelopen. Maar we hebben lang gedebatteerd. Er is heel veel behandeld. Heel verschillende onderwerpen zijn besproken, die allemaal ook direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de mensen in ons land. De mensen die gisteren en vandaag gekeken hebben, zullen dat ook herkennen, denk ik. Dat is waardevol en essentieel in onze vrije samenleving met een parlementaire democratie, met een sterk parlement waarin niemand het alleen voor het zeggen heeft. Het kabinet hecht dan ook aan een zo breed mogelijk draagvlak en aan het overleg met de Tweede Kamer.  Gisteren en vandaag is ook weer duidelijk geworden dat zich in de politiek zelden een probleem aandient dat met één druk op de knop, met één simpele ingreep, opgelost kan worden. Het beste voorbeeld daarvan vandaag was natuurlijk het vluchtelingenvraagstuk, waarover we terecht lang hebben gesproken. Het is zonder meer het meest nijpende en het meest complexe vraagstuk dat ons ook de komende tijd ongetwijfeld nog flink bezig zal houden. Maar ook voor de sociaal-economische thema's die in dit debat voorbij zijn gekomen, bestaan over het algemeen geen eendimensionale oplossingen. Dat ligt besloten in het karakter van het politieke bedrijf, van ons zoals we hier als Tweede Kamer en regering bij elkaar zijn. Tegelijkertijd kan Nederland de toekomst met vertrouwen tegemoetzien, omdat de basis waarop we staan breed en sterk is. Die is breder en sterker dan een paar jaar geleden. Dat geldt niet alleen voor de economie, maar ook voor ons sociale stelsel, ons onderwijs en onze zorg. Dat is een collectieve prestatie en een collectief succes van de hele samenleving. Daarop kunnen we de komende jaren verder bouwen.  70 jaar na de bevrijding van ons land bewijst de Tweede Kamer hiermee op de drempel van de derde eeuw van haar bestaan als volksvertegenwoordiging — we zitten precies op die drempel — opnieuw haar wezenlijke rol in ons democratisch proces van overleg en besluitvorming. Ik zie zeer uit naar de verdere discussies. Ik dank u zeer.  De voorzitter: Dank u wel. Het doet mij deugd dat de 200ste verjaardag van de Tweede Kamer toch nog even gememoreerd is in dit debat.  De beraadslaging wordt gesloten.  De voorzitter: Ik nodig het kabinet van harte uit om aanwezig te zijn bij de stemming.  Minister Rutte: Dat is ook verplicht, dacht ik.  De voorzitter: Ik nodig u van harte uit! Die verplichting maakt u er zelf van, maar ik vind het heel erg plezierig dat u dat doet.  Voordat we gaan stemmen, schors ik de vergadering voor een halfuur, zodat de diverse fracties nog de gelegenheid hebben om te beraadslagen.  De vergadering wordt van 22.25 uur tot 23.00 uur geschorst.